NIEMAND
Reclame Aanbieding
BRONS
Dat helpt Huishouden!!
Geven wij Cadeau:
Albert Heiin
Adverteert in dit Blad
Tafellakens, Servetten en Vingerdoekjes.
Steen- en gruisvrije
ANTHRACIET
Firma D. Vermij Zonen
De nieuwe Protosstofzuïger f 165.-
TOCO-THOLIN
Drogisterij „De Doudsche Gaper"
SILVIKRIN
BALT. A. DE JONG
De Goudsche Fruithandel
Koopt bij onze Adverteerders.
>■1
TURFMARKT
GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 6 FEBR. 1932 - TWEEDE BLAD
kan meer dan één bon van
lO ot. Inwisselen, bl| aankoop
van een Half pond Haastabak
Fabriek te Sneek, Engros voor Gouda alleen W. M. JASKE, Sint Anthoniestraat 13-15, Telefoon 3102
KENNISGEVING
HUISVLIJT ARTIKELEN
KORTE TIENDEWEG 6-8
FIRMA K M. DEBRUIJN Zn.
Stookt onze prima kwaliteit
Giet- en Breohookes voor
Centrale Verwarming
Electro-Technisch-Bureau J. F. W. TURION
Werkt geruischloos en it storingvrij voor Radio
Wij kochten een groote partij
TAFELGOEDEREN bestaande uit
Watertwist en Graslinnen voor Lakens
S. S. van Dantzig
De Amateur"
GOUDA
Brieven uit de Hofstad.
Om haar recht.
A
Wij vergoeden nan H.H. Winkelier» ook niet meer den één bon per half pond. Heeren Winkeliers „let op Uw naak"!
Ook voor de cadeaux geldt dezelfde conditie. - De bon van 10 punten kan men voegen bij de andere puntenbons, doch slechts één,
meerdere te zenden ia doelloos
D. DE VRIES, Kleiweg 74.
A. RUIGROK Jr., Spoorstraat 27.
B. THEESING, Kiosk. Kamemelksloot.
C. v. d. ENG, Groeneweg.
G. SLOOTJES, Raam.
En bij de winkeliers:
DE HAAN, Kamemelksloot (smalle zijde).
VAN VLIET, Kamemelksloot (smalle zijde).
BOON, Veerstal.
G. v. AS, Gouwe b. d. Gasfabriek.
B. v. LEEUWEN, Wilhelminastraat 6.
Bewaar deze advertentie, bij bovenstaande adressen kunt U allee inwisselen
BROEKHUIZEN, Snoijstraat.
VELDHUIZEN, Heerenstraat.
CATTEL, Heerenstraat.
LANGERAAR, Burgem. Martenssingel.
R. VEERMAN. Turfmarkt.
Rookt HAASTABAK om de kwaliteit.
Hiermede heb ik de eer te berichten dat de zaak in
WA LESTE EG 14, is VERPLAATST ua.r de
OPENINO ZATERDAG 6 FEBRUARI as. des
namiddags te 3 uur.
Aanbevelend. J. KRANENDONK
BEKICHTEN DE ONTVANGST
DER NIEUWSTE STOFFEN
VOOR 1932.
ENGROS.
VRAAGT ONZE PRIJZEN.
EN DETAIL.
BLEEKERSSINGEL 77—78.
TELEF. 2174—3204.
LANGE TIENDEWEG 24 - GOUDA
TELEFOON No. 2115
40
VRAAGT INLICHTINGEN EN DEMONSTRATIE.
tegen Hoofdpijn, Kiespijn, Keelpijn, Oorpijn, Hoest, enz.
Eén druppel helpt reeds, onschadelijk voor de kleinste kinderen.
Proefflacon 25 cent. 20
MARKT 6
TELEF. 2423
HAARVERSTERKEND
1.50 en 3.00 per flacon. Complete kuur 4.80.
Silvikrin Shampoo in pakjes van 15 en 40 ct.
20 OOSTHAVEN 29 GOUDA.
BLAUWE DRUIVEN
TAFELPEREN
TAFELAPPELEN
SINAASAPPELEN
CITROENEN
BANANEN
TOMATEN.
Aambevelend,
NIEUWE VIJGEN
DOOSJES DADELS
DOFFE KASTANJES
VRUCHTEN IN GLAS
VRUCHTEN IN BUK
DIVERSE SOORTEN NOTEN
BUSGROENTEN (merk Sleutel»)
Firma Wad A. Rlalvald.
LANGE TIENDEWEG 27
TELEF. 3316
Deze brengen wij thans in den verkoop tegen voor-oorlogsche prijzen.
Verder ontvingen wij dezer dagen een voordeelige partij 150-160-180 c.M.
die wij ver beneden den gewonen prijs kunnen aanbieden.
