Wo-McUn tykuLclJi>&«. .OtUne- cl* W WV" VUtttVW W* WÜ, 4 iSff' voldoende ia, beslhit dp vroedschap verder „deur de stadt doen omme ryden omme eenige vordere materialen wellicldick te be- comen". Maar ook dit alles bleek nog niet vol doende, want 19» September 1588 wordt be sloten nog een van de „stucken van Mont- foort „dat nyet teer goedt bevonden en wordt" voor het 'klokkenspel disponibel te stellen. Het nieuwd Uh^pteelwerk kwam twee ja ren later gereed. Het werd geleverd door den „horlogiemaeckers" Mr. Goessen Clin- kert (Cluyckert) en zijn zoon Willem; de voor het speelmerk benoodigde klokken wer den gegoten door den Utrechtschen klok kengieter Thomas Both. De toren hlijkt opnieuw bouwvallig te zijn. Deskundige rapporten inzake plaats van uurwerk en klokken in den toren. Nog altijd blijft evenwel het plaatsen van dit uur- en speelwerk in den wankelen toren overleg eischen. In een der vergaderingen van Burge- meesteren, gehouden in de maand Februari 1590, wordt ter tafel gebracht, dat het ndo- dig zal zyn daar het nieuwe uurwerk bijna gereed is da plaats aan te wyzeh in den toren, waar dit geplaatst zal worden en tevens waar de nieuw te gieten klokken gehangen zullen worden. Op een spoedige beslissing wordt aangedrongen, wil men de regelmatige aflevering van het uur- en speelwerk geen moeilijkheden in den weg leggen; „tot noch toe is evenwel daer op noch niets reselutieffs gedaen". In de vergadering van 10 Mei 1590 wordt „in deliberatie geleyt ende gedisputeert over de compste van 't horlogie waer men tzelve werck setten ende hoemen de clocken harf- gen sel ten meeste commodeleyt ende min ste pericule van den toorn". jyjen raadpleegt de timmerlieden Claes Wiertsz, Jan Govertsz en Joost Govertsz; de twee eerstgenoemden adviseeren het uur werk op de zelfde plaats aan te brengen, waar het oude stond en de nieuwe klokken boven in den toren te hangen. Dit zou „den toorn nyet verlasten maer verstyven", dus het gevaar voor vallen verminderen. Joost Govertsz. had een afwijkende mee ning. Met het plaatsen van het uurwerk op de oude plaats, ging hy accoord, maar z. i. diende één groote klok lager gehangen te worden en de overige voor dit nieuwe speel werk benoodigde, ter plaatse waar thans de tegenwoordige luiklokken hangen of, zoo als in het kamerboek vermeld staat „in de walragaeten waer de luyclocken nu syn hangende". Dit rapport van deskundigen werd ge steld in handen van. een commissie uit Bur- gemeesteren, Schepenen en Fabrieksmees- teren, geassisteerd door den Stadssecreta ris, Mr. Job, raefc-jfplkomen bevoegdheid tot beslissing jn deze t kwestie, „ten ware by mpreMetoeke sfarigheyt". In dit laatste ge val waren zij verplicht nader te rappor- tepren aan de Stadsregeering. 13 lHei 1590 komen deze Gecommitteer den bijeen en beslissen, na „voorgaende in spectie opteii toorn, dat men tnyeuwe hor logie sal brengt ter plaetse daer het oude jegenwoordich es ntaende, mitsgaders dat men twee van de £>vaerste clocken noch te gieten wesende, sal hangen bij de jegen- WQordige luyclocken om mede geluyt te worden of ten minste indyen tdoenlyck zy, mits dat dselve clocken mede tot het spe lende werck gebruyct sullen worden". Men ging evenwel verder. Het onderzoek der timmerlieden had aangetoönd, dat ook de „tinne" van den toren geheel vergaan was en men besloot dezen te vernieuwen .achtervolgend ende conformiteyt vant daervan aff by Claes Wiertsz. gemaect". Na deze vernieuwing zouden alle andere speelklokken in dit torengedeelte kunnen worden gehangen „zonder verlastinge ofte pericule van den toorn". Thans is men zoover, dat met de montage van het nieuwe werk een aanvang kan wor den gemaakt en op 18 Mei 1590 worden Fabrieksmeesteren dan ook reeds gemach tigd het oude uurwerk af te doen breken en het op een van de „solders" van de stad te bergen. Dit oude uurwerk werd blijkens de stadsrekening van 1597 verkocht aan de Stad Breda en bracht toen nog 575.op. Aprih 159i zijn de werkzaamheden zoo ver gevorderd, dat het werk geïnspecteerd kan Worden. Dit geschiedt door „den clock- stelder ende horlogiemaecker tot Delft ende den horlogiemaecker tot Amsterdam". Deze vertoefden hiertoe van 410 April te Gou da, logeerden in „de Spieghel" en verteer den daar 56 guldens, 19 stuivers en 12 pen ningen. Blijkbaar was