]P BALANS UITVERKOOP NU. i i I inose. I I B NU ONZE PRIJZEN ZIET MRS. SPAAS if. I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN 88- Jaargaaag Zaterdag 3 Januari 1831 No. I7B7I GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN. BOSKOOP, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Dit blad verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feestdagen BAHLMANN EN EERSTE BLAD. Deze Courant komt in V FEUILLETON^ Brieven uit de Hofstad. BERGAMBACHT. De Misdaad bij „de drie Mirteboomen”. B,EL OF 857 MiidBlwasxcherijfa. J. H.ï. StnatiH vele duizenden gezinnen. Grootste oplage hier ter stede" E 9 UUR s uuiivnaiunvji ij muamka-o t n w» a^a^, uv/i/uviin ui’i, DVQiiUvl vjrvju iinnoiivuvii i, wi*i^***uv^* Dit nummer bestaat uit twee bladen. HET STOFFENHUIS GOUDA Misschien zullen op den duur nog wat GOUDA MARKT 16 geneest proef van' K Jen Haag. K. HOOFDSTUK XXXIV. HOOFDSTUK XXXV. dacht, maar kon IWEH (Wordt vervolgd). wanneet dan waa ijk hun te bben wij ■Ie familie lag te ge- c van een et en nut ag is zui- jffie, zeer van een i, zonder twciking. ïfeïnevrij. :hil spoe- n kunnen lans veel werk en JAN VANDIRLANO MARKT 2 - GOUDA Bezems - Dweilen aan. Het leven wordt er door verwarmd wanneer er nog een hart ie dat deelt in onze vreugde en in onze smart. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 225, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal ƒ2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zondagsblad ƒ8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie Telef. Interc. 82; Redactie Telef. 88. Postrekening 48400. en zelfs lag net als iet uitste- die bun genstond, thans veel n scheutje egevoegd zorgde. WerktuigeLijk stond jHelfrich op, toen Koch hem voorstelde om hem naar huis te brengen, maar hij zei geen woord en het was de vraag of hij wel wist, wat er met hem gebeurde. Ook tijdens de rit sprak hij niet niet Koch, maar deze hoorde, hoe hij telkens onrustig in zich zelf fluisterde: „Er moet wat gebeuren. Er moet wat ge beuren als ik maar wist, wat.. Zoo kwamen zij bij zijn woning Het noodzakelijk vertrouwen. Het is een stelregel van Amerikaansche zakenmenschen, dat een zaak om te slagen alleen het vertrouwen in dat slagen van hem, die de zaak onderneemt, noodig heeft. En zij trekken daaruit de wel stout ly kende conclusie^ dat iedere zaak slagen kan, mits ze maar wordt opgezet met het noodige vertrouwen en uitgevoerd met het krachtig élan, dat dit vertrouwen geeft. De gedachte en het geloof vertegenwoordigen ongetwij feld een buitengewone kracht en geven aan het leven, waarvan ze de leiding hebben, een élan, dat alles gemakkelijker en dat leven kleuriger en lichter maakt. Maar ons, nuchtere Hollanders, klinkt de leer wat ge vaarlijk en lichtzinnig. En we zijn licht ge- negid er bedenkelijk onze wijze hoofden over te schudden. Wij zijn gewoon de zaken ernstiger te nemen, maar ook gewoonlijk te zwaar op de hand voor dat moedig élan, dat de strijd waagt ook zonder alle kansen nauwkeurig overwogen te hebben. En dat laatste is bedenkelijk voor onzen onderne mingslust. Het is zeker noodig, wil men zichzelf groote teleurstellingen besparen, alle kan sen vooruit na te gaan en de kansen voor en tegen by iedere zaak nauwkeurig af te wegen. Maar het is verkeerd, dat men die berekening van voor en tegen zoo precies wil hebben, als had men de toekomst op een papiertje voor zich uitgeteekend staan. Men moet iets durven wagen. Dat wil na tuurlijk niet zeggen, dat men een onder neming op touw moet zetten zonder nauw keurige overweging en voorafgaande be rekeningen, of wanneer overweging en be rekening ons aantoonen, dat we minder dan 50 procent kans hebben om te slagen. Maar we moeten durven, zoodra we de kansen genoegzaam boven de 50 procent zien stij gen. En vooral moeten we