NIEMAND Reclame Aanbieding BRONS Dat helpt Huishouden!! Geven wij Cadeau: Albert Heiin Adverteert in dit Blad Tafellakens, Servetten en Vingerdoekjes. Steen- en gruisvrije ANTHRACIET Firma D. Vermij Zonen De nieuwe Protosstofzuïger f 165.- TOCO-THOLIN Drogisterij „De Doudsche Gaper" SILVIKRIN BALT. A. DE JONG De Goudsche Fruithandel Koopt bij onze Adverteerders. >■1 TURFMARKT GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 6 FEBR. 1932 - TWEEDE BLAD kan meer dan één bon van lO ot. Inwisselen, bl| aankoop van een Half pond Haastabak Fabriek te Sneek, Engros voor Gouda alleen W. M. JASKE, Sint Anthoniestraat 13-15, Telefoon 3102 KENNISGEVING HUISVLIJT ARTIKELEN KORTE TIENDEWEG 6-8 FIRMA K M. DEBRUIJN Zn. Stookt onze prima kwaliteit Giet- en Breohookes voor Centrale Verwarming Electro-Technisch-Bureau J. F. W. TURION Werkt geruischloos en it storingvrij voor Radio Wij kochten een groote partij TAFELGOEDEREN bestaande uit Watertwist en Graslinnen voor Lakens S. S. van Dantzig De Amateur" GOUDA Brieven uit de Hofstad. Om haar recht. A Wij vergoeden nan H.H. Winkelier» ook niet meer den één bon per half pond. Heeren Winkeliers „let op Uw naak"! Ook voor de cadeaux geldt dezelfde conditie. - De bon van 10 punten kan men voegen bij de andere puntenbons, doch slechts één, meerdere te zenden ia doelloos D. DE VRIES, Kleiweg 74. A. RUIGROK Jr., Spoorstraat 27. B. THEESING, Kiosk. Kamemelksloot. C. v. d. ENG, Groeneweg. G. SLOOTJES, Raam. En bij de winkeliers: DE HAAN, Kamemelksloot (smalle zijde). VAN VLIET, Kamemelksloot (smalle zijde). BOON, Veerstal. G. v. AS, Gouwe b. d. Gasfabriek. B. v. LEEUWEN, Wilhelminastraat 6. Bewaar deze advertentie, bij bovenstaande adressen kunt U allee inwisselen BROEKHUIZEN, Snoijstraat. VELDHUIZEN, Heerenstraat. CATTEL, Heerenstraat. LANGERAAR, Burgem. Martenssingel. R. VEERMAN. Turfmarkt. Rookt HAASTABAK om de kwaliteit. Hiermede heb ik de eer te berichten dat de zaak in WA LESTE EG 14, is VERPLAATST ua.r de OPENINO ZATERDAG 6 FEBRUARI as. des namiddags te 3 uur. Aanbevelend. J. KRANENDONK BEKICHTEN DE ONTVANGST DER NIEUWSTE STOFFEN VOOR 1932. ENGROS. VRAAGT ONZE PRIJZEN. EN DETAIL. BLEEKERSSINGEL 77—78. TELEF. 2174—3204. LANGE TIENDEWEG 24 - GOUDA TELEFOON No. 2115 40 VRAAGT INLICHTINGEN EN DEMONSTRATIE. tegen Hoofdpijn, Kiespijn, Keelpijn, Oorpijn, Hoest, enz. Eén druppel helpt reeds, onschadelijk voor de kleinste kinderen. Proefflacon 25 cent. 20 MARKT 6 TELEF. 2423 HAARVERSTERKEND 1.50 en 3.00 per flacon. Complete kuur 4.80. Silvikrin Shampoo in pakjes van 15 en 40 ct. 20 OOSTHAVEN 29 GOUDA. BLAUWE DRUIVEN TAFELPEREN TAFELAPPELEN SINAASAPPELEN CITROENEN BANANEN TOMATEN. Aambevelend, NIEUWE VIJGEN DOOSJES DADELS DOFFE KASTANJES VRUCHTEN IN GLAS VRUCHTEN IN BUK DIVERSE SOORTEN NOTEN BUSGROENTEN (merk Sleutel») Firma Wad A. Rlalvald. LANGE TIENDEWEG 27 TELEF. 3316 Deze brengen wij thans in den verkoop tegen voor-oorlogsche prijzen. Verder ontvingen wij dezer dagen een voordeelige partij 150-160-180 c.M. die wij ver beneden den gewonen prijs kunnen aanbieden. WIT KATOEN. GRASLINNEN voor HEMDEN, SIsOOPEN en voor i erdere LINGERIE worden voor aanmerkelijk verminderde prijzen verkocht. U kunt van deze aanbieding gebruik maken, HOEK GOUWE -.HiP GOUDA- "ZEU6E3TB.78-8062 TtL.S3<l1(2LUNtnr N. W. O- Goederen van Jansen Tilanus, Friezenveen W RAAM 92 VOORHANDEN: Varadyne onderdeelen Ferrix Hydra cond. met hooge doorslag- spanning. Ampère- en Voltmeters. Alle onderdeelen voor Ontvang en Zendapparaten. 