WIT KATOEN. GRASLINNEN voor HEMDEN, SIsOOPEN en voor
i erdere LINGERIE worden voor aanmerkelijk verminderde prijzen
verkocht.
U kunt van deze aanbieding gebruik maken,
HOEK GOUWE
-.HiP
GOUDA-
"ZEU6E3TB.78-8062
TtL.S3<l1(2LUNtnr
N. W. O- Goederen
van Jansen Tilanus,
Friezenveen
W
RAAM 92
VOORHANDEN:
Varadyne onderdeelen
Ferrix
Hydra cond. met hooge doorslag-
spanning.
Ampère- en Voltmeters.
Alle onderdeelen voor Ontvang
en Zendapparaten.
15 Beleefd aanbevelend.
Uw a«fi*6* voor
Volvette Goudsche Kaas 40 c. p. p.
Gekruide Kaas 3560 c. p. p.
Kilo Kaasjes 80 c. p. st.
Groene ZwitBemhe Kaas 1215 c. p. st.
Roomboter 72 c. p. p.
Delft's Roem 50 c. p. p.
Versche eieren 4 a 5 c. p. st.
is bjj
P. G. TEEKENS
GOUWE 55 GOUDA;-
Kaashandel in 't groot en klein.
Gedurende de week van ZATERDAG 6 FEBRUARI tot en met
VRIJDAG 12 FEBRUARI a.s.
1 ONS THEE VAN 20 CT.
1 ONS THEE VAN 25 CT.
1 ONS TlfEE VAN 30 CT.
1 ONS THEE VAN 34 CT.
1 ONS THEE VAN 38 CT.
1 ONS THEE VAN 41 CT.
bij aankoop van 1 pond Koffie a 45 ct.
65
75
90
100
HO
ALBERT HEIJN's Koffie en Thee zijn Uw volle aandacht
waard, niet alleen door den lagen prijs, maar vooral ook om
den voortreffelijken geur en smaak.
Zij zullen U buitengewoon voldoen enzijn bijzonder
voordeel ig in het gebruik.
BOVENDIEN LAGER PRIJZEN:
ROOMBOTER 2 pond voor 97 ct.
MARGARINEper pond 17 Vi
VOLVETTE GOUDSCHE
KAAS, per pond 38
Prima LEIDSCHE KAAS
per pond 30
N.-Holl. EDAMMER KAAS
40 vet, per heele kaas
van circa 4 pond 125
LUNCHKAASJES per stuk 39
CORNEDBEAF per blikje 27
JAM inclusief pot
per pondspot 27
MARMELADE Chivers
inclusief pot, per pot 45
ZALM John West
per heel blik 85
PINK ZALM .per heel blik 29 ct.
Reuzen ONTBIJTKOEK
per stuk 19
RAAPOLIE per liter 35
BOTEROLIE 36
SLAOLIE 37
Prima Holl. BRUINE
BOONEN, per pond 6>/z
WITTE BOONEN 6'/i
ZACHTE ZEEP
2 pond voor 14
p. pondspak
GROVE TAFELRIJST 10
ECHTE JAVARUST 16
KOFFIE 3 pond .oor f 1.00 |HUISHOUDTHEEp.pond85ct.|
De FIJNSTE JAVAKOFFIE per pondT 1.0#
SAMOSWÏJN, inclusief flesch per flesch 75 ct.
MAAKT U HET LEVEN GOEDKOOPER
„Ken U Zeiven".
„Ken u zeiven", stond er als een les voor
allen, die de wijsheid en de waarheid zoch
ten, op den tempel van Delphi. Diezelfde
spreuk dient er nog geschreven te staan
met duidelijk zichtbare letters boven de
poort van ons aller leven. Ze moet er staan
als een aanmaning, als een waarschuwing,
als een herinnering, en ja... als een troost
ook.
De meesten van ons hebben het op den
weg naar zelfkennis nog niet zoo heel ver
gebracht. Ofschoon deze zelfkennis de eer
ste voorwaarde is voor ware wijsheid en
voor geluk, laboreeren wy vrijwel allen in
meerdere of mindere mate aan gebrek daar
aan, Dat zit ons ons heele leven in den weg
en is de oorzaak van tal van fouten en
tekortkomingen en maar al te vaak van de
mislukking van ons leven. Wij over- of
onderschatten ons zelf en weten daardoor
niet wat we kunnen en waard zijn, waarvoor
onze aanleg ons als aanwijst en hoe we
hebben te leven, willen we het geluk be
reiken, dat we allen zoeken. Maar het kan
ook zijn, dat de zelfkennis, die we hebben
ons in den weg zit. Dat klinkt wat vreemd,
omdat toch zelfkennis zoo'n groote eisch
voor het verkrijgen van wijsheid niet alleen,
maar ook voor het praktische leven is. En
toch is het zoo. En dit wijst er op, dat zelf
kennis, vooral in het praktische leven, al
leen haar volle waarde kan hebben onder
■zekere voorwaarden. En dat is wanneer ze
samen gaat met menschen- en levenskennis.
