Wo-McUn
tykuLclJi>&«.
.OtUne- cl*
W WV" VUtttVW W* WÜ,
4
iSff'
voldoende ia, beslhit dp vroedschap verder
„deur de stadt doen omme ryden omme
eenige vordere materialen wellicldick te be-
comen".
Maar ook dit alles bleek nog niet vol
doende, want 19» September 1588 wordt be
sloten nog een van de „stucken van Mont-
foort „dat nyet teer goedt bevonden en
wordt" voor het 'klokkenspel disponibel te
stellen.
Het nieuwd Uh^pteelwerk kwam twee ja
ren later gereed. Het werd geleverd door
den „horlogiemaeckers" Mr. Goessen Clin-
kert (Cluyckert) en zijn zoon Willem; de
voor het speelmerk benoodigde klokken wer
den gegoten door den Utrechtschen klok
kengieter Thomas Both.
De toren hlijkt opnieuw bouwvallig
te zijn. Deskundige rapporten inzake
plaats van uurwerk en klokken in
den toren.
Nog altijd blijft evenwel het plaatsen
van dit uur- en speelwerk in den wankelen
toren overleg eischen.
In een der vergaderingen van Burge-
meesteren, gehouden in de maand Februari
1590, wordt ter tafel gebracht, dat het ndo-
dig zal zyn daar het nieuwe uurwerk
bijna gereed is da plaats aan te wyzeh
in den toren, waar dit geplaatst zal worden
en tevens waar de nieuw te gieten klokken
gehangen zullen worden. Op een spoedige
beslissing wordt aangedrongen, wil men de
regelmatige aflevering van het uur- en
speelwerk geen moeilijkheden in den weg
leggen; „tot noch toe is evenwel daer op
noch niets reselutieffs gedaen".
In de vergadering van 10 Mei 1590 wordt
„in deliberatie geleyt ende gedisputeert over
de compste van 't horlogie waer men tzelve
werck setten ende hoemen de clocken harf-
gen sel ten meeste commodeleyt ende min
ste pericule van den toorn".
jyjen raadpleegt de timmerlieden Claes
Wiertsz, Jan Govertsz en Joost Govertsz;
de twee eerstgenoemden adviseeren het uur
werk op de zelfde plaats aan te brengen,
waar het oude stond en de nieuwe klokken
boven in den toren te hangen. Dit zou „den
toorn nyet verlasten maer verstyven", dus
het gevaar voor vallen verminderen.
Joost Govertsz. had een afwijkende mee
ning. Met het plaatsen van het uurwerk op
de oude plaats, ging hy accoord, maar z. i.
diende één groote klok lager gehangen te
worden en de overige voor dit nieuwe speel
werk benoodigde, ter plaatse waar thans de
tegenwoordige luiklokken hangen of, zoo
als in het kamerboek vermeld staat „in de
walragaeten waer de luyclocken nu syn
hangende".
Dit rapport van deskundigen werd ge
steld in handen van. een commissie uit Bur-
gemeesteren, Schepenen en Fabrieksmees-
teren, geassisteerd door den Stadssecreta
ris, Mr. Job, raefc-jfplkomen bevoegdheid tot
beslissing jn deze t kwestie, „ten ware by
mpreMetoeke sfarigheyt". In dit laatste ge
val waren zij verplicht nader te rappor-
tepren aan de Stadsregeering.
13 lHei 1590 komen deze Gecommitteer
den bijeen en beslissen, na „voorgaende in
spectie opteii toorn, dat men tnyeuwe hor
logie sal brengt ter plaetse daer het oude
jegenwoordich es ntaende, mitsgaders dat
men twee van de £>vaerste clocken noch te
gieten wesende, sal hangen bij de jegen-
WQordige luyclocken om mede geluyt te
worden of ten minste indyen tdoenlyck zy,
mits dat dselve clocken mede tot het spe
lende werck gebruyct sullen worden".
Men ging evenwel verder. Het onderzoek
der timmerlieden had aangetoönd, dat ook
de „tinne" van den toren geheel vergaan
was en men besloot dezen te vernieuwen
.achtervolgend ende conformiteyt vant
daervan aff by Claes Wiertsz. gemaect".
Na deze vernieuwing zouden alle andere
speelklokken in dit torengedeelte kunnen
worden gehangen „zonder verlastinge ofte
pericule van den toorn".
Thans is men zoover, dat met de montage
van het nieuwe werk een aanvang kan wor
den gemaakt en op 18 Mei 1590 worden
Fabrieksmeesteren dan ook reeds gemach
tigd het oude uurwerk af te doen breken
en het op een van de „solders" van de stad
te bergen. Dit oude uurwerk werd blijkens
de stadsrekening van 1597 verkocht aan de
Stad Breda en bracht toen nog 575.op.
Aprih 159i zijn de werkzaamheden zoo
ver gevorderd, dat het werk geïnspecteerd
kan Worden. Dit geschiedt door „den clock-
stelder ende horlogiemaecker tot Delft ende
den horlogiemaecker tot Amsterdam". Deze
vertoefden hiertoe van 410 April te Gou
da, logeerden in „de Spieghel" en verteer
den daar 56 guldens, 19 stuivers en 12 pen
ningen. Blijkbaar was deze verteering riog
al hoog, want als reden hiervoor is aan de
omschrijving toegevoegd, dat zij „dagelyckx
by ettelycke van der Stedeweghen zijn
vergeselscapt" geweest.
