h SEES (bank ^MY 011 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN' BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, tylEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Ho. 17509 Zaterdag 18 89*Jaargang BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN. d EERSTE BLAD. A De Stille Wachters" B bar 1930 ui BAHLMANN - GOUDA FEUILLETON. DE GOUDSCHE COURANT Deze Courant komt in IWEN - -V -------- L t Dit/blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen vele duizenden gezinnen. Grootste oplage hier ter stede NOLE in opgevoerde O N S O N- :iu Dit nummer bestaat uit iwetTKladem 'V i I. OORWEG t voor- (Wordt vervolgd). 80 bij Carew op, Ook in BLAUW en ZWART vindt U bij ons. tot de grootste maten wat U noodig hebt. wanneer dan wa> ijk hun te •bben wij ele familie lag te ge it van een ier en nul lag is zul- offie, zeer i van een i, zonder itwerking. >ffeïnevrij. chil spoe- :n kunnen hans veel werk en Enorme keuze: Peignoirs, Vesten. Pullovers. Vossen. Bontkragen. «JAN VANDIRLAND MARKT 2 - GOUDA Draadglas APARTE DAMES- en KINDERKLEED1NG HOEDEN en PELTERIJEN zal ons in staat te zien met een i van dien strijd t leven aaiwaar- het niet, en blijde lt ook over droef- Ding niet naar de gunsten Van de groote hoop. Bied uw vrije meening Nergens voor te koop. jen zelfs lag net als tier ultste- t, die hun genstond, thans veel n scheutje egevoegd IS HET MEEST GELEZEN BLAD IN GOUDA EN OMGEVING EN HEEFT DAARDOOR DE GROOTSTE PUBLICITEITSWAARDE I ADVERTEERT DAARIN! recht heeft om het irifien tegen te gaan lerWiet begrip „open zekerheid, die we woimAï, z stellen ook den strijd ain b gimlach eA ook de waarde te erkennen. We kunnen het den, ook al begrijpen we h en dankbaar erkennen, dat heid en zorg en strijd een glans ligt van het eeuwige licht, dat het leven verklaart. K. de erkenning inhoudt, dat het leven ondankj allen stryd en alle ellende, goed is. O, we weten het wel, voor de meesten van ons wordt het leven niet alleen niet zoo wonderlijk en rytk, als de lentedroom het ons voortoovert, maar brengt het meer droefheid dan vreugde, meer zorg dan ge luk, meer strijd dan weelde. En er zijn er maar heel weinigen, die, wanneer ze met hun hart alleen zijn en zich niet groot be hoeven te houden voor de menschen, erken nen kunnen, dat het leven aan hun ver wachtingen beantwoord heeft. Vrjjwel allen ervaren we in eigen leven de waarheid van de woorden van den Prediker: „het meeste van die *is moeite en verdriet”. En toch, wanneer we op zoo’n blauwen herfstdag, berwyl de hemel straalt en de bosschen prij ken met hun kleurigste gewaden en rondom ons het leven zoo roerloos lijkt als was het plotseling verstild tot dezen droom van kleurigheid en najaars-zonneschijn, onder dezen wijden, stadenden hemel staan, hoe- velen zullen er dan zijn, wien niet den glim lach der voldoening om de lippen speelt en die in stille ontroering zeggeA zullen: „zoo is het goed”? We begrijpen het leven niet Waarom is heti meestal vol moeite en verdriet? Wat zijn er niet veel raadselen die ons in verzet brengen tegen het leven zelven! Het kan toch zoo anders zijn, meenen we, en zooveel beter. Totdat het oogenblik komt, dat het verzet aflaat, dat we niet vechten meer tegen het leven en het lot, maar stil staan en rondom ons zien over het leven van ons en van allen en trachten te begrypen. Dat is de herfstdag. Niet de herfstdag van storm en striemenden regen, die ons de laatste overblijfselen van zomer weelde en zomerschoen in het gezicht slin gert, maar de herfstdag, die nog praalt in den vollen glans der zomersche schoonheid, maar het streven en de onrust v^n den zo mer niet meer kent. Als een glimlach is deze dag zelf, die ons den glimlach der be rusting op de lippen brengt. Er is ernst in den glimlach, maar geen sombere ernst, er is droefheid