I kbank n tPF* Deze Courant komt Bahlmann - Gouda NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD tOOR'GOUDA EN OMSTREKEN bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEUWERRERK, OUDERKERK, QUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. dan 7000 gezinnen in Gouda en Omgeving No. 17367 Zaterdag 3 lei 1830 I m meer Kliini Adqorcis 8 regels f 1-. ;i i (lOUkSUIt COURANT Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. 380 ORWEG. en stek de Iers tegen Beurskoer! 10. Iwasse- irmolie □gisten ABONNEMENTSPRIJS per kwartaal 2J0, per H«bt U PERSONEEL noodig? Zoekt U PLAATSING? Plaats dan Zaterdags Uw AANVRAGE in de GmSCHE COtiaiKT ieder leest ze danl Inzending tot Zaterdagmorgen 9 uur aan het Bureau -—MARKT 31 Oegarimd—rd» oplwgw 7Q OO »s BB- Jaargang Congressen. Er zijn weer eemge congressen in onze stad, ditmaal zeer geieerae, over de iiioso- fie van negel en over ue paeuagogie. net eerste zal slechts door heel weuugen ge volgd worden, net tweede door aiucnt iets meer. Op het paeuagogiscn congres heen onze Kegeering nog ai ducnug op haar hoold genad, dat ze n.l. wei praat maar met komt tot de daad. Lr was een regee- 'ftngsvertegenWooraiger op dit congres die zyn best neeit gedaan om te betoogen, dat de Kegeering met open ooren misten naar de wyze adviezen en dat zy ook voorne mens is haar zienswijze in daden om te zet ten. Of het congres dat heelt gelooid is een tweede. Over onderwijs wordt heel veel gepraat maar er veranderd niet veel. Wie eens de cijfers uit het onderwijsverslag naziet, zal «Bt BSMUk alter hsimnshs >»- lijks voor de eind-examens zakken, hoeveie er blijven zitten en hoeveie na een of twee of drie jaar de studie maar opgeven. Ieder zoo’n heele of halve schipbreukeling kost een lieve duit aan de staatskas en men vraagt zich dan ook af of het niet tijd wordt daaraan eens paal of perk te stel len. Nergens, in geen enkelen staat wordt zoo’n percentage van de staatsbegrooting aan onderwijs gegeven als hier te lande. Is het resultaat evenredig daaraan? BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. MXX. De Kamer van Koophandel. Eerst even ons jaarlyksch ritje op ons stokpaardje. Het jaarverslag van de Kamer van Koophandel in den Haag is weer ver schenen. Het financieel overzicht dat over niet minder dan 117 duizend gulden loopt telt weer elf regels. Er is weer ruim zeven tien duizend gulden overgehouden. In de laatste drte jaar is het nu al zeventig mille. Van de wijze van beheer lezen wy weer geen letter. Er is weer zeventien mille nun subsidies uitgegeven. Zelfs by de ultra- royale wyze waarop de Kamer wordt gea l- ministreerd blijft er jaarlijks eigenlijk 35 mille op de 117 over die niet noodig zijn. Wanneer zal de Regeering hier toch eens ingrijpen? Het wordt met ieder jaar erger en opzettelijk laat men na een juisten stand daar ook iets van dat cultuur-element zon der hetwelk een bevredigende groei van een stad uitgesloten is. By zoo n bewering moeten wy even pau- seeren. Waarom die bouwondernemers in de eerste piaats worden genoemd is ons niet duidelijk. Natuurlijk bouwen zy te hunnen gerieve. Een filanthroop onder de bouwers is alleen de overheid ,maar die levert dan ook de akeligste woningen. Deze criticus schrok zelf al van zijn be weringen en zegt iets verder: ’t Spreekt vanzelf dat wordt gebouwd ten gerieve der bewoners maar aan het tegemoetkomen van individueels woonverlangens is een grens. Waanyk dat is kras! Maar in ieder ge val hebben wij hier nu eens de architecto- nischen dictator bij de kraag. Het publiek moet dus een deel van zyn verlangens op offeren aan de schoonheid van de gevels. Daar komt het op neer. Als de fraaie gevel het eischt dat er te weinig licht is in de kamer óf te veel dan heeft de bewoner dat te slikken. Kaar... er d«n aera liefhebber komt om de woning te betrekken er