durven, wanneer we niet alles precies kunnen berekenen, .wanneer we het percentage niet nauwkeurig Kunnen vaststellen. We moeten en dit alles geldt werkelijk niet alleen van han- delsaaken een risico durven nemen. Het durven aanpakken ook wanneer we daar omtrent niet alle zekerheid hebben en dat we voor de onzekere kansen ons vertrouwen in de plaats durven stellen. Maar het is vooral noodig, dat, zoo we een zaak eenmaal aangepakt hebben, we geen aarzeling meer kennen, dat dan het ▼ertrouwen ons een vasten en zekere hand geeft. We vergeten, wanneer we ons wat angstig toonen voor dit optimisme, dat in het vertrouwen zoo’n voorname factor ziet Toor het welslagen, dat dit vertrouwen, zoo we ’t ook al noodig hebben bij het nemen van een beslissingT^jet toch vooral onontbeerlijk is nadat de beslis^ sing gevallen is en de zaak begonnen worut. Ook na de nauwkeurige berekening blyft er onzekerheid. Maar die onzekerheid moeten we niet toestaan invloed te oefenen. Een maal begonnen, moeten we alleen het vaste vertrouwen kennen, dat de zaak gelukken zal. Dit vertrouwen geldt niet de voorberei ding, maar de uitvoering. Het laat dus plaats voor de meest minitieuze en zelfs voor de meest pessimistische en voorzich tigste berekening. Het is liet vertrouwen, dat niet over onzen ondernemingslust, maar dat over onze zekerheid in het leven en daarmee heel vaak ook over ons leven zei- ven beslist. We hebben het overal en altyd noodig, niet alleen in het zakenleven, maar dikwijls zelfs in onzen intiemste aangele genheden. Het is niet meer het gevolg van optimisme of ondernemingslust, maar de openbaring van ons zelfbewustzijn en van onze innerste levenskracht. leven is nu eenmaal onzeker. Tal van fac toren ontsnappen aan onze nauwkeurige waarneming. En we kunnen soms maar een enkelen stap op den weg der toekomst voor uitzien. Daarom moeten daarby de moed en het vertrouwen ons helpen. Wanneer na de best mogelyke berekening en overweging en voorbereiding we geen zekerheid kun nen krygen, ook misschien niet eens voor 50 procent, dan moeten we daarx oor ons ver trouwen durven inzetten. Er zyn menschen, die dit gemakkelyk voor lichtzinnigheid aanzien, althans het een gevaarlijk optimisme noemen. Optimism» zit er zeker in. Maar optimisme kunnen we nu eenmaal niet missen in het leven. Licht zinnigheid is het alleen, wanneer men zon der overweging, zonder berekening, zonder voorbereiding ondernemen, wanneer men maar pardoes den sprong waagt, die ons aantrekkelijk lijkt. Wanneer men een ver wijt zou kunnen maken, dan zou het er een zyn van vertrouwen in zichzelf en in het leven, die wel eens de gebruikelijke voor zichtigheid, die de moeder der porceleinkast is, een. beetje uit het oog verliest. Maar we moeten ons levfcn ook niet zien als een por celeinkast. Wanneer we alleen altijd langs volkomen zekere paden willen gaan, dan is er groote kans, dat we altyd achter de kachel blijven. Dat hebben de Amerikanen, die ondanks hun vele gebreken en fouten, ons gewoonlijk nog wel iets leeren kunnen van de vryhejd en de ruimheid van hei leven en van den moed en het vertrouwen iy dat leven, wei goed begrepen. Maar wanneer ze vertrouwen in het wel slagen van een zaak, als eerste voorwaarae stellen voor dat welslagen, dan bedoelen ze daarmee, geloof ik, vooral nog iets anders. Het is noodig, dat we een onderneming MUI. Het Jaar 1930. ’Onze stad heeft over het jaar 1930 niet te klagen. Tot de beste jaren behoort het niet, want we ondervonden ook zeer de ge volgen van de slechte tijdsomstandigheden en misschien zal dat in het komende jaar nog erger zyn als de belastingen zich rich ten naar de uitkomsten van 1930. Behalve het vertrek van Mr. Patyn als burgemeester, zyn er op gemeentelyk ge bied geen opzienbarende feiten geweest. Het sjokt voort; hetzelfde bestuur