in ook om veel schoone ver wachtingen, die stierven en om schoons, dat voorbijging, maar er is vreugde vooral, geen luidruchtige vreugde, om de eindelijk ge vonden zekerheid, om de erkenning van de waarde van het leven. En rustig en zeker treden we nu ook den nieuwen strijd van het leven tegemoet. Na dezen herfstdag van blauwen zonne schijn komen nog onvermijdelijk de stormen en de barheid en doodschheid en snerpende koude van den winter. Maar de rustige ver- ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal ƒ2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zondagsblad ƒ8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zijn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie Telef. Interc. 82; Redactie Telef. 83. Postrekening 43400. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring): 1—5 regels ƒ1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en de bezorgkring: 1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prijs. Liefdadigheidi-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels ƒ2.25, elke regel meer ƒ0.50. Op de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentiën en ingebonden mededeelingen bjj contract tot zeer gereduceerden prijs. Groote letten en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boek handelaren, Advertentiebureau en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. Onze PRIMA kwaliteiten en pas vorm, elegante modellen en groote verscheidenheid, zijn bij de werke lijk zeer lage prijzen voor U van het grootst belang. i Oorspronkelijke roman doop HERM. N v. d. VOORT. 21 Nadruk verboden. Als zij maar eenmaal in de woestijn wa ren, dan werd het gevaar minder! Wie of wat hun tegenstanders ook waren, daar zou den ze zich moeten Vertoonen. Toch was deze tweede waarschuwing een beetje tegenstrijdig. Hij was in omniddellijk gevaar, maar niettegenstaande dit, zou hij nimmer van dien tocht terugkeeren. Als hij werkelijk nu a] gevaar liep, hoe kon hij dan zijn reis, waarvan hij nooit zou wêderkeeren, aan vangen? Deze logische gevolgtrekking stelde hem eenigszins gerust. Gevaar, voor het oogenblik althans, kon er dus niet zijn. Eën zware verantwoordelijkheid drukte hem echter. Hijzelf had Joan’s broeder het voor stel om hem te vergezellen gedaan, hij wist, teen geen ander middel om den jongeman van zijn ongelukkige voornemens af te bren- ^en Als hem echter eene wat overkwam? Wat zou dan Benoit’s zuster zeggen, en wat moest er van haaAworden, als er niemand anders overbleef dan een oude vader om haar te beschermen? Al die gedachten kwamen was die mademoiselle Benoit hier binnen had zien gaan en haar nu gaarne wilde spre ken. Madame Camelli. Benoit schrok. Om hemelswil, Joan, breng je vriendin Helene niet hier zei hij, zijn.zuster bij den arm grijpend. Als ze mij ziet, weet mor gen heel Suez en Cairo, dat ik weer hier hen. Welneen, malle jongen, antwoordde zij lachend"’ Als de heeren mij voor een oogenblik willen excuseeren, vervolgde zij tot Carew gewend, ik ben zoo terug. Toen de deur achter haar was dichtgeval len. haalde Carew het «briefje te voorschijn. Hier lees, zei hij het den ander over reikend. Dat‘vond ik daareven in mijn zak. In je zak? vroeg Benoit onthutst. Ja, onze geachte^ tegenstanders schij nen er ook al zakkenrollers-allures op na te houden. Maar lees het eens en zeg me Wat je er van denkt. Benoit vouwde het briefje open en las de waarschuwing half binnensmond voor. rDat ziet er leelijk uit, merkte hij einde lijk op. Zij zetten er gang achter Wat moeten we doen?» Wat we doen moeten, herhaalde Carew. wel, niets anders dan zijhaast maken. Maar ik heb een voorstel. Vervolgde hij ern stig. Blijf jij achter Archy, denk aan je zuster. Als wij ortikomen staat zij alleen. Je aandeel in de winst blijft het zelfde en het zóu mij een groot pleziejj