Behalve de hierboven gemoèmde uurwerk
makers Clinckert en den klokkengieter
^oth, Verrichtte Francoys Mole, „beyerman
tot Gorcum" nog werkzaamheden aan dit
lpokkenspel-
De overeenkomst met de eerste klok
kenist en beiaardier; hun gezin en
hunne wedde.
Het nieuwe uurwerk eischte bijzonder
toezicht. Bij contract d.d. 17 October 1590
was met Mr. Job Adriaenszoon, zangmees
ter, overeengekomen, dat deze gedurende
één jaar het opzicht en het verzorgen van
het uur- en speelwerk op zich zou nemen.
Van gebreken die hy constateerde, ver
plichtte hij zich onmiddellijk fabrieksmees-
ters in kennis te, stellen. Op zijn kosten
mocht hy onder zijn verantwoording een
hulp in dienst fiemen. Tevens was hy be
last met „bequame psalmen off andere lie
dekens opt werck te steecken, omme by de
clocken mit goeden accorde over drie off
vier perthien gespeelt te worden." Alle veer
tien dagen of drie weken moest hy de me
lodieën wijzigen „sulx als de gelegentheydt
des tyts sal begeren".
Mr. Job was evnewel geen klokkenist en
daarom verbond hy zich ook „alle naer-
sticheydt te doen, om tbeyeren op te clocken
te leren ende tselve tonnende, de Stadt daer
mede te dienen, Sulx goedtgevonden ende
geordonneert sal worden".
Van alle liederen, die hij op het automa
tische speelwerk stak, moest hy aanteeke-
ning houden en wanneer hy den stadsdienst
vaarwel zou zeggen, dezé aan Burgemees-
teren afstaan, zonder eenige vergoeding.
Zyn salaris werd bepaald op 100.'s
jaars.
Blijkbaar heeft Mr. Job Adriaansz. zich
het beieren niet eigen kunnen maken, want
hoewel hy belast bleef met het toezicht op
het urwerk, wordt in December 1593 met
den organist der St. Janskerk: Gerrit Jansz.
van Ebbenhorst overeengekomen, dat deze
tegen een belooning van ƒ50.'s jaars,
de functie van beiaardier op zich zal nemen
en „gehouden sal wesen te beyeren op soo-
danige daegen ende tyden in de weecke als
daer goedt gevonden ende geordonneert sal
worden".
Gerrit Jansz. van Ebbenhorst blijft hier
mede belast tot zyn dood in het jaar 1654.
Het oud-archief bevat vele contracten,
met dezen organist-beiaardier aangegaan.
Deze overeenkomsten zyn bijzonder belang
rijk wat betreft de dagen waarop hij ver
plicht was het klokkenspel te bespelen, enz.
Ebbenhorst had een groot gezin en meer
malen gebruikt hy deze omstandigheid om
tot verhooging van wedde te komen.
In November 1595 schrijft hij aan Burge-
Bouwkundig plan in kleuren voor een
nieuwen toren van de St. Janskerk;
ontworpen in 1606, doch nimmer
uitgevoerd.
(Stedelijk Museum.)
meesteren, dat hy „ten opsien van desen
duyren costelicken tydt, belast synde met
wyff ende veel kinderen" rflet met zyn
wedde van ƒ144.— als organist kan rond-
kamen. Gevolg is, dat zijn wedde als orga
nist dan ook, in overleg met Kerkmeesters,
verhoogd wordt met 48.per jaar. Als
tegenprestatie werd hem opgelegd „op Son-
dagen ende andere dagen als men predickt,
een ur vóór de predicatie te beyeren 't
Vaderons, 't gelooff ende andere liedekens
geduyrende van den eersten Octobris tot
den eersten Marty daer aenvolgende".
Het bespelen van het klokkenspel op
Donderdag, Zaterdag en Zondag.
Gedurende de overige maanden moest hy
beieren een uur na iederen kerkdienst. Bo
vendien moest hy het klokkenspel bespelen
iederen Donderdag en Zaterdag van 910
uur, gedurende de Kerstmis iederen dag een
uur en verder „op alle vrolycke daegen
ende als men triumpheert ende inBcheiyckx
op andere extraordinaris tyden als hem ge-
ordineert sal worden te beyeren". Zijn sala
ris als beiaardier bleef bepaald op ƒ50,
'8 jaars. Juli 1603 wordt l»y ook in de plaats
van Mr. Job Adriensz. belast met het toe
zicht op het uurwerk en het versteken van
de melodieën voor het uur- en halfuursspel.
Had Mr. Job evenwel 124.voor dezen
arbeid ontvangen, met Mr. Ebbenhorst werd
overeengekomen dat deze zou genieten
84.'s jaars.
Deze acht evenwel reeds een jaar later
deze belooning niet voldoende en eischt voor
zich een bedrag van 124.per jaar op.
Hij zegt evenwel, wanneer zyn verzoek
wordt ingewilligd, toe, in de „somertyden
op Sonnendagen tegen den avondt een half
uyr te (sullen) beyeren gelyck oock tselve
wel in eenige andere Steden doende is". Zyn
verzoek wordt door Burgemeesteren bij be
sluit d.d. 6 December 1604 ingewilligd.
