bergambacht, berkenwoude, bodegraven, boskoop, BAHLMANN ’S volkomen ara NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD (VOOR GOUDA EN OMSTREKEN Deze Courant komt m vele duizenden gezinnen. Grootste oplage hier ter stede No. 17473 68"Jaargang Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen EERSTE BLAD. its. GOUDA ER FEUILLETON. l IE MJDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, INHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. NIEUWSTE STOFFEN GEBR. SPAAS Een boottocht op den Rijn. BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOENHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. De gestolen Professor. Kleins Annonces 8 i^sls fl.- Zaterdag 8 September 1830 Dit nummer bestaat uit twee bladen. AKJK :ts. :TS. 40 :TS. STS. STS. STS. STS. wei ITS. 25 EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Steeds dezelfde vraag. (Wordt vervolgd) i HET STOFFENHUIS ABONNEMENTSPRIJS: jr kwartaal ƒ2.90, per weel gedeeltelijke bevrediging van de moeten willen loet komen. JAN VAN DER LAND Markt 2 - Souda Agent der.Med. 6lasveri, Hij, DAGELIJKS ONTVANGEN WIJ DE VOOR NAJAAR EN WINTER MARKT 16 GOUDA 'paraat nVITA'\ •M A.V. Kantoor i nog eenige goede 20 Rotterdam ■en, Brtukbindu 'IJaeourant gritli jen enkel doel U be nt, mijnheer Thavon, Het menschelijk leven is als een bloem des velds, de wind blaast over haar en men vindt hare plaats zelfs niet meer. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken beboerende tot den bezorgkring) 15 regels 1.80, elke regel meer 0.25. Van buiten Gouda en de bezorgkring: 1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 cL bjjslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën helft van- den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: .1—4 regels 2.26, elke regel meer ƒ050. Op de voorpagina 50 hooger. Ge wone advertentiën en ingezonden mededeelingen b|j contract tot zeer gereduceerden prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boek handelaren, Advertentiebureau! en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn, i Nu ging het niet meer oni eer en ridder lijkheid en oorlogswetten, niet meer om pro fessor Martius alleen. Nu ging het tevens om de eer van een vrouw, die Vitus door zijn onvergeeflijke lichtzinnigheid leed had be rokkend. En bitter leed, indien hij den heer Apollodoru» Xymatig naar waaide schatte. Hij stond langzaam op. D© slag had hem even onvoorbereid als zwaar getroffen, doch bracht hem ook niet voor het geringste deel begraven, of met water volpompen I U js waarschijnlijk goed op de hoogte van inte ressante gruweldaden... De officier deed, alsof hij die niet hoorde. Wij zouden u als een even goede vangst beschouwen als den professor, zeide hij. Vitus, keek langzaam van den een naar den ander. De jongere man wendde zich af, docli Xymatis betoonde zich ongevoelig voor de beminnelijkheden, die de tegenpartij hen naai- het hoofd slingerde. Zijn dikke, met ham- en ringen bedekte hand trommelde be daard op de tafel en met welbehagen sloeg hij de blauwe rookwolkjes, die hij kunstig in de lucht blies, gade. Wat wil de kerel? Welke troefkaart heeft hij in de handen? vroeg Vitus zich af. Want niet Stratos, die zich slechts met tegenzin in de hem opgedrongen rol schikte, was de vijand, maar deze onbeschaafde, opgebla zen Xymatis. Eindelijk sprak deze: Dit debat heeft geei vindt zich in onze macht en hebt zich naar onze wenschen te schik ken... Stratos sprong op. Zijn oogen fonkelden van eerlijke toom. Daar dpe ik niet aan mee, voegde hij Xymatis in het