Gebrek aan zelfkennis leidt tot zelfover
schatting of zelfonderschatting. Maar zelf
kennis kan er ook toe leiden, wanneer ze
niet gepaard gaat met menschen- en levens
kennis. Want ten slotte moeten we om onze
waarde en beteekenis in het leven te be
palen, altijd vergelijkenderwijs te werk
gaan. Wie zich zelf weet, begrijpt wat er
in hem leeft en zijn eigenschappen en capa
citeiten kent en (laardoor ook zijn fouten
en gebreken, is licht geneigd al naar zijn
aard zich zeiven óf een te grooten óf een
te kleine waarde toe te kennen. Andere
menschen kennen we gewoonlijk maar
hoogst onvolledig. We zien alleen, hoe ze
zich tegenover de buitenwereld voordoen.
Dat is gewoonlijk grooter dan ze zyn. En
zoo komt een naar zijn aard bescheiden
mensch, die eigen tekortkomingen telkens
waarneemt, er gemakkelijker toe zich zei
ven te laag aan te slaan in vergelijking tot
anderen. Daar staat tegenover, dat we, al3
we ons zeiven kennen, ook de waarden beter
begrijpen die soms in ons sluimeren, dat
we de oorzaken van onze tekortkomingen
begrijpen en daardoor vergoelijken, terwijl
we van anderen alleen de fouten zien zon
der de vergoelijking en niet weten, wat er
vaak ongezien in die anderen leeft en werkt,
zoodat we, wanneer we van nature niet al
te bescheiden zyn, gemakkelijk ons zelf
verheffen boven anderen, ons overschatten.
Tegen beide, zelfoverschatting en zelf
onderschatting, beide groote vyanden van
ons zeiven en ons geluk, helpt ons alleen
zelfkennis tezamen met menschenkenni3 en
kennis en begrip van het leven. We moeten,
willen we onze waarde en beteekenis in het
leven juist bepalen, met kennis van zaken
kunnen vergelijken, we moeten ons zeiven
kennen, maar ook anderen. Tenslotte is
immers onze waarde, als alle waarde, rela
tief. En we hebben geen goede maatstaf
om die betrekkelijke waarde van ons zei ven
in verhouding tot de waarde van andere
menschen en ten opzichte van het leven
vast te stellen wanneer we niet ook een
goeden kyk op menschen en op het leven
hebben, wanneer we niet weten, hoe ande
ren in werkelijkheid zyn en niet begrijpen,
hoe het leven werkt en welke eischen het
stelt, maar ook hoe het ons allen veran
dert en een vorm geeft, waardoor we moe
ten trachten heen te zien. Met zelfkennis
alleen komen we er niet. Of juister gezegd
misschien, die zelfkennis is niet volledig,
wanneer ze niet als basis heeft de kennis
van den mensch in hét algemeen en een
juist begrip van en inzicht in het leven,
wanneer ze niet weet, dat er andere dingen
zjjn, dan die we met onze handen tasten en
met onze oogen waarnemen kunnen, wan
neer ze ons niet als buiten ons zelf kan
plaatsen en in inniger en zuiverder con
tact brengt met de wereld buiten ons. We
moeten ons niet dood staten op ons zelf,
maar ook de wereld buiten ons zien. Dan
zullen we terugkeerende in ons zeiven, ook
dat zelf zuiverder zien en onze eigen waar
de en beteekenis zuiverder kunnen bepalen.
Het zal ons helpen zoowel tegen de onder
schatting van ons zeiven, die ons niet al
leen den weg naar de ware wijsheid af
snijdt, maar ons ,ook maar al te vaak den
weg verspert naar het geluk en het wel
slagen van ons leven.
K.
MGDCII.
De iepziekte.
Ongetwijfeld behooren boomen tot het
aardigste décor in een stad. Veel gelegen
heid om dit décor aan te brengen is er he
laas niet, vooral niet in het oude gedeelte
van onze stad, waar alle ruimte moet wor
den besteed aan de verbreeding der wegen
voor het verkeer. In den loop der tijden is
al heel wat gevallen, al heeft men zyn best
gedaan om daarvoor in de plaats te stellen
wat mogelijk was. De gemeene iep-ziekte
heeft bovendien heel veel geruïneerd. Het
is zielig om aan te zien hoe het eens zoo
fraaie Plein '13 is mishandeld door die
ziekte. Zeker de helft der fraaie boomen is
daar als slachtoffer van die ziekte gevallen
en nog telkens verschijnen de witte cijfers
op een of meer boomen ten teeken dat zy
straks zullen worden geveld. Gedeeltelijk
zyn de 'open plekken weer beplant, maar
daar waar het verkeer het eischte liet men
beplanting achterwege.