Ondanks de deskundige adviezen inzake
het aanbrengt van het nieuwe uurwerk en
klokkenspel en het vernieuwen van de spits
van den toren in 1590 ingewonnen, bljjkt
evenwel spoedig de toren wederom gevaar
op te leveren.
Op 12 Januari 1601 vergadert het Stads
en Kerkbestuur, „discourerende ende deli
bererende op te remedien daer mede den
thaoren van de Kerck voor alle periculen
van vallen staende gehouden moge worden".
Advies wordt ingewonnen „van eenige
meesters timmerluyden ende de Stads-met-
selaer". Hoewel sommigen adviseeren den
toren af te breken en opnieuw op te bou
wen, besluit men na ampele overweging
tot herstel „gelet opte sware costen dye
gallen souden moeten' indien den thoorn
verwrocht soude moeten worden".
In 1606 overweegt men nogmaals den
bouw van een nieuwen toren, waarvan de
teexening nog in het Museum aanwezig is.
Dit plan is evenwel niet tot uitvoering ge
komen.
Opnieuw worden luiklokken gegoten.
Hunne opschriften.
De luiklokken vertoonden evenwel ook
vele gebreken en Kerkmeesteren overwegen
dan ook het gieten van nieuwe klokken.
Het gieten van deze nieuwe klokken wordt
in 1605, blijkens de in het archief der St.
Janskerk aanwezige overeenkomsten, opge
dragen aan Mr. Henrick Weghewaerdt,
Klokkengieter te Kampen. Deze verbond
zich vyf klokken te leveren. Deze klokken
hadden tezamen een gewicht van ruim
17000 porteen en vier van hen waren voor
zien van dg volgende opschriften:
Opdegrootste:
Die levende schaer,
Roup ik te gaer,
En verbreide allom,
Der overledenen dood,
Brandt en watersnoodt,
Al ben ick stom..
Op de grootste daarop vol
gende: 'i
Als Ghy my hoordt nae d'oude cos-
tuymen siet,
Godts heylsaem woordt, wildt dan
versuymen niet.
Op de derde:
Laet het beduyd,
Van myn geluydt
U klein en groot
Strecken vermaan
Bereid U zaam
Al tot ter doodt.
Terwyl op de kleinste stond
Och mogt ick ens mit myn geschal
Verkondigen een oprechten frede over all.
Mr. Weghewart ontving voor het leveren
van deze klokken in totaal 1283 gulden 5V6
Thans had men toren, klokken en uur
werk zooals men dat wenschte en vele jaren
gaan dan ook, vooFby zonder dat men be
langrijke mededeelingen inzake herstellin
gen aan torey.en klokken in de archivalia
tegenkomt.
De tonét opnieuw in gevaar. Thans
afdoend hersteld.
In het voorjaar van 1643 bégint de toren
evenwel wederom gevaar op te leveren;
Maatregelen worden wederom genomen en I
een van deze is dat Kerkmeesteren worden
verzocht inplaats van met de groote, met de
kleine klokken te luiden.
Nadat voorloopige herstellingen zyn aan
gebracht, wordt eerst 8 jaren later, in 1651
n.l., tot een grondige reparatie besloten.
Deze herstellingswerken schynen doeltref
fend te zyn geweest; over het „vallen van
den toorn" wordt althans niet meer gerap
porteerd.
Hoe men de tijd aangaf wanneer het
uurwerk niet bruikbaar was.
In vroegere eeuwen, toen het dragen van
een zakuurwerk nog niet zoo algemeen was
als thans en ook rrteerdere huisgezinnen niet
in het bezit van een klok waren, was men
in hoofdzaak, wat de tydbepaling betreft,
aangewezen op de openbare klokken. Ston
den deie stil of kon om een of andere reden
het slagwerk zyn dienst niet doen, dan ver
oorzaakte dit groote stagnatie.
In het tydelyk gemis van het slagwerk
voorzag men dan door de uren te doen
slaan door daarvoor speciaal aangewezen
personen,
Zoo werd te Gouda op 25 Januarj 1591
aan Dirck Jansz. en Eeuwardt Jansz,,
„waeckers ende trompetblasers op den
thoorn" (de oude torenwachters) betaald
3.60, „omdat sy van den lsten Septembris
lestleden 'thalve en theele uyr op de clocke
geslagen hebben totten sesten der selven
maendt incluys wesende zes daegen tot
twaelf stuver daegs en snachts". Ook in
1654 Worden „Dirk Danielsz. ende de zoon
van Claes Huygensz. aangenomen om het
uur en het tyalfuur „te slaen".
Het Hemony-carillon van 1676;
Quirinus van Blankenburg ad
viseur.
Pe kipljkeflgieterskust bereikt in deze
tijdsperiode haajr hoogtepunt in de Gebroe
ders Hemony (;e ^ysterdam ej\ Zutphen,
meer byzonder in die yay dep persoon van
den Amsterdamsehen klokkengieter Fran
cois Hemony.
Zy brengen een g an schep ommekeer in de
aanwezige klokkenspelen, waarvan de
meeste door hen worden vernieuwd. Fran
cois Hemony overlijdt in 1067, Pjeter zijn
broeder in 1080. Blechts enkele japen te
voren levert Pieter evenwel, in 1076»
Gouda haar klokkenspel, het thans geres
taureerde.
