Lijnkamp's Kleedipgmagazijn m SONORA DE VOORAANSTAANDE RADIO fl. 290.- PHILIPS toestel fl. 125.- uit voorraad leverbaar i m. Radio T ukker. Gouda m Dassen Handschoenen Slobkousen Overhemden DANKBARE OESCHENKEN Pull-Overs Wollen Vesten Gachenez Shawls Zakdoeken Sokken Pantalonpersen Dassenpersen Wandelstokken Parapluie's Coin de Feu's Lumber Jaquets woopt; mi Vraagt de nieuwe Sonora Prijscourant fietaling vanaf Fl. 10.- p. maand i I i Ruime sorteering Prima Qualiteiten C. A. B. Bantzinger W. MELKERT STEENLAND's BROOD Zie de etalage Zie de etalage Nuttige St. Niffolaas-geschenken ar. Prima Flanel Overhemd met Boord Moderne dessins A I 2.so Boter- of Spritsletters, enz. Zaal's Banketbakkerij - Markt 32, Tel. 216 I0EKEN Ruime keuze practische ST. NICOLAASCADEAUX Raam 1/69 Spoorstr. 33-35 poekhandel VAN BURK kost vanaf Maart 1930 MELKBROOD 20 WIT .16 TARWE 16 CADETJES 2 'I, et. w is BELANGRIJKE PRIJSVERLAGING ZIE DE ETALAGE Onderdeelen voqj* Radio-amateurs Sonora inbouwspoelen, zeer selectief, per stel 10.— Avrofoon Electrodynamische luidspreker 23.50 Afstemj»ndensators 500 c.m1.25 HANDELAREN KORTING. Zeer mooie luidspreker in groste eiken kast 32.50 Plaatslroom Combii^ voor wisselstroamlampen 12.— enz. enz. ZIE DE ETALAGE. i GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 29 NOV. 1930 - TWEEDE BLAD PETERTJE's DROOM. Toch nog St Nicolaas. 200 VINDT U IN GROOTE VERSCHEIDENHEID BIJ 19 MARKT ie- fjpf v- te l ZOO JUIST ONTVANGEN: Reeds THANS kunt U overwegen waar gM 36 voor het A.S. ST. NICOLAASFEEST, zult bestellen. nSc addd!? ONDERZOEK valt ongetwijfeld ten gunste van ONS ADI^IS uit. Wij leveren PRIMA WAAR tegen BILLIJKEN prijs Beleefd aanbevelend, Specialiteit in de echte GOUDSCHE SIROOPWAFELEN en SPRITS. QRAFZERKEN 8RAFKRU1SEN Beleefd Aanbevelend. Pa. J. M, v. Buuren St..nhouw.rlJ Vljv.r.tr.at 12 Saudi Sohaorataanmftntals Ornamanlan tegen zeer voordeelige prijzen bij 30 Dames- en Heerenkapper BIJ 30 Kleiweg 39 - Telef. 287 <4 CnUHDA Ie» 'n de nieuwe uitvoering geheel compleet met aUllUfffi Jl Bicone én antenne, in wisselstroom uitvoering vwiiwiin 0f accu-uitvoering met gelljkrichter I H I Jl geheel compleet met grooten eiken luidspreker fl Jyh allele U en antenne f A Al w» A A A al ia de gang, met beide banden ityf nen zyn blauwe trui geklemd. Zyn oogen wer den .heel groot, toen hy naar meneer Nors keek en naar diena langen, prachtig-witten baard. v „Üooool" zei by heel langgerekt, „bent u toch gekomen binterklaas, ea vader zei, dat u het zoó druk had en dat eerst een hee- leboel andere kinderen aan de beurt wéren winterjas gedoken tegen den snerpend kou- den wind, op weg naar het adres, dat hjj goed in zijn hoofd had geprent. Het was een eenvoudige buurt waar hij wezen moest en in de straat aangekomen, telde hij 136, 138, 140, juist, hier was het: 140. Hij belde en riep zoodra de deur open ging naar boven: „Valk thuisT" „Komt u boven", zei een vrouwestem. Een oogenblik later zaten meneer Nors en zyn ondergeschikte tegenover elkaar. „Veel te vertellen heb ik niet", zei de eerste, ^lleen dit: u schynt niet in g' at te z^n te doen wat ik van a verlang. J weet natuuriyk waar het om gaat." „Ik kon niet meer doen vandaag", prr- testeerde