deze verteering riog al hoog, want als reden hiervoor is aan de omschrijving toegevoegd, dat zij „dagelyckx by ettelycke van der Stedeweghen zijn vergeselscapt" geweest. Behalve de hierboven gemoèmde uurwerk makers Clinckert en den klokkengieter ^oth, Verrichtte Francoys Mole, „beyerman tot Gorcum" nog werkzaamheden aan dit lpokkenspel- De overeenkomst met de eerste klok kenist en beiaardier; hun gezin en hunne wedde. Het nieuwe uurwerk eischte bijzonder toezicht. Bij contract d.d. 17 October 1590 was met Mr. Job Adriaenszoon, zangmees ter, overeengekomen, dat deze gedurende één jaar het opzicht en het verzorgen van het uur- en speelwerk op zich zou nemen. Van gebreken die hy constateerde, ver plichtte hij zich onmiddellijk fabrieksmees- ters in kennis te, stellen. Op zijn kosten mocht hy onder zijn verantwoording een hulp in dienst fiemen. Tevens was hy be last met „bequame psalmen off andere lie dekens opt werck te steecken, omme by de clocken mit goeden accorde over drie off vier perthien gespeelt te worden." Alle veer tien dagen of drie weken moest hy de me lodieën wijzigen „sulx als de gelegentheydt des tyts sal begeren". Mr. Job was evnewel geen klokkenist en daarom verbond hy zich ook „alle naer- sticheydt te doen, om tbeyeren op te clocken te leren ende tselve tonnende, de Stadt daer mede te dienen, Sulx goedtgevonden ende geordonneert sal worden". Van alle liederen, die hij op het automa tische speelwerk stak, moest hy aanteeke- ning houden en wanneer hy den stadsdienst vaarwel zou zeggen, dezé aan Burgemees- teren afstaan, zonder eenige vergoeding. Zyn salaris werd bepaald op 100.'s jaars. Blijkbaar heeft Mr. Job Adriaansz. zich het beieren niet eigen kunnen maken, want hoewel hy belast bleef met het toezicht op het urwerk, wordt in December 1593 met den organist der St. Janskerk: Gerrit Jansz. van Ebbenhorst overeengekomen, dat deze tegen een belooning van ƒ50.'s jaars, de functie van beiaardier op zich zal nemen en „gehouden sal wesen te beyeren op soo- danige daegen ende tyden in de weecke als daer goedt gevonden ende geordonneert sal worden". Gerrit Jansz. van Ebbenhorst blijft hier mede belast tot zyn dood in het jaar 1654. Het oud-archief bevat vele contracten, met dezen organist-beiaardier aangegaan. Deze overeenkomsten zyn bijzonder belang rijk wat betreft de dagen waarop hij ver plicht was het klokkenspel te bespelen, enz. Ebbenhorst had een groot gezin en meer malen gebruikt hy deze omstandigheid om tot verhooging van wedde te komen. In November 1595 schrijft hij aan Burge- Bouwkundig plan in kleuren voor een nieuwen toren van de St. Janskerk; ontworpen in 1606, doch nimmer uitgevoerd. (Stedelijk Museum.) meesteren, dat hy „ten opsien van desen duyren costelicken tydt, belast synde met wyff ende veel kinderen" rflet met zyn wedde van ƒ144.— als organist kan rond- kamen. Gevolg is, dat zijn wedde als orga nist dan ook, in overleg met Kerkmeesters, verhoogd wordt met 48.per jaar. Als tegenprestatie werd hem opgelegd „op Son- dagen ende andere dagen als men predickt, een ur vóór de predicatie te beyeren 't Vaderons, 't gelooff ende andere liedekens geduyrende van den eersten Octobris tot den eersten Marty daer aenvolgende". Het bespelen van het klokkenspel op Donderdag, Zaterdag en Zondag. Gedurende de overige maanden moest hy beieren een uur na iederen kerkdienst. Bo vendien moest hy het klokkenspel bespelen iederen Donderdag en Zaterdag van 910 uur, gedurende de Kerstmis iederen dag een uur en verder „op alle vrolycke daegen ende als men triumpheert ende inBcheiyckx op andere extraordinaris tyden als hem ge- ordineert sal worden te beyeren". Zijn sala ris als beiaardier bleef bepaald op ƒ50, '8 jaars. Juli 1603 wordt l»y ook in de plaats van Mr. Job Adriensz. belast met het toe zicht op het uurwerk en het versteken van de melodieën voor het uur- en halfuursspel. Had Mr. Job evenwel 124.voor dezen arbeid ontvangen, met Mr. Ebbenhorst werd overeengekomen dat deze zou genieten 84.'s jaars. Deze acht evenwel reeds een jaar later deze belooning niet voldoende en eischt voor zich een bedrag van 124.per jaar op. Hij zegt evenwel, wanneer zyn verzoek wordt ingewilligd, toe, in de „somertyden op Sonnendagen tegen den avondt een half uyr te (sullen) beyeren gelyck oock tselve