zyn tal van huizen die tijden lang leegstaan omdat EEN SCHITTERENDE SORTEERING IN Mantels, Mantelcostuums, Japonnen en Hoeden enz. ontvangen in kiaderkleeding iets bijzonders Vergeefsche moeite. Er is geen mensch ter wereld, die maar één taak te vervullen heeft. Gewoonlyk wacht meer dan één plicht op vervulling. Vandaar, dat we in ons leven niet zelden komen te staan voor wat de zedeleer pleegt te noemen: de botsing van plichten. De plicht, dien we bijvoorbeeld te vervullen heb ben tegenover den staat, kan in botsing ko men met den plicht, dien het geweten ons tegenover den godsdienst oplegt. De voor beelden van deze collisie van plichten kun nen legio wezen. Ze zyn niet gemakkelijk te vermijden. En ze vereischen moed en beleid om den juisten weg, die in zulk een geval bewandeld moet worden, te kiezen. Doch tegenover al datgene, wat het leven van ons eischt iederen dag opnieuw, vallen deze botsingen, hoe talrijk ze ook mogen xjjn, volkomen in het niet. Want wat vraagt het levén, de plaats, die we innemen in ons huisgezin of in de maatschappij, al niet van ons! De vervulling van onze arbeidstaak neemt een groot deel van den dag in beslag de vrye uren, die nog overbly ven, worden toch ook beheerscht door wat we verschul digd zyn tegenover onszelf, bijvoorbeeld onze intellectueele ontwikkeling; tegenover ons gezin door in het gezinsleven onze plaats naajr behooren te bezetten; tegenover de gemeenschap door deeTte nemen aan het in onze dagen zoo sterk uitgegroeide ver- eenigingsléven. Altemaal plichten, die ons op de schouders werden gelegd, altepiaal moeite, welke van ons gevraagd wordt. We zullen dit alles niet met dezelfde animo volbrengen. Het een trekt ons meer aan dan het ander. Het een ligt meer in de lijn van onze geestelijke gesteldheid of ook het een opent meer uitzicht op een goed einde dan het ander. Niemand maakt zich met geestdrift op tot het volbrengen van een taak, waarvan hy met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid weet, dat ze hem niet zal gelukken. Wie dweept met een Danaïdenarbeid, welke in zyn troosteloos heid wordt tot een Tantaluskwelling We kermen het oude verhaaltje der Danaï den. Zjj waren vijftig in getal, ten huwelijk gevraagd door de zonen van Aegyptus. Va der Danaüs stond hét huwelijk toe, maar hij beval zyn dochters om in den eersten huwe lijksnacht haar mannen te vermoorden; welke gruweldaad door haar werd volbracht. .Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon-en Feestdagen Aparte Damas- en Klnderklaedlng HOEDEN en STOFFEN *II-UUIUH|I» I ia aua illwutna. der financiën te publiceeren omdat men wel weet dat het betalend publiek dan op zyn achterste beenen zou staan. Een mensch heeft veel meer goede vrienden dan hij weet: zelfbeheer- sching, veerkracht, uithoudingsver mogen, volharding en dergelijke din gen meer. En wanneer hij ze noodig heeft, komen ze hem vanzelf te hulp^ FEUILLETON, In deWitte Zwaan". Uit het Duitech van RUDOLF HERZOG. Nadruk verboden. Zulk een misdaad liet ook naar de klassieke j opvattingen, de goddelijke gerechtigheid niet J ongestraft. Ze werden veroordeeld om in de onderwereld ten eeuwigen dage water te gieten in een bodemloos vat. Niet eerder mochten ze dezen arbeid staken, dan dat het vat geheel gevuld was. Hier teekent de oude mythologie het beeld van den vloek eener nimmer eindigenden vergeefschen arbeid. Een meer verlichte tyd heeft de Danaïden van de onderwereld der klassieken doen verhuizen naar het ryk der fabelen. We gelooven ook niet meer in nim mer eindigenden vruchteloozen arbeid. De kern, waar het echter om gaat, is geen an dere, dan dat geteekend wordt, hoe droef het is, wanneer een mensch vergeefschen arbeid verrichten moet We leven in onze dagen wat de mentali teit van de menschheid betreft op de grens van twee werelden. Het woord van vader Aeneas, toen