Valk. „Dat is tenminste eerlyk", zei meneer Nors, „en ik zal je om dit antwoord nog een kans geven. Wordt er weer over je ge klaagd, dan is het afgeloopen. Ik had eigen- lyk half en half gedacht, dat je wat vroe ger was opgehouden, omdat het Sinterklaas is. En Sinterklaas is de grootste dwaasheid, die er bestaat. Mekaar pakjes, geven en der gelijke malligheden. Het moest wetteiyk verboden zijn." „U behoeft niet bang te zyn, dat wy hier aan Sinterklaas gaan doen, daar zyn de verdiensten niet naar", zei de timmerman bitter. Daarna ging hy meneer voor, om hem uitgJEfTaten. En toen gebeurde "-.at. De huiskamerdeur ging op een kier. Een stem uit de kamer riep nog: „Hier bly ven, Pim", maar het was al te laat. Pim stond Hy zweeg. Het was heel stil in de gang. ioen bukte meneer Nors zich ey k«#k Pim aan. Hy had zich nog nooit zoo weinig op zyn gemak gevoeld aia o. dit oogenblik. ,1k ben Sinterklaas met", - ji hy. Weer was het stiL „Ooooool" Er lag een wereld van teleurstelling in; en Pim s mondje trilde torn hy vroeg: „Wie' bent u dan „Ik ben de broer van Sinterklaas." De stem an meneer Nors had een vreem den klank gekregen, en was nu byna vrien- delyk. Even knipperden Pim's oogen nog ver- da daarna kwam er een verheugde trek op zyn gezicht. „Als u Sinterklaas ziet, wilt u hem dan „Goeiendag" zeggen van de zusjes en van my en ook de groeten doen aan Piet en het paard en..." V Even zweeg Pim om op adem te koment „En vraagt u of hy het volgend jaar weer\ terug komt, alstublieft." 1 Vragend keek hy meneer Nors aan. En/ meneer Nors wist niet, wat hem overkwam/ maar duidelyk hoorde hy zichzelf zeggen „Ik ga nu weg, Pim, maar ik kom gs'iw terug, mèt myn broer, mèt Sinterklaas. Vraag maar of jy en de zusjes zoo lang op mogen blyven." Dokter van Laarhoven wist niet, wat hem overkwam, toen hy de deyr opendeed en meneer Nors zag staan, buiten adem. „Ik heb je noodig, kerel", zei meneer Nors, laat me niet in den steek vanavond. Je bent op het oogenblik Sinterklaas en ik ben je broer en samen gaan we een gezin gelukkig maken." Dokter van Laarhoven begreep en ging mee. Het werd een feest, waar byna geen eind aan kwam. Sinterklaas vertelde, daf hy Zwarte Piet vryaf had gegeven 1 Die had het al zoo druk gehad de laatste dagen. Nu had zyn broer Piet's rol overgenomen. En meneer Nors-Zwarte Piet strooide pepernoten en rolde met zyn oogen, dat je er koud van werd... De broer van Sinterklaas. Meneer Nors was juist bezig zyn fraaien witten baard te verzorgen, toen de oude knecht Herman binnenkwam. Die baard was de trots van meneer Nors en hy besteedde er iederen dag ik weet niet hoeveel tyd aan. Aan dien baard kende men hem en op straat zei men: „Die meneer met dien lan gen, witten baard, wel dat is meneer Nors, de ryke huiseigenaar." Meneer Nors keek niet op, toen Herman binnenkwam. Hy zei alleen op zyn gewo nen, onvriendelyken toon: „Scheur de kalender af, Herman. De hoe veelste is het vandaag?" „Het is vandaag de 6de December, me neer." „In orde. Wacht eena even. Ik heb een klacht gehad oyer timmerman Valk. Hy zou by drie van myn huurders de balcon- nen nazien en hy is maar by twee ervan geweest. Geen tyd voor. nummer drie. Een schandaal is het. Hy