wel in eenige andere Steden doende is". Zyn verzoek wordt door Burgemeesteren bij be sluit d.d. 6 December 1604 ingewilligd. Ondanks de deskundige adviezen inzake het aanbrengt van het nieuwe uurwerk en klokkenspel en het vernieuwen van de spits van den toren in 1590 ingewonnen, bljjkt evenwel spoedig de toren wederom gevaar op te leveren. Op 12 Januari 1601 vergadert het Stads en Kerkbestuur, „discourerende ende deli bererende op te remedien daer mede den thaoren van de Kerck voor alle periculen van vallen staende gehouden moge worden". Advies wordt ingewonnen „van eenige meesters timmerluyden ende de Stads-met- selaer". Hoewel sommigen adviseeren den toren af te breken en opnieuw op te bou wen, besluit men na ampele overweging tot herstel „gelet opte sware costen dye gallen souden moeten' indien den thoorn verwrocht soude moeten worden". In 1606 overweegt men nogmaals den bouw van een nieuwen toren, waarvan de teexening nog in het Museum aanwezig is. Dit plan is evenwel niet tot uitvoering ge komen. Opnieuw worden luiklokken gegoten. Hunne opschriften. De luiklokken vertoonden evenwel ook vele gebreken en Kerkmeesteren overwegen dan ook het gieten van nieuwe klokken. Het gieten van deze nieuwe klokken wordt in 1605, blijkens de in het archief der St. Janskerk aanwezige overeenkomsten, opge dragen aan Mr. Henrick Weghewaerdt, Klokkengieter te Kampen. Deze verbond zich vyf klokken te leveren. Deze klokken hadden tezamen een gewicht van ruim 17000 porteen en vier van hen waren voor zien van dg volgende opschriften: Opdegrootste: Die levende schaer, Roup ik te gaer, En verbreide allom, Der overledenen dood, Brandt en watersnoodt, Al ben ick stom.. Op de grootste daarop vol gende: 'i Als Ghy my hoordt nae d'oude cos- tuymen siet, Godts heylsaem woordt, wildt dan versuymen niet. Op de derde: Laet het beduyd, Van myn geluydt U klein en groot Strecken vermaan Bereid U zaam Al tot ter doodt. Terwyl op de kleinste stond Och mogt ick ens mit myn geschal Verkondigen een oprechten frede over all. Mr. Weghewart ontving voor het leveren van deze klokken in totaal 1283 gulden 5V6 Thans had men toren, klokken en uur werk zooals men dat wenschte en vele jaren gaan dan ook, vooFby zonder dat men be langrijke mededeelingen inzake herstellin gen aan torey.en klokken in de archivalia tegenkomt. De tonét opnieuw in gevaar. Thans afdoend hersteld. In het voorjaar van 1643 bégint de toren evenwel wederom gevaar op te leveren; Maatregelen worden wederom genomen en I een van deze is dat Kerkmeesteren worden verzocht inplaats van met de groote, met de kleine klokken te luiden. Nadat voorloopige herstellingen zyn aan gebracht, wordt eerst 8 jaren later, in 1651 n.l., tot een grondige reparatie besloten. Deze herstellingswerken schynen doeltref fend te zyn geweest; over het „vallen van den toorn" wordt althans niet meer gerap porteerd. Hoe men de tijd aangaf wanneer het uurwerk niet bruikbaar was. In vroegere eeuwen, toen het dragen van een zakuurwerk nog niet zoo algemeen was als thans en ook rrteerdere huisgezinnen niet in het bezit van een klok waren, was men in hoofdzaak, wat de tydbepaling betreft, aangewezen op de openbare klokken. Ston den deie stil of kon om een of andere reden het slagwerk zyn dienst niet doen, dan ver oorzaakte dit groote stagnatie. In het tydelyk gemis van het slagwerk voorzag men dan door de uren te doen slaan door daarvoor speciaal aangewezen personen, Zoo werd te Gouda op 25 Januarj 1591 aan Dirck Jansz. en Eeuwardt Jansz,, „waeckers ende trompetblasers op den thoorn" (de oude torenwachters) betaald 3.60, „omdat sy van den lsten Septembris lestleden 'thalve en theele uyr op de clocke geslagen hebben totten sesten der selven maendt incluys wesende zes daegen tot twaelf stuver daegs en snachts". Ook in 1654 Worden „Dirk Danielsz. ende de zoon van Claes Huygensz. aangenomen om het uur en het tyalfuur „te slaen". Het Hemony-carillon van 1676; Quirinus van Blankenburg ad viseur. Pe kipljkeflgieterskust bereikt in deze tijdsperiode haajr hoogtepunt in de Gebroe ders Hemony (;e ^ysterdam ej\ Zutphen, meer byzonder in die yay dep persoon van den Amsterdamsehen klokkengieter Fran cois Hemony. Zy brengen een g an schep ommekeer in de aanwezige klokkenspelen, waarvan de meeste door hen worden vernieuwd. Fran cois Hemony overlijdt in 1067, Pjeter zijn broeder in 1080. Blechts enkele japen te voren levert Pieter evenwel, in 1076» Gouda haar klokkenspel, het thans geres taureerde. In de vroedschapsvergadering van 7 Ja nuari 1676 worden Burgemeesteren gemach tigd met „Monsieur Ammony te contentee- ren", inzake de verhieuwing van het klok kenspel en reeds in de vergadering van 17 Augustus d.a.v. wordt het contract inzake de levering van het nieuwe spel, wegende QUIRINUS VAN BLANKENBURG, Organist te 's-Gravenhage. (Naar een gravure in het Stedelijk Museum.) 