Hoeden 3^ 22 „F Y F FES". Verstoord» illusies van Droogmakers. Provincials Staten van Zuid-Holland. bedompte kantoor ASPIRIN dan één opzicht openen zich belangrijke mo gelijkheden en reeds zijn er teekenen, dat men de geboden kansen zal weten te be nutten! H. J. LAFEBEIl, Voorzitter van den Polder Sluipwijk. Reeuwijk. De beteekeni* van de Plassen voor de Watersport. Om de beteekenis der Reeuwyksche Plas sen voor ue stad Gouda goed te doen uit komen, zullen wij ons den toestand eens moeten indenken, die zou zijn ontstaan al deze plassen werkelyk droog Zouden zijn gegaan. De mogelijkheid om uan de water sport te beoefenen zou voor de inwoners van Gouda zelfs in dit centrum van water vrijwel nihil geworden zyn. We hebben dan. tocli nog den IJssel en de Gouwe, zhl men zeggen. Men zal echter moeten toegeven, dat men op deze wateren geen zei lvereenigingen zal gunnen oprich ten, yooral nu in de laatste jaren de scheep vaart er zoo sterk is toegenomen en in dt toekomst nog meer zal toenemen. De enkeie jachtjes, die er eenige jaren terug nog op den IJssel waren zijn sindsdien verdwenen, wel een bewijs dat er in deze richting niets te vinden is. Trouwens de hooge dijken, mn- de by Gouda nog zeer smalle rivier maken het zeilen er nu ook niet bepaald aange naam. De roeisport dan! Ja, voor race-roeien zou de Gouwe zeer geschikt zijn (vergeiyk daarbij Delft en Utrecht, waar in nauwe kanalen eveneens veel geoefend wordt). Doch waar haalt Gouda race-roeiers van daan nu de jongelui, van H.B.S. of Gym nasium komende, meest allen naar andere plaatsen verdwijnen. Eenige liefhebberij voor deze tak. van sport is hier, zoover be kend, nooit getoond en zal ook, de geest der Gouwenaars kénnende, niet gauw komen. Blijft dus over het roeien in wherry's en pieremagoggels, het z.g. fuifroeien. Za! deze bloeiend worden, yu men steeds gebonden is aan de sluizen, men dus steeds slechts in één richting vrij uit kan gaan? Zeker, men kan een aardig tochtje maken naar Kra- lingsche Veer, of via de sluis naar Oudewater of Hekendorp of ook wel de Gouwe op naar Waddinxveen, Boskoop en verder. Schept dit echtei een gelegenheid waardoor de roeisport in Gouda bloeiend te maken is? Over het zwemmen, toch ook een tak "an watersport, behoeven wy niet uit te weiden, daar het een ieder bekend is, dat het zwem men in IJssel of Gouwe dicht onder Gouda niet aan te bevelen is. Het zou er dus, waren de Piassen droog- gegaan, voor Gouda droevig ui tz ie n. Laten we ook eens zien naar andere voor beelden; het andere steden profiteeren van de nabyheid van water! Zie naar Amster dam, waar Amstel, IJ en Nieuwe Meer pracht gelegenheden bieden voor alle takken van watersport; daarby dan nog de Zuiderzee, de Loosdrechtsche en de Westeinder plassen op eenigen afstand. Zie Haarlem met het Spaarne, Leiden en Den Haag mat de Kagerplassen, Rotterdam met de Bergsche en Kralingsche plas en de Maas, Dordrecht met Mei-wede, Biesbosch, enz. Utrecht, Bus- sum en Hilversum weer met de Loosdrecht sche plassen, d*n is het toch wel duidelijk, dat de 'bevolking van al deze steden veel waarde hechf aan watersport, gezien de steeds toenemende trek naar deze gebieden. Zie thans nog even naar iDelft. Wat is Delft op Zondag? Waar blijven de men- schen? Als ze even kunnen gaan ze naar Den Haag of Scheveningen, doch in de plaats zelve is niets, maar dan "ook heele- maal niets, (enkele voetbalvelden natuur lijk uitgezonderd, maar die hebben we in Gouda ook). En zou Gouda ook niet zoo ge worden zijn, als zy het mooiste, dat ze be zat, had verloren? Daarom, inwoners van Gouda, leeit thans Uw bezit, dat thans, na' zoo'n heftigen strijd, voor U behouden is, waardeeren. leert het zien in al z'n mooie schakeeringen in den zomer, maar ook in den winter, dan zult gij allen gaan begrypen welk een goed werk hier voor de gemeenschap is gedaan! Gouda. Ir. A. M. MIJlN/LIiEFE Secretaris Roei- en Zeilvereemging „Gouda". De handen uit dé mouw. Ieder natuurvriend in Nederland zal zich verheugen oyer het pas gevallen besluit en dankbaar zyn, dat onze Plassen behouden blyven. Nu is de tyd gekomen om de han den uit de mouw te steken: een monogra fische bewerking van de fauna en flora der Plassen mag niet langer uitblijven! Gouda. Dr. H. C. REDBKiE, Voorzitter van de Afd. Gouda der Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging. Wat nu? Het gevoel van diepe vreugde, dat ons omvangt, nu we de zekerheid hebben, dat ditmaal de aanval op de Plassen by Gouda is afgeslagen, mag ons niet Verleiden op onze lauweren te gaan ruste.;. Is het zoo zeker, dat de pogingen, töan» mislukt, niet voor of na zullen worden her haald, als de situatie voor een hernieuwden aanval gunstiger lijkt? Alle vrienden van het behoud, neen van het blijvend, duurzaam behoud der Plassen moeten thans ue oogen open houden, den blik op de toekomst gericht. Desnoods een omvorming, een reor ganisatie van het Comité tot behoud der Reeuwyksche en Sluipwyksche Piassen, doch geen opheffing! Er móet een organisatie worden geschapen, die zich ten doel stelt zooveel doenlijk alle beschikbare krachten te richten op de ontsluiting, op de verdere ontwikkeling d^r Plassen op onaanvechtbare economische grond slagen, een organisatie, waarin bijeenge bracht worden deskundigen op 't ge bied der Wetenschappelijke vischkweekery, der boomkweekerij, vooraanstaande leiders op 't gebied der watersport en van het res taurantbedrijf, goede kenners van het na tuurschoon en van de levensgemeenschappen, bekwame waterbouwkundigen, vertegen woordigers van de belangnebbende eige naren der wateren en omliggende gronden e. a. m., die in onderling o/erleg trachten zoo snel mogelijk vaste lijnen te vinden waarlangs in korten tyd het geestelijk en materieel rendement van de Plassen tot zóó ho o g peil kan wor den opgevoerd, dat de „droogleggers" geen kans meer hebben. Dit is de consequentie van den gevoerden suc cesvollen strijd: geen stilstand, maar be weging, groei! Voor dit moeitevolle o p b uu- wende werk ligt in de toekomst de dpnk van vele duizenden der huidige en komende generaties klaar. Aan het werk dus! Dr. G. POSTMA, Secretaris van de Aigemeene Ver eeniging voor Natuurbescherming voor 's-Gravenhage en Omstreken. 