1
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE,
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Ro. 17569
:rdam
Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen
rten
keuren
FEUILLETON.
De Misdaad bij
„de drie Mirteboomen”.
Woensdag 31 December 1930
-WmÈinTTrtiiirsiimisihiir-^ - -
•ï- -,/' 69* Jaargang
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
MORGEN, NIEUWJAARSDAG
EERSTE BI.Al),
ZAL DE GOUDSCHE COURANT
Hat Nieuwe Jaar.
7
f- '1
I
►fit
Des dry vers geweldige roede
Jaagt rust’loos ons voort op ons pad.
„Wij gaan en wy komen niet weder,
Waar ’t windje zoo luw was en zacht."
het den graaf niet al
over te halen
kwade zaak op
l er Ml doorsnee
maanden «n 52
t van. Hat klopt
oud en wijs go-
I uit
ons
prys. Groote letter» en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentien kunnen
handelaren, Advertentil
het Bureau ayn ingefeoi
NIKT VKIISCHIJNKN.
Wij weten, dat wat voor by is, nooit kan
terugkeeren, hoe vurig we het ook zouden
begeeren, dat we den levensweg maar een
maal langs gaan. Maar juist het opdringen
van dat besef in onze herinneringen geeft
soms aan onzen weemoed ook een bitteren
nasmaak. Zyn we den weg niet te ov-ryld
langs gegaan? Hebben we niet veel ver
geten, wat gedaan moest worden, en met
veel verkeerd gedaan, dat nu niet meer te
herstellen is Niet meer te herstellen, nooit
meer te herstellen! Die gedachte is het, die
den nasmaak vaak zoo bitter maakt, die ons
zoo hopeloos de handen kan doen wringen
in machtelooze wroeging en berouw. We
zouden het zoo graag over doen, nog eens
beter doen. Maai- het leven jaagt voort. We
gaan en we komen niet weder, nergens
weder. Wanneer we in de stilte van dezen
Oudejaarsavond de daden en de gebeurte
nissen van ons leven in bonte ry van lief en
leed en goed en kwaad langs ons zien heen
trekken, dan weten we, dat dit alles onher
roepelijk, on ver ander lijk vastgesteld is. We
zullen goed doen ons by die wetenschap
neer te leggen. Al het terug verlangen helpt
ons niet. We kunnen niet herstellen, wat
we verkeerd, wat we fout hebben gedaan.
Het blyven terugverlangen en het blijven
wroeten in eigen wroeging en berouw kun-
nep ons slechts zwakker maken voor de
toekomst. Daarom moeten we trachten er
ons van los te maken. Het verleden, hoe het
ook was, moet niet als een last op ons
leven bleven drukken. Wat we er naast de
herinnering van moeten over houden, is en
kel de les, die het ons geleerd heeft. Die
gedachte, dat, we den weg m&ar eenmaal
zullen gaan, moeten we vasthouden voor
heel ons leven. Die eene maal moeten we
doen, wat er te doen is en moeten we het
goed doen. Dat moet ons leeren met be
dachtzaamheid om met een sterken en vas
ten wil den weg te gaan. Het heden en de
toekomst zullen straks verleden zyn. En op
een anderen Oudejaarsavond zullen we op
nieuw neerzitten om dit verleden te over
zien. Laten we oppassen, dat niet eens op
nieuw wroeging en berouw ons pijnigen over
wat we nu doen. Het verleden -kunnen we
niet veranderen en zyn fouten niet herstel
len. De resultaten van dat verleden in het
heden en den vorm, dien het verleden aan
ons leven gegeven heeft, kunnen we met
meer veranderen. Maar de daden en de ge
beurtenissen van het heden zullen aan de
toekomst vorm geven. Laten we ons daarvan
duidelijk bewust blyven.