8344 pond, goedgekeurd. Dit klokkenspel bestond uit 32 klokken, waaraan op advies waarschijnlijk van den Haagschen organist Quirinus van Blanken burg, zoon van den Goudschen organist Gerbrand van Blankenburg, nog worden toe gevoegd twee zware klokken, n.l. de Cis en Dis. Omtrent de noodzakelijkheid hiervan of beter de „on-noodzakelykheid" zooals hy het noemt, is van de hand van Mr. Pieter. Homony een verhandeling verschenen, wel ke in 1678 werd gedrukt by den Delftschen drukker Pieter Oosterhout. Deze Quirinus van Blankenburg was niet alleen musicus, maar ook licentiaat in de wijsbegeerte en geneeskunde. Hij componeerde en schreef veel over muziek. Teekenend voor dien tijd is de volgende uitlating van hem: „Als ik over eenige jaren een stuk musiec van niyn maaksel plag te vertoonen dan was 't nooit prijsbaar, het moest van verre konten om goed te zyn: maar als ik in de plaats van myn naam van Blankenburg, di Castelbianco ('t welk hetzelfde is in 't Italiaansch) iiaa- boven zette, dan was 't uitstekend, 't welk zoo lang geduurd heeft, tot ik ten laatsten het momaangezigt afdeed, maar toen begon weer d' eige historie". Veel veranderd is de wereld niet!! De montage van het klokkenspel werd opgedragen aan den uurwerkmaker Willem Spraeckel te Hoorn. Hemony ontving voor de levering van dit klokkenspel 4930 gülden 8 stuivers; met rte beide zware basklokken en nog een derde bijgeleverde klok woog dit klokkenspel 10803 ponden. In mindering kwam de spijs van 18 oude klokken, wegende 9977 ponden. Alle kosten inbegrepen bedroegen de uit gaven voor het nieuwe spel, inclusief de rekening van Spraeckel ad 2499 gulden, 2 stuivers en 8 penningen, rond ƒ7600. Blijkens de stadsrekening vanv 1678 wer den in dat jaar nog twee kleine klokjes door P. Hemony geleverd tegen een prijs van 48 gld. Het carillon bestond toen dus uit 37 klokken. Omtrent de uitvoering van dit nieuwe carillon berusten in het gemeente-archief nog verschillende overeenkomsten met den gieter en uurwerkmaker, die ik voornemens ben by mijn meer uitvoerige beschouwingen te publiceeren. Als een bijzonderheid zy nog vermeld dat twee Hemony-klokken, n.l. de Cis en de Dis de namen van Burgemeesters, Oud-Burge meesters en Fabrleksmeesters uit dien tijd vermelden en drie latijnsche opschriften. Hierop kom ik in mijn meer genoemde be schouwingen terug. Gouda had thans een klokkenspel van den eersten rang en kon wat dit betreft ook haar rang, onder hare zustersteden hand haven. Een dergelijk instrument eischte even wel ook een kunstenaar om het te bespelen en deze was weldra gevonden in den per soon van den beiaardier bij uitnemendheid: Gerard Han. Gerard Han Klokkenist. Een nieuwe ton. Uitbreiding met 3 klokken. In 1688 doet hy het voorstel dat, hoewel de s(;ad thans in het bezit was van een «eer goed klokkenspel, tot volkomene perfectie een uitbreiding met „drie swaere kloeken" noodzakelijk was. De noodlge „apijs" hiertoe zou kunnen worden gevonden uit „de uyrklock" (de In 1552 bij den brand gespaarde klok genanmd „Gabriël' zie hiervoor). Bovendien was noodig een nieuwe „ton", de cilinder waarop het mechanische spel ge stoken wordt. De kosten hiervan begrootte Han op 8 a 10 duizend gulden. Deze uitgave was even wel voor de stads-financiën te bezwarend en d.d. 6 Juni 1690 wordt dan ook besloten alleen de nieuwe ton toe te staan en het aanbrengen van drie nieuwe klokken voor- loepig achterwege te laten. Deze iyeuwe toy of trommel werd geleverd doyr Frede rick vay den Berg te t^uda-. Iy de vergadering vyy 24 Mei 1691 w<y<it medegedeeld dat de nieuwe ton gereed is „omme binnen korte dagen op den thoorn geplaetst te worden". Wederom komt het verwijderen van de uurklok en het aan- breygey