15 Beleefd aanbevelend. Uw a«fi*6* voor Volvette Goudsche Kaas 40 c. p. p. Gekruide Kaas 3560 c. p. p. Kilo Kaasjes 80 c. p. st. Groene ZwitBemhe Kaas 1215 c. p. st. Roomboter 72 c. p. p. Delft's Roem 50 c. p. p. Versche eieren 4 a 5 c. p. st. is bjj P. G. TEEKENS GOUWE 55 GOUDA;- Kaashandel in 't groot en klein. Gedurende de week van ZATERDAG 6 FEBRUARI tot en met VRIJDAG 12 FEBRUARI a.s. 1 ONS THEE VAN 20 CT. 1 ONS THEE VAN 25 CT. 1 ONS TlfEE VAN 30 CT. 1 ONS THEE VAN 34 CT. 1 ONS THEE VAN 38 CT. 1 ONS THEE VAN 41 CT. bij aankoop van 1 pond Koffie a 45 ct. 65 75 90 100 HO ALBERT HEIJN's Koffie en Thee zijn Uw volle aandacht waard, niet alleen door den lagen prijs, maar vooral ook om den voortreffelijken geur en smaak. Zij zullen U buitengewoon voldoen enzijn bijzonder voordeel ig in het gebruik. BOVENDIEN LAGER PRIJZEN: ROOMBOTER 2 pond voor 97 ct. MARGARINEper pond 17 Vi VOLVETTE GOUDSCHE KAAS, per pond 38 Prima LEIDSCHE KAAS per pond 30 N.-Holl. EDAMMER KAAS 40 vet, per heele kaas van circa 4 pond 125 LUNCHKAASJES per stuk 39 CORNEDBEAF per blikje 27 JAM inclusief pot per pondspot 27 MARMELADE Chivers inclusief pot, per pot 45 ZALM John West per heel blik 85 PINK ZALM .per heel blik 29 ct. Reuzen ONTBIJTKOEK per stuk 19 RAAPOLIE per liter 35 BOTEROLIE 36 SLAOLIE 37 Prima Holl. BRUINE BOONEN, per pond 6>/z WITTE BOONEN 6'/i ZACHTE ZEEP 2 pond voor 14 p. pondspak GROVE TAFELRIJST 10 ECHTE JAVARUST 16 KOFFIE 3 pond .oor f 1.00 |HUISHOUDTHEEp.pond85ct.| De FIJNSTE JAVAKOFFIE per pondT 1.0# SAMOSWÏJN, inclusief flesch per flesch 75 ct. MAAKT U HET LEVEN GOEDKOOPER „Ken U Zeiven". „Ken u zeiven", stond er als een les voor allen, die de wijsheid en de waarheid zoch ten, op den tempel van Delphi. Diezelfde spreuk dient er nog geschreven te staan met duidelijk zichtbare letters boven de poort van ons aller leven. Ze moet er staan als een aanmaning, als een waarschuwing, als een herinnering, en ja... als een troost ook. De meesten van ons hebben het op den weg naar zelfkennis nog niet zoo heel ver gebracht. Ofschoon deze zelfkennis de eer ste voorwaarde is voor ware wijsheid en voor geluk, laboreeren wy vrijwel allen in meerdere of mindere mate aan gebrek daar aan, Dat zit ons ons heele leven in den weg en is de oorzaak van tal van fouten en tekortkomingen en maar al te vaak van de mislukking van ons leven. Wij over- of onderschatten ons zelf en weten daardoor niet wat we kunnen en waard zijn, waarvoor onze aanleg ons als aanwijst en hoe we hebben te leven, willen we het geluk be reiken, dat we allen zoeken. Maar het kan ook zijn, dat de zelfkennis, die we hebben ons in den weg zit. Dat klinkt wat vreemd, omdat toch zelfkennis zoo'n groote eisch voor het verkrijgen van wijsheid niet alleen, maar ook voor het praktische leven is. En toch is het zoo. En dit wijst er op, dat zelf kennis, vooral in het praktische leven, al leen haar volle waarde kan hebben onder ■zekere voorwaarden. En dat is wanneer ze samen gaat met menschen- en levenskennis. Gebrek aan zelfkennis leidt tot zelfover schatting of zelfonderschatting. Maar zelf kennis kan er ook toe leiden, wanneer ze niet gepaard gaat met menschen- en levens kennis. Want ten slotte moeten we om onze waarde en beteekenis in het leven te be palen, altijd vergelijkenderwijs te werk gaan. Wie zich zelf weet, begrijpt wat er in hem leeft en zijn eigenschappen en capa citeiten kent en (laardoor ook zijn fouten en gebreken, is licht geneigd al naar zijn aard zich zeiven óf een te grooten óf een te kleine waarde toe te kennen. Andere menschen kennen we gewoonlijk maar hoogst onvolledig. We zien alleen, hoe ze zich tegenover de buitenwereld voordoen. Dat is gewoonlijk grooter dan ze zyn. En zoo komt een naar zijn aard bescheiden mensch, die eigen tekortkomingen telkens waarneemt, er gemakkelijker toe zich zei ven te laag aan te slaan in vergelijking tot anderen. Daar staat tegenover, dat we, al3 we ons zeiven kennen, ook de waarden beter begrijpen die soms in ons sluimeren, dat we de oorzaken van onze