's-Gravenhage. Na de overwinning. De beslissing is eindelijk gevallen. 't Is niet gemakkelijk 'geweest Provin ciale Staten terug te 'brengen van hun een maal ingenomen standpunt. Langzamerhand, voetje voor voetje, hebben wij het terrein moeten veroveren. Maar onze moeite is be loond geworden, niet vergeefs zijn zooveel kostbare uren aan het behoud der Plassen besteed: de zege is ons! De bezwaren door een „combinatie van genotzuchtigen" neergelegd in „schreeu wende en kakelbonte" geschriften blijken niet door iedereen te zyn beschouwd als de „op papier uitgewerkte fantasieën van den jool- en pretmaker", de „menschen van plezier en genot", die hun „capaciteiten misbruikten" om „welvaartseischen te dwarsboomen"; wonderlijk genoeg heeft men er, naar 't schijnt meer waarde aan toegekend dan aan de doorwrochte, met zwaarwichtige citaten van oude oekonomen doorspekte studies van sommige droog- makers. Door de boven vermelde en soortgelijke, vriendelijke qualificaties heiben enkele onzer tegenstanders getracht de eerlijke zaak, die wy naar ons beste weten hebben verdedigd, verdacht te maken. Spmmigen gingen nog verder: leugen en laster waren de trouwe trawanten van bepaalde scriben ten over de Plassen-quaestie. De beleedi- gende en laatdunkende toon van vele arti kelen 'was hoezeer de inhoud ook tot tegenspraak prikkelde oorzaak dat we het overgroote deel van de aanvallen, die op het Comité en haar leden zijn gedaan, onbeantwoord hebben gelaten. Er zijn tegen standers, waarmee men niet polemiseert! Gelukkig waren er ook nog, die hun stry'd op andere wijze voerden, waarmee het, by alle verschil van meening, een ge noegen was van gedachten te wisselen. Dat alles is nu voorbij en met vreugde kunnen wy op het eindresultaat terugzien, 't Stemt alleen weemoedig te overdenken, dat in de gelederen van hen, die van den aanvang af dapper hebbeh gevochten voor onze Plassen twee open plaatsen zijn ge komen. Al spoedig ontviel ons de heer J. 01 man, de actieve secretaris van de Roei en Zeilvereeniging „Gouda" en daarna onze goede vriend Martin Peeters, die met groot enthousiasme en veel talent heeft gestre den tegen de droogmaking van de Plassen, die hem zoo lief waren en die hy kende als weinigen. En nu te de yraafwat staat ons te doen? Wy kunnen ons voorstellen, dat sommi gen de lust bekruipt nu voortaan „niets aan anderen te vertellen, maar ze stil te bewa ren als domein voor de weinige uitverkore nen, die den weg erheen weten te vinden. Een dergelyke opvatting is, onder de tegen woordige omstandigheden, niet te verdedi gen. Het belang van Gouda en Reeuw ijk zou daarmee ook in geen enkel opzicht ge diend zyn. Aan een rationeele „exploitatie" van de. Reeuwijksche en Sluipwyksche Piassen zyn nog groote moeilijkheden verbonden. Wei Me maatregelen men, nu het behoud der Plas sen verzekerd is, ook denkt te op gesteld moet worden, dat onder geen enkele omstandigheid het rustige, intiei en landelijke karakter van dit Plas; complex mag worden aangetast! Wlanneer men er vele millioenen aan willen besteden, zooals de heer Van Sti nog onlangs heeft gesuggereerd wanm ze verknoeid moeten worden tot een mi <lain ontspanningsoord, dan zyn wy t den heer Sandifort eeqs: maak de zaak maar droog! Mr. van Tienhoven en Dr. Thysse we: er reeds op, dat er momenteel geen gevi bestaat, dat de belangen van de waterspi en de natuurliefhebbers met elkaar stryd komen. Met die mogelijkheid m< echter voortdurend rekening wordeft houden! Ons streven moet er thans op richt zyn de Plassen niet alleen in oekoi mischen zm (visschery, ^jveekery, delmgenverkeer) meer rend abél te en te ontsluiten voor stadsbevol maar er tevens' zorgvuldig voor tjè dat daarby flora en fauna gevaal loopen en het karakteristieke geheel worden aangetast. Hoe dat alles zou atleten gebeui moeilyk in korte trekken aan te Sommige punten, diedaarby overwogen dienen te worden zyn tends aangegeven in een der onlangs door (UP CÓmité uitgege ven brochures. DeskutöK»ï»zullen in ge meenschappelijk ovjlriëgli een streekplan moeten ontwerpen, wajmri met de ver schillende verlangens wordt rekening g houden. Voorloopig behoeven we nog ni stil te zitten! Gouda. A. ÜCHEYGBONp, PermingmeesUr v»u het Ooi Da Piassan alls gebied voor natuurgenot ah natuurstudie. De Reeuwyksche en Sluipwyksche Plas sen hebben m. i. een buitengewoon groote beteekenis. Zy liggen in een zeer dicht volkt gebied en zullen als recreatie terrein zwemmen, zeilen, roeien, schaat senrijden) duizenden genot verschaffen, vooral als de toegangswegen (van den Haag en Rotterdam) beter zyn geworden. Ik zou het zeer toejuichen als een kapitaalkrach tige combinatie zich er voor zou willen spannen om dit plan te verwezenlijken. Een geroutineerd zakenman uit het recreatie- bedryf zou dan als leider of adviseur moe ten optreden. Ik ben ervan verzekerd, dat vele personen by deze exploitatie hun brood zouden kunnen vermenen. De vischstand kan door verschillen de maatregelen Verbeterd .worden, en, zoo als ik reeds vroeger schreef („Het Vader land", 20 Sept. 1026), een hectare visch- water kan by goede, oordeelkundige verzor ging en exploitatie evmiveel opbrengen als een hectare weiland^ Vooral waar deze Plassen zoo van nature zyn verdeeld, lykt my dit zeer goed mogelijk, naast een re- creatie-bedryf. Het rietsnyden brengt in het Naar- dermeer een zeer behoorlijk bedrag open, ook dit kan wellicht door bepaaldp ïhaat- regelen bevorderd worden, zoneter eenige schade te doen aan het natuurschpon. Ten slotte zou ik, van den aanvang af, een gedeelte willen reserveerery voor n a- tuurstudie. Het Haagsche/Meyendel- onderzoek heeft aangetoond, dat ook in schijnbaar volkomen bekende terreinen, vele soorten van planten en dieren voorkomen, waarvan men het bestaan niet vermoedde. Dit zal ongetwijfeld ook in Gouda het geval zyn. Toch is dit nog niet het belangrijkste. In de laatste jaren blijkt hoe langer hoe meer, dat de levensgemeenschap pen nog grondige studie vereischen. Wy weten nog maar zeer weinig van