Grieksch toe. Denk je, dat ik lust voel, mij als een schurk te gedra gen? Indien je je niet houdt, aan hetgeen we afgesproken hebben Je bent een dwaas,, antwoordde de an dere. Ik dacht, dat je die macht van mijn woord voldoende kende. Ik doe, wat ik wil. Vitus verroerde zich niet. Niemand kon aan hem merken, dat hij Grieksch verstond. kerel neer te schieten. Stratos scheen in tweestrijd te verkeer en. Het was hem duidelijk aan te zien, hoezeer het hem tegen de borst stuitte, iets te doen, dat in lijnrechte tegenstelling met zijn be grippen van eer was. Vitus wachtte. Rustig en koud zat hij daar, een verachtelijken trek om den mond. Kijk eens, mijnheer Thavon, begon de officier eindelijk, tot op zekere hoogte staan wij met u op voet van oorlog... Er zijn wetten, die de ergste barbaar zelfs de Turk in den oorlog in acht neemt. Ik kom tot u als parlementair, in hel volste vertrouwen op het gevoel van ridderlijkheid, dat toch zelfs de Grieken niet vreemd kan zijn. Ik zie dus niet in, onder welk voorwendsel u mij in mijn vrijheid zoudt kunnen belemmeren. Stratos bukte zich als onder een zweep slag. Het is hier een kwestie van zelfbehoud antwoordde hij langzaam en onzeker. Ik geef u echter mijn eerewoord, dat wij u als gast zullen behandelen. U zult de goedheid hebben, de door ons gestelde voorwaarden aan uw regeering mede te deelen en het antwoord onder een door ons aan te geven cijfer, poste restante naar Saloniki te laten komen. Zoodra de zaak in orde is, bent u vrij. Eu als ik weiger? Stratos, die zijn zekerheid langzamerhand teruggevonden had, haalde de schouders op. Dan zoudt u ons dwingen tot maatre gelen, die ik persoonlijk ten zeerste zou betreuren. Ja, dan zoudt u mij ombrengen, levend aan de der menschen doen verloopen, haar ontstaan. En deze vormen behoudep alleei\ hun vor.e kracht, wanneer ze uitdrukking van Tegemoetkomendheid. Onze maatschappelijke samenleving heeft gewoonten en vormen-, waarvan we, vooral ais we jong zijn, de waarde en de beteeke- nis gemakkelijk onderschatten en die toch voor de handhaving dier samenleving nood zakelijk zijn. Willen we met anderen in welk verband ook samenleven en betrekkin gen onderhouden, dan moeten we ons naar die anderen, naar hun behoeften, verlan gens, inzichten leeren schikken, evenals zij naar de onze. Die onderlinge toegeeflijk heid is de feitelijke basis onzer samenle ving. Wij bemerken dat vaak nauwelijks meer, omdat we van jongsaf in deze ver houdingen zijn ingegroeid, ons wezen min of meer naar die toegeeflijkheid gevormd is. Maar wanneer we ons een oogenblik voorstellen, hoe het er in deze samenleving zou uitzien, wanneer ieder in den meest vol strekten zin zijn eigen zin deed zonder zich aan de belangen, de opvattingen, de wen schen van anderen te storen, dan kunnen we ons van de waarheid daarvan duidelijk bewust maken. Die noozakelykheid om zich naar anderen te schikken, vindt zijn uitdrukking in onze wetten, die door de overheid zoo noodig met geweld gehandhaafd worden, maar ook in de vele gewoonten en vormen, die ons eigen maatschappelijk en zedelijk bewustzijn en de publieke opinie vaak met niet mindiei kracht handhaven. Natuurlijk hebben deze gewoonten en vormen niet alle dezelfde waarde voor de handhaving der samen leving. Ook zijn er velen, die hun dienst gedaan hebben en overbodig geworden zijn tengevolge van geheel veranderde levens vormen. en omstandigheden, maar die, hoe wel verouderd door het menschelijk conser vatisme gehandhaafd worden. En ten slotte zijn er, die slechts voor bepaalde maat schappelijke