is by my in dienst en hy wordt voor zyn werk betaald. Ik wil zyn adres weten, Herman, ik ga hem op zoeken vandaag." Op zyn dagelykache straatje-om kwam meneer Nors dien middag zyn ouden school vriend Dr. van Laarhoven tegen. „Weer aan de wandel", groette deze vroo- lyk, „goed weertje vandaag, hè? Mag ook wel 't is maar eenmaal in het jaar Sinter klaas." „Hum", gromde meneer Nors, „ik mag toch aannemen, dat ze by U thuis aan dat flauwe gedoe niet meedoen." „Maar hoe heb ik het nu?" lachte de dok ter .„Flauwe gedoe? Dat meent u toch ze ker niet. Loopt u voor de aardigheid eens by me aan vanavond, dan kunt u my zien als, ja wat denk u wel, als... Sinterklaas." „Ik zou me schamen", zei meneer Nors verontwaardigd en hy draaide zich om, den dokter verbluft achterlatend. „Die meneer Nors is een oude, zure knorrepot", merkte dokter van Laarhoven op en hij ^ert^de, zijju. wsttw de Eaale ge- Moeder had verteld van d' ouden, Goeden, witgebaarden Sint, Die, elk jaar wéér, in ons land komt En zün rondetocht begint. Hoe aie tocht dan gaat door straten En door stegen niet alleen, Maar ook, als de Sint eens zin heeft, Over hooge daken heen. En... wie zat daar in den gondel Rustig, waardig en de baas Peter keek en ja, het was zoo, d'Oude, grjjze Sinterklaas. Vriendelijk keek hij naar beneden En zijn baard woei in den wind, 't Leek wel vreemd, maar't leed geen twijfel, Of het was de trouwe Sint. In een tweede luchtschip gondel Stond een trouwe kameraad, Bles, de fiere, slanke schimmel, Die steeds mee naar Holland gaat. En heel boven op 't gevaarte Danste en juichte Zwarte Piet En zong, pepernoten strooiend, 't Een of andere Spaansche lied. Met een reuzenvaart kwam 't luchtschip, Naar de plaats, waar Peter stond, Hij wil gillen, luidkeels schreeuwen, Oeen geluid kwam uit zijn mond. 'n Smak en Petertje ontwaakte, Keek en keek: hij was gered, Van het luchtschip was niets over En hy zelf lag... kalm in bed. Petertje had goed geluisterd, Naar 't verhaal, dat moeder deed, Maar hij kon haast niet gelooven, Dat Sint over daken reed. En toen hij naar bed gebracht was, Veel te vroeg nog naar zijn vin!) Begon Petertje te peinzen, Even maar, toen... sliep hy in. 'n Luid geraas maakte hem wakker, Petertje sprong gauw uit bed, Wat was dat, vlug naar het raam toe, 't Was met ijsbloemen bezet. Maar geen nood, daar wist hij raad op, En zijn kleine, warme hand, Maakte een prachtig: mooi-rond kijkgat, Peter keek, keek nog eens, want: 't Was een vreemd, wonderlijk sprookje, Dat hij voor zich kreeg te zien, Dwars door 'n dikke, witte wolk Kwam een groote Zeppelin, Zilvergrijs zweefde die blinkend Door de witte winterlucht, Kwam vol vaart op... Peter's huis af, Met een ratelend schroef gerucht. De ijsbloemen op de ramen, Waren ook niet meer te zien, Toch dacht Petertje nog lang aan Sinterklaas en Zeppelin. Later vond hij in zijn schoen een Stevig marsepeinen beest: Met of zonder Zeppelin, maar Sinterklaas wos toch geweestI „Ik heb me vergist, dokter", zei meneer No»- onder het naar huis gaan. Sinterklaas is ei. van de mooiste feesten ,die we heb ben. Au.'en: ik ben m'n heele leven een oude, zure b: mpot geweest, dat gaat nu veranderen. De eerste keer, dat ik eens echt