de fac toren, die het planten- en dierenleven in de natuur beheerschen. Ongetwijfeld zyn de planten en dieren afhankelijk van klimaat en bodem en van elkaar. Plekken waar men deze afhankelijkheid, dit web of life kan bestudeeren, zullen hoe langer hoe meer noodig blijken voor de wetenschap. Het komt dan niet aan op de zeldzame sooften, maar juist op de gewone, aigemeene plan ten en dieren, mits die zich ongestoord kun nen ontwikkelen. Eén van de plekken, waar men de organismen van rietland en plassen zal kunnen bestudeeren, moeten de Goudsche Plassen Worden! By een goede leiding zullen exploitatie van dit terrein als recreatiegebied en visch- water m. i. zeer goed kunnen bestaan, naast reserveering van een deel als natuurmonu ment. Ik noemde dit het laatste, omdat de droogmaking als een economische zaak be doeld was en dus met andere economische argumenten bestreden imoest worden, maar ik voor my geloof stellig, dat het natuur genot van duizenden en de grondige natur- studie van tientallen, hoewel niet in geld uit te drukken, toch een waarde vertegen woordigen, die veel hooger is aan te slaan, dan men gewoonlijk denkt. „Het eerste be ginsel van parken is, om te dienen de in 't drukke leven beschadigde zielen te her stellen", zegt een Amerikaan. Velen zullen het Goudsche comité dankbaar zyn, dat zy op de Reeuwyksche en Sluipwyksche Plas sen gezondheid voor hun lichaam en rust voor hun ziel kunnen vinden! Dr. A. SOHIERBEEK, Voorzitter Aigemeene Vereeniging voor Natuurbescherming voor 's-Gravenhage en Omstreken. 's-Gravenhage. Gezond* gewettelijke Landbouwpolitiek. De structuur van onze maatschappij heeft sinds den oorlog een zoo fundamenteele wij ziging ondergaan, dat de middelen ter op lossing van de vraagstukken, waarvoor het economisch leven ons voortdurend stelt en die voorheen buitengewoon gunstige fesul- taten hebben opgeleverd, thans in vele ge vallen niet-meer bruikbaar zyn. Jn het bij zonder is clit van toepassing op de verschil lende takken van boderacultuur. Meer dan ooit is het zaak wel te over wegen of de maatregelen, die in het belang van den Landbouw zullen worden genoupen, kunnen bevorderen, dat het bedrijf op een meer rationeele basis gesteld wordt. T Het tot eiken prijs aanwinnen Van Cul tuurgrond, volkomen op zijn plaats irijlen tyd toen verhooging van de bruto-opbrenpt vrijwel stëeds gelijk stond met het gunsti ger worden der financieels bedrijfsresul taten, is tegenwoordja niét meer te recht vaardigen. Het kostertyraagstuk speelt tft|jm8 een overwegende roljf f' De afwyzing van'uje droogmakingsplan nen der Reeuwijksche"Plassen is een daad van gezonde gewestelijke .Landbouwpolitiek! Ir. CHIÖi P. G. J. SMIT, a Bestuurslid van het Comité. 's-Grar^nhage. 'i|j j Visscherijbelangen gediend. Eindelijk is de beslissing over de al-'of niet-w oogmak ing (lor Reeuw ij kaehle en Sluip- wijkJfhe Plassen gevallen en weet, men nu met jfckerhedd, dat «de Flaeéet» nat blijven. De Voikstandens der droogmaking beweer- jdéi» pi tijd wel, dat,de Plassen zoo goedj als niets opbrengen, maar ik kón,die person verzekeren, dat dit vplkomen onjuist ie^ Op verzoek lieto ik deomzetcijfers van Egen in de Plassen, verhandeld door rootsten vischhandel alhier, vanaf P21 larict en naar Den Haag gestu Daaruit tpleek, dat er meer pit de PI kwam, <mn men verwadht lia!d en ongejjivij feldj heeft 'dit bijgedragen tot de <fie thans genomen is. De heer Van wethouder] te Gouda, die beweerde, dal m,aar weinig! viseh uit de Plassen kwam, 'zou raar opkijken, wanneer hij deze cijfers onder zijn óogeiïjjkreeg. Ook zijn bewering, dat in de opgaVfi visch begrepen is uit plassen huiten dte gemeente Reeuwijk, is absoluut ongegrond. Trouwens hoe kan iemand, die daar lieeljemaal niet mee bekend is en nooit do boekeil gezien heeft, over zoo iets oordee- 'len? Ik kan hier nog bijvoegen, dat de be treffende boeken dikwijls door vooraanstaan de hoeren uit Den Haag ingezien zijn. Bovendien is gebleken, dat door het weg vangen van een gedeelte kleine witviech en het uitzetten van andere meer waardevolle visohsoorten, dé vischstand sinds 1923 be langrijk verbeterd is. De laatste jaren is er niet zoo erg veel visch uitgezet, daar de vifisdhere niet wisten, waaraan ze zich te houden haddenhet liad immers zonde van het geld geweest, wanneer de Plassen na 1 of 2 jaar drooggemaakt zouden*zijn gewor den, vooral daar er meestal dure soorten Ook de bewering, dat er maar 20 Visschers van do opbrewst der Plassen leefden, is absoluut onjuist. Er leven ruim 30 visschers geheel en ongeveer 20 gedeeltelijk van de» vischvangst, wat uit de ingediende requesten duidelijk gebleken is. Verder zijn er hier 4 vischhandelarenterwijl bovendien nog een paar van buitten de gemeente hier visch En dan dliendte er toch ook nog rekening gehouden te worden met de pachten, die voor het water betaald worden, wat even eens een aanzienlijk bedrag is. Ook de jacht levert nog heel wat op. Gelukkig kunnen de visschers nu voort gaan met het verbeteren van den vischstand en ik weet zeker, dat ze dan, gezien de reeds behaalde resultaten, nog een veel betere bo- tertuun zullen gaan verdienen dan nu. Ik geloof dan ook, dat ik de tolk van alle visschers ben, wanneer ik zeg, dat ze laakbaar zijn, dat hun de broodwinning niet ontnomen wordt. ijk C. VAN DER STARRE. Vreugde over de beslissing. De beslissing is gevallen en kan ndet an ders dan tot vreugde stemmen. De Plassen zullen behouden blyven en dat beteekent, dlat een belangrijk complex, een landschap pelijk zeer inooi en uit een natuurhistorisch oogpunt interessant vecnplassengebied be schikbaar zal blijven voor allen, die zoeken naar verfrissching van geest en voor allen, die in «le lichamelijke restauratie een com pensatie vinden voor het anerveerende en inspannende werk in dichtbevolkte steden. Door voorstanders van droogmaking is ge zegd: „Grond is werk en brood". Dit is juist, maar de mensch, vooral de moderne oul- tuurmensch leeft niet alleen van brood', we hebben zoo af en toe behoefte „geladen" te worden. De Plassen, rijk aan recreatie-moge lijkheden. bieden ons daartoe de gelegen