tekortkomingen begrijpen en daardoor vergoelijken, terwijl we van anderen alleen de fouten zien zon der de vergoelijking en niet weten, wat er vaak ongezien in die anderen leeft en werkt, zoodat we, wanneer we van nature niet al te bescheiden zyn, gemakkelijk ons zelf verheffen boven anderen, ons overschatten. Tegen beide, zelfoverschatting en zelf onderschatting, beide groote vyanden van ons zeiven en ons geluk, helpt ons alleen zelfkennis tezamen met menschenkenni3 en kennis en begrip van het leven. We moeten, willen we onze waarde en beteekenis in het leven juist bepalen, met kennis van zaken kunnen vergelijken, we moeten ons zeiven kennen, maar ook anderen. Tenslotte is immers onze waarde, als alle waarde, rela tief. En we hebben geen goede maatstaf om die betrekkelijke waarde van ons zei ven in verhouding tot de waarde van andere menschen en ten opzichte van het leven vast te stellen wanneer we niet ook een goeden kyk op menschen en op het leven hebben, wanneer we niet weten, hoe ande ren in werkelijkheid zyn en niet begrijpen, hoe het leven werkt en welke eischen het stelt, maar ook hoe het ons allen veran dert en een vorm geeft, waardoor we moe ten trachten heen te zien. Met zelfkennis alleen komen we er niet. Of juister gezegd misschien, die zelfkennis is niet volledig, wanneer ze niet als basis heeft de kennis van den mensch in hét algemeen en een juist begrip van en inzicht in het leven, wanneer ze niet weet, dat er andere dingen zjjn, dan die we met onze handen tasten en met onze oogen waarnemen kunnen, wan neer ze ons niet als buiten ons zelf kan plaatsen en in inniger en zuiverder con tact brengt met de wereld buiten ons. We moeten ons niet dood staten op ons zelf, maar ook de wereld buiten ons zien. Dan zullen we terugkeerende in ons zeiven, ook dat zelf zuiverder zien en onze eigen waar de en beteekenis zuiverder kunnen bepalen. Het zal ons helpen zoowel tegen de onder schatting van ons zeiven, die ons niet al leen den weg naar de ware wijsheid af snijdt, maar ons ,ook maar al te vaak den weg verspert naar het geluk en het wel slagen van ons leven. K. MGDCII. De iepziekte. Ongetwijfeld behooren boomen tot het aardigste décor in een stad. Veel gelegen heid om dit décor aan te brengen is er he laas niet, vooral niet in het oude gedeelte van onze stad, waar alle ruimte moet wor den besteed aan de verbreeding der wegen voor het verkeer. In den loop der tijden is al heel wat gevallen, al heeft men zyn best gedaan om daarvoor in de plaats te stellen wat mogelijk was. De gemeene iep-ziekte heeft bovendien heel veel geruïneerd. Het is zielig om aan te zien hoe het eens zoo fraaie Plein '13 is mishandeld door die ziekte. Zeker de helft der fraaie boomen is daar als slachtoffer van die ziekte gevallen en nog telkens verschijnen de witte cijfers op een of meer boomen ten teeken dat zy straks zullen worden geveld. Gedeeltelijk zyn de 'open plekken weer beplant, maar daar waar het verkeer het eischte liet men beplanting achterwege. Het is nu eenmaal niet anders; by de uit breiding der stalt valt veel ten offer. De eens zoo aardig landelijke Wassenaarsche weg is geheel verdwenen. Eén der laatste stukken gaat er nu aan gelooven. Wie dit stukje beziet moet onmiddellijk dat het niet te houden ïb. Het ligt nu bespottelijk temidden der wegen. Men vindt er een dozijn oude boo men midden op den weg, er ligt een ruiter- paadje, waar niemand wat aan heeft, in één woord het is een deerniswekkend restant van een eenmaal móóie beschaduwde laan, die viel voor den verkeersmoloch. Zóó zal het blijven gaan. Straks komt de Kneuterdijk aan de beurt. Ieder kent dit oude punt. Er staan nog zevqn oude boomen en een middeleeuwsche pomp. Zy zijn natuurlijk ten doode opge schreven. Feitelijk staan ze al jaren