vay drie yieuwe klokken ter tafel ey wprdt djt goedgevoydey. Hgy hatj zyy dqej bepyty!! Tflt IW blijft hii in dieyst yay de stat! ey wordt dan door zyy zoon Jaeobys opgevolgd, Hiermede zal ik de geschiedenis van het klokkenspel besluiten. Meer dan 250 jaren bleef het, behoudens enkele ondergeschikte vervangingen van klokken, zijn diensten prestoeren en was het de trots der Gouwe naars. De restauratie van het oude Hemony- spel zal ik niet behandelen. Dit blijve by de officieele ingebruikneming aan meer ter zake deskundigen overgelaten. Alvorens ik evenwel van den lezer af scheid neem, nog een tweetal mededeelin gen. Het Meilied. Gedurende de maand Mei van ieder jaar klonk van den toren het den Gouwenaar.' zoo bekende Meilied en velen hebben zleh dan ook zeker afgevraagd: wat is hier™ de herkomst. Ook ik heb mij die vraag gesteld en een onderzoek ingesteld, maar geen resultaat verkregen. Ben door my ingewonnen informatie bil den Nederlandschen Klokken- en Orgelraad had alleen dit resultaat, dat my medego- deeld werd dat ook door dezeu Raad sedert jaren vruchteloos naar de herkomst van het Meiklokkenspel is gezocht. Vermoedelijk da teert dit, zoo deelde de Secretaris mij mede" van vóór de Hervorming. Te Utrecht wordt sedert onheuuglyke tyden, in de maand Mei iederen Maan-, Dins-, Donder- en Vrydag.' avond gespeeld. Het mechanische spel worit daar evenwel gedurende de Meimaand rifa veranderd. Op een toonzetting van het Meilied, van de hand van wyien den klokke nist W. K. van Zutphen (1866—1909» in het archief aanwezig, staat aangetekend dat sedert 1600 die melodie gedurende de Meimaand op het speelweftc wordt gwto- ken. Wat gebeurde in den Franschen tijd? Ook tydens de jaren der Fransche revo lutie en overheersching, moest het carillon met zyn tyd medegaan. By besluit der stadsregeering van 17 Maart 1795 werd be sloten dat by het heele uur het klokken spel „de Marseillaansche March off de air van Qa ira" ten gehoore zou brengen en by het halve uur „de Carmagnole". Spoedig is hier evenwel weder mede ge broken en keerde de Hollandsche degelijk heid terug En hiermede ben ik tevens gekomen aan het slot van myn artikel. Moge het de belangstelling in ons klok kenspel bevorderen. Dat verdient het ten volle!! Op den avond voor Kerstmis zullen de oude, zoo lang gederfde klanken, wederom ruischen over onze stad! Zy zullen weder den menschen toezingen het eeuwenoude: Vrede op aarde in drn menschen efn welbehagen! Zoo zal dan in deze dagen van strijd op allerlei gebied nu over heel de wereld de menschen scherper tegenover elkander staan als ooit te voren, al tracht men elkander door het propageeren der vredes- gedachte maar al te dikwijls een rad voor de oogen te draaien van den ouden Goud schen toren wederom klinken het aloude vredeslied by uitnemendheid. Slechts eendracht zal de menschheid kyn- nen brengen tot rust, tot wederzydBche er kenning en waardeering, tot vrede! Moge het een goed Voorteeken /fln dut ons eeuwenoudé, herboren, klokkenspel op dezen heiligen kerstavond voor het eerst weder zyn plechtige vredestonen uitzingt over onze goede stad!! Moge spoedig de wensch, die meer dan drie honderd jaren geleden de klokkengieter Hendrik Weghewaart in zyn, nog steeds hare klanken hooren latende, Goudsche klokken grifte: Och mogt ick ens met mijn geschal Verkondigen een oprechten frede over all! bewaarheid worden!!! In het Advent voor Kerstmis 1930. G. J. J. POT. De St. Janstoren zingt we*r Dank zy het Gemeentebestuur, dat bet gelukkige besluit nam tot restauratie v«n het carillon der St. Janskerk, zal onze tofen weer gaan ringen. Het carillon is thans niet alleen hersteld dus van nieuw ijzerwerk voorzien, waaraan de klokken stevig zyy bevestigd, maar het is ook toegerust met de nieuwste vindingen. Om slechts iets te noemen: achter d® kle pel? der melodieklokkey zijn spiraaiveeren ftaygeljraeht, waardoor voortaan tweestem mig spel met lang aangehouden tonen kan worden uitgevoerd. Tevens is ook voor het opzetten" der me lodieën van heel en halfuur een nieuwe con structie aangebracht, waardoor deze duide- ïyker klinken dan vroeger het geval was. Door het zoo doelmatig mogelijk aan brengen der verbindingen tusschen klepels, hamets en klavieren, heeft men er naar ge streefd zoowel het handspel als het