klassen en in bepaalde maat schappelijke verhoudingen beteekenis heb ben of die op een lijdelijke gril of een toe vallige mode berusten. Maar over *t alge meen kunnen we zeggen, dat gewoonten en maatschappelijke vormen, die ongeschre- bevinden, heffen hun eerste lied aan. Een smakelijke bowle uit Rijnwijn wordt opge- discht. Hoe heerlijk smaakt deze drank in de heldere lucht, onder deze warme zon, bij den klank dezer liederen! Aan beide zijden strekt zich de „Rheingau” uit: een gezegend en vruchtbaar land. Heerlijk fruit gedijt hier in het dal. Op de bergen wordt de gou den Rijnwijn gewonnen. Al de bekende wijn gemeenten en vermaarde wijnbergen duiken aan den horizont op en trekken aan ons voorbij. Wie Duitschland wil leeren kennen, moet den Rijn bezoeken. Hier wordt de Johannisberger gewonnen, ginds de edele Markobrunner. Aan den oever te Biebrich staat het oude slot, dat thans pan de Groot hertogin van Luxemburg toebehoort. Daar naast zien wij de villa, waarin Richard Wagner in één zomer zijn „Meistersinger” componeerde. Daarna komt Melville met zijn vermaarde Sekt-kelders, die reeds in 832 bekend waren. In het slot van Eifville werd Koning Guenther vergiftigd. Van dit slot zijn, zooals van zoovele burchten aan den Rijn, slechts ruïnes overgebleven. Vrijwel alle burchten en kasteelen, die zich links en rechts tusschen bosschen en wijnbergen op steile rotsen verheffen, stammen uit oer oude tijden en zijn sinds eeuwen woonplaat sen van uilen en vleermuizen. Een spookachtigen indruk maken zij, als de maan in hun vensters schijnt. Overdag herinneren zij echter aan de Duitsche ge schiedenis, aan bekende Duitsche romances en balladen. Diepe, liefelijke groene dalen vindt men tusschen de hooge steile bergen. Hier liggen beroemde kloosters en bad plaatsen. In Kloster Eberlach kan men den kostbaarsten wijn „Steinberg Cabinett” ge nieten. In het zoo liefelijke wynstadje Win* kei schreef Bettina von Armin haar ver- Wat is aantrekkelijker in dezen heerlijken herfst, dan een tocht op den Rijn, dan een bezoek aan de burchten en steden, die aan de oevers van deze heerlijke rivier liggen? Volgt gij ons op den tocht van Mainz naar Koblenz Van den Dom van Mainz weerklinken juist de klokken als wij, aan’ boord van het wite Rijnschip, de stad verlaten. Bonte wimpels fladderen in de zon. Het dek is vol menschen, die van heinde en ver zijn gekomen ,om de lucht van den Rijn in te ademen. Nauwelijks verdwijnen de roode torens van de oude bisschopstad aan onzen blik, of de studenten, die zich aan boord maarde brieven aan Goethe. Boven Winkel verheft zich de Johannisberg, de wereldbe- oemde wijnberg, die aan de Prinsen Metter nich toebehoort. Hierook vinden wij het landhuis van de familie van Mumm, de we reldvermaarde Sektfabrikanten. Andere wijn-gemeenten trekken aan ons oog voor bij. 'Geisenheim, Rüdelsheim, Bingen. Het zijn oude stadjes met smalle straatjes, met oeroude Gothische kerken, met grijze leien daken, bloementuinen, witte groote hotels aan de aanlegplaatsen der stoombooten. Hotels met breede terrassen en tuinen, die zich tot aan den Rijn uitstrekken. By Bin gen verbreedt zich de Rijn. Sierlijk drijft hier in het midden van de rivier het wegens zijn kolken door de scheepvaart zoo zeer gevreesde „Binger Loch” met den „Muize- toren", waarin een booze aartsbisschop in het jaar 970 door muizen zou zijn verslon den. Ginds boven tusschen de groene loof- boomen verheft zich de „Germania”, wier schild met den Duitschen Adelaar in 191? door den bliksem in tweeën werd gespleten. Nog steeds kijkt zij rustig en ernstig over de Rijn. En steeds zien wij op de bergen de puinen van trotsche burchten, die haast al len in een oorlog zyn verwoest: de Rhein- stein, Burcht Sooneck, Falkenberg, dan per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal ƒ2.30, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zondagsblad ƒ8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 81, GOUDA, bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Int Redactie Telef. 