lang in den weg, maar men wacht met oprui ming totdat het moment der asfalteering is Die oude pomp is het laatste dat de her innering aan heel oude tijden levendig hield. Maar het klinkt vreemd wilt ge wel gelooven dat het grootste deel der Ha genaars, die op hun tijd alle dit centrale punt van onze stad passeeren, niet eens weet, dat daar nog een oude pomp staat. Toen onlangs het voorstel tot asfalteering in den gemeenteraad werd behandeld, heb ben wij nog eens instantelyk het terrein er op genomen. Met anderen er over sprekend, kwam ook de pomp ter sprake. Niemand was er die zich goed herinnerde, dat die er stond en sinds dien hebben wij aan velen de vraag gesteld of ze wisten dat er op de Kneuterdijk een pomp stond. Het antwoord was steeds ontkennend. Men ziet hieruit hoe weinig aandacht aan een dergelijk stuk wordt gehecht, hetgeen tevens bewijst hoe weinig schade men doet als men zoo'n in den weg staand ding maar opruimt. Zoo gaat het trouwens met tal van merk waardigheden in een stad. De bewoners kennen ze niet eens en al paBseeren zy er dagelijks, ze zien het niet. Er zyn bijvoor beeld tal van gevelateenen in den Haag te vinden, die herinnering aan bekende per sonen levendig moeten houden. Is er iemand die er een paar weet op te noemen? Zelfs zy die in de onmiddellijke omgeving wonen weten het niet. Met de monumenten gaat het precies zoo. Wélk deel van den Haag heeft Cartesius zien staan, Thomson, Ri chard Hol Voor wien van de twee Huygen- sen is het monument op den ouden Scheve- ningschen weg Men weet het niet. Het kan de menschen geen steek schelen, is het antwoord van velen als zy hun on kunde zien blootgelegd. Het is maar een klein groepje menschen, dat zich interes seert voor een paar van die dingen, aldus redeneert men, en de rest loopt er langs heen. Er is natuurlijk wat waars in die be wering, al moet men dat ware aanstonds betreuren. Er zyn zes herinneringsbanken in den Haag. Wie kent ze alle? Kr zijn eveneens zes bronnen en fonteinen en men kan er zeker van zyn, dat vrijwel niemand ze ooit gezien heeft, laat staan zy by name kent. En als ge dan durf hebt om te .vragen of iemand ook weet wie de ontw/rper of vervaardiger is van die monumenten, dan loop je de kans een paar leelijke (antwoor den naar het hoofd te krygen, waarby zelfs getwijfeld wordt aan de gezondheid van het hersen-stelsel van den vrager. Het is ons niet bekend of op de Haagsche scholen moeite wordt gedaan om de jeugd eenigermate belangstelling bij te brengen voor al deze schoone herinneringsmonumen ten in onze Btad. Men autobust wel geregeld naar de Schoolbioscoop om daar op het witte doek de geheele wereld te zien voorbijtrek ken, maar wy vreezen, dat den Haag zelf er bij inschiet. Van de boomen zyn wy afgedwaald naar de monumenten. Beide zijn stukken decors in de stad. Helaas hebben wij van beide niet heel veel. Wel hebben wij staatmeubilair in den vorm van lantaarnpalen, trarnpalen, haltepalen, borden voor het verkeer, rich ting-aanwijzers. Daarvan hebben wij er veel te veel en wy zouden er graag eenige dui zenden missen. Nu komen er nog de licht reclames by, die ook al weinig tot versie ring leiden. Misschien kan er eens een meubilair- commissie worden ingesteld die naging hoe het leelyke verminderd, het goede vermeer derd en de belangstelling in het algemeen vergroot kon worden? Er zijn al heel wat commissies en er kan er nog best eentje by. Als die eens de stad doorwandelde en noteerde wat wel verdwijnen kon of zoo danig vereenvoudigd dat het niet meer zóó opviel. 