mecha- nischespel zoo goed mogelijk te doen uit komen. In 't byzonder heeft men dèn aanslag der basklokken zoo licht mogelyk gemaakt, om te voorkomen dat deze de melodieklokken zouden overstemmen. Er ia door de heeren Addicka «n helpers, door de laatsten dikwijls met le vensgevaar, eey knap stuk werk geleverd. Vraten we hopen, dat het carillon in wi» nieuwen vorm aan stadgenooten en vreem delingen nog vele aangename oogenblikke» moge verschaffen. De eerste stukken ttö® het carillon door middel vay het mechanisme zal doen hoo- rey, zyy: bij heel uur: „Kent gy het land, der tee ontrukt", b|j kwartier na heel uur: ,4üink dan vroolijk klokkenspel", by kwar tier voor heel uur: „Vaar lichtmatroosje (de beide laatste melodieën zyn uit de ope rette „De Klokken van Corneville") en by half uur het lied „O, Taler weit 0 Höhen", van Felix Mendelssohn. G. VAN zfclJLEN, Stads-beinnriWeri Hun «arste Keretfeeet. „Lotty, ik krijg dat boek van jullie, hè?" vroeg de vijftienjarige Irma vleiend, terwijl zij haar gezicht drukte-tegen den arm van haar jonggetrouwde zuster. Deee keek met tiaar heldere oogen haar man vragend aan. Maar het was mis Het anders zoo goedige gezicht nam een afwijzende uitdrukking aan en zijn blauwe oogen ontweken Lotty's blik. Hij schraapte zijn keel, alsof het spreken ham moeilijk viel en zei toen: ,*Zet je dat maar uit het hoofd, Irma. Wij kunnen on mogelijk jullie allen cadeautjes geven. Wij hebben al moeite genoeg, om zelf rond. te komen en ik heb nog nooit zoo weinig ver diend als juist deze maand." De gezichten der zusters betrokken, even als dat van hun broer Dolf, die ook in de kamer was. Hun moeder deed echter, alsof zij er niets ran gehoord had en ging schijn baar onverstoorbaar door met haar werk. Ernst had een gevoel, alsof hij hier niet langer kon blijven, hoewel hij rich in de vertrouwde omgeving enkele minuten gele den nog geheel thuis had gevoeld. Hij stelde Lotty dan ook plotseling voor, naar huis te gaan. Zijn schoonmoeder ging even met han mee naar de deur. Zij moest er toch eens wat oVer vragen, want zij maakte zich onge rust over haar oudste dochter. „Hoe komt het, dat het zoo slecht gaat met de zaken?" „Dat spreekt toch wel vanzelf", antwoord de Ernst afwerend. „In deze maand koopt niemand landbouwwerktuigen, hoe noodig hij ze ook heeft." „Ik vind het natuurlijk uitstekend, dat jullie onder die omstandigheden geen geld uitgeeft voor dure oadeaux. Als jullie dat toch deden, zou het Kerstfeest een bron van zorg voor je worden en je heele plezier ver gallen." Zij keek haar dochter weemoedig aan en liet de twee jonge menschen toen uit. Zij gingen niet als andere, lachend en druk pratend, zij gingen zwijgend de straat op. Ernst gaf zijn vrouw wel naar gewoonte een arm, doch het ging niet van harte. Hij wachtte, tot zij iets zeggen, zou, maar er kwam niete. Eindelijk verbrak hijzelf het stilzwijgen en zei een beetje geprikkeld: „Ja^ Lotty, het kan nu eenmaal niet anders. Je bent neerslachtig, omdat ik bij jou thuis ronduit gezegd heb, dat wiji niets kunnen geven, maar is het niet beter, het nu rond uit te zeggen, dan straks op het feest alle maal teleurgestelde gezichten te zien?" „Natuurlijk moet je het ronduit zeggen, maar ik zou toch denken, dat wij wal een paar kleinigheden kunnen geven. Dat hoeft heusch met zooveel te kosten." ,J)at denk je maar. Al die kleine bedra gen loopen nog leelijk op. En als wij jouw familie cadeautjes geven hebben mijn ouders er ook recht op. Neen, wij kunnen er niet aan beginnen." De éneeuw kraakte onder hun voeten, ter wijl zij zwijgend voortliepen. Lotty kon niet genieten van den helderen sterrenhemel en de 2uivere lucht, die zij inademde; het scheen haar alsof een zwaar gewicht op haar borst drukte. ..Ernat begon pr weer over te spreken.» „Ik hoop, dat je het niet als gierigheid van mij zult beschouwen Jijzelf krijgt een behoor lijk cadeau van" my, al is het dan ook iets practiech." „Ach, Ernst, voor mij komt het er juist niet zoo hard op aan. Ik zou evengoed te vreden zijn, als ik niets kreeg. Maar ik had me voorgesteld, jouw en mijn familie uit te noodigen. Ik heb van kinds af altijd een feestelijke Kerstmis gehad." Aon haar stem was te hooren, dat zij haar tranen nauwelijks kon bedwingen. Doch Ernst dacht aan de woorden, die haar