Het is nu eenmaal niet anders; by de uit
breiding der stalt valt veel ten offer. De
eens zoo aardig landelijke Wassenaarsche
weg is geheel verdwenen. Eén der laatste
stukken gaat er nu aan gelooven. Wie dit
stukje beziet moet onmiddellijk
dat het niet te houden ïb. Het ligt
nu bespottelijk temidden der
wegen. Men vindt er een dozijn oude boo
men midden op den weg, er ligt een ruiter-
paadje, waar niemand wat aan heeft, in één
woord het is een deerniswekkend restant
van een eenmaal móóie beschaduwde laan,
die viel voor den verkeersmoloch. Zóó zal
het blijven gaan.
Straks komt de Kneuterdijk aan de beurt.
Ieder kent dit oude punt. Er staan nog
zevqn oude boomen en een middeleeuwsche
pomp. Zy zijn natuurlijk ten doode opge
schreven. Feitelijk staan ze al jaren lang
in den weg, maar men wacht met oprui
ming totdat het moment der asfalteering is
Die oude pomp is het laatste dat de her
innering aan heel oude tijden levendig
hield. Maar het klinkt vreemd wilt ge
wel gelooven dat het grootste deel der Ha
genaars, die op hun tijd alle dit centrale
punt van onze stad passeeren, niet eens
weet, dat daar nog een oude pomp staat.
Toen onlangs het voorstel tot asfalteering
in den gemeenteraad werd behandeld, heb
ben wij nog eens instantelyk het terrein er
op genomen. Met anderen er over sprekend,
kwam ook de pomp ter sprake. Niemand
was er die zich goed herinnerde, dat die
er stond en sinds dien hebben wij aan velen
de vraag gesteld of ze wisten dat er op de
Kneuterdijk een pomp stond. Het antwoord
was steeds ontkennend. Men ziet hieruit
hoe weinig aandacht aan een dergelijk stuk
wordt gehecht, hetgeen tevens bewijst hoe
weinig schade men doet als men zoo'n in
den weg staand ding maar opruimt.
Zoo gaat het trouwens met tal van merk
waardigheden in een stad. De bewoners
kennen ze niet eens en al paBseeren zy er
dagelijks, ze zien het niet. Er zyn bijvoor
beeld tal van gevelateenen in den Haag te
vinden, die herinnering aan bekende per
sonen levendig moeten houden. Is er iemand
die er een paar weet op te noemen? Zelfs
zy die in de onmiddellijke omgeving wonen
weten het niet. Met de monumenten gaat
het precies zoo. Wélk deel van den Haag
heeft Cartesius zien staan, Thomson, Ri
chard Hol Voor wien van de twee Huygen-
sen is het monument op den ouden Scheve-
ningschen weg Men weet het niet.
Het kan de menschen geen steek schelen,
is het antwoord van velen als zy hun on
kunde zien blootgelegd. Het is maar een
klein groepje menschen, dat zich interes
seert voor een paar van die dingen, aldus
redeneert men, en de rest loopt er langs
heen. Er is natuurlijk wat waars in die be
wering, al moet men dat ware aanstonds
betreuren.
Er zyn zes herinneringsbanken in den
Haag. Wie kent ze alle? Kr zijn eveneens
zes bronnen en fonteinen en men kan er
zeker van zyn, dat vrijwel niemand ze ooit
gezien heeft, laat staan zy by name kent.
En als ge dan durf hebt om te .vragen
of iemand ook weet wie de ontw/rper of
vervaardiger is van die monumenten, dan
loop je de kans een paar leelijke (antwoor
den naar het hoofd te krygen, waarby zelfs
getwijfeld wordt aan de gezondheid van
het hersen-stelsel van den vrager.
Het is ons niet bekend of op de Haagsche
scholen moeite wordt gedaan om de jeugd
eenigermate belangstelling bij te brengen
voor al deze schoone herinneringsmonumen
ten in onze Btad. Men autobust wel geregeld
naar de Schoolbioscoop om daar op het witte
doek de geheele wereld te zien voorbijtrek
ken, maar wy vreezen, dat den Haag zelf
er bij inschiet.
Van de boomen zyn wy afgedwaald naar
de monumenten. Beide zijn stukken decors
in de stad. Helaas hebben wij van beide niet
heel veel. Wel hebben wij staatmeubilair
in den vorm van lantaarnpalen, trarnpalen,
haltepalen, borden voor het verkeer, rich
ting-aanwijzers. Daarvan hebben wij er veel
te veel en wy zouden er graag eenige dui
zenden missen. Nu komen er nog de licht
reclames by, die ook al weinig tot versie
ring leiden.