We staan nu op den Oudejaarsavond als
4
Walmeer gevoelen we dat duidelijker dan
als we opnieuw staan aan het einde van een
jaar en op den drempel van een nieuw. Koe
vele jaren zyn al niet aan ons voorbijge
gaan En nog altijd jaagt het leven voort,
steeds sneller lykt het, hoe ouder we wor
den. ’t Lijkt nog maar een oogenblik ge
leden, dat we de klokken van den Oude
jaarsavond hoorden luiden over de scheme
rige stadjes en mistige velden. En al weer
klinkt ons hun gelui in de ooren, terwijl we
neerzitten in de mistige schemering van
den laatsten avond van dit jaar. En we we
ten het, dat het feitelyk nog maar een
oogenblik duurt, dat we, als we het beleven,
weer op den drempel zullen staan tusschen
Oud en Nieuw. Het kan ons zoo moe maken
en zoo weemoedig stemmen tevens. Zoo
graag zouden we eens een oogenblik de
tyd doen stilstaan, even maar verwijlen by
iets moois, iets liefelijks, iets teers, dat ons
ook voorbyjaagt in de wervelende jacht. En
onwillekeurig kyken we eens achter ons
naar dat liefelyke en gelukkige, kyken we
terug over het jaar, over de vele jaren, die
voorbijgingen. Dan staan we stil op den
drempel, voor we ons nieuwe huis binnen
treden, stil om afscheid te nemen van net
oude, van al wat voorbijging. Het leven
mag dan wortjagen in steeds sneller tem
po, zoodat het ons in dezen tyd soms haast
den adem beneemt/op den Oudejaarsavond
treden we een oogenblik terzyde van den
weg, om den afstand te meten, dien we
gingen en den afstand, die voor ons uit
ligt.
Dat is niet altijd een prettige bezigheid.
Want dit terugzien beteekent een terug
keer, een opnieuw doorleven van de vreugde
en de droefheid, het verlangen en de ont
goocheling, de zorg en den twijfel en de uit
komst. En het is wel eigenaardig, dat zich
daarbij altyd weer de vreugde en de uit
komst, dat zich altijd weer de lichte plek
ken op den voorgrond dringen. Dat geeft
aan het verleden gewoonlyk zyn helderen,
lichten, maar min of meer bedriegelyken
schijn. En het verklaart ook, waarom we
met zoo schrijnend heimwee naar dat ver
leden kunnen terugverlangen. Het maakt,
vooral als men ouder wordt, den Oudejaars
avond tot zoo’n weemoedigen avond.
tevreden was. In den loop van den tijd bleek
Feed lichtzinnig en onbetrouwbaar en het
kwam daardoor tot zulke heftige tooneelen
met de oude rnenschen, dat Biller tenslotte
het huis moest verlaten. Verscheidene jaren
zwierf hij rond onder de goudgravers, pro
beerde het zelf ook als ..Digger", maar zon
der succes en keerde tenslotte berouwvol
naar de familie Cattling terug, om daar zijn
vroegere werkzaamheid weer op te vatten.
Hij scheen nu ordelijk en bezadigd te zijn
geworden en daar hij nooit meer over die
geschiedenis van de Saluga's praatte, schonk
men hem zelfs meer vertrouwen dan goed
was. Enkele jaren later verkocht Mr. Cat*
tling zijn café en trok met zijn vrouw en
pleegzoon naar La Paz. Fred Biller ging
andermaal naar de mijnen en ze hoorden
een tijd lang niets van hem. tot hij op zeke
ren dag weer bij de Cattling’s kwam opdui
ken en om onderstand v^oeg. die hem ook
verleend werd. Hij zag er vermagerd en ver-
loopen uit.
Omstreeks dien tijd was Peter Cattling
een plezierreisje naar New-York gaan ma
ken. waar hij niet meer van zou terugkee
ren. Op een boot op de Miasissipi, waarop
hij zich bevond, had een ketelontploffing
plaats en onder de talrijke slachtoffers was
ook Peter Cattlitig. Zijn lijk was onherken
baar verminkt, inaar niettemin kon zijn
identiteit op grond van de kleeren, die hij
aanhad en de papieren, die men bij hem
vond vastgesteld worden.
De oude Cattling’s waren ontroostbaar.
Peter was de hoop van hun ouderdom ge
weest en ze hadden van hem gehouden, als
of hij hun eigen kind was geweest. Mr. Jo- de letters F. W.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda «n omstreken (beboerende tot den bezorgkring)
1—5 regels ƒ4.80, elk» regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en de bezorgkring;
1—5 regels f 1.65, elke regel meer 0.80. Advertentiin in het Zatafdagnummer 20 ct.
bjjslag op den prijs. Liefdadlgheids-advertentiën de helft van den pejjs.