heid. De belangrijkheid van deze verheu gende beslissing zal mogelijk nog beter en duidelijker beseft en meer gewaardeerd kun nen worden door onze kinderen en kinds kinderen, voor wie het bezit van natuur- studievelden, natuurmonumenten en recre- itie-oorden een levenseisch aal zijn. Bentveld. JAN P. STRIJBOS. ideëel bezit behouden. Het Comité tot behoud van de Reeuwyk sche en Sluipwijksche Plassen heeft weerga loos kranig gevochten en de zege behaald: het bedreigde natuurmonument is behou den. Met deze uitkomst mag iedereen tevre den zijn, wien de volkskracht ter harte gaat. Ideëel bezit blijft nu onaangerand. Het voort- bestaan der plassen beteekent, dat talloos velen in Zuid-Holland en ver, daarbuiten een recreatdegejbied ter beschikking staat, waar zij, al naar hun aanleg, op sportieve wijze zich kunnen ontspannen, of hun vreug de vinden in het bespieden van velé rijke onderdeelen der natuur. Het afwenden Van het ontginningsgevaar werpt zoowel aeathe- tische en wetenschappelijke als sociale win- Brief van S Bottelaar aan de Redactie van de Goudsche Courant.". „Gouda kan een tweede Westland worden." u - SIMON VAN TOL Geachte Redactie, Als getrouw lezer van Uw geëerd blad Meb ik sinds jaar en dag de actie gevolod dia gij op zulk een voortreffelijke wüzê hebt gevoerd tegen de droogmakingsplan. nen onzer Plassen. Thans, nu het behoud dezer wateren verzekerd is, neem ik de pen in de hand om U mijne oprechte ge lukwenschen ban te bieden, want ik weet dat de aanleiding tot dit besluit der Sta- ten niet in de laatsteplaats te zoeken is in den kring van Uwe medewerkers Ik moet Ui bekennen, dat ik in dezen strijd dikwerf geslingerd ben tusschen hoop en vreeze, nademaal de scherpzin. nigheid Uwer tegenstanders somtijds slechts overtroffen werd door de kiesch- heid en den goeden smaak die enkele dezer personen steeds aqn den dag plach ten te leggen. Ik denk hierbij aan den bekenden landbouweconoom S. C. J van Tol, ijverig leerling van Adam Smith wiènê strijdkreet iR schertsend boven dit schrijven heb geplèafst; aan den steeds oompronkefijken eih Afscheiden financier K.\fR. vèn Staal. Vhah ook was de pole- miik oijfr deze kv esfie een ware toets- stén iff or' beschax inw en karakter, zoo- all bijde heeren (I Schalkwijk en C Sfflenky welke gei tiénen ik zeker mag rekenen tot de alle Mgste franc-tireurs onteM,tegenl)artij. Ji Mahr, gelvkkiglltöj vondt aan Uwe zljde^fiere i'Paladljhën derSchoonheid, ntaniïëp als de moedige Dr.;W. Zitydam de gwerde natuurkenner Des. A. Stfey' grontüdetychrahdëre emdotlbewusfëjt. Qhr. il. O. JS Smit, maagen op wier ge- $chtïïgeslöt<n front jedfaren aanval der dfcoogjpakers gQdoemtf Sas dófd te loo- Ste'êtjs, ik verzeker /tffj/, heeft het mij goed mtdaan, dezen wdtMlkamp van na bij te kunnen volgen, ztf dan pok bin den het^ kader onyr plMhelijkeloestan- 'ben. [y lk zelft ik zwem niet,m roei niet, noch zeil ik; helaas een erfShjkt neiging tot rheumatische pijnen steeds een fiin- derpaal tot de beoefening dezer heerlijk ste takken van sport. Maar een nieuw geslacht is opgestaan, oog hebbende voor de schoonheid onzer Hollafidsche wate ren en dat wensch ik geluk met dit, Uw schoon succes! Geachte Redactie, thuis zittende op dit moment met mijne vrienden Karei van Mandere, leeraar aan het Lyceum, alhier en Lucas Longavita, gepens. kapitein van het Indisch leger, eveneens alhier, drin ken wij op Uwe gezondheid. Proficiat en... bravo! Ik ,doe dit schrijven vergezeld gaan van enkele flesschen champagne, merk Po chard et Biberon (eenig importeur voolü Holland ondergeteekende), die ik smeek, te aanvaarden als een hul de blijk Uw dankbare SY BRAND BOTTEL AAR, Wijnhandelaar, Spieringstraat, Gouda. sten af. Socialedaar het verkeer op d« pl«- sen velen de veerkracht zal teruggeven ni al te ingespannen arbeid. Behoud der Plas sen kan aldus vertaald worden- vermeerde ring levensvreugde, uitbreiding der, in mast ring der levensvreugde, uitbreiding der, in maatschappelijk opzicht zoo belangrijke, maar nog te veel onderschatte, ontspan ningsgelegenheden. Soest. RINKE TOLMAN, f Een natuurmonument behoudt De Reeuwijksche en Sluipwijksche Plassen beihoudenZeer velen in den lande zullen dit bericht met volle instemming hebben ontvangen. Ons land is gelukkig nog rijk aan natuurschoon, doch vele plaatsen zijn bjj het reizend en trekkend publiek nog lang niet voldoende bekend en worden dientengevolge ook lang niet genoeg gewaardeerd. Dat geWt ook voor de Reeuwijkaohe en Sluipwijksche Plassen, een gdbied, dat een denkbeeld geeft van het aloude Zuid-Hollandsohe landschap, dat een der laatste wijkplaatsen is van de inheemsche planten- en dierenwereLd, al inoet het in vele oprichten onderdoen voor wat een-maal Zuid-Holland op natuurhistorisch gebied te zien gaf, niet name op bet zoo be roemde Schol lev aarseiiland Meer en meer wint de gedachte veld, dat wij ons natuurschoon als een kostbaar heelt njoeten beschouwen, dat niet mag worden opgeofferd voor een hand vol zilverlingen- In het onderhavige geval mogen oök andere factoren hebben meegesproken, het natuur schoon werd gelukkig ook herhaaldelijk ter sprake gebracht. Het is een bekend feit, dat vele terreinen pae bekend beginnen te worden, als er ge vaar bestaan heeft voor hun ongerept be houd. Nu de Reeuwijksche en Sluipwijksche Plassen de laatste jaren zoo herhaaldelijk genoemd zijn, zal bij vélen de lust opkomen, dit gebied te leeren kennen, en „leer«* kennen" beteekent in dit geval stellig, regd- matig bezoeken. Het kan niet anders, ol bott watergebied bij Gouda zal in de toekomst, veel drukker hezocht worden dan tot nu tot, zal zich ontwikkelen tot een ontspannings- gebied van de eerste 01de. Dan pas zal de draagwijdte beseft worden van het thans genomen besluit. Amsterdam. Mr. P. G. VAN TIENHOVEN* Voorzitter van de Vereeniging tut Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. Bloemendaal Dx. JAC. P. THIJSSE, Secretaris van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. HUlSMOEBEHa. geeft Uw kinderen in deze warme dagen Fyftes bananen, want nu zijn ze goedkoop en voerdeelig bij aankoop per K.G. Door de