van Sinterklaas' Meneer Nors was dien avond diep in zyn (Nadruk verboden). POESJE'S SINT-NICOLAAS: Vroolfjk, met beweging. P. VAN RENSSBN. is zoo'iysnoes - je. Lie - ver poes -ie is er niet, laas komt* vra - gen Ol ze wel een snoes-je is, Sint Niec-laas Of JtfJ mor-gen in mijn schoen tijd vfoö- lijk, Nooit heeft snoe ze - poei ver-driet, Nooit heeft snoe-zer poes ver-drietl ver - té- Jen Dat ze 't lief f ste poes-je Ie. Dat ze 't lief-ste poes - je is! ze - lek* kers Voor mijn tnoe - ze poes wil doen, Voor mijn snpe-ze-poes wil doenl Jan zei niets, ttiy wou minstens zoo graag een schip hebbed als Piet, maar hy wist dat hy er niet eens o\n hoefde te vragen. „Zal ik je eens, zeggen, wat ik vraag?" zei Karei: „Zoo'n stoommachine als jy 't vorige jaar gekregen hebt. Dét is nog es een fyn cadeau IRrrrl... wat gaat die van jou lekker als hy op volle stoom staat! Maar daar wil myn moeder weer niks van weten; ze zegt dat het veel te gevaarlyk is met dat heete water. Ik mag er wel een, zie je, maar •of ik 'em krygen zal, dót moet ik afwach ten!" ,,'t Is al gauw Sinterklaas, hè Overmor gen!" zei Jan, om toch ook wat te zeggen, en om mpar niet te veel aan een stoom machine te denken. „Nou, fyn!" zeiden zyn vrienden. Piet was by zyn buis gekomen en spoe dig nam ook Karei afscheid. Jan liep alleen naar huis. Ly was somber gestemd. Hy vond 't prettig ,dat zjjn vrienden zooveel moois konden krygen, maar voor zichzelf zou hy bly zyn, ais het Sinterklaasfeest maar weer goed en wel achter den rug was! Om Jan dachten ze geen van beiden. Ze waren zoo met bun plan en verwachtingen vervuld, dat ze voor iets anders geen ge dachten hadden. Als Jan maar iets gezegd had, dan hadden ze zeker wel om hem ook gedacht. Maar het was Jan onmogeiyk geweest, hen te vertellen dat hy eigenlyk niets voor zyn St. Nicolaas verwachtte! Hy verborg zyn verdriet zoo goed als hy kon, en hy was 't ook niet gewénd, met Sinterklaas wat te krygen! Toen Piet en Karei elkaar den morgen né St. Nicolaasavond voor school ontmoet ten, schudden ze elkaar hartelyk de hand. „Dank je wel voor het schip!" „Dank je wel voos de stoommachine!" klonk het. „Maar moet je hooren!" zei Piet, „nu heb ik twee schepen! Ik had er al een ge kregen toen de jouwe kwam en..." Maar Karei liet hem niet uitpraten. „En ik heb twee stoommachines! Ik had juist de myne uitgepakt, toen jy de jouw bracht!" Eerst keken de jongen* elkaar verbaasd aan, maar toen barstten ze in lachen uit. Nee maar, die was goed !Nu hadden ze allebei ineens dubbel, waar ze dagen lang naar verlangd hadden! Daar kwam Jan aan. Dadelyk vertelden ze hem de grappige gebeurtenis. Ook Jan moest er om lachen. „Dan hajjden jullie el kaar even goed niéts kunnen géven!" zei hij. „Enfin, als jullie elkaar ieder zijn ca deau weer teruggeeft, kunnen jullie samen met de schepen en stoommachines spelen!" „En wat heb jy gekregen?" vroeg Piet zonder erg. Karei stootte hem aan„ maar te laat. De vraag was al gedaan. „Zie zool" zei Piet, „nu heeft hy ook wat. Hy zal wel bly wezen, denk je niet?" „En of!" zei Karei. „Maar weet je, eigen lyk hadden we al veel eerder om Jan moe ten denkenI" P. VAN RENSSEN. Piet schrok. Hoe had hy dat dcunnen ver geten. Jan was