Misschien kan er eens een meubilair-
commissie worden ingesteld die naging hoe
het leelyke verminderd, het goede vermeer
derd en de belangstelling in het algemeen
vergroot kon worden? Er zijn al heel wat
commissies en er kan er nog best eentje
by. Als die eens de stad doorwandelde en
noteerde wat wel verdwijnen kon of zoo
danig vereenvoudigd dat het niet meer zóó
opviel.
't Is maar een idee en de bedoeling is
goed.
HAGENAAR.
Hoe het porselein \in Europa werd uitgevonden.
Op 4 Februari 1682, dus 250 jay ge
leden, werd Johann Fried rich Böttger,
de uitvinder van heit porselein, in
Europa geboren in het kleine stadje
Schleiz in Thüringen.
In de eerezaal van het Duitsche Museum
te München staat het borstbeeld van Johann
Fredrich Botter, die de uitvinder van het
porcelein in Europa is geweest. Deze uit
vinding heeft het Avondland twee belang
rijke industrieën geschonken: de porselein
en de chamotte-industrie. In de legende
heeft de uitvinding romantische vormen
aangenomen. Het schynt, dat zy ook inder
daad geschiedde op een wyze, die in ruime
mate tot het vormen van sagen moest bij
dragen. De jongste opsporingen hebben
echter het bewijs geleverd, dat, ondanks
dekking van het porselein dient te worden
beschouwd als een gevolg van de ontwik
keling van den technisch-wetenschappelyken
arbeid.
Johann Friedrich Böttger, een apothe
kersleerling, was uit Berlijn naar Witten
berg gevlucht. Hy vreesde namelijk wegen3
zijn alchimistische kennis als „toovenaar"
te zullen worden gevangen genomen. Te
Wittenberg ging het hem echter niet beter.
Koning August de Sterke van Saksen achtte
het raadzaam den man in zyn macht te krij
gen, waarvan beweerd werd, dat hy goud
kon maken. Böttger werd naar Dresden ge
bracht om aldaar in de Jungfernbastei, dus
als gevangene, wetenschappelijke proeven
in het belang van de gemeenschap te ma-
ken.
Zooals de meeste alchimisten van zyn
tijd schijnt Böttger te hebben geloofd aan
de mogelijkheid een element in een ander
te veranderen. Het is dientengevolge ver
keerd hem te bestempelen tot een bedrieger
of knoeier. Zijn pogingen, goud te maken,
konden weliswaar geen resultaten opleve
ren, maar Böttger was handig genoeg om,
dank zij de ondervinding, die hy bij zijn
werk opdeed, wegen in te slaan, die hem
naar het succes moesten leiden. Van groote
beteekenis voor hem was hierbij zyn sa
menwerking met Tschirnhaus, die sinds lang
in opdracht van de Keurvorst pogingen on
dernam tot het exploiteeren van de Sak
sische delfstoffen. Tschirnhaus heeft, als
vele anderen, getracht het geheim vap de
fabricatie van het Oost-Azeatische porse
lein te doorgronden en meende reeds, eer:
paar jaar voor Böttger zijn proeven nam,
dit geheim te hebben ontdekt. Hij vergiste
zich echter, Böttger slaagde er wel in
waarby de ontwikkeling van de steeds toe
nemende brand-tempera turen der ovenS en
hierbij weer de ontwikkeling van de cha-
motte-fabricatie hem behulpzaam waren.
In 17Ó9 voltooide Böttger zyn werk. Toen
kon hy den Koning mededeelen in staat te
zyn wit porselein met het daartoe noodige
glazuur te vervaardigen. Koning August de
Sterke heeft onsterfelijke verdiensten ver-
worven door de beteekenis van deze ont
dekking terstond in te zien en daarom ook
de oiitwikkeüng van de in 1710 opgerichte
Porzellan-Manufaktur van Meissen ondanks
allen tegenspoed tot aan zijn dood uit al
zyn krachten heeft gesteund. Het is een
zeldzaam gelukkig toeval geweest, dat vier
sterke persoonlijkheden elkaar toen in Sak
sen gevonden hebben: Böttger, die het prin
cipe van de fabricatie van het porselein
'ontdekte, August de Sterke, die met groote
geestdrift de moeilijkheden voor de toepas
sing van de uitvinding uit den weg ruimde,
Hoeroldt, die de ontwikkeling van de fabrl-
catie van porseleinen serviezen tot op onge
kende hoogte wist te brengen en ten slotte
Kaendler, die inzag, dat met porselein ook
plastische kunstwerken konden worden ver
vaardigd.