natuur verpakt in een hermetisch gesloten schil, zijn ze hygiënisch en smakelijk en door H.H. doctoren Aanbevolen als het lichtverteerbaars|e voedsel. i|bt op het blauwe etiket De Plassen blijven. Boven onze blyd&hap uit welt een warn» gevoelvan dankbaarheid jegens hen, die zich moeite noch tijd hebben gespaard om onze PlasseA te behouden, die dit brok na tuurschoon hebben weten te verdedigen tégen eiken aanval1;' die erop werd gedaan. Öen leden van het Comité onzen hartelyken dank en onze welgemeende gelukwenscfy dat zy zoo b"n arbeid hebben zien bekroond! Niet alleen dePlassen behouden, niaaf het aantal watersportliefhebbers verdub beld, verdrievoudigd, dèt wisten zy met hiin arbeid te béèeikeri', jij Een paar/jaar lang hebben zy tegen dfjji stroom moeien oproeien, hebben zy telkens weer argumënten moeten obtzenuwen. Nu te dan .het pleit beslist. Nu zal de tyd korran, dat dé Plassen zich kunnen ontwikkelen'|tot een Watersportpark, waar tallob'ze menschen verstrooiing kunney zoeken nt| ingespannen arbeid, MaarJ geqn „Scheverangen" mag] er aan "a4 Plussen ontstaan; géw kermis be öde mag i^t er w|rden, dan was (den kale schrale polclerjiverkiwlyker. GelukW® bestaétt daar ook wj)pii)ig gevaar voor, wéiw ieder|'die de waterspórt beoefent, weet, 'fiw het eey ern stige sport fe, waarbij elkdfkermisachtig heid fyr te Zoeken is. goveiöjien, de^ (jièh- tingf *wa^rin| de Plassen zich, als Water- sportpark al hebben'ontwikkeld, lateA'i wei nig gevaar hieromtrent bestak"- In Hoofd zaak toch zullen tot de gerégelde Piassen- bezoekers gaan "behooren, zy die met hun familie daar ébn optrekje hebben gekozen, waar ze hun vrijen tijd doorbrengen,«Voor hen in de eerste plaats zyn de Piassan van beteekenis. En niet maar enkele families zijn dity anderé zou een Watersportclub „Elfhoélrfn" niet kunnen bestaan, daar deze clubj'alMen dergelijke families onder haar leden teut. Dat ér daarentegen niets meer zal behoe ven te worden gedaan, om de Plassen als recreati$bord hun g'rootst mogelijke ontwik keling té bezopgen, zal niemand ontkennen. Of het 'evenwel noodzakelijk is, zooals do heer Van Staal zich dat in zyn artikel in het „Goudsch Volksblad" van Vrijdag 13 Juni voorstelt, dat alles hier van overheids wege wordt gedaan, of het noodzakelijk is, of zelfs maar wenschelijk, dat het grootste doel der oevers laqgs de Plassen wordt ont eigend, tan aigemeene nutte, dit zyn we zoo vrij te betwijfelen. Wat hier gedaan zal moeten worden, zal voor 't allergrootste deel aan particulieren kunnen worden over gelaten! En dan zal het niet zoo lang du ren, (de bewijzen ervoor bestaan) of er zullen goede hotels en restaurants verrijzen, waar niet-geregelde Plassenbezoekers kun nen neerstrijken, ioodat toch breede lagen der bevolking van de Plas zullen -kunnen ge nieten. Voor ons bestaat er geen twijfel, of de Plassen gaan een schoone toekomst tege moet! B. SWANENBUIRG, Secretaris Goudsche Watersportclub „Elfhoeven". Gouda. Idylla en realiteit. De Plassen droog! Voor nutteloos water, kostbaar land. .Dit slaat in. Eb wanneer men nog iets van een dichternatuur daarby heeft, kan men dat heel mooi maken. Dan fantaseert men van golvend graan, wier aren zich zacht wiegen in den goudglan* der ondergaande zon en nog veel meer. Dan spreekt men van den tevreden landman, die rustig de rijke oogst belovende velden rond gaat, verzekerd en verzorgd voor het heden en de toekomst. De plassen moeten toch droog! Maar het is er mee als met een afgeleef de krotwoning; een schilder staat er in ver rukking voor stil en zoekt het mooi op het doek te brengen. Maar realiteit blyft, dat de bewoners aan wind en weer zyn bloot gesteld en alle comfort missen. Realiteit der droogmakerij geeft de boer te zien, die het eerst er in trekt. Hard en stug werken oim den onbev/erkten grond een kleine oogst af te dwingen, worstelend tegen weersomstandigheden, die op deze nieuwe gronden jaren lang een buiten-nor malen invloed uitoefenen. Realiteit is, dat deze wroetende menschen hun spaarduitjes, in die nieuwe polders verliezen en pds de tweede of derde bewerker een broodj«¥ er in gaat verdienen. Realiteit, neen, meer, immoreel As het, wanneer openbare lichamen, als ze zulke gronden bovenhalen, deze onbewerkt over geeft aan de razende concurrentie en specu leert op onwetendheid, in deze zaken van grondgebruikers. Harde realiteit is het dan, dat de droogmakerij kloppend gerekend en uitgevoerd wordt met het bloed en zweet en de spaarduitjes der eerste boeren. Maar de Plassen gaan niet droog. Overal om zich heen hoort men van idyl lische fantasieën. Reizen met vacantie, ver weg, naar verre landen! Veel zien, veel kunnen vertellen en... een beetje de buren of familie „de oogeii uitsteken". En als nuchter reiziger voor zaken in den tram, ziet men ze terugkeeren en die terugkeer is de realiteit van het geval. Meer gekost dan was berekend; nog een paar extra uit gaven voor het toilet, omdat „het zoo snoe zig stond"; slecht getroffen met het pen sion, met gezelschap; kindereh vervelend; vermist dit, vergeten dat. Slechts over één ding is er een niet elkaar toegegeven over eenstemming: gelukkig weer thuis. Autotochten over bergen en door dalen. Kilometers vreten! O, zaligheid, maar... vóór men er aan is begonnen. De realiteit is bestoven terugkomst; luchtwégen glad en al verstopt; autopech; onderweg afgezet door reparateur en garagehouder; lichame lijk zooiets als geradbraakt, zocjdat men z'n onderdeelen na afloop zoo'n beetje bij elkaar zoeken mopt. Een zucht van verlichting by thuiskomst, onhoorbaar vooral Ivoor elkaar en men gaat een beefje opscheppen op de eerste theevisite. Dé Plassen blyven. Probeer ,hjt eens zon der |hoogdravende idyllen* Neèmj een piere- magoggel, een boterhamtromrhel, een ther- mosflesch, een bafiaan en tw;.