't Is maar een idee en de bedoeling is goed. HAGENAAR. Hoe het porselein \in Europa werd uitgevonden. Op 4 Februari 1682, dus 250 jay ge leden, werd Johann Fried rich Böttger, de uitvinder van heit porselein, in Europa geboren in het kleine stadje Schleiz in Thüringen. In de eerezaal van het Duitsche Museum te München staat het borstbeeld van Johann Fredrich Botter, die de uitvinder van het porcelein in Europa is geweest. Deze uit vinding heeft het Avondland twee belang rijke industrieën geschonken: de porselein en de chamotte-industrie. In de legende heeft de uitvinding romantische vormen aangenomen. Het schynt, dat zy ook inder daad geschiedde op een wyze, die in ruime mate tot het vormen van sagen moest bij dragen. De jongste opsporingen hebben echter het bewijs geleverd, dat, ondanks dekking van het porselein dient te worden beschouwd als een gevolg van de ontwik keling van den technisch-wetenschappelyken arbeid. Johann Friedrich Böttger, een apothe kersleerling, was uit Berlijn naar Witten berg gevlucht. Hy vreesde namelijk wegen3 zijn alchimistische kennis als „toovenaar" te zullen worden gevangen genomen. Te Wittenberg ging het hem echter niet beter. Koning August de Sterke van Saksen achtte het raadzaam den man in zyn macht te krij gen, waarvan beweerd werd, dat hy goud kon maken. Böttger werd naar Dresden ge bracht om aldaar in de Jungfernbastei, dus als gevangene, wetenschappelijke proeven in het belang van de gemeenschap te ma- ken. Zooals de meeste alchimisten van zyn tijd schijnt Böttger te hebben geloofd aan de mogelijkheid een element in een ander te veranderen. Het is dientengevolge ver keerd hem te bestempelen tot een bedrieger of knoeier. Zijn pogingen, goud te maken, konden weliswaar geen resultaten opleve ren, maar Böttger was handig genoeg om, dank zij de ondervinding, die hy bij zijn werk opdeed, wegen in te slaan, die hem naar het succes moesten leiden. Van groote beteekenis voor hem was hierbij zyn sa menwerking met Tschirnhaus, die sinds lang in opdracht van de Keurvorst pogingen on dernam tot het exploiteeren van de Sak sische delfstoffen. Tschirnhaus heeft, als vele anderen, getracht het geheim vap de fabricatie van het Oost-Azeatische porse lein te doorgronden en meende reeds, eer: paar jaar voor Böttger zijn proeven nam, dit geheim te hebben ontdekt. Hij vergiste zich echter, Böttger slaagde er wel in waarby de ontwikkeling van de steeds toe nemende brand-tempera turen der ovenS en hierbij weer de ontwikkeling van de cha- motte-fabricatie hem behulpzaam waren. In 17Ó9 voltooide Böttger zyn werk. Toen kon hy den Koning mededeelen in staat te zyn wit porselein met het daartoe noodige glazuur te vervaardigen. Koning August de Sterke heeft onsterfelijke verdiensten ver- worven door de beteekenis van deze ont dekking terstond in te zien en daarom ook de oiitwikkeüng van de in 1710 opgerichte Porzellan-Manufaktur van Meissen ondanks allen tegenspoed tot aan zijn dood uit al zyn krachten heeft gesteund. Het is een zeldzaam gelukkig toeval geweest, dat vier sterke persoonlijkheden elkaar toen in Sak sen gevonden hebben: Böttger, die het prin cipe van de fabricatie van het porselein 'ontdekte, August de Sterke, die met groote geestdrift de moeilijkheden voor de toepas sing van de uitvinding uit den weg ruimde, Hoeroldt, die de ontwikkeling van de fabrl- catie van porseleinen serviezen tot op onge kende hoogte wist te brengen en ten slotte Kaendler, die inzag, dat met porselein ook plastische kunstwerken konden worden ver vaardigd. In 1710 werd de Porzellanmanufaktur te Meissen opgericht. Twee jaar later versche nen haar producten reeds op de Messe te Leipzig en nu begon de triomftocht van het porselein van Meissen, dat Saksen in de gansche wereld vermaard heeft gemaakt. Weinige jaren, nadat men met de fabri catie van wit porselein was begonnen, was men reeds in staat, voorwerpen van artis tieke volmaaktheid te vervaardigen. Dit was zeker hieraan te danken, dat August de Sterke in zjjn ryke