eigen moeder bij het afscheid gesproken had en verharde zich. „Zet je dat maar uit het hoofd. Wij laten ons uit noodigen, één dag bij mijn familje en één dag bij de jouwe. Dat is goedkooper." Lotty gaf geen antwoord. Zij had zich zoo op het feest verheugd en had reeds van alles bedacht, om voor het eerst hun heele familie in haar nette, kleine huisje te ont halen. Maar als Ernst zoo was, kreeg zij toch niets van hem gedaan. Thuis gekomen begon Ernst er alweer over. „Je eigen moeder gaf mij toch gelijk," zei hij, omdat zijn vrouwtje nog altijd zweeg. Zij antwoordde snel: „Ja, maar je kent haar nog niet genoeg..." Zij brak plotseling af. Want haar ouders waren weieens te los vaoi geld geweest, dat behoefde haar man niet te weten. Toch had zij zich juist tot hem aangetrokken gevoeld, omdat hij ook ia den eersten tijd van hun verloving nooit uitgaven voor haar gedaan had, die hem te hoog leken. Maar was hij misschien kren terig? Zou zij zich op den duur niet daarin kunnen schikken, waar zij opgevoed was door royale ouders? Voor het inslapen en den volgenden morgen onder haar werk ble ven deze vragen Lotty kwellen. Was Ernst krenterig? Neen, want anders had hij wel haar aanbod aangenomen, om voorloopig haar betrekking niet op te geven. Qi waarom zou zij niet alsnog teruggaan? Het was wel zwaar, een betrekking en een huishouden bij elkaar Maar dan was ze tenminste financieel onafhankelijk. Zij zou er maar dadelijk op uitgaan. Helaas, in de groote zaak, waar zij kwam waren alle betrekkingen vervuld. Haar voor malige chef zei haar ook ronduit, dat hij altijd tevreden was geweest over haar werk, maar dat er vooreerst wed geen vacatures' aouden komen en dat hij liever geen ge trouwde vrouwen in dienst nam„Vandaag rijn zij er en morgen nemen rij hun onb slag." Toch bleef het Idee van zelf geld verdie nen in haar hoofd rondspoken. Maar hoe «ra zij het klaarspelen? Zij wist niets te be denken, dat praktisch uitvoerbaar was. Doch toen kwam het toeval haar te hulp. Er werd gebeld. Lotty ging opendoen en stond tegen, over het jonge vrouwtje uit het beneden huis. Zij kwam een eterklopper le en en. Vanzelf bleven zij wat met elkaar praten de ander bewonderde Lotty*« japonnetje. Leeuwarden: Frteia—Leeuwardaa. Meppel. M.S.C.—-Friesland. Veeudam. Veendam—Velocitas. Groningen G.V.A.V.—Be Quick. Assen; itrhiilae Alrtdee. G. V* >Ut (U -Wol VOO Ote I te-MWefrf. It Olympia 4—Boek. Boy» 2 Zevenhuizen 1—Waddiuxreen 2, Olympia 4—Waddinxveen 2. Haastrecht 2—Woerden 2. Boek. Boys 2—Zevenhuizen 1. %A. WA <h> tut \iU (Ut k G.8.V. 4—Dilettant 2. Zwervers 2—Nieuwerkerk 1. Bodegraven 5—Lekkerkerk 2. Schoonhoven 3—O.N.A. 6. Moordrecht 3—Boek. Boys 3. Woerden 3—Nieuwerkerk 3. 3e klaaee B. Schoonhoven 4—Olympia 5, 12 uur. Nieuwerkerk 2—Boek. Boys 4. Groeneweg 2—Moércapelle 2. (le Kerstdag). ELberfeld: Sp. C. Elberfdd-Bonnborn- i, r? 1?' £11* r*,' I s i Gouda: G.S.V.—Blauw Wit-comb (2e Kerstdag). Dueaeldorf: Ballspielverein '04—Gouda. NIEUWE UITGAVEN. I kon er niet af. Bij rijn thuiskomst waren de gordijnen I dicht. Ja, hun kerstboompje was ook niet i zooveel bijzondere, ain het te kijk te zetten. Toen hij de deur opende, overviel hem een aangename geur van fijne gerechten. Lottjr keek om de keukendeur met een hoogrood, stralend gezichtje. Hij voelde zich ineens opgeluchtze was tenminste vroolijk. Hij maakte de deur naar de huiskamer epen. Wat zag hij daarr Geen eenvoudig kerstboompje, maai een gróoten, prachtig versierden boom met een tafel vol geschen ken de heele familie zat in "de kamer en op het btiffet stonden gérechtep en dranken, die alles behalve goedkoop' waren. Ineens werd hij driftig. Lotty maakte schulden i Doch voordat hij met bootze woorden de -stemming van den avond verstoren, hing zij al om zijn hals en fluisterde hem in: „Het is allee in orde, ik heb het geld eerlijk verdiend met het maken van japon nen. Ik heb alles contant betaald en het is toah one eerste Kerstfeest i Hij was zqo overbluft, dot hij niete zeg gen bonhij drukte alleen Lotty tegen rich aan. Zij was een bovenste beste, dat zij niet gepruild en geboudeerd had, maar haar uiterste best gedaan had en door haar ijver van het feest toch nog iets gemaakt had. Hij hield haar hand vast en keek in het flikke rende kaarslicht. Toen haalde hij diep ademDit