In de vroedschapsvergadering van 7 Ja
nuari 1676 worden Burgemeesteren gemach
tigd met „Monsieur Ammony te contentee-
ren", inzake de verhieuwing van het klok
kenspel en reeds in de vergadering van 17
Augustus d.a.v. wordt het contract inzake
de levering van het nieuwe spel, wegende
QUIRINUS VAN BLANKENBURG,
Organist te 's-Gravenhage.
(Naar een gravure in het
Stedelijk Museum.)
8344 pond, goedgekeurd.
Dit klokkenspel bestond uit 32 klokken,
waaraan op advies waarschijnlijk van den
Haagschen organist Quirinus van Blanken
burg, zoon van den Goudschen organist
Gerbrand van Blankenburg, nog worden toe
gevoegd twee zware klokken, n.l. de Cis en
Dis. Omtrent de noodzakelijkheid hiervan
of beter de „on-noodzakelykheid" zooals hy
het noemt, is van de hand van Mr. Pieter.
Homony een verhandeling verschenen, wel
ke in 1678 werd gedrukt by den Delftschen
drukker Pieter Oosterhout. Deze Quirinus
van Blankenburg was niet alleen musicus,
maar ook licentiaat in de wijsbegeerte en
geneeskunde. Hij componeerde en schreef
veel over muziek. Teekenend voor dien tijd
is de volgende uitlating van hem: „Als ik
over eenige jaren een stuk musiec van niyn
maaksel plag te vertoonen dan was 't nooit
prijsbaar, het moest van verre konten om
goed te zyn: maar als ik in de plaats van
myn naam van Blankenburg, di Castelbianco
('t welk hetzelfde is in 't Italiaansch) iiaa-
boven zette, dan was 't uitstekend, 't welk
zoo lang geduurd heeft, tot ik ten laatsten
het momaangezigt afdeed, maar toen begon
weer d' eige historie".
Veel veranderd is de wereld niet!!
De montage van het klokkenspel werd
opgedragen aan den uurwerkmaker Willem
Spraeckel te Hoorn.
Hemony ontving voor de levering van dit
klokkenspel 4930 gülden 8 stuivers; met rte
beide zware basklokken en nog een derde
bijgeleverde klok woog dit klokkenspel
10803 ponden. In mindering kwam de spijs
van 18 oude klokken, wegende 9977 ponden.
Alle kosten inbegrepen bedroegen de uit
gaven voor het nieuwe spel, inclusief de
rekening van Spraeckel ad 2499 gulden, 2
stuivers en 8 penningen, rond ƒ7600.
Blijkens de stadsrekening vanv 1678 wer
den in dat jaar nog twee kleine klokjes
door P. Hemony geleverd tegen een prijs
van 48 gld. Het carillon bestond toen dus
uit 37 klokken.
Omtrent de uitvoering van dit nieuwe
carillon berusten in het gemeente-archief
nog verschillende overeenkomsten met den
gieter en uurwerkmaker, die ik voornemens
ben by mijn meer uitvoerige beschouwingen
te publiceeren.
Als een bijzonderheid zy nog vermeld dat
twee Hemony-klokken, n.l. de Cis en de Dis
de namen van Burgemeesters, Oud-Burge
meesters en Fabrleksmeesters uit dien tijd
vermelden en drie latijnsche opschriften.
Hierop kom ik in mijn meer genoemde be
schouwingen terug.
Gouda had thans een klokkenspel van den
eersten rang en kon wat dit betreft ook
haar rang, onder hare zustersteden hand
haven.
Een dergelijk instrument eischte even
wel ook een kunstenaar om het te bespelen
en deze was weldra gevonden in den per
soon van den beiaardier bij uitnemendheid:
Gerard Han.
Gerard Han Klokkenist. Een nieuwe
ton. Uitbreiding met 3 klokken.
In 1688 doet hy het voorstel dat, hoewel
de s(;ad thans in het bezit was van een «eer
goed klokkenspel, tot volkomene perfectie
een uitbreiding met „drie swaere kloeken"
noodzakelijk was.
De noodlge „apijs" hiertoe zou kunnen
worden gevonden uit „de uyrklock" (de In
1552 bij den brand gespaarde klok genanmd
„Gabriël' zie hiervoor).
Bovendien was noodig een nieuwe „ton",
de cilinder waarop het mechanische spel ge
stoken wordt.
De kosten hiervan begrootte Han op 8
a 10 duizend gulden. Deze uitgave was even
wel voor de stads-financiën te bezwarend
en d.d. 6 Juni 1690 wordt dan ook besloten
alleen de nieuwe ton toe te staan en het
aanbrengen van drie nieuwe klokken voor-
loepig achterwege te laten. Deze iyeuwe
toy of trommel werd geleverd doyr Frede
rick vay den Berg te t^uda-.
Iy de vergadering vyy 24 Mei 1691 w<y<it
medegedeeld dat de nieuwe ton gereed is
„omme binnen korte dagen op den thoorn
geplaetst te worden". Wederom komt het
verwijderen van de uurklok en het aan-
breygey vay drie yieuwe klokken ter tafel
ey wprdt djt goedgevoydey.
Hgy hatj zyy dqej bepyty!! Tflt IW
blijft hii in dieyst yay de stat! ey wordt
dan door zyy zoon Jaeobys opgevolgd,
Hiermede zal ik de geschiedenis van het
klokkenspel besluiten. Meer dan 250 jaren
bleef het, behoudens enkele ondergeschikte
vervangingen van klokken, zijn diensten
prestoeren en was het de trots der Gouwe
naars.