verzameling Chi- neesch porselein steeds de zeldzaamste ar tistieke producten van China voor oogen had en met de gansche energie van zyn hartstochtelijke natuur van zijn eigen fa briek vergde dat zij het werk der Chineezen zou overtreffen. Meissen is inderdaad door zijn creaties van de achttiende eeuw toon aangevend geweest voor de richting, waar in zich de gansche porseleinfabricatie in Europa sindsdien heeft bewogen. Dit geldt ook nog voor den tegenwoordigen tyd. Door een gelukkig toeval zyn te Meissen de vor men van vrijwel alle producten, die aldaar sinds 1710 zijn ontstaan, behouden geble ven, zoodat de Saksische Staat heden in het bezit is van een voorraad modellen, zooals er in de gansche wereld geen tweede be staat. Ook deze onderneming heeft in den loop der eeuwen minder gelukkige tijden beleefd. Op de geweldige ontplooiing in de acht tiende eeuw volgde een achteruitgang, ver- oorzaakt door de verarming van Duitsch- land tijdens de napoleontische oorlogen. Slechts geleidelijk, tred houdend met de herwording van Duitschland, slaagde de Porzellanmanufaktur van Meissen er weer in, tot nieuwen bloei te komen. Nieuw le ven en de moed tot nieuw eigen werk dag- teekenen echter eerst van het einde van de vorige eeuw. Deze gelukkige ontwikkeling is ook door den wereldoorlog niet onderbro ken kunnen worden, zoodat gerust kan wor den gezegd, dat de fabriek van Meissen ook heden weer werken voortbrengt, die, in ar tistiek opzicht, niet onder moeten doen voor de scheppingen van de achttiende eeuw. Thans, veel meer dan vroeger, ko men de kunstenaars tot hun recht. Namen als Ernst Barlach, August Gaul, Max Esser, Paul Scherich, Paul Börner en Richard Langer zijn kenschetsend voor de tegen woordige artistieke productie van Meissen. De „Banque da France" gesticht door Napoleon. Frankryk's Goudvesting, de weegschaal der wereld. (door onzen correspondent.) Parys, Januari 1932. „De weegschaal der wereld", aldus heeft eens een ronde halve eeuw geleden een trotsche Britsche financieele journalist de Bank van Engeland genoemd. Hij wilde daarmede uitdrukken, dat elk land slechts gewogen werd naar het gewicht aan göud, dat het by de eerste Bank ter wereld in werkelijkheid had liggen of als crediet had gegeven. Nu, dat is wel ednigszins veran derd. De Bank of England heeft haar schaal afgenomen en zy maakt geen aanspraak meer op den hoogdravenden naam „Wereld weegschaal". Wilde men tegenwoordig van zulk een inrichting spreken, dan moest men aan de Banque de France denken, en inder daad, als men zich van deze uitdrukking in de Fransche financieele literatuur nog niet bediend heeft, dan kan men toch wel uit den toon opmaken, dat de Banque de France zich in de rol van den eigenlijken waag- meester en scheidsrechter der wereld voelt. Onbetwistbaar heeft zy tegenwoordig in haar onderaardsche gewelven den groot sten schat aan gemunt en ongemunt goud, die er ooit ter wereld was, oRgehoopt, een schat, die nog week op week vermeerdert en wiens aanwezig zyn alle landen, die het gele metaal noodig hebben en er gebrek aan hebben, in eerbiedige onderworpenheid in stand zullen houden. Het is aan geen twijfel onderhevig, dat deze werking ook op vele landen wordt uitgeoefend en dat de bank een machtiger werktuig is dan het Fran sche leger, waar het om politieke doelein den gaat. Het loont de moeite het een en ander eens nader te beschouwen. Zy werd in het jaar 1803 gesticht door den destyds nog consul zynden Bonaparte. De financieele opbloei van het door het koningschap en de verwarringen der revolutie verarmde Frankryk zou een wonder zyn geweest, wanneer deze niet te verklaren ware ge weest door de geweldige buiten aan geld en edele metalen, die door de zegevierende generaals der republiek werden aange voerd. Een