was toch nog een echt Kerstfeest geworden. En samen gingen zij de kamer binnen. SPOUT EN WEDSTRIJDEN. dat wel eenvoudig, doch keurig Van snit I was. Toen zij hoorde, dat Lotty al haar klee- I ren zelf maakty, polste zij eens, of zij ook I voor anderen kleeren wilde maken. Er ging Lotty een licht op. Dat was ook nog een I kans, waaraan zij noodt uit zichzelf gedacht I zou hebben. Zij ging er dan ook dadelijk op inberekende de prijs van de stof en kwam tot de conclusie, dat zij ongeveer een derde goedkooper kon leveren dan een confectie magazijn. „Maar krijgt u dan wel genoeg voor uw moeite? Het ig toch maatkleeddng!" meende haar buurvrouw nog. Dooh Lotty was al meer dan blij. Zij be hoefde niet het onderste uit de kan hebben. En zij werd beloond, want nu bleek haar buurvrouw meer dan één japon noodig te hebben. En na eenige dagen kwamen haar,' moeder en haar jongste zuster, die nog thuis was, 0111 een paar japonnen te laten maken. Door hun reoommendatde kwamen er al spoedig ook anderen. Lotty kon het werk al haast niet meer af. Het was maar goed, dat haar man lange kantooruren had en in de stad. bleef lun chen. Het was ook goed, dat hij zoo vervuld was van zijn zaken en zijn eigen gedachten, dat hij niet op zijn omgeving lette. Andera zou hij hebben opgemerkt, dat bij het mid dageten opvallend dikwijls gerechten op ta fel kwamen, die weinig tijd kostten voor de bereiding. Hij zou dan ook opgemerkt heb ben, dat in de anders zoo angstvallig schoon gehouden huiskamer weieens draden op het karpet of aan het tafelkleed kleefden. En hij had dan wel gezien, dat zijn vrouwtje er 's avonds dikwijls bleek en moe uitzag en dat haar aardige gezichtje Veranderd scheen. Doch haar stemming was beter dan ooit te voren en tegen Kerstmis scheen zij soms bijna uitgelaten. Zij noodigde stilletjes de wederzijdsche fa milies uit, om het feest bij haar thuis te vieren en gaf ontwijkende antwoorden, als Ernst haar vroeg, hoe zij de Kerstdagen zouden doorbrengen. Hij: maakte daaruit op, dat rij zich nog altijd gekrenkt voelde over rijn houding, doch hij was al blij, dat zij er niet te veel van liet merken. Het was immers toch niet te veranderen: de zaken I gingen meer dan slecht. Hij moest dus op I zijn stuk blijven Btaan. Den dag voor Kerstmis kwam hij al bij zonder melancholiek thuis. Het rook er ver dacht naar gebak, maar Lotty zei niete, dus hij vroeg ook niets. Als rij daar kans toe zag en toch met haar schrale huishoudgeld rondkwam, ging het hem ook niet aan. En nu hij er goed over dacht, kon er toch wel een kerstboompje af. Zoo'n klein dennetje, niet te duur. Vandaag waren ze ook al veel goedkooper. Versiering had Lotty nog wel. Hij stelde het voor, doch voegde er aan toe, dat hij er zelf niets aan kon doen. Hij moest na het eten weer dadelijk weg, want er was kans op,, dat een boer in de buurt zichzelf als kerstgeschenk een stoomploeg zou geven. „O, maar dat is niets erg! Dolf zal mij wel helpen. Ik ben al heel blij met bet boom pje. Als je nu maar tijdig terug beult:" „Waar gaan wij vanavond eigenlijk heen?" vroeg hij nog. Vanavond blijven wij nog thuis; morgen gaan wij naar mijn familie en overmorgen naar de jouwe." Lotty lachte vroolijk en Ernst had een voldaan gevoel over zich. Zij schikte rich toch uitstekend in de teleur stelling. Onderweg zag Ernst in menige villa open gordijnen, waarachter een verliohte kerst boom met geschenken op de tafel. Maar nu moest hij niet sentimenteel zijn, want een boompje hadden zij ook en cadeautjes wel, hij had een elecitrisch strijkijzer voor Lotty gekocht, al weken geleden, en meer Voetbal. Programma voor Zondag 28 December. K. N y. B. Aid. I late klaase. ZaandamZ.F.p.—V.U.C. Haarlem: H.F.C.Excelsior. 3e klasse D. Utrecht: Utrecht—L.9.V. Utrecht; D.O.S.—Voorwaarts. Aid. II late klasse. Den Haag: A.D.O.—E.D.O. Rotterdam: Feijenoord—Sparta. 2e klaaae B. Gorinuhem S.V.W.—C.V.V. RotterdamD.U.L.^-Fortuna. Rotterdam: R.F.C.—Overmaat. Schoten: Schoten—A.S.C. AJphenAlphenHillinen Delft: B.E.O.—Zeemeeuwen. 3e klasse B. Schiedam: D.H.8.—D.O.S.B. Rotterdam; Transvalter—Coal. 3e klasse D. Dordrecht: Merwede—St. Volharden. Rotterdamde MuescheaO.N.'A. Oploasingan in t* zanden vóór 31 December aan one Bureau,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1930 | | pagina 4