zyn Troje in brand stond: de oude stad is er geweest geldt van een tyd, die een gansch anderen maatstaf aan legde op menig gebied; zoo op dat der mo raliteit. De ouderen willen dien maatstaf blyven hanteeren; de jongeren erkennen den yk echter niet meer. Zy oordeelen anders en doen daarom anders. In hoeveie gezinnen is daardoor niet een conflict ontstaan, een voortdurend pogen der ouders om het ge zinsleven te doen rusten op ae oude hecht gebleken grondvesten, terwyl de kinderen meenen, dat op andere fundamenten of op gebouwd? Het is vaak vergeefsche moeite wat de ouders doen of zeggen. Wat hun rest is te blyven hopen, dat de jaren des onderijcheids de kinderen er toe brengen mogen om in te zien, dat de ouders nog niet zoo onnoozel waren en dat hun inzich ten nog wel eenige waardeering verdienden. We woonden eens een les by in een klasse van een school voor achterlyke kinderen. Hoe bewonderden we het bijna bovenmen- schelyke geduld van den onderwijzer om te trachten dezen kinderen de eerste beginse len by tebrengen deze kinderen met hun zoo bitter klein opnemingsvermogenHet leek al vergeefsche moeite. Wat een ge duld in de wetenschap, dat maar een zeer klein percentage van het geleerde tot de achterlyke hersentjes doordrong en met de vrijwel wiskundige zekerheid, dat een nog kléiner percentage in de hersentjes zou beklijven. Eere, die zulk een Danaïden ar beid op zich willen nemen. Ach, wanneer we in ons wereldje rond zien, hoeveel voorbeelden van vergeefschen wor- het eraan besteed t de vergeef- Maar vast- ver- vetvrye Crème verleent, die voor deze onziditbare •n en tegelyk een ;eur dezer crème 5, meiklokjes en e deftige wereld rdt nog verhoood jots verkrygbaar. iet dichtplakken) g lig gebruik. Leo- msterdain, Z. ff 3 ting wilde hem nu maar niet uit zijn ge dachten. Hij was uit het kamertje gekomen waarin de nieuwe leerling zou worden ge huisvest en dat tuasohen zijn kamer en die van den provisor lag in het verblijf van het personeel, dat zich in een gebouwtje op de binnenplaats bevond. Bij het inepecfet ren van bet kamertje was het hem opgevallen, dat daar haast geen meubels stonden. Een oud bed, een kleerkast, een'houten pakkist, die als wascUitafel dienst deed,, vormden het uiterst khrige meubilair. Hij ging naar de vrouw des huizes en vond haar met Lisa in de huiskamer. Mevrouw Marianne Friedrich telde juist de wasch na, Lisa zat behagelijk in een grooten stoel bij het venster en was verdiept in een ro man. Mtevrouw, begon hij, ik hoop dat ik u niet stoor. U moet zeker mijn man hebben, was het vriendelijke antwoord. Neen, zei hij. aangenaam getroffen door den toon van haar stem, het was mij juist om de vrouw des huizes te doen. Zij keek hem verrast aan. - Mijn map zorgt voor allee, dat weet u Ze zweeg plot seling. Het was pijnlijk voor haar, haar eigen onmacht zelfs in huishoudelijke aan gelegenheden te moeten bekennen. Mevrouw, ik kom met een verzoek met betrekking tot de kamer van den jongen Pfalzdorf Misschien kunt u nog een paar meubels missén, een tafel en een stoel, dat de jongeman het zich een klein beetje hui selijk kan maken. Hij komt in een absoluut vreemde omgeving. Voor iemand, die zoo heelemaal alleen staat als hij. is er veel aan Maar het was Zondag en zijn gedachten weigerden om rich bij rekeningen en zaken brieven te laten houden; ze kwamen terug, telkens weer en lieten zich niet terugdrin gen. Bkrenfeld ergerde zich over zijn zwak heid. Was hij dan een schooljongen, die hth door zijn romantische gevoelens op den top liet zitten? Een vuurpijl, die bij de ge- hugste aanraking ontploft? Ah... onzin. En tedi, wat voor kwaad stak er in om te droo- en te dweepen? Hij kwam er anders «kien genoeg toe. Maar dat juist de gestalte T&0 dit meisje hem niet uit de gedachte wilde, dat verontrustte hem 'n beetje. Deze volmaakte schoonheid, met haar capricieus Widhtje... Lisa! In ’4 begin had hij nauwelijks notitie van genomen; toen was het hem opgeval- dat tij aan tafel een uitzondering vorm- on in stilte had hij medelijden met haar »mad. jammer van zoo’n mooi begaafd per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad ---- r week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt Franco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zondagsblad ƒ8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zyn dagelyks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82; Redactie Telef. 