In 1710 werd de Porzellanmanufaktur te
Meissen opgericht. Twee jaar later versche
nen haar producten reeds op de Messe te
Leipzig en nu begon de triomftocht van
het porselein van Meissen, dat Saksen in
de gansche wereld vermaard heeft gemaakt.
Weinige jaren, nadat men met de fabri
catie van wit porselein was begonnen, was
men reeds in staat, voorwerpen van artis
tieke volmaaktheid te vervaardigen. Dit
was zeker hieraan te danken, dat August
de Sterke in zjjn ryke verzameling Chi-
neesch porselein steeds de zeldzaamste ar
tistieke producten van China voor oogen
had en met de gansche energie van zyn
hartstochtelijke natuur van zijn eigen fa
briek vergde dat zij het werk der Chineezen
zou overtreffen. Meissen is inderdaad door
zijn creaties van de achttiende eeuw toon
aangevend geweest voor de richting, waar
in zich de gansche porseleinfabricatie in
Europa sindsdien heeft bewogen. Dit geldt
ook nog voor den tegenwoordigen tyd. Door
een gelukkig toeval zyn te Meissen de vor
men van vrijwel alle producten, die aldaar
sinds 1710 zijn ontstaan, behouden geble
ven, zoodat de Saksische Staat heden in het
bezit is van een voorraad modellen, zooals
er in de gansche wereld geen tweede be
staat.
Ook deze onderneming heeft in den loop
der eeuwen minder gelukkige tijden beleefd.
Op de geweldige ontplooiing in de acht
tiende eeuw volgde een achteruitgang, ver-
oorzaakt door de verarming van Duitsch-
land tijdens de napoleontische oorlogen.
Slechts geleidelijk, tred houdend met de
herwording van Duitschland, slaagde de
Porzellanmanufaktur van Meissen er weer
in, tot nieuwen bloei te komen. Nieuw le
ven en de moed tot nieuw eigen werk dag-
teekenen echter eerst van het einde van de
vorige eeuw. Deze gelukkige ontwikkeling
is ook door den wereldoorlog niet onderbro
ken kunnen worden, zoodat gerust kan wor
den gezegd, dat de fabriek van Meissen ook
heden weer werken voortbrengt, die, in ar
tistiek opzicht, niet onder moeten doen
voor de scheppingen van de achttiende
eeuw. Thans, veel meer dan vroeger, ko
men de kunstenaars tot hun recht. Namen
als Ernst Barlach, August Gaul, Max Esser,
Paul Scherich, Paul Börner en Richard
Langer zijn kenschetsend voor de tegen
woordige artistieke productie van Meissen.
De „Banque da France" gesticht
door Napoleon.
Frankryk's Goudvesting, de weegschaal
der wereld.
(door onzen correspondent.)
Parys, Januari 1932.
„De weegschaal der wereld", aldus heeft
eens een ronde halve eeuw geleden een
trotsche Britsche financieele journalist de
Bank van Engeland genoemd. Hij wilde
daarmede uitdrukken, dat elk land slechts
gewogen werd naar het gewicht aan göud,
dat het by de eerste Bank ter wereld in
werkelijkheid had liggen of als crediet had
gegeven. Nu, dat is wel ednigszins veran
derd. De Bank of England heeft haar schaal
afgenomen en zy maakt geen aanspraak
meer op den hoogdravenden naam „Wereld
weegschaal". Wilde men tegenwoordig van
zulk een inrichting spreken, dan moest men
aan de Banque de France denken, en inder
daad, als men zich van deze uitdrukking in
de Fransche financieele literatuur nog niet
bediend heeft, dan kan men toch wel uit
den toon opmaken, dat de Banque de France
zich in de rol van den eigenlijken waag-
meester en scheidsrechter der wereld voelt.
Onbetwistbaar heeft zy tegenwoordig in
haar onderaardsche gewelven den groot
sten schat aan gemunt en ongemunt goud,
die er ooit ter wereld was, oRgehoopt, een
schat, die nog week op week vermeerdert
en wiens aanwezig zyn alle landen, die het
gele metaal noodig hebben en er gebrek aan
hebben, in eerbiedige onderworpenheid in
stand zullen houden. Het is aan geen twijfel
onderhevig, dat deze werking ook op vele
landen wordt uitgeoefend en dat de bank
een machtiger werktuig is dan het Fran
sche leger, waar het om politieke doelein
den gaat.