-ip sinaasappe len en roei naar een stil hoekjé vjaft de Plas. Probeer het j met Hollandsch tnooi, Hol- landsch groei), Hollandsch wateil en drqom je ver weg van je jachtende; keffendaij ruzleeëndq wereld in een vèr land, van kaltrljj rU8t' i I il En dan'is er ook hier realiteit. De"pië) magoggel Kan lekken; men* krygt eejn écl Hollandsche regenbui; een rooispaan breel of, wat het ergste is wat je kan overkómei er meert'' er een vlak bij in hetzelfde rieflfj goed, ,je 'gaat ^ïaar huis en je doet hei morgen, overmorgen of volgende week weer. En aan hef' eind van het jaar maak je j balabs, o^er'de d«e posten: geld, gezond hem en genoi Gouda. A. VAN WIJNEN. Een terugblik. Behouden! Een schok van vreugde zal ejrf gegaan ?ijh door de harten van de velen, die van de 'Plassen houden! Wat een genotj-J telyke vfoeg-zomerdagen hebben <ve er ié 1930 alwéér doorgebracht! De stapels wolkf geVaarteé in de hooge lucht hangende, zic(i spiegelend in de rimpellooze watervlakte! De atraojsfeer, glashelder doorzichtig! De rietkraagjrandén, scherp, nog niet door blad Verdoezeld, weerkaatst in 't Water; voor 't oog vlékbyDe groene boomenfand naar Sluipwijk, waar de huisjes uitpiepen, het torentje bovenuit steekt, aan 4ie kant de Plas afzettend met een breede zoom! Het avondt. In het licht van de late dag die maar niet sterven wil, waar maar geen nacht op wil volgen, staan huisjes en hoo rnen en 't torentje geheimzinnig te scheme ren... De Plassen, altijd mooi, schilderachtig, telkens weer anders óók naar gelang van het seizoen, maar steeds tot nieuwe schoon heid gewekt... door het licht! Dat licht, waardoor op hun beurt de oud-Hollandsche schilders Nederland groot maakten... De arme, die het licht van de Plassen niet zietl Een blik achterom. Voorjaar '26 ons eerste artikel in de N. R. Crt.; een protest tegen dwaze vernietiging van zooveel schoons. Dat najaar oprichting van het Co mité tot Behoud. Optrommelen van Vereeni- gingen. Er heen brengen van natuurliefheb bers; „schuiten vol" spotten de droogma kers! Voor de geïllustreerde pers foto's laten maken; op een ervan zit ik zelf te visschen... tjoek, tjoek... „Foto-bedrog!" schreeuwen de tegenstanders, er zat niet eens een haak aan... slechts een lusje! Op de achtergrond de veldwachters in hun kie- viters-jaagboot... rikketikketik. Aanvankelijk staat de droogmaking vast. Z. Ëxc. Kan verzekerde het ons destijds. Toen kwamen de bezwaren en... de Staats commissies. (Dank vooral ook aan het Dep. van Financiën.) We krijgen de iDroogma- kingrapporten publiek. Wat 'n „zaak"...! Verzet van de belanghebbenden; moties! We verzamelen onze argumenten tegen droog making „Materiaal" betiteld (het „Geheime Dossier" van later!) waarmee we by vrien den van het behoud werken. Talrijke bezoe ken. Politieke fracties rollen om. Het prae- advies van Gedeputeerden (zelf eerst voor standers van droogmaking) luidt afwijzend! Onze argumenten vinden we er in terug! De winst is ons! De laatste stooten: twee brochures, perscampagne (onze plakboeken worden onrustbarend «ik!bezoek van Sta tenleden... Dan het bericht: „de droogma kingsplannen in de Afdeelingen der Prov. Staten allerongunstigst ontvangen!" Eer volle begrafenis door speeches van onberis pelijk ge-hemd-e droogmakers! De „histo rische lijn" van dr. Hoffman vertoont een krak! „De Plassen gaan droog, Dr. Hoog- svra, ik verzeker het U, U zult het zien..." (van Staal gesproken! Tot slot het feestnummer van deze krant; laat ons rond de G. Crt. blijven staan, die onze zaak zoo krachtig heeft verdedigd. En de toekomst? De gedrochtelijke bouw langs de Zwarte Weg; de kermiswagens van... Gouda; de achterbuurt-zoo er te genover langs de Plas. Zouden wij ons tóch nog vergist hebben, dat die heerlijke Plas sen daar altijd als een rijke schat van schoonheid onder ons bereik zouden lig- gén...??? Het woord is aan B. en W. en de Raad van Reeuwijk. Dr. W. 0UYDAM. Bestuurslid van het Comité. Vaa lang vervlogen dagen. De liefhebberij voor natuurschoon aan de Plassen is zeer gering, getuige de ver latenheid der Plassen 's zomers." fi. C. J. VAN TOL. (Nieuwe Zuid-HoU., 27 Dec. 1927.) De droom van het Statenlid Van Staal. ^onderden arbeiders die op werk zitten te wachten, krijgen arbeid door de droog legging en eveneens honderden zullen werk vinden wanneer de naar boven gebrachte gronden benut worden voor cultiveering of door benutting der gronden voor veeteelt en landbouw. Voor de plantencultuur is de drooglegging van beteekenis, omdat Bos koop en omstreken vrywel (geen gronden meer kunnen opleveren. Voor landbouw en veeteelt, omdat de te winnen groote opper vlakte, tientallen boeren, die op grond zit ten te wachten, hen daarin kan voorzien. Wanneer de plassen drooggelegd worden, is er plaats voor tachtig boerderijen, welke elk c|e beschikking kunnen krijgen over twaalf bunder. Wordt echter de grond voo^ cultuurgrond uitgegeven, m. a. w. als tuin grond, wordt het aantal belanghebbenden zesmaal zoo groot, omdat men met twee bunder (tuingrond een volledig bestaan vindt. Is de veeteelt eenmaal begonnen, dan heeft ook Gouda profijt in verband met zyn uitstekend goed geoutilleerde veemarkt en het straks naar de éischen 6es tyds inge richte te openen abattoir, en voor zijn win kelstand." K. R. VAN STAAL. 1 (Telegraaf, 2 Maart 1928.) Maatschappelijke problemen opgelost! „Wy zullen blijven eischen, dat de Plas- Üsen droog'komen, en er dus gewerkt wordt aan de oplossing van crisissen als werk loosheid, landgebrek, hooge land- en pacht prijzen, bevolkingstoename en voedings mogelijkheden." S. C. J. VAN TOL. (Nieuwe Zuid-Holl., 27 Dec. 1927.) „En daarom zal steeds klemmender onze eisch worden, geef ons land, dan zullen we ons zelf redden. Dan zal 't probleem der overbevolking opgelost worden en onze natie onafhankelijk worden in hare voedsel voorziening, onze uitvoercijfers zullen wor den verhoogd." S. C. J. VAN TOL. (Nieuwe Zuid-HoU., 22 April 1926.) ,,'t Is wel een speciaal Goudsch belang, dat de Plassen droog gelegd worden. Im mers wat zegt nog wel de bekende Schot- sche econoom Adam Smith: „Het over schotsproduct van het land alleen levert de bestaansmiddelen voor de stad, die der halve slechts groeien kan in verhouding tot het grooter worden van dit overschotspro- duct"." S. C. J. VAN TOL. (Nieuwe Zuid-Héjl-. *5 "ei 1926.) y „Wanneer wy de pl.m. 1000 H.A. water plas beschouwen, die in onze nabijheid ligt, welker opbrengst thans nihil kan