groot gedeelte van deze schat ten verhuisde naar de kelders van de nieuw gestichte bank. Naar het voorbeeld van de Bank of England is de Banque de France geen staatsbank, ofschoon zy natuurlijk wel onder staatstoezicht staat en haar per soneel door den Staat benoemd wordt. Haar bestuur wordt gevormd door de door de aan deelhouders van de bank gekozen regenten, die behooren tot de eerste bankiershuizen van Frankrijk. Doordat de bank geen Staatsbank is, heeft zij in den oorlog 1870- 1871 groot voordeel gehad. Na de inneming van Straatsburg nam Prins Friedrich Karl enkele millioenen frlhcs in het filiaal der bank aldaar in beslag, doch moest ze later na ingediende bezwaren van de bankdirec- tie en een nauwkeurig onderzoek van Bis marck weer vrygeven, omdat het hier geen Denken is een zwaar werk. FEUILLETON. Naar het Engelsch van E. A. Rowlands bewerkt door J. VAN DER 8LUYS 11 Nadruk verbodan Toen Kachel plotseling vertirok voor haar bezoek aan Kadley-Abbey, gaf dat haar een oube&ohrijfelijk gevoel van opluchting. Het kan zijn, dat ik maar voor een paar dagen weg ben, maar ook, dat ak er weken blijf. Wees er op voorbereid, dat ik ieder oogenblik kan terugkomenhier is geld voor het huishouden. Als u iete noodig heeft, echrijf me dan en dénk er aan, strikte geheimhouding en laat niemand) het huis binnen, zonder mijn goedkeuring of op dracht! Dit waren Rachel's vriendelijke afscheids woorden tot haar gezelschapsdame. De af wezigheid van het meisje maakten een an der mienech van de ongelukkige vrouw en deed haar bijna adies vergeten, wat haar trotach 200 kwetste en aan haar geweten knaagde. Het feit dat Joseph Martin haar voJiko- met rust liet, zelfs nooit met haar in aanraking kwam, wae ook een geweldige opluchting. Als ze haar eenvoudige eerlijke nel had kunnen verzoenen met de vreetnde die z« moest spelen, zou Mlm Stafford misschien vrede hebben gevonden in haar eenzaamheid. Toch was het een droevige en eer.zame manier, om haar laatste levene jaren te slijten, en een groot verlangen kwam nn de oude dame op, om nog eens ra aanraking te komen met één van haar fa milieledenze gruwde bij de gedachte in eenzaamheid of bij vreemden te moeten sterven. Ze dacht vaak aan den dood in dezen tijd van alleen zijn en op een zonnige dag ging ze naar één van de groote kerk hoven van Londen, in het plotaelong ver langen, de laatste rustplaats van haar ouders te bezoeken, die in het familiegraf waren bijgezet. Toen ze bij het graf kwam, na een lange vermoeiende wandeling zag ze dat zij niet de eenige bezoekster waeeen meisje in zwo ren rouw knielde in het grae. En toen MU- lacent Stafford in het bedroef die gezicht voor haar keek, kwam er een s in haar hart, want met éi ze, dat ze hier door een puur toeval iemand van haar eigen familie had ontmoet. Zenuw achtig sprak ze het meisje aan. - Mijn naam. is Miilioent Stafford en hier zijn mijn vader en moeder begraven. Het meisje keek haar is hier ook begraven. Ze Ik heet Liiith Miji stierf üratu Stafford. Ze toen haar beide handen uit. - Ik geloof, dat u mijn fewte tante Milly moet zijn, en als dat zoo ie, oh, wat ben ik dan blij. Moeder heeft zoo vaak over u ge- sproken en zich afgevraagd, waar u toch zijn kon. Ze was bang, dat u d» u werkelijk tante Milly bent, elkaar niet meer uit het o Een blijde glans kwam over het vermoei de gezicht van de oude dame. Ze hield de twee kleine handen stevig Vast. —Ja, je moeder, Helen Graham was mijn nichtje, en ik heb zoo vaak gedacht, of ze nog wel eens aan mij denken zou. We zijn heeJemaal van elkaar vervreemd, nadat ze met je vader trouwde. LiJith boog zioh voorover en kuste de oudere vrouw. Kom, laten we hier gaan zitten, zei ze, dan zal ik u alles vertellen. Moeder heeft u nooit vergeten, tante Milly, maar de laat ste