De restauratie van het oude Hemony-
spel zal ik niet behandelen. Dit blijve by
de officieele ingebruikneming aan meer ter
zake deskundigen overgelaten.
Alvorens ik evenwel van den lezer af
scheid neem, nog een tweetal mededeelin
gen.
Het Meilied.
Gedurende de maand Mei van ieder jaar
klonk van den toren het den Gouwenaar.'
zoo bekende Meilied en velen hebben zleh
dan ook zeker afgevraagd: wat is hier™
de herkomst.
Ook ik heb mij die vraag gesteld en een
onderzoek ingesteld, maar geen resultaat
verkregen.
Ben door my ingewonnen informatie bil
den Nederlandschen Klokken- en Orgelraad
had alleen dit resultaat, dat my medego-
deeld werd dat ook door dezeu Raad sedert
jaren vruchteloos naar de herkomst van het
Meiklokkenspel is gezocht. Vermoedelijk da
teert dit, zoo deelde de Secretaris mij mede"
van vóór de Hervorming. Te Utrecht wordt
sedert onheuuglyke tyden, in de maand Mei
iederen Maan-, Dins-, Donder- en Vrydag.'
avond gespeeld. Het mechanische spel worit
daar evenwel gedurende de Meimaand rifa
veranderd. Op een toonzetting van het
Meilied, van de hand van wyien den klokke
nist W. K. van Zutphen (1866—1909» in
het archief aanwezig, staat aangetekend
dat sedert 1600 die melodie gedurende de
Meimaand op het speelweftc wordt gwto-
ken.
Wat gebeurde in den Franschen tijd?
Ook tydens de jaren der Fransche revo
lutie en overheersching, moest het carillon
met zyn tyd medegaan. By besluit der
stadsregeering van 17 Maart 1795 werd be
sloten dat by het heele uur het klokken
spel „de Marseillaansche March off de air
van Qa ira" ten gehoore zou brengen en
by het halve uur „de Carmagnole".
Spoedig is hier evenwel weder mede ge
broken en keerde de Hollandsche degelijk
heid terug
En hiermede ben ik tevens gekomen aan
het slot van myn artikel.
Moge het de belangstelling in ons klok
kenspel bevorderen. Dat verdient het ten
volle!!
Op den avond voor Kerstmis zullen de
oude, zoo lang gederfde klanken, wederom
ruischen over onze stad!
Zy zullen weder den menschen toezingen
het eeuwenoude: Vrede op aarde in drn
menschen efn welbehagen!
Zoo zal dan in deze dagen van strijd op
allerlei gebied nu over heel de wereld
de menschen scherper tegenover elkander
staan als ooit te voren, al tracht men
elkander door het propageeren der vredes-
gedachte maar al te dikwijls een rad voor
de oogen te draaien van den ouden Goud
schen toren wederom klinken het aloude
vredeslied by uitnemendheid.
Slechts eendracht zal de menschheid kyn-
nen brengen tot rust, tot wederzydBche er
kenning en waardeering, tot vrede!
Moge het een goed Voorteeken /fln dut
ons eeuwenoudé, herboren, klokkenspel op
dezen heiligen kerstavond voor het eerst
weder zyn plechtige vredestonen uitzingt
over onze goede stad!!
Moge spoedig de wensch, die meer dan
drie honderd jaren geleden de klokkengieter
Hendrik Weghewaart in zyn, nog steeds
hare klanken hooren latende, Goudsche
klokken grifte:
Och mogt ick ens met mijn geschal
Verkondigen een oprechten frede over all!
bewaarheid worden!!!
In het Advent voor Kerstmis 1930.
G. J. J. POT.
De St. Janstoren zingt we*r
Dank zy het Gemeentebestuur, dat bet
gelukkige besluit nam tot restauratie v«n
het carillon der St. Janskerk, zal onze tofen
weer gaan ringen.
Het carillon is thans niet alleen hersteld
dus van nieuw ijzerwerk voorzien, waaraan
de klokken stevig zyy bevestigd, maar het
is ook toegerust met de nieuwste vindingen.
Om slechts iets te noemen: achter d® kle
pel? der melodieklokkey zijn spiraaiveeren
ftaygeljraeht, waardoor voortaan tweestem
mig spel met lang aangehouden tonen kan
worden uitgevoerd.
Tevens is ook voor het opzetten" der me
lodieën van heel en halfuur een nieuwe con
structie aangebracht, waardoor deze duide-
ïyker klinken dan vroeger het geval was.
Door het zoo doelmatig mogelijk aan
brengen der verbindingen tusschen klepels,
hamets en klavieren, heeft men er naar ge
streefd zoowel het handspel als het mecha-
nischespel zoo goed mogelijk te doen uit
komen.
In 't byzonder heeft men dèn aanslag der
basklokken zoo licht mogelyk gemaakt, om
te voorkomen dat deze de melodieklokken
zouden overstemmen.
Er ia door de heeren Addicka «n
helpers, door de laatsten dikwijls met le
vensgevaar, eey knap stuk werk geleverd.
Vraten we hopen, dat het carillon in wi»
nieuwen vorm aan stadgenooten en vreem
delingen nog vele aangename oogenblikke»
moge verschaffen.