INGEZONDEN UEDEDEEL1NGEN: 1—4 regels /2J6, elke regel meer ƒ0.50. Op
de voorpagina 60 booger.
Gewone adverumUan en ingezonden mededeelmgen by contract tol zeer gereduceetden
worden ingezonden door tuMcmuüuHpst van soUede Boek-
ureaux en onsa agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan
«k, teneinde van opname verzekerd te zyn.
op den drempel. Een oogenblik kunnen we
terugzien in het oude huist Maar „Des drij
vers geweldige roede, Jaagt rustloos ons
voort op ons pad.” We moeten het nieuwe
huis, het nieuwe jaar, de nieuwe toekomst
binnentreden. Wanneer we het doen met de
gedachte, dat deze toekomst het resultaat
is van het heden en dat we dit heden in
één keer goed moeten maken en het piet
nog eens over kunnen doen, dan moeten we
het vaste vertrouwen hebben, dat we,
het nieuwe jaar en de nieuwe toekomst tot
een vreugde zullen maken voor ons en an-
derer leven.
Ongeduldige, ontevreden zielen
kweeken hunne ellende als kasplan
ten en wieden met eigen hand uit wat
hun rust en genot kan geven.
Oud en Nieuw.
De grens is scherp. D» .atreep is duidelijk.
Tusschen oudejaarsavulnd-laat en nieuw-
jaursmorgen-vroeg ligt d$e gewetensvolle lijn
van toen en nu.
Het groote geheim...
Op de oudejaarsavond zitten we allen ge
vangen m de greep van da hordenkung en de
1-!ng besluipt ons. De
lichtelijk de kluts
zekerder de groote
twaalf op de overi-
d, des te benepener
en aan one hoog en stralend ik.
En nu.
Nu het oudejaarsavond worden gaat, nu
gaat dat moedige hart, dat ons over zooveel
heen geholpen heeft, plots zwak worden en
wankelen. Hoe hebben we het nu? Wat ia
dat, dat Wij op den oudejaarsavond zoo luid
hooren kloppen aan ons eigen hart? Wat is
dat, dat wij ons nu op deze laatste avond
dweepzieke sentimenteele kinderen voelen
zonder weerstand?
Weten we bet niet? Weten we niet dat ons
'hart het heele jaar op de loer gelegen heeft
om ons te kunnen vangen.
De oudejaarsavond lukt het. Nu, op deze
avond, ontwapent het ons en we geven ons
over.
Verloren. Heel-en-al verloren. Er valt niets
meer te redden. Er is geen greintje dege
lijkheid iireer over en geen schijn van moed.
Kom: laten we op de oudejaarsavond aan
on» kinderlijke hart de overwinning gunnen,
laat ons gerust een traan dulden in het oog.
De klok wijst naar de 12 en al de herinne
ringen» aan dit jaar bestormen ons: Lief en
Leed, Vreugd en Smart, gemeenaohapa» een
zaamheid, het is één groote ontroering. En
we grijpen naar ons hart om het vast te hou
den help ons over de eenzaamheid van ons
eigen ik heen en draag ons naar de zon
nige niauwsjaanmmiesn. Trek de krijtetraap YfiQT
tusschen oud en nieuw met sterke hand. De
klok slaat twaalf en ons hart staat bijkans
stil. De wereld luistert alleen maar naar
het i k en als we geen ander antwoord heb
ben op al onze levensvragen dan dit: O hart
houd moqd, dan is daar aanstonds de nieuw
jaarsdag die ons tegenlacht: Ziet alle din
gen zijn nieuw geworden.
Dat wonder voltrekt zich m die stille
nacht waarin we het oude afleggen en het
nieuwe aandoen. Dat wonder wil zich met
verklaard zien. Het wil alleen aanvaard
worden. Als een geschenk van de Goden.
Neem het dan met beide handen en grijp het
met de vreugde van het leven zelf dat maar
een ding begeert; Pluk de dag. De schoone
alles Deiovende Nieuwjaarsdag.