Het loont de moeite het een en ander
eens nader te beschouwen. Zy werd in het
jaar 1803 gesticht door den destyds nog
consul zynden Bonaparte. De financieele
opbloei van het door het koningschap en de
verwarringen der revolutie verarmde
Frankryk zou een wonder zyn geweest,
wanneer deze niet te verklaren ware ge
weest door de geweldige buiten aan geld
en edele metalen, die door de zegevierende
generaals der republiek werden aange
voerd. Een groot gedeelte van deze schat
ten verhuisde naar de kelders van de nieuw
gestichte bank. Naar het voorbeeld van de
Bank of England is de Banque de France
geen staatsbank, ofschoon zy natuurlijk
wel onder staatstoezicht staat en haar per
soneel door den Staat benoemd wordt. Haar
bestuur wordt gevormd door de door de aan
deelhouders van de bank gekozen regenten,
die behooren tot de eerste bankiershuizen
van Frankrijk. Doordat de bank geen
Staatsbank is, heeft zij in den oorlog 1870-
1871 groot voordeel gehad. Na de inneming
van Straatsburg nam Prins Friedrich Karl
enkele millioenen frlhcs in het filiaal der
bank aldaar in beslag, doch moest ze later
na ingediende bezwaren van de bankdirec-
tie en een nauwkeurig onderzoek van Bis
marck weer vrygeven, omdat het hier geen
Denken is een zwaar werk.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van E. A. Rowlands
bewerkt door
J. VAN DER 8LUYS
11 Nadruk verbodan
Toen Kachel plotseling vertirok voor haar
bezoek aan Kadley-Abbey, gaf dat haar een
oube&ohrijfelijk gevoel van opluchting.
Het kan zijn, dat ik maar voor een
paar dagen weg ben, maar ook, dat ak er
weken blijf. Wees er op voorbereid, dat ik
ieder oogenblik kan terugkomenhier is
geld voor het huishouden. Als u iete noodig
heeft, echrijf me dan en dénk er aan, strikte
geheimhouding en laat niemand) het huis
binnen, zonder mijn goedkeuring of op
dracht!
Dit waren Rachel's vriendelijke afscheids
woorden tot haar gezelschapsdame. De af
wezigheid van het meisje maakten een an
der mienech van de ongelukkige vrouw en
deed haar bijna adies vergeten, wat haar
trotach 200 kwetste en aan haar geweten
knaagde.
Het feit dat Joseph Martin haar voJiko-
met rust liet, zelfs nooit met haar in
aanraking kwam, wae ook een geweldige
opluchting. Als ze haar eenvoudige eerlijke
nel had kunnen verzoenen met de vreetnde
die z« moest spelen, zou Mlm Stafford
misschien vrede hebben gevonden in haar
eenzaamheid. Toch was het een droevige en
eer.zame manier, om haar laatste levene
jaren te slijten, en een groot verlangen
kwam nn de oude dame op, om nog eens ra
aanraking te komen met één van haar fa
milieledenze gruwde bij de gedachte in
eenzaamheid of bij vreemden te moeten
sterven. Ze dacht vaak aan den dood in
dezen tijd van alleen zijn en op een zonnige
dag ging ze naar één van de groote kerk
hoven van Londen, in het plotaelong ver
langen, de laatste rustplaats van haar
ouders te bezoeken, die in het familiegraf
waren bijgezet.
Toen ze bij het graf kwam, na een lange
vermoeiende wandeling zag ze dat zij niet
de eenige bezoekster waeeen meisje in zwo
ren rouw knielde in het grae. En toen MU-
lacent Stafford in het bedroef die gezicht voor
haar keek, kwam er een s
in haar hart, want met éi
ze, dat ze hier door een puur toeval iemand
van haar eigen familie had ontmoet. Zenuw
achtig sprak ze het meisje aan.
- Mijn naam. is Miilioent Stafford en
hier zijn mijn vader en moeder begraven.
Het meisje keek haar
is hier ook begraven. Ze
Ik heet Liiith
Miji
stierf
üratu
Stafford. Ze
toen haar beide handen uit.
- Ik geloof, dat u mijn fewte tante Milly
moet zijn, en als dat zoo ie, oh, wat ben ik
dan blij. Moeder heeft zoo vaak over u ge-
sproken en zich afgevraagd, waar u toch
zijn kon. Ze was bang, dat u d»
u werkelijk tante Milly bent,
elkaar niet meer uit het o
Een blijde glans kwam over het vermoei
de gezicht van de oude dame. Ze hield de
twee kleine handen stevig Vast.
—Ja, je moeder, Helen Graham was mijn
nichtje, en ik heb zoo vaak gedacht, of ze
nog wel eens aan mij denken zou. We zijn
heeJemaal van elkaar vervreemd, nadat ze
met je vader trouwde.
LiJith boog zioh voorover en kuste de
oudere vrouw.