immers arm! Wie weet ,hoe klein zyn Sint-Nicolaascadeautje Was. Mis schien vond hy 't niet eens prettig, om het te vertellen. Jan weifelde even. ,Jk heb niets gekre gen", zt hy, ,pnyn vader is al zoo lai\g ziek." Piep, Karei en Jan liepen na schooltyd mal/ z'n drieën naar huis. Dat deden ze altijd, omdat ze denzelfden kant uit moesten. Piet nam altyd 't eerst afscheid hy woonde *t dichtst by. Karei en Jan liepen dan samen een paar straten verder tot aan 't huis van Karei. Van daar af moest Jan alleen loöpen, maar dat gaf niet, want 't was maar een klein eindje. Sommige jongens wilden niet graag met Jan loopen omdat hy er niet zoo netjes ttitzag hy woonde op een hofje. Zyn ouders waren arm en konden hem niet zul ke mooie kleeren geven als ze wel wilden. ®Mr Piet en Karei waren niet zoo ver velend en onaardig. Ze mochten Jan wét Kraag, en als een van de andere iongens hun vriend te na kwam, kon hy op een goed pak slaag rekenen. Dien middag liepen Piet en Karei druk over St. Nicolaas te praten. Jan zweeg. Wat moest hij zeggen? Hij zou wel niets krygen. Hy werd zelfs een beetje bedroefd, hoorde, wat zyn vrienden van St. Nicolaas verwachtten. „Weet je wat ik vraag?" zei Piet. ,Jk wil zoo'n schip hebben, als jy verleden jaar gekregen hebt. Maar 'k weet niet, of ik het kryg! Moe is bang, dat ik in 't water zal vallen, wanneer ik het in de vliet laat va- renl" „Daar hoef ze niet bang voor te wezen!" mchte Karei. „Jó, weet je nog wel hoe fyn we er eer-verleden week mee gespeeld heb ben?" Of Piet zich dat herinnerde! „Kreeg ik er toa4ï een", dacht hy. Op school kreeg Piet een briefje van Ka- rel. Hy keek, of de meester iets zag. Nee, die stond op 't bord een schryfvoorbeeld te schryven. Haastig frommelde hy het papiertje open en las: „Vanavond schip en stoommachine n$ar Jan. brengen. Goed?" Piet werd warm om zyn hart. Datzelfde had hy oèk al gedacht. Met zyn oogen zocht hy Karei, die naar hem zat te kyken. „Ja!" knikte hy, en wees met zyn vinger naar den rug van den niets vermoeder ien Jan. De meester keerde zich plotseling om. „Piet Verschuren, heb jy Sinterklaas i t in je hoofd? Doorwerken, hoor!" Piet en Karei bogen hun hoofden diep over hun schrift en schreven zoo yverig als ze nog nooit van hun leven geschreven had den 1 Piet had onderwég een aardig plan op gevat. „Wie weet", dacht hy, „krygt Karei zyn stoommachine niet eens en hy wil er toch zoo graag een hebbenl lk zal eens ky ken wat ik doen zal. Misschien zet ik de myne wel stiekum tegen zyn deur, bfel hard aan, en loop dadelyk weg.sjjfat zal hy in zyn schik zyn, alB hy dMtoommachine ziet!" Maar Karei had óók een MB. „Op Sin terklaasavond wilde hy op dHjÉfde manier zyn schip naar Piet brengen/Hy lachte in zichzelf en als hy er aan dacht, hoe ver baasd en j>ly Piet dan zou wezen! Twee jongens, ieder met een pak onder den arm, gingen dien avond naar het hofje, waar Jan woonde. Er was geen bel naast de deur. Ze wisten niets beters te doen, dan hun pakjes neer te zetten, de deur op een kier te openen, en hard: „Jan!" naar binnen te schreeuwen. Tegeiyk liepen ze hard weg. 't Was gelukkig tamelijk donker op 't hofje.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1930 | | pagina 3