88. Postrekening 48400. Hm Zou het Hamid gelukt zijn, de gendarmen in het huis te brengen? Stratos mat Xymatis met een blik, die meer zeide, dan al het andere. O, als ik vrij was...! knarsetandde Hij. Xymatis glimlachte, maar het was een siuwe, boosaardige glimlach. Daarop wendde hij zich weer tot Vitus en zeide in het Fxansch: Vix^dt u, dat een man als u werkelijk het, recht heeft, andere' menschen de les te lezen over eer en ridder lijkheid een man, die in het huis van een vreemde binnen sluipt als een dief in den nacht? Koud en hoonend haalde hij zijn porte feuille te voorschijn, nam er een kaartje uit en wierp het voor Vitus op tafel... Het was het kaartje van Peter Miller van de firma Anton Miller Zoon, waarop Irene haar waarschuwing had geschreven. Vitus had het dien avond in den tuin verloren. Had er nooit weer aan gedacht... En zag het thans terug! WMJBSCHE COURANT Uit het Duitsch vertaald door B. ZODY. Nadruk verboden. - Wij steken gelijk over. Op een nader vast te stellen punt van de grens heeft de ontmoeting plaats. Wij ontvangen het geld en stellen den professor in vrijl^eid. Dat noem ik, uit een zakelijk oogpunt beschouwd, „fair”. Ik zal uw voorwaarden onmiddellijk naar Weenen telegrafeeren. Waarheen kan ik u het antwoord zenden? Er ontstond een stilte. Een verlegen uit drukking verscheen, op het knappe gezicht van Stratos Hij keek naar Xymatis, die echter kalm doorrookte. Vitus doorzag den toestand onmiddellijk. Zijn hand in zijn jaszak klemde zich nog vaster om den browning heen, doch met zijn oeminnelijksten glimlach zeide hij Is het wellicht uw plan, uw belofte be treffende mijn persoonlijke vrijheid niet te houden? Ik dacht, dat ik met gentlemen te doen had. Xymatis maakte een gebaar, alsof hij tets wilde zeggen. Maar hij slikte de -woorden, le hij reeds op de lippen had, weer in, leun- p achterover en staarde Vitus met een on- beschaamden grijnslach aan. Of het toch maar niet het beste was, den Hebt U PERSONEEL noodig? ^Zoekt U PLAATSING? Plaats dan Zaterdags Uw AANVRAGE in de GOHDSCHB COURANT ieder leest ze dan I Inzending tot Zaterdagmorgen 9 uur aan het Bureau -MARKT 31 ven wetten onzer samenleving, even goed hun beteekenis hebben voor die samenleving, als de geschreven wetten, ook zelfs wanneer ze niet strikt dwingend zyn en alleen het leven helpen vergemakkelijken, de stroef heid in den menschelyken omgang eenigs- zins helpen overwinnen. Wanneer we dat niet inzien, dan komt dat, omdat we ons van de functie, die we in het algemeen in het leven vervullen en van de functie, die ieder van hen in het bizonder vervult, niet altyd duidelijk bewust zijn, maar ook omdat we téveel het leege omhulsel zien en niei de innerlijke kern bespeuren, die zij bevat ten, ze met begrijpen als de uitdrukking van een waardevolle en voor de samen leving onmisbare zedelyke eigenschap. De christelijke leer stelt nadrukkelyk het gebod, onzen naasten lief te hebben ais one zeiven. Het is een hooge zedelyke eisch en een, uie maar moeilya te vervuilen is. Het is al niet gemakkelyk onzen naasten, niet dezen of genen