bleef aan het roer en- heel belangrijke dingen zyn daarvan niet te wachten. De twee gewichtige punten, de bouw van een nieuw stadhuis en van een nieuw rnu- SE bleek voor SANGU1NOSE die, waar zij Hij wa« plotseling heelemaal veranderd jeugdig, vlug, kwiek, vol gespannen ver wachting. Kata zag hem wezenloos aan, maar deed werktuigelijk wat ze kon, om hem zoo vlug mogelijk met zijn toilet te helpen. En het duurde niet lang of hij was kant en klaar. Na eerst eten,, waagde Kata op te mer ken. Maar Helfrich had den deurknop al in zijn hand. Een slanke heer, met fijne trekken, een zwarten welterzorgden baard en donkere, levendige oogen, kwam hem tegemoet. (lOUISCHE («t RANT miBoaueu zonen op oen auur nog wat meer dastische maatregelen onvermijdelijk zyn, zooals tegen het stilstaan in de nauwe straten. Dat toch veroorzaakt een vertra ging van het verkeer en een verstopping, die zich dikwijls tot op groeten afstand doen gevoelen. Of het op den duur zóó ver zal komen dat buiten het centrum allerlei ruime parkeerterreinen worden ingericht tn dat de auto’s in de binnenstad geweerd zui len worden, is niet twijfelachtig. Het zal niet anders kunnen. Men heeft nu op het deftige Plein midden in de stad al een groot deel afgestaan voor parkeerterrein. Een fraai stadsbeeld is .<et niet, maar het kan nu eenmaal niet anders. De tram moet ook de binnenstad uit, maar dit zal niet gemakkelyk gaan, tenxy men de bus er voor in do plaats brengt en dat ligt niet in de bedoeling. Trouwens wat er van onze tram terecht moet komen, mag Joost weten. Die wordt om zoo te zeggen met den dag slechter en voorziet hoe langer hoe minder in de behoefte. Het lijkt wel alsof men er geen raad meer mee weet, zoo is de dienst hopeloos vastgeloopen. ’t Is alsof de fut er by dit bedryf uit is. Voor ons part zakt het heelemaal L” elkaar en wordt het overgegeven aan andere handen. Veel verbetering hebben de verkeers wegen die van en naar den Haag leiden on dervonden. Het verheugt ons dat nu ook aan de uegstgeester moordkuil een einde zal komen. Gevaarlijker punt als dit kruispunt op den grooten weg den Haag'Haarlem, in het dorp Oegstgeest is er niet. Dat dit eindelijk als ernstig wordt erkend, blykt wel uit het wetsvoorstel om geheel en al om Oegstgeest heen een nieuwen weg aan te leggen. Men zal daarby ook een ehide maken aan het kruisen met de electnsciie trambaan, door den verkeersweg met een viaduct over deze baan heen te leggen. Deze nieuwe weg zal aansluiten op den in aan leg zijnden weg beoosten Sassenheim, die door de Haarlemmermeerpolder naar Am sterdam voet. Op die wijze zal dan de groote keer-weg den HaagAmsterdam zyn voltooiing krygen. De verbinding van den Haag met het Westland nadert ook haar voltooiing. Het I etvrye Crème leent, die voor ze onzichtbare en tegelyk een r dezer crème meiklokjes en deftige wereld nog verhooqd 3 verkrygbaar. dichtplakken) gebruik. Leo- lerdam, Z. 2 Kata, die haar meester nog nooit in zulk <ei) toestand gezien had, raakte heelemaal buiten zich aelf toen^hij thuis kwam. Wan trouwend vroeg ze zijn begeleider uit, kon echter uit diens woorden niet wijs worden, daar Koch baar moeilijk in de zaak-Wilson kon inwijden. Slechts zooveel begreep ze erindelijk, dat haar arme meester ziek was en verzorging noodig had. Nu liet zij zich van de beste zijde kennen Zij stuurde Koch naar huis, bracht Helfrich naar bed, stookte een kolossaal vuur, maak te een warmen drank klaar, dekte den zieke toe en legde een koelen omslag op diens gloeiend voorhoofd. Dan wreef zij zijn ijs koude voeten en handen met heete doeken net zoo lang, tot het bloed weer normaal begon te stroomen en verkwikte hem in wendig met heete bouillon en lepelsgewijze ingegoten champagne. Zij deed dat allemaal met een nimmer falend instinct, zonder er veel bij te denken en bad daarbij in een voud van haar hart den Hemel, dat hij haar pogingen mocht doen gelukken. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorenda tot dan besorgkring) 15 regels ƒ1.80, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en da baaorgkring: 15 regels 1.55, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnammer 20 cL byslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGENt 1—4 regels ƒ225, elke regel meer ƒ0.50. Op de voorpagina 50 hooger. Gewone advertantiën en ingezonden mededeeiingen by contract tot zeer gereduceeiden prya. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tUMchenkomst van «oliede Boek- handelaren, Advertentiebureau! en onze agenten en moeten daags vóór ds pls st sing aan het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te sjjn. meneer Helfrich werkelijk niet wilde oi mocht wakker maken, zou men hem mis- I schien tenminste kunnen toestaan, dat hij 1 hier bleef wachten, tot meneer wakker werd, j Kata had den heer het liefst de deur voor zijn neus dichtgegooid, maar zij herinnerde zich tegelijkertijd, hoe kwalijk haar meester haar bij vorige gelegenheden dergélijke eigenmachtigheden had genomen, en bracht den vreemdeling daarom al brommend naar Helfrich’s zitkamer, waarbij zij niet vergat, op te merken, dat meneer, als hij wakker werd, natuurlijk eerst nog moest eten voor hij bezoek kon ontvangen. Een uur later sloeg Helfrich de oogen op Zijn heel® lichaam voelde zwaar als lood zijn hoofd deed pijn en zijn geest was ver- vud van een doffe moedeloosheid die hij niet definieeren kon. Toen drong het met verbazing tot hem door, dat hij hier op klaarlichten dag m zijn bed lag. Hij was toch het laatst in „De Blauwe Druif” ge weest.. Koch had hem wat verteld wat ook al weer? Hij dacht en er maar niet opkomen. Hij hoorde voetstappen in de aangrenzen de kamer. Telkens zes, en dan wéér zes, net alsof daar iemand op cn neer liep. Kata misschien? Neen, die deed dat nooit. Het waren trouwens flinkere stappen. Hij belde en Kata snelde met een verhit gezicht haar binnen. Wie is er in de kamer hiernaast? Kata keek zoo onverschillig mogelijk. I O, een man. Niets belangrijks. Eten is klaar Zdb? Heeft die man misschien gezegd Vrij bewerkt naar hert Duitsch. 39 (Nadruk verboden). Juffrouw Markbreiter keek haar dochter ernstig aan, en zei toen, zóó plechtig dat ik er griezelig van werd: Niats Fina. Wat menschen kunnen doen, is gebeurd. We moeten nu afwafhten. Toen gingen ze verder den tuin ufien ik kon niets meer hoeren. f k Koch zweeg en keek Helfrich vol|verwacn>" ting aan. Maar deze staarde lusteloos voor zich uit en gaf geen yoord, had hij wel ge hoord wat de ander hem verteld had’ Het scheen van niet. De waardin bracht de groc en raadde hem, die zoo heet op te drinken als hij kon Gehoorzaam ledigde hij het glaa slok voor slok en verzonk toen weer in zijn dofk lus teloosheid. Koch overlegde met zichzelf. Hij had sijn chef nog nooit zoo gezien en begon ernstig bang te worden, dat deze een ziekte onder de leden had. In dat geval was het 't beste, hem naar zijn woning te brengen. Hij sprak dus met de waardin, die blij vm, dat zij dien eigenaardigen gast kwijtraakte en in verrassend korten tijd voor een rijtuig Uren gingen voorbij. Toen merkte Kata eindelijk, dat de patient onder haar toege wijde zorgen was ingeslapen’, en verruimd haalde zij adem. Daar hij zoo rustig sliep, was het waarschijnlijk aleents een hevige uitputting geweest, die hem op zoo’n angst aanjagende manier overweldigd had. Als er nu een ernstige ziekte in aantocht was, dan ■had hij nu koorts moeten krijgen, inplaats van rustig in slaap te Vallen. %oo zat zij stil als een zorgende moeder aan zijn bed, tot de morgen aanbrak, ter wijl zij geen blik van hem afwendde. Toen sloop ze zachtjes naar de’ keuken, cm een lichtf, maar krachtig ontbijt klaar te maken, waar aan hij zich verkwikken kon, als hij wakker werd, Helfrich sliep den heelen morgen door. Telkens als Kata de deur open deed om na&r hem te kijken, zag ze hem rustig ademha lena en schrok dan tevens van de vermage ring, die zijn gezicht had ondergaan. Zoo lang hij op was geweest was dat niet zoo merkbaar, maar nu waren de gevolgen van al zijn inspanning en teleurstelling op ang stige wijze zichtbaar. Tegen den middag kwam er een elegant uitziende, jeugdig heer aan de deur, die den detective dringend wilde spreken. Kata vat te het befeoek ongeveer als een persoonlijke beleediging op. Dacht die meneer nu werke lijk dat men iemand zoo maar in den dood kon jagen? Meneer was doodop van de laat- ste weken. Nu sliep hij, en daarmee uit... i De heer keek de opgewonden oude vrouw hoofdschuddend aan. Hij kwam voor zaken, I die geen nitstel konden lijden en als men seum vorderden iets, maar het begin van den bouw, laat staan het einde is nog gansch niêKin het zicht. In de keuze van het ter rein vd»r. het stadhuis is geen verandering meer gebracht, dus zyn wy ook niet achter uit gegaan. Met het ministerie van defen sie wordt nog steeds onderhandeld, maar iedereen begrypt dat dit langzaam gaat. De aanwas van de bevolking zal dit jaar weer groot zyn en stellig de tienduizend passeeren. Het aantal personen dat zich hier vestigde is dit jaar veel grooter dan dat van degenen die vertrokken. De trek van het platteland naar de stad blijft aan houden. Men moet over zoo’n toéneming met tienduizend zielen niet gering denken. Het is een stadje op zichzelf dat er bij komt en al is wellicht een deel daarvar. financieel weinig draagkrachtig, er is stel lig ook een goed en rijk deel bij. Voor huis vesting van dit aantal is een hoeveelheid van 2500 woningen noodig, d. w. z. volgens de gemiddelde cijfers daarvooz een st iaat aan beide zijde», -bebouwd met een lengte van by na drie kilometer. Het aantal woningen dat dit jaar in den Haag is bygebouwd, gaat uit boven het cy’fer van 2500, dus is er nog een overschot. Weliswaar is het bouwbedrijf dit jaar met zoo florisant geweest, maar er moest ook eens een kentering komen. In aanbouw is echter al weer een get^l dat hooger is uan het in 1930 afgeleverde. Er blyft dus voor- loopig géén gebrek. Het verkeer in de stad neemt gestadig toe. Dat kan ook niet anders by een der- gelyke uitbreiding der bevolking, die gelyk sta^fïfet een stadje. Het centrum van dv nfCidentie blyft nu eenmaal de plaats wliar alles op zyn tyd heen trekt en het moet tiaar dus steeds voller en voller worden. LclangxyKe verbeteringen in het verkeers wezen zyn dit jaar niet aangebracht; men scnynt uitgepeinsd te zijn op nieuwe mid delen, op nieuwe seinen, nieuwe regelen enz. Het aantal ongelukken neemt geleidelijk toe, zjj het niet evenredig aan de toeneming van het verkeer en dat dus een gelukkig verschynseltje, al is het een schrale troost. Er valt ook niet veel meer te bereiken in de binnenstad. wie hij is? I Zij scharrelde een pooeje in dan zak van haar schort, waarbij sleutels, vodjes papier en meer van dien aard te voorschijn kwam en reikte haar meester eindelijk een smoe zelig geworder. iets, dat nog m de verte op een visitekaartje leek. Helfrich staarde cr enkele ^ogenblikken op, zonder een woord uit te brengen dan kleurde zijn gelaat zich donkerrood, zijn doffe oogen straalden opeens helder, en ten laatste sprong hij met beide beenen tegelijk uit bed. Mijn jas, mijn vest, een schoone boord, gauw wat sta je me daar aan te gapen, alsof ik een spook was. Daar ligt mijn dasDoe water in de waschkom. Heb je dan lood in je handen? O, Kata, Kata er is nog zoo iets als gerechtigheid in de wereld.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1931 | | pagina 1