En de morgen van de eerste Januari heeft
al het trieste en al het ontroerende van den
oudejaarsavond: vergeten.
Die zonnige nieuwsjaarsmorgen lacht ons
uit. Kom. Hoe waart ge zoo wankelmoedig.
En plots is het leven weer sterk.TPlots zijn
we weer reuzen die alles aandurven. Geluk
kige bezitters van een moedig hart dat niets
dan vreugde wil en allen goeds belooft.
Die nieuwjaarsmorgen is onovpsrfumelijk.
We hebben onze plannen en onze vaste voor-
némens. We hebben onze begeerte en onze
idealen en we kunnen bijkant niet wachten
om te beginnen met het leven ojmieuw te
veroveren.
Welaan. Bedenk dit. Ook als het jaar zijn
loop neemt. Ook als na zooveel maanden,
het jaar mei ons gaat vechten. Ook als op
nieuw de zorgen komen. De onvoorzienlijke
zorgen. De moeilijkheden waar we met op
gerekend hebben. Bedenk dit. Laat de
nieuwjaarsdag niet maar „één dag’ zijn.
Laat de nieuwjaarsdag een gedachte inhou
den, waarmede we dit jaar optrekken.
Wilt ge een strijdleus’ Wilt ge een banier?
Wilt ge een wapen? Deze zonnige nieuw
jaarsdag heeft met de Oudejaarsavond een
geheim verbond gesloten.
Tijd en Eeuwigheid Het leven roept.
Maar gij, u en ik wij in onze beste oogen
blik ken, we kennen de kracht van dat ééne
Vrij bewerkt naar hét Duitech.
38 (Nadruk verboden).
Als de zaken zoo stonden, dan zou het heel
begrijpelijk zijn,, wanneer de familie Saluga
alles in het werkt had gesteld om dien man
uit den weg te ruimen en den sluier, die
over het. verleden lag, niet op te lichten.
Het beridht begon met de mededeelingen
over de weduwe van deze caféhouder, die
Frank Wilson had grootgebracht. De cor-
resjxmdent van het New-Yorksche detective
bureau had die weduwe van den caféhouder
uit Sacramento zelf gesproken, en uit haar
mond het volgende vernomen, wat in alle
bijzonderheden deele door de betreffende
stukken, deels door getuigen ambtelijk be
vestigd kon worden. Mr. Joeuah Cattling.
een geboren Engelechman. was al heel vroeg
naar Amerika gegaan,, en had daar later ,de
dochter van een caféhouder in Kentucky
de tegenwoordige weduwe Cattling in la
Paz getrouwd. Het huwelijk was kinder
loos gebleven. Mr. Cattling had in Engeland
een zuster diet actrice was, en zich door bij
zondere schoonheid maar ook door min
der aangename karaktereigenschappen on
derscheidde en die er in slaagde, om den
sentimenteels beschouw!
sterkste onder ons raas
kwijt en hoe trager em
wijzer naar de dreigend!
gens zoo ronde klok wijl
wordt het ons rondom
Het is met dat hart''
oudejaarsavond. We hel
in zoo’n glad jaar van
weken geen overwegend»
nogal regelmatig en well
noeg om on» niet al te
hart van slag te doen raken. Daar mogen
dan in het leven van die momenten zijn
waarop we met dat hart een oogenblik te
rade gaan en binnenskamers vragen: Hoe
moet dat nu tusechen jou en mij maar de
tijd en het leven laat ons niét al te veel tijd
om op het antwoord te wachten en voor-en-
aleer dat hart uitgezucht te, heeft dat druk
ke leven ons alweer heelemaal: te pakken.
Zoo te het telkens gegaan dit jaar. Daar
waren zorgen, moeilijkheden en verdrietig-
heidjes waar we zoo maar niet langs-heen
konden loopen, doch het te allemaal mee
gevallen. Daar waren ook heel diepe momen
ten van groote ontroering en van diepe
smart, maar de tijd heelt alle wonden. Eigen
lijk heelt de lijd de wonden veel te snel en
er komt iets van schaamte over on» als we
bedenken hoe het amper een jaar geleden
is, dat we dat leed te doorstaan hadden.