De eerste stukken ttö® het carillon door
middel vay het mechanisme zal doen hoo-
rey, zyy: bij heel uur: „Kent gy het land,
der tee ontrukt", b|j kwartier na heel uur:
,4üink dan vroolijk klokkenspel", by kwar
tier voor heel uur: „Vaar lichtmatroosje
(de beide laatste melodieën zyn uit de ope
rette „De Klokken van Corneville") en by
half uur het lied „O, Taler weit 0 Höhen",
van Felix Mendelssohn.
G. VAN zfclJLEN,
Stads-beinnriWeri
Hun «arste Keretfeeet.
„Lotty, ik krijg dat boek van jullie, hè?"
vroeg de vijftienjarige Irma vleiend, terwijl
zij haar gezicht drukte-tegen den arm van
haar jonggetrouwde zuster. Deee keek met
tiaar heldere oogen haar man vragend aan.
Maar het was mis Het anders zoo goedige
gezicht nam een afwijzende uitdrukking aan
en zijn blauwe oogen ontweken Lotty's blik.
Hij schraapte zijn keel, alsof het spreken
ham moeilijk viel en zei toen: ,*Zet je dat
maar uit het hoofd, Irma. Wij kunnen on
mogelijk jullie allen cadeautjes geven. Wij
hebben al moeite genoeg, om zelf rond. te
komen en ik heb nog nooit zoo weinig ver
diend als juist deze maand."
De gezichten der zusters betrokken, even
als dat van hun broer Dolf, die ook in de
kamer was. Hun moeder deed echter, alsof
zij er niets ran gehoord had en ging schijn
baar onverstoorbaar door met haar werk.
Ernst had een gevoel, alsof hij hier niet
langer kon blijven, hoewel hij rich in de
vertrouwde omgeving enkele minuten gele
den nog geheel thuis had gevoeld. Hij stelde
Lotty dan ook plotseling voor, naar huis
te gaan.
Zijn schoonmoeder ging even met han
mee naar de deur. Zij moest er toch eens
wat oVer vragen, want zij maakte zich onge
rust over haar oudste dochter.
„Hoe komt het, dat het zoo slecht gaat
met de zaken?"
„Dat spreekt toch wel vanzelf", antwoord
de Ernst afwerend. „In deze maand koopt
niemand landbouwwerktuigen, hoe noodig
hij ze ook heeft."
„Ik vind het natuurlijk uitstekend, dat
jullie onder die omstandigheden geen geld
uitgeeft voor dure oadeaux. Als jullie dat
toch deden, zou het Kerstfeest een bron van
zorg voor je worden en je heele plezier ver
gallen." Zij keek haar dochter weemoedig
aan en liet de twee jonge menschen toen
uit. Zij gingen niet als andere, lachend en
druk pratend, zij gingen zwijgend de straat
op.
Ernst gaf zijn vrouw wel naar gewoonte
een arm, doch het ging niet van harte. Hij
wachtte, tot zij iets zeggen, zou, maar er
kwam niete. Eindelijk verbrak hijzelf het
stilzwijgen en zei een beetje geprikkeld: „Ja^
Lotty, het kan nu eenmaal niet anders. Je
bent neerslachtig, omdat ik bij jou thuis
ronduit gezegd heb, dat wiji niets kunnen
geven, maar is het niet beter, het nu rond
uit te zeggen, dan straks op het feest alle
maal teleurgestelde gezichten te zien?"
„Natuurlijk moet je het ronduit zeggen,
maar ik zou toch denken, dat wij wal een
paar kleinigheden kunnen geven. Dat hoeft
heusch met zooveel te kosten."
,J)at denk je maar. Al die kleine bedra
gen loopen nog leelijk op. En als wij jouw
familie cadeautjes geven hebben mijn ouders
er ook recht op. Neen, wij kunnen er niet
aan beginnen."
De éneeuw kraakte onder hun voeten, ter
wijl zij zwijgend voortliepen. Lotty kon niet
genieten van den helderen sterrenhemel en
de 2uivere lucht, die zij inademde; het
scheen haar alsof een zwaar gewicht op
haar borst drukte.
..Ernat begon pr weer over te spreken.» „Ik
hoop, dat je het niet als gierigheid van mij
zult beschouwen Jijzelf krijgt een behoor
lijk cadeau van" my, al is het dan ook iets
practiech."
„Ach, Ernst, voor mij komt het er juist
niet zoo hard op aan. Ik zou evengoed te
vreden zijn, als ik niets kreeg. Maar ik had
me voorgesteld, jouw en mijn familie uit te
noodigen. Ik heb van kinds af altijd een
feestelijke Kerstmis gehad."
Aon haar stem was te hooren, dat zij haar
tranen nauwelijks kon bedwingen. Doch
Ernst dacht aan de woorden, die haar eigen
moeder bij het afscheid gesproken had en
verharde zich. „Zet je dat maar uit het
hoofd. Wij laten ons uit noodigen, één dag
bij mijn familje en één dag bij de jouwe.
Dat is goedkooper."
Lotty gaf geen antwoord. Zij had zich zoo
op het feest verheugd en had reeds van
alles bedacht, om voor het eerst hun heele
familie in haar nette, kleine huisje te ont
halen. Maar als Ernst zoo was, kreeg zij
toch niets van hem gedaan. Thuis gekomen
begon Ernst er alweer over.