doen, Archy, voor haar Archibald Benoit schudde heftig het hoofd. Ik doe hei niet, zei hij beslist, al was nu het gevaar onrustbarende afmetingen ging aannemen. Misschien kan hij Benoit bewegen, terwille- van zijn zuster, van den tocht af te zien, en hem alleen te laten gaan. Hij nam zich voor, den ander direct hierover te spreken. Bovendien zou hij alleen sneller vooruit kunnen komen, dan met Archibald Benoit, die regelrecht uit de Parijsche sa lons komend, voor een zwaren tocht stond, waartegen zijn physiek op het oogenblik mis schien niet bestand zou zijn. Onder gewone omstandigheden, hadden zij gestadig door kunnen reizen, doch nu moesten ze er alles op^eetten, een zoo groot mogelijken sprong op hun onbekende vijanden te ver krijgen. Het zou veel, zoo'niet allee van hun beider uithoudingsvermogen, vergen. Toen Carew weer binnentrad, keek Joan Benoit hem aan met een blik, waaruit onge veinsde bewondering sprak.. Archy heeft mi; alles verteld? zei ze met schitterende oogen. Ook uW ontmoe ting met bankier Rouvain. Het was prach tig van u. Carew werd een weinig Verlegen bij die onverwachte lofuiting. O, dat had niets te beduiden, weerde hij af, ik deed slechts wat‘ieder ander in mijn plaats zou hebben gedaan’. Zij glimlachte ongeloovig en Carew vroeg zich ongerust af, of Benoit haar ook van zijn ontboezeming in den trein had verteld,» •in verband m^et de huwelijksplannen van Charles Rouvain Carew peinsde &r juist over, hoe hij het zou aanleggen om Benoit even alleen te kunnen spreken, toen de kellner hen kwam storen met de boodschap, dat er een dame Zonnig* herfstdagen. We hebben er ook dit jaar enkele gehad, van die mooie, zonnige herfstdagen, die zoo’n wonderdadige rust ademen, dat ze ei ken ümerlijken strijd schynen te stillen en den vrede hergeven met het leven, die door den levensstrijd vaak zoo wreed gestoord wordt. Maar den glinsterend-gouden herfst tijd, die September en soms ook het begin van October gns ook, en misschien juist na den ongelukkigsten en meest verregenden zomer nog pleegt te brengen, met zijn wa- zig-blauwe kimmen, zyn gulden-zachten zonneschijn, zjjn wondere kleurigheid en vooral zyn wijde, blanke rust hebben we dit jaar moeten missen. En dat is zoo jammer niet alleen, omdat we de vergoeding niet ge kregen hebben voor den mislukten zomer, waarop we al min of meer gerekend had den, maar vooral ook, omdat deze herfst van blauw en goud zoo’n geheel eigen ka rakter heeft en ons een stemming brengt, die wij juist in dezen tijd zoozeer noodig hebben en die ons een levensgave kan schenken van zeer bizondere en eigene waarde. De lente en de zomer bezitten ’n verrukken de heerlijkheid, waarvan we juist in jaren als dit de beteekenis en de waarde zoo dui delijk voelen. Ze zyn het nieuwe verlangen, dat ons drootmen van weelde en van een nieuw geluk voortoovert en ons in vol ver trouwen de begeerfge handen doet strekken naar de heerlijkheid van het leven, en de volle opengebloeide schoonheid van het le ven, zijn kracht, en zyn heerlijkheid, maar die nog zwaar zyn van verwachtingen en onrustig vaak van een zoeken en streven, dat ons onophoudelijk voortdryft. Maar de herfst, deze herfst van zonneschijn en blauwe dagen, die zyn eerste kleurigheid door de roerlooze bosschen weeft, is de pure uitdrukking van een schoonheid, die er is om haar zelfs wil, die geen, verlangens meer wekt en geen verwachtingen, maar enkel er kenning en die daarmede den vrede herstelt met het leven; die ons de berusting leert en den glimlach na het heftigst verzet, die BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. MXLI. De strooibiljetten van Volkenbond en Vrede. Toen een jaartje geleien de vereeniging Volkenbond en Vrede een tentoonstelling hield in de Ridderzaal, gebeürde het dat zij, die een snelleren gang van zaken hij de