Met iets van energieke weerzin zetten we
die dingen op zij. Daar waren immers ook
zooveel uren van puur geluk en dagen van
over zalig gelukkig-zijn... Ja die waren er
ook en als we eerlijk zijn erkennen we
het die zijn ook zoo heel heel spoedig
weer vergeten.
Want dat menschelijke hart dat klein kan
zijn en groot binnen het tijdsverloop van
amper een dag of een uur dat menscho-
lijke hart heeft ons altijd weer opnieuw op
't critieke moment aan het leven herinnert
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal ƒ2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per post per kwartaal ƒ8.16, met Zondagsblad ƒ8.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 81, GOUDA,
by onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Interc. 82;
Redactie Telef. 88. Postrekening 43400.
«MIE COURiNT.
We kijken er al de inenschen op tan. Zien
jullie niet dat we een ander mensch gewor
den zijn? Zien jullie niet dat bet leven ons
tegen lacht: Maa« merken jullie dan niet
hoe sterk w» zijn.
Is het waar? Let eens op. Het te of alle
n.enscben elkaar dat zelfde te zeggen heb
ben. Het is of we elkaar de hand toesteken
met dat banaleVeAheil-en-zegen en er al
lemaal dat zelfde mee* bedoelen, bat teven
te mooi. Het leven te goed.
We zyn op ’den 'nieuwjaarsmorgen elkaar»
vriend. ‘We wilden het iedereen wel toeroe
pen hoe gelukkig we ons gevoelen. Op straat
win de tram ontmoeten we onbekenden.
Wiaronf zeggen we het elkaar nu niet. Hoe
goed alles is Thuij». O jé; thuis hebban we
geen weerstand. Thute omhelzen we onze
moeder en we kussen haar met de teederste
hartstocht; -Lieve Moeder, We zien onze Var
der in zijn goede oogen en we lezen zijn
woord voor ons uit zijn blik. W.«hndd.
onze broeder de hand. We drukken eeq kus
op 't voorhoofd van onze zuster. Alles te
nieuw geworden en we zouden het
willen jubelen: de nieuwjaarsdag 1»
gezegend!
Op straat staat het geschreven. Te^en de
huizen staat het aangeplakt. In de café’s
roept het ons iets tegen: Wat te dat toch
awMindiir biwn dn m riftt - ywK»
Begrijpt ge het alweer niet?
Kom. Die eerste Januari is zoo een heel
nieuwe bladzij in ons levensdagboek. Kijk
die kalender eens aan Wat een dik blok met
dagelijkjjche blaadjes. Altemaal: Toekomst.
Vandaag Morgen Over een week
Over een maand.binnen dit jaar.
Het groote onbekende.
En wètzijn niet bang. Dat is het. We dur
ven die 365 onbekende dagen aan zonder
vrees. We voelen ons sterker dan het onbe
kende Het te of wij alles kunnen wat we
willen.
De nieuwjaarsdag heeft ons tot overwin
naars gemaakt.
toen nég heel jongen graaf Peter Saluga, uit
Oostenrijk die voor zijn genoegen in Enge-
lang bevond, zoodanig te bekoren, dat hij
naar trouwde. Daar graaf Peter nog geheel
van zijn vader afhankelijk was, werd hot
huwelijk in het geheim gesloten. Reeds drie
maanden later had graaf Saluga volledige
klaarheid omtrent den onhandelbaren, twist
zieken en plaaglustigen aard van zijn mooie
echtgenoote en stelde bij haar voor om we-fl
der gescheiden van elkaar te leven. Om
streeks dien tijd stierf zijn vader en erfde
hij den titel met bij behoor ende bezittingen.
Tot de talrijke slechte eigenschappen *an
Mrs. Nora behoorde gelukkig niet overma
tige eerzucht en zij zag er eerder tegen op
dan dat het vooruitzicht haar aanlokte om
ate echtgenoote van den jongen graaf haar
intrede in de Oostenrijkschp aristocratie te
doen, opdat zij zeer wel inzag dat zij daar
nooit een positie van eenige beteekenis zou
innemen, integendeel door de etandgenooten
van haar man altijd met den nek zou wor
den aangezien.