88. Postrekening 48400. arbeid zouden we by kunnen brengen. Wie wordt er niet voor geplaatst? En wie, die hem aanvatte, kende niet 'die oogenblik- ken, dat hy zuchtend zeide: Het is al ver geef sch; hoe eerder die arteid gestaakt wordt des te beter. Maar men moge dan geen tastbaar resul taat zien op de vergeefsche moeite, er was een onzichtbaar, maar toch te onderkennen gevolg aan verbonden. En, wel dit: onze wil werd gestaald; ons uithoudingsvermo gen werd opgevoerd; ons jagen naar succes verminderde en ons doen vak Wat de plicht voorschrijft om der wille Van dien plicht zelf vermeerderde. Dat is de goede kant van de inspanning, welke de vergeefsche moeite van ons eischte. In opzen tyd, waar in propaganda en reclame opgeld doen, zyn we maar ai te geneigd onj het succes te overschatten, wat meer zegt om de inspan ning af te meten met den maatstaf van het te bereiken succes. Kar» iets bereikt worden, dan is het waard gedaan te wor den; kan niets bereikt worden of slechte een matig succes worden behaald, spaar de vërgeefsche moeite! Zulk $en redeneeauig is funest. Het is gemakkelfk te begrypen weshalve. Neen, we moeteri iets doen om dat het goed is, dus waard 'gedaan te den; we moeten iets nalaten^ omdat niet goed is en dus de kracht e niet waard is. De vraag naar sche moeite is dus secundair. staat, dat de arbeid, die met het woord vergeefsch was, wanneer hy onze kracht staalde en ons leerde ook den arbeid te doen alleen om den arbeid zelf. meisje, dacht hij vaak. Als er maar iemand kwam, om deze mooie bloem in an deren grond over te planten. Langzamertianld was hij’steeds meer notür tie an haar gaan nemen. Soms imponeerde hem de manier, waarop ze met menschen uit (haar omgeving omging, maar hij ergerde zich ook wel eens over den of meer brutalen, hoogen toon waarop ze sprak. In ieder ge val: het meisje interesseerde hem, als was het dan oofc maar als studie objeat, zooals hij zichzelf trachtte wijs te maken. Hij zelf had nog maar weinig contact met haar ge had. Toen zij op een keer den leerling met een briefje naar een vriendin wilde sturen, had hij haar nuchter-beleefd gezicht, <lit in zoo’n geval eerst hem even te vragen. Hij zpu tiaar dan, als het maar eenigszins mo gelijk was, graag den loopjongen of Dores er l>eecJiikking stellen. Voor een jongmensch dat iets van het zakenleven moest leeren, was er vooral in den balanstijd wel wat beters te doen. Ze had hem toen stom-ver baasd aangekeken en hem zonder een woord te zeggen den rug toegekdand. Dat iemand haar in haar eigen huis de wet*durfde voor te schrijven, en nog wel een „ondergeschik te” want als zoodanig beschouwde ze Barenfeld datt> was voor haar een te nieu we sensatie, dan dat ze in staat was den bedrijfsleider direct met een vernietigend antwoord af te straffen. Sindsdien had ze geen notitie meer van hem genomenhoog stens beantwoordde ze met een stug knikje zijn groet, als ze ’s middags en 's avonds aan tafel gingen. Den vorigen dag echter had zij zich weer verwaardigd een paar wooiden tot hem richtep en die ontmoe- Huizen bouwen. Een enkele maal hebben wy wel eens iets verteld van de wijze waarop in den Haag huizen worden gebouwd. Wij hadden er veel kritiek op vooral omdat by dién bouw veel te veel naar mooie geveltjes wordt