worden geschat en men stelt hier tegenover, dat een zoodanige oppervlakte productief kan worden gemaakt en de vraag naar meer cultuurgronden mede kan helpen oplossen en dienstbaar kan worden gemaakt, dat onze boerenjongens niet naar Frankrijk of Canada worden gebannen, is het een dure plicht van onze regeerende personen, wel te overwegen dat zy hebben te voldoen aan den gebiedenden eisch, bronnen van bestaan te zoeken voor onze landgenooten. Een dezer bestaansbronnen is het bevor deren van de drooglegging der groote wa terplassen van Sluipwijk en (Reeuwijk, opdat onze1 jongens deze nieuwe gronden in cul tuur kunnen brengen, waardoor de vrees zal worden weggenomen naar den vreemde te worden uitgewezen, terwyl in ons eigen land duizenden H.A. land vruchtbaar ge maakt kunnen worden." C. SCHALKWIJK. (Nieuwe Zuid-Hol!., 9 Febr. 1928.) Niet voor enkelen, maar voor de gemeenschap! „En... voor 't genoegen van zoo weinig menschen kunnen we toch 't nut en bestaqn van duizenden anderen niet opofferen." K. R. VAN STAAL A. BEERKENS. (Groot Rotterdam, 5 Oct. 1928. Het land van melk en honing. „Straks, als de boomgaarden hier bloeien op deze uitgestrektheden polderland, als het goudgele koren te wuiven staat, als de streèk bestaan geeft aan duizenden geluk- kige menschen, die daar naarstig werken in him schoone polders, als het glanzende vee iie groene weilanden zoo prachtig stof- A. A. L. GRAUMANS. (Groot Rotterdam, 5 Oct 1928.) De wensch de vader der gedachte. „Vettenbroek en de Broekvelden... beide poldérs behooren tot de vruchtbaarste in den omtrek." S. C. J. VAN TOL. (Nieuwe Zuid-HoU., 22 Dec. 1927.) Groenende weiden en geurende bloemen. .„.i.ik twijfel er niet aan, of deze by uit stek goed uitgeveende gronden zullen de béste weUanden en goeden tuingrond op- leWren." J. VLIELANIDER. (Statenzitting, 16 Juni 1928.) Gouda een tweede Westland. ,/Dat er maar 60 boeren zouden komen is bezijden de waarheid, daar het feit zich zal voordoen, dat de 2 voorste polders (bedoeld is: Plassen, Red.) wel voor tuingrond zullen gaan, omreden de grond daar zich ten zeer ste voor tuinbouw zal leenen, en deze pol ders een korte verbinding hebben met Gou da, om aldaar die tuinbouwproducten via de Goudsche veiling te exporteeren en Gouda daardoor een belangrijk 2e Westland zal worden." S. C. J. VAN TOL. (Nieuwe Zuid-HoU., 18 Sept. 1928.) Reeuwijk smeekt. „En de bewoners smeeken als 't ware om „drooglegging"." K. R. VAN STAAL A. HEERRENS. (Groot Rotterdam, 6 Oct. 1928.) ,;De geheele Reeuwijksche bevolking snakt naar deze droogmaking." K. R. VAN STAAL. (Rede te Rotterdam, 24 Oct. 1928.) Wij gaan verhuizen... „Of is het parool der heeren tegenstan ders soms: ga maar naar Canada?" S. C. J. VAN TOL. (Nieuwe Zuid-Holl., 6 Jan. 1928.) Voortzetting der zitting op Vrijdag 20 Mei 1930. Mr. VAN ECK (s.-d.) begon met op te merken, dat in zijn fractie de goede gewoon te bestaat over een onderwerp door slechts ecu der leden het woerd te doen voeren. Spr deelt niet de opvatting van zijn fractie, dat de Plassen in hun geheel behouden moe ten blijven, 't Vraagstuk is ontzaglijk moei lijk. 'omdat het een onderdeel is een ander groot vraagstukboe moeten wij staan t.o.v. de verdeeling van den bodem. Drieërlei vragen dringen zich thans aan ons op. Allereerst het belang der voedsel voorziening. Door den aard van bodem en klimaat is Nederland bestemd om tot tuin van Europa te worden. Wij hebben 'bij 't bepalen van ons standpunt te zorgen, dat wij onze plicht in dit opzicht vervullen. De aangroei ende bevolking van Nederland heeft behoef te aan meer werkgelegenheid. De noodzake lijkheid zal geboren worden om meer en meer, ook op het land, werk te vinden. Een derde belang ie dat van het behoud van natuurmonumenten, oorden waar de be volking rust en verpoozing kan vinden. Aan cultuurgrond bestaat een ontzaglijke behoefte maar daar staat tegenover, dat wanneer men dergelijke ontspanningsoorden vernietigt, men er heel moeilijk iets anders voor in de plaats kan stellen. Spr sluit zich daarom aan bij het denkbeeld van den heer Beekenkamp inzake gedeeltelijke droogleg ging. Men verkrijgt dan een belangrijke werkverschaffing en behoudt tevens een stuk natuurschoon bij vermeerdering van cul tuurgrond. Er is nog een ander argument 'bijgeko men de ei ach van den Minister Van Defen sie, waarmee rekening moet worde*» gehou den. Wanneer de zaak nu wordt beslist, dan blyven deze plassen nat. Zou 't nu niet beter zijn, in 't belang van een weloverwo gen beslissing de zaak aan te houden? (Dr. HOFFMAN interrumpeert: Juist). We kunnen dan ten eerstle nagaan of de Minister van Defensie bereid ós rijn eischen te redUoeeren, en ten tweede of ook de meer afgelegen plassen beteekenis hebben als ter rein van verpoozing. Ten slotte kunnen we nagaan of bet financieel bezwaar niet gerin ger zal worden. Zooal» opr. het algemeen be lang ziet, is hij voorstander van beperkte drooglegging, maar spr. meent, dat het weu- sohelijk is uit te stéllen tot er meer zeker heid komt. De heer DE KOK (r.k.) brengt hulde aan den door Ged. Staten verrichten aibeód voor dit schoone en mooie plan. Verruiming van cultuurgrond acht spr. noodzakelijk. De Staten zijn verplicht daaraan mee te werken. Spr. betreurt de houding van de regeering. Heel de Neder landsche boeren- en tumdersstand vindt spr. aan zijn zijde. De regeerdng heeft tot nog toe niets voor den land- en tuinbouw ge daan. De boeren en tuinders zullen noodge* dwongen hun vertrouwen in deze regeering moeten opzeggen. Wat door de voorstanders van het behoud gezegd' is, 'valt door het boekje van den heer Van Tol ais een kaar tenhuis uit elkaar. Spr. meent dat de zaak moet worden aangehouden tot een nader overleg mogelijk i9 geweest. Spr beeft met enkele andere leden daarom een vaarateL ingediend om tot aanhouding te komen, welk voorstel spr. voorleest. Spr. vindt hier toe vooral aanleiding in 't adres door de ge organiseerde boeren en tuinders aan de re geering gericht, waarin op uitbreiding van cultuurgrond wordt aangedrongen. Spr. acht het ook niet onmogelijk, dat de waterschap pen met steun van de provincie het werk ter hand nemen, dan hebben we met de eisch van den' Minister van Defensie niets •te maken Spr. riet hierin de mogelijkheid om ten slott» toch nog tot droogmaking te komen. De Voorzatter JHR. VAN KARNEBEEK zegt deze motie aan het einde der debatten In stemming te zullen brengen. De heer KERSTEN (St. Geref.) wijst erop, dat de cijfers door voor- en tegenstanders gegeven, elkaar op vele punten (tegenspreken. De meeste ervan kunnen pas gecontroleerd worden, wanneer cfe Plassen zouden worden drooggelegd. Spr. verklaart tegenstander van de drooglegging te zijn en met het voor stel van Ged. Staten mede te zullen gaan Spr meent dat het financieel risico zoo groot is, dat dte provincie hier niet aan mee mag Werken. Bij een bezoek aan de Plassen is spr. gebleken, dat tal van huizen bij drooglegging zult en gaan verzakken, ook vergoeding voor geleder! bedrijfsschade is U «Ik* ••n kwelling. 