onder onze naasten, lief te hebben. Maar deze naasten lief hebben als zich zelvan, daaraan komen weinigen toe. Het maatschappelijk leven stelt dan ook niet dien buitengewonen eisch. Maar eischt het iets van ons, dat die liefde eenigszins naby komt, dat althans een vriendeiyke, welwillende gezindheid tegen over onze naasten tot basis heeft. En dat is de tegemoetkomendheid. Het woord zegt zoo duidelijk, wat het bedoelt. Wij moeten niet blijven staan op onze eigen plaats en wachten tot de ander naar ons toekomt, maar we moeten weder- zydsch elkaar tegemoet komen. We moe ten niet het volle pond van onze eigen be geerten en verlangens en inzichten willen hebben en blijven eischen, maar ook aan de verlangens, begeerten en inzichten van den ander ruimte wille# laten en ons daartoe van een oogenblik aan bet wankelen. De vraag was alleen maarWanneer kwam Hamid met zijn gendarmen? Ik zia in, zeide hij koud, dat ten op zichte van deze kwestie, waarvoor ik na tuurlijk alleen verantwoordelijk ben, elk verder debat overbodig is. Uitstekend, antwoordde Xymatis. Daar u alle verantwoording op u neemt, mag ik u misschien wei verzoeken, mij een verkla ring van het gevaj te geven? Ja, als Vitus geweten had, wat Irene ge* zegd had! Of zij eigenlijk wel iets gezegd hadElk onvoorzichtig woord Van hem kon haar leed verergeren. Hij moest haar zien, spreken. Ik kan voorloopig alleen verklaren, dat de lieeie zaak volkomen onschuldig is. Iede re verdere opheldering weiger ik, totdat ik gelegenheid heb, die in tegenwoordigheid van mevrouw Xymatis te geven. U hebt nog den moed voorwaarden te stellen? .Ik ben zoo vrij. De beide mannen stonden, slechte met de tafei tusschen hen in, tegenover elkander vijand tegenover vijand. Stratos bleef op den achtergrond. Hij was onrustig, verlegen, en verwenschte „zijn vriend” innerlijk. Vitus lachte. Het is niet de eenige voorwaarde, diö ik «tel, zeide hij. Ik ben bereid, met u mee te gaan en als bemiddelaar tusschen mijn regeering en u op te treden. met een -- onze tevreden stellen. En we moe toegeven niet alleen, maar tegenic Die neiging tot tegemoet kómen moet altyd m ons aanwezig zyn, moét als 't ware een deel van ons wezen uitrokken. Dat te de tegemoet komendheid als «genschap. Zij openbaart zich in onze geheeie houding tegenover onze naasten ook in onze uiter- lyke houding, in den glimlach, het vriende- lyk woord, den handdruk zoo noodig, dien we voor anderen over hebben. Ze sluit ook dienst- en hulpvaardigheid in. Maar ze heelt een breeden grondslag en raakt die per en 'beslister den mensebeiyken aard. Ze is in haar besten en hoogsten vorm toch ten slotte de uitdrukking van den liefde tot den naasten, die het christèly® gebod zeer naby kamt Maar zij kan ook van oppervlakkiger aard zyn. Toch is zy ook in dien vorm een waardevolle eigenschap, omdat zy de stroefheid van het leven gladstrijkt en de anders onvermijdelijke botsingen door wel willendheid helpt vermijden. Aan deze tegemoetkomendheid, behoefte om het verkeek onderling gemakkelyker te danken de meeste vorm® udep i voort ieder van ons de onze persoonlijke tege moetkomendheid blijven, wanneer we, ze gebruikende, trachten daarin onze eiger. tegemoetkomendheid, onze eigen welwillen de gezindheid tegenover onze medemen- schen tot uiting te brfi«R^"'^teöAunrMm. ze ook thans nog meehelpen den gang van het maatschappelijk leven te vergemakkelyfen en den maatschappelyken strijd te verlich ten en iets van zijn felheid te ontnemen. K. 80

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1930 | | pagina 2