gestreefd en veel te weinig naar het verkrijgen van praktische woningen. In het bouwkundig weekblad 'Architectura komt nu een architect vertellen dat in den Haag in de eerste plaats gebouwd wordt ten ge rieve van de bouw-ondememers, in de twee de plaats voor de bewonèrs, dan een heelen tyd niets... en dan bemerkt men hier en U is werkelijk heël vriendelijk, juf frouw Friedrich, antwoordde hij en er klonk iets als lichte spot m zijn stem. Vooral als u erop gesteld is, dat uw wensdi snel vervuld wordt, ging ze voort zonder van zijn opmerking notitie te nemen. l’ersootihjk ben ik er heeiemaal niet op gesteld, antwoordde hij. Ik ken den Leerling in 't geheel met. Maar nogmaals mijn dank Nu keek ze hem vlak in hei gezicht. Bent u misschien weer boos^ dat ik mij mrt dongen., bemoei die mij niet aangaan, of denkt u^dat ik bij den nieuwen leerling in een goed blaadje wil komen om hem stil letjes als boodschappenjongen te kunnen ge- brwiken. U kunt mij anders heel goed iets dergelyks toevertrouwen, meneer Barenfeld, ik zal het heusdh niet aan de groeie klok hangen. Daarop liep ze hem., voorbij binnenplaats over naar het bijgebouw, «aar het personeel gehuisyest was, om zelf liet kamertje van den nieuwen leerling te in- specleeren. Een uur later zag Baren field Jette en Dores een tafel en een stoel uit den oertijd over de binnenplaats sjouwen. Dit op zichzelf weinig beteekende Voorval ging hem nu weer door de gedachten. Hij had rich tot nu toe zoo weinig in vrouwennatwen verdiept, dat ook deze h«n een raadsel was, a> waa het dan een. schoon raadsel. Barenfeld nam zijn hoed in de hand Hij kreeg het warm. Daarop keek l ij op zijn horloge; ja, het was hoog tijd om naar het station te gaam en in snel tempo liep hij naar de stad terug. (Wordt vervolgd). "gelegen een beetje prettige kamer te heb ben. Hij moet er de beate jaren van zijn jeugd door brengen. Mevrouw Jriedrich werd verlegen. Dat is nu eenmaal de gewoonte van mijn man, zei ze, en «onder hem kan ik daartoe geen opdracht geven. Maar mevrouw, de lichamelijke verzor ging van de huisgenooten behoort toch niet bij de zaak...; dat is toch het departement van de huisvrouw Maar. maar... mijn man, ziet u, mijn heer Barenfeld, wil niet, dat de jongelui na afloop van hun werk nog lang opblijven, om te lezen of te werken, anders had ik al lang voor wat meubels gezorgd. Mijn man meent, dat ze anders hun dagtaak niet be hoorlijk kunnen verrichten. Ze moeten da delijk naar bed, vindt hij. Maar, mevrouw, de jeugd heeft belang stelling toor allerlei dingen, dat merkt u toch ook aan uw eigen kinderen, De zaken gaan voor, antwoordde ze snel. Barenfeld was verbluft. Het was alsof hij den chef hoorde spreken... Mevrouw was niets anders dan de papegaai van haar man! Hij boog zwijgend, mompelde nog een paar woorden ter verontschuldigijig en ging de kamer uit. Toen hij de trap alging, hoor de hij, dat iemand hem riep. Öleef slaan en keefc om. Het was Lisa. Langzaam kwam ze de trap af. Meneer Barenfeld zei ze, zonder hem aan te zien. Als u weer zoo iets hebt, raad ik u aan om u tot mij te wenden. Het zal heuach niet tekort doen aan uw waardig heid. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorg kring) 15 regels 1.30, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 15 regels 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 ct, byslag op den prijs. Liefdadighelds-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN1—4 regels 2.25, elke regel meer 0.50. Op de voorpagine 50 hooger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bij contract tot zeer gereduceerden prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boekhande laren, Advertentiebureau! en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. tl k :n 5 n IO s, >k i. s. 0

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1930 | | pagina 1