Zoo kostte
te veel moeite om haar
afstand te doen van haar positie en bewil
ligde zij er in om niet meer met haar man
samen te wonen, op voorwaarde dat haar
een aanzienlijk bedrag in eens zou worden
uitgekeerd. Daartegenover zou zij formeel
afstand doen van alle financieels aanspra
ken of rechten op een titel.
Mrs Nora verliet Engeland en ging naar
haar broer in Kentucky. Haar kindje, een
jongen die naar zijn vader Peter Saluga ge
noemd was. nam ze mee, want het merest
tot haar eer gezegd worden dat ze de voor-
suah Cattling begon aan hevige zwaarmoe
digheid te Hjden na het verlies van zijn
pleegzoon en op een dag vond men. hem in
een vijver, aan den rand waarvan hij vaak
ging rusten. Daar geenerlei verwondingen
aan het lijk te zien waren, en Mr. Cattling'»
ziekelijk gemoedstoestand bekend was, nam
de politie aan, dat hij in een vlaag van
waanz-in, of wel door onvoorzichtigheid te
water was geraakt en verdronken.
Maar Miss Cattling liet zich niet uit haar
hoofd praten, dat een kwaadwillige hand
haar armen man in de vijver gestooten had,
en wees Fred Biller als de moordenaar aan.
Opvallend was het in ieder geval dat met
Fred Bi der, die tot dusver gastvrijheid bij
de Cattling’s genoten had, op denzelfden
dag verdween, als bet lijk van Mr. Cattljng
gevonden werd. Tegelijk met hem werd een
aanzienlijke wm geld» en een portefeuille
met papieren, waaronder ook die van den
verongelukten Peter vermist. De nasporin-
gen van de politie bleven zonder resultaat.
Fred Biller was als van den aardbodem xer-
dwenen.
Mrs. Cattling. die den man van het detec
tivebureau al deze dingen had meegedeeld,
voegde er*nog bij. dat Fred Biller den klei
nen teen van den linkervoet miste. De por
tefeuille. waarin zich de papieren van haar
neef bevonden, was een erfstuk van haar
vader en bevatte niet alleen het doopbewijs
van Peter, maar ook een aantal brieven
van graaf Saluga uit den eersten tijd van
zijn kennismaking en huwelijk' met Nora
Cattling Zij was van donkergroen leer, en
aan de binnenzijde «tonden in goud geperst
(Woriït vervolgd).
stellen van den graaf slechts wilde aanvaar
den, als ze haar kind mocht bij zich hou
den. De graaf had op den jongen een groot
bedrag vastgezet en in ruil daarvoor waar
borgen gekregen dat de knaap daarvoor
voorgoed afstand deed van alle aanspraken
op erfenis en titel om iedere relatie met de
familie Saluga.
Het echtpaar Cattling nam den kleinen
Peter als kind aan, toen de moeder kort
daarop in Amerika stierf. Peter was een
rustig, middelmatig begaafd kind, dat zich
goed thuis voelde bij de Cattling’s. bijzon
dere genegenheid voor zijn pleegouders koes
terde en die toen hij grooter geworden was,
over zijn afkomst werd ingelicht, geenerlei
eerzucht aan den dag legde, maar zich vol
komen eens verklaarde met al leswat uit
zijn naam destijds gegarandeerd was. Hij
noemde zich eenvoudig Peter Cattling en
hielp ijverig mee in het café van zijn oom,
dat hij ter zijnertijd zou overnemen. Later
verhuisde Cattling naar Sacramento met
zijn gezin en kwam daar, eveneens als eige
naar van een café tot bescheiden welstand.
Omstreeks dezen tijd kwam een arme jon
gen, Prad Biller genaamd, bij hen aanloo-
pen, wiens vader, een Duitscher, in de mij
nen verongelukt was. De jongen was flink,
werd als kellner aangenomen en op den duur
vrijwel als kind des huizes behandeld. Hij
werd goede vrienden met Peter, vernam
djens gesdhiedemis en trachtte hem nu voort
durend er toe te bewogen, om niettegen
staande alle vroegere overeenkomsten zich
met zijn aanspraken tot zijn voorname Va
der te wenden Hij vond evenwel geen ge
hoor bij Peter, die met zijn lot volkomen