1— 2 Aspirin-Ubi«H«n vardrijvon dal dof- fa gavoal in haf hoofd an gavan niauwa warklusf. eenig op de wereld noodtoakelijk. Men verspilt met <Uee droog- paying tonnen gelde. Spr. acht de eesk een sprong in 't doéeter. Voor werkverschaffing acht spr. 6e droog legging minder geachikt, een groot dsel der werkloozen is voor dit zware werk niet ge schikt. Spr wil niet meegaan met de grooteche plannen van dec heer Van Staal intake de reareatifrgelegenheéd, dfie daar bij niet- drooglegging zou moeten komen Spr. wil de Plassen laten zooela ze zijn, eo ze miet ma ken tot een terrein, waar de Zondag onthei ligd kan worden, 't Gemeentebestuur van Reeuwijk beeft in dit opricht een taak te vervullen. Spr. meent ten slotte, dat de zaak rijp is om vandaag te worden afgedaan. De hieer Mr. WERKER (v.-d.) meent dat het gaat om de vraag: koopen we hier een kat in de zak of krijgen we reëele waarde. „Landaanwinst wordt verkregen". Dat is inooi gezegd, maar hoever moeten we hierbij gaan? Wij .staan voor de vraag: ie deze land- a an winst waard, wat men eraan ten koe te moet leggen Tegenover de landaan winst staat het standpunt van den natuurliefheb ber, die wil behouden wat hij heeft en van hen, die zeggen: wat ik ervoor krijg ie me to duur gekocht. Spr. vindt de Plaeeen prachtig, maar aoht de schoonheid ervan up zichzelf geen voldoend argument om ni et tot drooglegging over te gaan. Zoolang ech ter de landaan winst te duur gekocht is, staat spr. met zijn fractie achter het pree-advies van Ged. Staten. Spr. gaat na den koetprijB per H.A. en de opbrengst daarvan. Spr. ver wacht niet, dat de eischen van Defensie sterk zullen worden verminderd en spr. zegt, dat liij rich kan voorstellen, dat als de regee ring niet meer dan i van het verlies van f 800.000 - wil bijdragen, tied. Staten meu nen dat we over den eiBch Van Defensie niet meer behoeven te praten. Spr. wijst op de schade vergoeding, die gegeven zal moeten worden, die wel hooger zal zyn dan 300.000, voorts op de bedrijfsschadevergoeding san de vieeohero en op het kwelbazwaar. Spr. ziet niet de noodzakelijkheid van deze drooglegging, doch wel de kans voor een groote strop, waar de provincie alleen voor komt te staan. Spr. verklaart ten slotte tegen het voor ste I-de Kok, om de zaak aan te houden, te zullen stammen We moeten van deze his torie at, er is genoeg aangehouden gewor den. De heer JANSEN MANENSCHIJN (a.r.) wijst op de vergelijking die gemaakt is tus schen deze drooglegging en die van de Biee- boschjwejlke vergelijking echte* absoluut)niet opgaat. De (Biesbosch is ingepolderd door Dordrecht met medewerking van rijk en pro vincie. Hier blijft het risico alleen voor de provincie. Spr meent, dat er voor de pro vincie geen aanleiding bestaat om dit risico alléén op rich te nemen De aanleiding tot inpoldering voor de iBieschbosch was werk verschaffing, voor Dordtsche arbeiders. In Dordrecht werd in dien tijd 1.200.000 uit gegeven voor werkloozenzorg etc. Het finan cieels offer van de provincie b\j de Biesbosch was veel geringer, dan thans ge|vraagd wordt voor een veel minder object. Spr. acht dit werk wel geschikt voor stedelijke werkloo zen. Wat voor Dordrecht klemmend was om do rieaco geheel op rich te nemende werk verschaffing, is in diit geval niet aanwezig voor de provincie. Spr. kan ridh begrijpen, dat één lichaam deze risico niet op zich kan nemen Spr. zegt ten slotte zidh volkomen te vereenigen met het voorstel van Ged. Staten. De heer VAN DER WEIJDEN (r -k.) stelt rich de vraag- wat weegt het zwaarst: de belangen van den landbouw of het water. Spr, stelt de eerste het hooget. Van belde zijden ia erg overdreven. Ook voor droog making zijn echter grenzen. Hoewel princi pieel voorstander van droogmaking zal spr. in dit geval met Ged. Staten meegaan. De heer BRAAT (pl.b.) zegt dat sterke argumenten zoowel voor als tegen droogleg ging zijn aan te voeren. Spr is echter voor drooglegging. Landuitbreiding acht spr. een groot belang. We kunnen niet leven van kokmeeuwen en .snoekbaars. Uit een sportief oogpunt behoeft men deze wateren niet te sparen. Spr. zou echter de drooglegging aan een maatschappij, ir.et subsidie van de over heid, willen overlaten. Is er wel voldoende overleg gepleegd met Defensie? vraagt spr. Al is hier een tekort, dan mag men )iet er ndet voor laten Meer cultuurgrond en meer werk wordt ver kregen. Spr. vórkieet vruchtbare landbouwen boven onvruchtbare wateren. Alles pleit, er voor om deze plassen droog te leggen. Spr. eindigt met een gedicht voor te dragen, dat hij eens in ;n boekje over landbouwkunde vond. (Groote vroolykheid). In de .middagzitting sprak allereerst de heer C. Warnaer. De heer C. WARNAER (a.-r.) wijst op het verschil in ligging tusschen Bieaboech en Reeuwijksche Plassen. De Bieebosch was vrywel op zomerpeil, bemalingabezwaren zyn daar niet. Men wist bovendien, dat er grond kwam die voor alle land- en tuinbouw ge schikt was, wat hier niet het geval ie. Ale object van werkverschaffing acht spr. deze drooglegging van niet veel beteekenis. T.a.v de kwel zegt spr., dat de hoofdingenieur het i aaatri maaluren, bij aanbrengen van een

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1930 | | pagina 4