„Je eigen moeder gaf mij toch gelijk," zei
hij, omdat zijn vrouwtje nog altijd zweeg.
Zij antwoordde snel: „Ja, maar je kent
haar nog niet genoeg..." Zij brak plotseling
af. Want haar ouders waren weieens te los
vaoi geld geweest, dat behoefde haar man
niet te weten. Toch had zij zich juist tot
hem aangetrokken gevoeld, omdat hij ook
ia den eersten tijd van hun verloving nooit
uitgaven voor haar gedaan had, die hem te
hoog leken. Maar was hij misschien kren
terig? Zou zij zich op den duur niet daarin
kunnen schikken, waar zij opgevoed was
door royale ouders? Voor het inslapen en
den volgenden morgen onder haar werk ble
ven deze vragen Lotty kwellen.
Was Ernst krenterig? Neen, want anders
had hij wel haar aanbod aangenomen, om
voorloopig haar betrekking niet op te geven.
Qi waarom zou zij niet alsnog teruggaan?
Het was wel zwaar, een betrekking en een
huishouden bij elkaar Maar dan was ze
tenminste financieel onafhankelijk. Zij zou
er maar dadelijk op uitgaan.
Helaas, in de groote zaak, waar zij kwam
waren alle betrekkingen vervuld. Haar voor
malige chef zei haar ook ronduit, dat hij
altijd tevreden was geweest over haar werk,
maar dat er vooreerst wed geen vacatures'
aouden komen en dat hij liever geen ge
trouwde vrouwen in dienst nam„Vandaag
rijn zij er en morgen nemen rij hun onb
slag."
Toch bleef het Idee van zelf geld verdie
nen in haar hoofd rondspoken. Maar hoe
«ra zij het klaarspelen? Zij wist niets te be
denken, dat praktisch uitvoerbaar was. Doch
toen kwam het toeval haar te hulp. Er werd
gebeld. Lotty ging opendoen en stond tegen,
over het jonge vrouwtje uit het beneden
huis. Zij kwam een eterklopper le en en.
Vanzelf bleven zij wat met elkaar praten
de ander bewonderde Lotty*« japonnetje.
Leeuwarden: Frteia—Leeuwardaa.
Meppel. M.S.C.—-Friesland.
Veeudam. Veendam—Velocitas.
Groningen G.V.A.V.—Be Quick.
Assen; itrhiilae Alrtdee.
G. V*
>Ut (U -Wol VOO
Ote I te-MWefrf. It
Olympia 4—Boek. Boy» 2
Zevenhuizen 1—Waddiuxreen 2,
Olympia 4—Waddinxveen 2.
Haastrecht 2—Woerden 2.
Boek. Boys 2—Zevenhuizen 1.
%A. WA <h> tut \iU (Ut k
G.8.V. 4—Dilettant 2.
Zwervers 2—Nieuwerkerk 1.
Bodegraven 5—Lekkerkerk 2.
Schoonhoven 3—O.N.A. 6.
Moordrecht 3—Boek. Boys 3.
Woerden 3—Nieuwerkerk 3.
3e klaaee B.
Schoonhoven 4—Olympia 5, 12 uur.
Nieuwerkerk 2—Boek. Boys 4.
Groeneweg 2—Moércapelle 2.
(le Kerstdag).
ELberfeld: Sp. C. Elberfdd-Bonnborn-
i, r? 1?' £11* r*,' I s i
Gouda: G.S.V.—Blauw Wit-comb
(2e Kerstdag).
Dueaeldorf: Ballspielverein '04—Gouda.
NIEUWE UITGAVEN.
I kon er niet af.
Bij rijn thuiskomst waren de gordijnen
I dicht. Ja, hun kerstboompje was ook niet
i zooveel bijzondere, ain het te kijk te zetten.
Toen hij de deur opende, overviel hem een
aangename geur van fijne gerechten. Lottjr
keek om de keukendeur met een hoogrood,
stralend gezichtje. Hij voelde zich ineens
opgeluchtze was tenminste vroolijk.
Hij maakte de deur naar de huiskamer
epen. Wat zag hij daarr Geen eenvoudig
kerstboompje, maai een gróoten, prachtig
versierden boom met een tafel vol geschen
ken de heele familie zat in "de kamer en op
het btiffet stonden gérechtep en dranken,
die alles behalve goedkoop' waren. Ineens
werd hij driftig. Lotty maakte schulden i
Doch voordat hij met bootze woorden de
-stemming van den avond verstoren,
hing zij al om zijn hals en fluisterde hem
in: „Het is allee in orde, ik heb het geld
eerlijk verdiend met het maken van japon
nen. Ik heb alles contant betaald en het is
toah one eerste Kerstfeest i
Hij was zqo overbluft, dot hij niete zeg
gen bonhij drukte alleen Lotty tegen rich
aan. Zij was een bovenste beste, dat zij niet
gepruild en geboudeerd had, maar haar
uiterste best gedaan had en door haar ijver
van het feest toch nog iets gemaakt had. Hij
hield haar hand vast en keek in het flikke
rende kaarslicht. Toen haalde hij diep
ademDit was toch nog een echt Kerstfeest
geworden. En samen gingen zij de kamer
binnen.