Kom, laten we hier gaan zitten, zei ze,
dan zal ik u alles vertellen. Moeder heeft u
nooit vergeten, tante Milly, maar de laat
ste paar jaren was haar leven heel moei
lijk Toen mijn vader stierf, liet hij ons arm
achter, 'want de landgoederen kwamen aan
een neef, omdat hij geen rechtstieekssche
n armelijke erfgenaam had, en zijn eigen
geld had hij allemaal verloren. Dus moes
ten moeder en ik naar Londen gaan en daar
zien rond te komen van ong kleine inkomen
Aiwe geen lieve, goede vrienden hadden
gehad, dan weet ik niet, mat er gebeurd
zou zijn, Vooral toen moeder ziek werd. Ze
4» heel lang ziek geweest, maar ik had toch
riet gedacht, dat ze al zoo gauw zou ster
ven. ik had gehoopt, dat we nog heel veel
jaren bij elkaar zouden zijn gebleven!
Miss Stafford drukte vol sympathie de
En nu ze gestorven is, hoe inu jouw
leven, lieve kmd?
Ze keek het mensje naast haar met tee»
dere bewondering aan.
Liiith Graham wa* geen buitengewone
schoonheid, maar z« had een liét gezicht,
waaruat tegelijkertijd vastberadenheid van
karakter sprak. Haar oogen waren blauw,
diep donkerblauw en haar haar was brum
met een gouden glans erover
- Ik woon op 't oogenblik bij Miss MilL-
brooke, een familielid van vader en één van
moeder'fe beste vriendinnen. Voorloopig
blijf ik bij Miss Millbrooke, maar niet voor
goed. Ik moet mijn eigen brood verdienen.
Ik ben bijna twintig, tante Milly, en ik
voel me zoo sterk, dat ik niet tegen veel
en zwaar werk opzie. En nu moet u me
eens iets over u zelf verteilen
Milly Stafford kreeg een gevoel aJsof een
ijskoude hand op haar hart werd gelogd.
Hoe kon ze dit meisje haar zonderlinge po
sitie in Rachel Debenham's huis verklaren?
Haar stem beefde, toen ze antwoordde
- Net als jij ben ik arm en moet voor
mijn dagelijkech brood werkien Ik woon
bij een jonge dame in Kensington. Ik ben
haar gezelschapsdame.
Liiith'g gezicht klaarde op.
- In Kensington? Dan zullen wij elkaar
vaak zien! Kuth Milbrooke en ik wonen
ook in Kensington; we zijn gisteren in de
stad gekomen. Toen moeder was gestorven
heeft ze me mee naar buiten genomen, en
hield me zoo lang ze kon uit Londen weg.
We hebben bij een van haar getrouwde
nichtjes gelogeerd, maar nu is ze weer Lon
den teruggekomen, omdat haar broer hier
woont en zo niet te lang van hem weg wil
zijn. Ruth zal het prettig vinden om te hoo-
ren, dat wij elkaar ontmoet hebben. Ik weet
zeker dat u veel van haar zult gaan hou
den, tante MÜiy-
Miss Stafford stond zenuwachtig op.
Ik hoop, dat ik haar eens zal ontmoe
ten. maar ik ben geen baas over nrijn eigen
tijd; ik kan niet doen wat ik wil.
Lihth keek medelijdend naar het bezorg
de gezicht, van de oude dame. Het deed haar
pijn, dtat zoo'n zwak en oud schepsel ge
dwongen w&a een leven van dienstbaarheid
te leiden.
We hebben elkaar nog maar pas loe
ren kennen, zei ze, haar gevoelens onder
woorden brengend, maar ik voel, dat ik u
heel hef vmd. We hebben niemand dan et-
kaar in de wereld, u bent oud en ik tien
jong cn sterk, dus het is mijn plioht om
voor u te zorgen, tante Milly; u moet niet
langer onder vreemden zijn. Ik zal voor u
werken en we zullen samen gaan woneti en
gelukkig zijn en u wilt even lief voor me
zijn als moeder was.
De woorden van het meisje klonken ais
lieflijke muziek dn de ooiien van de arme,
eenzame Mi Meent Stafford. Maar onmid
dellijk kwam de bittere gedochte aan hfor
verplichtingen tegenover Martin, aan baal
god wongen onderdanigheid aan zijn wreed en
wil. Hoe kon ze ooit van vrede en geluk
droomen, zoolang 2» niet in staat was. het
geld terug te betalen, waarop haar kweldui
vel aanspraak maakte, en waar zou ze dat
in 's hemelsnaam vandaan moeten halen'
Liiith keek bezorgd naar het vermoeide,
verdrietige gezicht.
U bent moe, tantelief, zei ze, leun maar
op mijn arm we zullen langzaam naar het
hek terugloopen. en don zal ik u nojir huis
(Wordt vervolgd).