be vordering van den weteldvreOe wenschen dan deze deftige bedachtzame vereeniging pleegt voor te staan, strooibiljetten ronddeel den aan degenen die op hel punt waren de Ridderzaal bum en te stappen. Zij deden dat ook aan eenige hoogWaardigheidsbeklee- dera die heel beleefd het biljetje accepteer den. Eerst in de Ridderzaal aangekomen be merkte men wat den inhoud daarvan was en tiren gebeurde -er iete dat wij met eigen oogen hebben gezien: er kwam een meneer i>aar buiten, hij was wat overstuur en die beval den daar geposteerden agent om de strooibiljetten in beslag te nemen. Dat was niet alleen een onbelioorlijke daad maar een volkomen ongrondwettige. Ieder heeft volgens art. 7 van de Grondwet de vrijheid zijn gevoelens en gedachten door middel van de drukpers te openbaren en de Hooge Raad heeft eenige malen uitgespro ken dat niemand bet verspreiden van geschrii omdat dit valt onde. bare” tenzij dat de inhoud strafbaar mocht zijn. .Maar de inhoud was niet strafbaar want niemand is ter zake van den inhoud vervolgd. Er is toen later het gewone smoesje ge volgd dat er „vermoeden” Van misdrijf be stond, maar smoesje kennen we. Het effect der propaganda die aan de plaats en het oogenblik gebonden was, is gefnuikt. - Ten tweede male heeft onze politie deze zelfde fout begaan n.l. op 1 September tij dens de parade op het Malieveld. Wederom werden strooibiljetten van de Nationale vre- desactie in beslag genomen en wederom is geen proces-verbaal opgemaakt. Op desbetreffende vragen van een Kamer lid ferkoopen nu twee ministers weer het zelfde smoesje, n.l. dat de inbeslagnemuig steunde op het vermoeden dat hier een mis drijf krachtens art. 132 Wetboek van Straf recht gepleegd werd en mede op overwegin gen ontleend aan de openbare orde in ver band met de ergernis die de verspreiding op plaats en tijd blijkbaar aan het publiek gaf. (illUISGIE llllllt M. wilde hij de armen uitstrekken, doch ze ble ven slag langs zijn lichaam hangen. Wa» hij krankzinnig geworden? Hij! Hij, met zijn schandelijk verleden mocht niet aan zoo’n liefde denken. Wat zou hij haar kun nen aanbieden? Niets dan een hart vol van bittere ontgoocheling. Een hart wfuir een andere vrouw reeds mee gespeeld en op ge trapt had! O, als zij alles wist! Neem mij niet kwalijk, *iff rouw Benoit, maar ik moet u wel een sentimenteele gék toeschijnen, zei hij met eed harden onna- tuurlijken lach. We moesten liever voort maken, vervolgde hij op zijn horloge kij kend, onze trein gaat over een half uur. Even trok haar mond zich samen als tn pijn, maar spoedig wist zij zich te beheer- schen, en glimlachte. U hebt gelijk, mijnheer Carew. De trein naar Houran Vertrekt nog enkele minuten vroeger dan de uwe, en ik mag hem niet missen. Op weg naar het station vermeed Carew angstvallig haar aan,te zien; maar toen zij na een hartelijk afscheid van haar broedev, in den trein stapte, hield hij de nand, die zij hem reikte, lang in de zijne. Ik hoop dat u ons reeds binnen twee maanden zal wederzien, zei hij met onvaste stem. Zij bleef zwijgen, maar haar oOgen weyi- den zich geen seconde van de zijne af. RMtd- de xij misschien met echt vrouwélijke fijn* gevoeligheid, dat hij haar liefhad? eens een hartig woordje over deze smoeejes die de censuur camoufleeren zal vallen. Het heeft er niets mee te maken wat de eigen lijke kwestie hier bet^pf. Wij hebben vaak gezien dat strooibiljetten werden uitgedeeld daar waar anderen het verre van aangenaam vonden en de politie was nergens te zien. We weten wel dat men in zekere kringen, zeer in de penaire zit over de stijgende actie voor ontwapening maar dat mag geen reden zijn om ongrondwettig te handelen. Wij herinneren nog eens aan een. gemeen teverordening die indertijd door den Hoogen Raad is «vernietigd. Zij bevatte de bepaling dat op den wekelijkschen