paar jaren was haar leven heel moei lijk Toen mijn vader stierf, liet hij ons arm achter, 'want de landgoederen kwamen aan een neef, omdat hij geen rechtstieekssche n armelijke erfgenaam had, en zijn eigen geld had hij allemaal verloren. Dus moes ten moeder en ik naar Londen gaan en daar zien rond te komen van ong kleine inkomen Aiwe geen lieve, goede vrienden hadden gehad, dan weet ik niet, mat er gebeurd zou zijn, Vooral toen moeder ziek werd. Ze 4» heel lang ziek geweest, maar ik had toch riet gedacht, dat ze al zoo gauw zou ster ven. ik had gehoopt, dat we nog heel veel jaren bij elkaar zouden zijn gebleven! Miss Stafford drukte vol sympathie de En nu ze gestorven is, hoe inu jouw leven, lieve kmd? Ze keek het mensje naast haar met tee» dere bewondering aan. Liiith Graham wa* geen buitengewone schoonheid, maar z« had een liét gezicht, waaruat tegelijkertijd vastberadenheid van karakter sprak. Haar oogen waren blauw, diep donkerblauw en haar haar was brum met een gouden glans erover - Ik woon op 't oogenblik bij Miss MilL- brooke, een familielid van vader en één van moeder'fe beste vriendinnen. Voorloopig blijf ik bij Miss Millbrooke, maar niet voor goed. Ik moet mijn eigen brood verdienen. Ik ben bijna twintig, tante Milly, en ik voel me zoo sterk, dat ik niet tegen veel en zwaar werk opzie. En nu moet u me eens iets over u zelf verteilen Milly Stafford kreeg een gevoel aJsof een ijskoude hand op haar hart werd gelogd. Hoe kon ze dit meisje haar zonderlinge po sitie in Rachel Debenham's huis verklaren? Haar stem beefde, toen ze antwoordde - Net als jij ben ik arm en moet voor mijn dagelijkech brood werkien Ik woon bij een jonge dame in Kensington. Ik ben haar gezelschapsdame. Liiith'g gezicht klaarde op. - In Kensington? Dan zullen wij elkaar vaak zien! Kuth Milbrooke en ik wonen ook in Kensington; we zijn gisteren in de stad gekomen. Toen moeder was gestorven heeft ze me mee naar buiten genomen, en hield me zoo lang ze kon uit Londen weg. We hebben bij een van haar getrouwde nichtjes gelogeerd, maar nu is ze weer Lon den teruggekomen, omdat haar broer hier woont en zo niet te lang van hem weg wil zijn. Ruth zal het prettig vinden om te hoo- ren, dat wij elkaar ontmoet hebben. Ik weet zeker dat u veel van haar zult gaan hou den, tante MÜiy- Miss Stafford stond zenuwachtig op. Ik hoop, dat ik haar eens zal ontmoe ten. maar ik ben geen baas over nrijn eigen tijd; ik kan niet doen wat ik wil. Lihth keek medelijdend naar het bezorg de gezicht, van de oude dame. Het deed haar pijn, dtat zoo'n zwak en oud schepsel ge dwongen w&a een leven van dienstbaarheid te leiden. We hebben elkaar nog maar pas loe ren kennen, zei ze, haar gevoelens onder woorden brengend, maar ik voel, dat ik u heel hef vmd. We hebben niemand dan et- kaar in de wereld, u bent oud en ik tien jong cn sterk, dus het is mijn plioht om voor u te zorgen, tante Milly; u moet niet langer onder vreemden zijn. Ik zal voor u werken en we zullen samen gaan woneti en gelukkig zijn en u wilt even lief voor me zijn als moeder was. De woorden van het meisje klonken ais lieflijke muziek dn de ooiien van de arme, eenzame Mi Meent Stafford. Maar onmid dellijk kwam de bittere gedochte aan hfor verplichtingen tegenover Martin, aan baal god wongen onderdanigheid aan zijn wreed en wil. Hoe kon ze ooit van vrede en geluk droomen, zoolang 2» niet in staat was. het geld terug te betalen, waarop haar kweldui vel aanspraak maakte, en waar zou ze dat in 's hemelsnaam vandaan moeten halen' Liiith keek bezorgd naar het vermoeide, verdrietige gezicht. U bent moe, tantelief, zei ze, leun maar op mijn arm we zullen langzaam naar het hek terugloopen. en don zal ik u nojir huis (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1932 | | pagina 3