SPOUT EN WEDSTRIJDEN.
dat wel eenvoudig, doch keurig Van snit I
was. Toen zij hoorde, dat Lotty al haar klee- I
ren zelf maakty, polste zij eens, of zij ook I
voor anderen kleeren wilde maken. Er ging
Lotty een licht op. Dat was ook nog een I
kans, waaraan zij noodt uit zichzelf gedacht I
zou hebben. Zij ging er dan ook dadelijk op
inberekende de prijs van de stof en kwam
tot de conclusie, dat zij ongeveer een derde
goedkooper kon leveren dan een confectie
magazijn.
„Maar krijgt u dan wel genoeg voor uw
moeite? Het ig toch maatkleeddng!" meende
haar buurvrouw nog.
Dooh Lotty was al meer dan blij. Zij be
hoefde niet het onderste uit de kan hebben.
En zij werd beloond, want nu bleek haar
buurvrouw meer dan één japon noodig te
hebben. En na eenige dagen kwamen haar,'
moeder en haar jongste zuster, die nog thuis
was, 0111 een paar japonnen te laten maken.
Door hun reoommendatde kwamen er al
spoedig ook anderen. Lotty kon het werk al
haast niet meer af.
Het was maar goed, dat haar man lange
kantooruren had en in de stad. bleef lun
chen. Het was ook goed, dat hij zoo vervuld
was van zijn zaken en zijn eigen gedachten,
dat hij niet op zijn omgeving lette. Andera
zou hij hebben opgemerkt, dat bij het mid
dageten opvallend dikwijls gerechten op ta
fel kwamen, die weinig tijd kostten voor de
bereiding. Hij zou dan ook opgemerkt heb
ben, dat in de anders zoo angstvallig schoon
gehouden huiskamer weieens draden op het
karpet of aan het tafelkleed kleefden. En
hij had dan wel gezien, dat zijn vrouwtje
er 's avonds dikwijls bleek en moe uitzag en
dat haar aardige gezichtje Veranderd scheen.
Doch haar stemming was beter dan ooit te
voren en tegen Kerstmis scheen zij soms
bijna uitgelaten.
Zij noodigde stilletjes de wederzijdsche fa
milies uit, om het feest bij haar thuis te
vieren en gaf ontwijkende antwoorden, als
Ernst haar vroeg, hoe zij de Kerstdagen
zouden doorbrengen. Hij: maakte daaruit
op, dat rij zich nog altijd gekrenkt voelde
over rijn houding, doch hij was al blij, dat
zij er niet te veel van liet merken. Het was
immers toch niet te veranderen: de zaken I
gingen meer dan slecht. Hij moest dus op I
zijn stuk blijven Btaan.
Den dag voor Kerstmis kwam hij al bij
zonder melancholiek thuis. Het rook er ver
dacht naar gebak, maar Lotty zei niete, dus
hij vroeg ook niets. Als rij daar kans toe
zag en toch met haar schrale huishoudgeld
rondkwam, ging het hem ook niet aan. En
nu hij er goed over dacht, kon er toch wel
een kerstboompje af. Zoo'n klein dennetje,
niet te duur. Vandaag waren ze ook al veel
goedkooper. Versiering had Lotty nog wel.
Hij stelde het voor, doch voegde er aan
toe, dat hij er zelf niets aan kon doen. Hij
moest na het eten weer dadelijk weg, want
er was kans op,, dat een boer in de buurt
zichzelf als kerstgeschenk een stoomploeg
zou geven.
„O, maar dat is niets erg! Dolf zal mij
wel helpen. Ik ben al heel blij met bet boom
pje. Als je nu maar tijdig terug beult:"
„Waar gaan wij vanavond eigenlijk heen?"
vroeg hij nog.
Vanavond blijven wij nog thuis; morgen
gaan wij naar mijn familie en overmorgen
naar de jouwe." Lotty lachte vroolijk en
Ernst had een voldaan gevoel over zich. Zij
schikte rich toch uitstekend in de teleur
stelling.
Onderweg zag Ernst in menige villa open
gordijnen, waarachter een verliohte kerst
boom met geschenken op de tafel. Maar nu
moest hij niet sentimenteel zijn, want een
boompje hadden zij ook en cadeautjes
wel, hij had een elecitrisch strijkijzer voor
Lotty gekocht, al weken geleden, en meer
Voetbal.
Programma voor Zondag 28 December.
K. N y. B.
Aid. I late klaase.
ZaandamZ.F.p.—V.U.C.
Haarlem: H.F.C.Excelsior.
3e klasse D.
Utrecht: Utrecht—L.9.V.
Utrecht; D.O.S.—Voorwaarts.
Aid. II late klasse.
Den Haag: A.D.O.—E.D.O.
Rotterdam: Feijenoord—Sparta.
2e klaaae B.
Gorinuhem S.V.W.—C.V.V.
RotterdamD.U.L.^-Fortuna.
Rotterdam: R.F.C.—Overmaat.
Schoten: Schoten—A.S.C.
AJphenAlphenHillinen
Delft: B.E.O.—Zeemeeuwen.
3e klasse B.
Schiedam: D.H.8.—D.O.S.B.
Rotterdam; Transvalter—Coal.
3e klasse D.
Dordrecht: Merwede—St. Volharden.
Rotterdamde MuescheaO.N.'A.
Oploasingan in t* zanden vóór 31 December aan one Bureau,