marktdag niet met geschriften mocht worden gevent en dat deze niet mochten worden uitgedeeld omdat her haaldelijk ergernis van het publiek da openbare orde werd verstoord. De H. R. achtte deze verordening in strijd met art. 7 van de Qrondwet en zelfa xwerd bij die gele genheid gezegd dat de politie had te zorgen, dat de openbare orde niet door anderen werd verstoord wanneer iemand krachtens dat artikel binnen de perken van de wet zijn gedachten en gevoelens door de drukpers openbaarde. fo» IjffiMflter van-Iugtitie mocht Wel van een dergelijke uitspraak kennis nemen eer hij neerschrijft dat misschien de open bare orde verstoord had kunnen worden, omdat het publiek aanstoot nam. Heeft de politie die ergernis geconstateerd of was het ook hier maar „bij eerste beschouwing een aanvankelijk vermoeden?” HAGENAAR. Dat is eenvoudig kletskoek en twee minis ters moesten het toch beneden hun waardig heid achten om die aan den man te bren gen. Nog erger wor^t het in de smoesjes als wij lezen; met name de laatste twee aalinea* 1 van het biljet maakte het naar het oordeel van de ministers gereedelijk verklaarbaar, dat bij eerste beschouwing door de politie een aanvankelijk vermoeden van misdrijf is gerezen. Hier wordt eenvoudig een hand^wijae ver richt die hondervijftig jaar ten achter is. De politie heeft geen „eerste beschouwing” als maatstaf voor haar daden te nemen, ze heeft giondig te oordeelen en «ij heeft art. 7 der Grondwet te eerbiedigen Ieder heeft de vrij heid om te publiceeren' wat hij wil en is alleen verantwoordelijk voor den inhoud. De rectfter zal daarover beslissen en tot zoolang heeft de politie haar handen thuis te hou den. Zelf heeft de Haagsche politie indertijd een echec geleden met de verordening op het venten met kranten aan het Bchevening- sch« strand en zij zal nu toch eens moeten keren dat de tijd van het z-g- „depot” voor bij zijn. Het depot was oudtijds een der vor men vaa. sanauur: men moest ziju-drukwsr- ken vóór uitgifte eerst deponeeren bij een magistraat die er van kennis nam en beslis te of ze door mochten of niet. Het gebeurde toen al niet zelden, dat nien het depot zoo lang rekte tot het nut van het drukwerk v verloren was. Datzelfde doet men thans weer. Het is te hopen dat in de Tweede Kamer het gevaar tienmaal zoo groot. Ik laat je niet in den steek. Een sjjeler ben ik, dat is waar, maar gelukkig geen lafaard. Ik twijfel niet aan je moed, hield Ca rew aan, maar ik denk aan je zuster. Wie zal haar tegen Rouvain beHchermen als wij beiden eens niet terugkeerden? Blijf Archy, voor haar! Neen',, neen, en nogmaals neen I Zij houdt zoo veel van je, en het zou verschrikkelijk zijn als je na <iii. wederzien eens niet terug kwam, pleitte Carew. En jij dan, met je -oudere? was Benoit’s wedervraag. Gevoelen die niet dezelfde liefde voor jou, al» zij voor mij? Carew wendde het geTaat af. Ik ben al zoo’n langen tijd van huis, zei hij zacht. Ze zoutjpn mij niet zoo erg missen, maar jou Verschrikt hield hij op. De deur was langzaam open gegaan en Joan Benoit stond in de opening. Haar gezichtje was bleek, en met vochtige oogen keek zij hem aan. Wie zegt u, dab niemand u zafniissen, zei ze met trillende stern. Het werd doodstil in de kamer. Carew vergat alles om rich heen, behalve dat daar, voor hem, het reinste en liefste meisje stond van de wereld. Bleek, en niet de oogen Vol. tranen, om hem? Hij sidderde van vreugde en zijn hart bonsde alsof het- barsten zou. Tn dit eepe oogenblijc drong het tot hem door, dat hij haar liefhad’ Haar liefhad met een machtige, allesomvattend^ liefde! En op wederliefde mecht hopen. Zijn hart zei hem wat ze met die woorden bedoeld had. Niemand zal u missen... en ik dan? Hield zij dan reeds van hem? Tn vervoering

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1930 | | pagina 1