NUTSSPAARBANK
Onze prima ROOMBOTER
Frans van Vliet
TE GOUDA - OOSTHAVEN
Tricotages
70 cent per pond
Kleiweg 43-45 Tel. 2267
WITTE STAD OBLIGATIÊN
Vergelijk altijd even onze prijzen!!
luist in dfztn tijd zoo nodig:
(JOUDSCHE COUKaNT - ZATERDAG 5 MAART 1932 - TWEEDE BLAD
'NIEUWE ABONNÉS
GOUDSCHE COURANT
iTOT I APRIL GRATISi
kost thans slechts
Het nattsjs van de Zalm,
VET KALFSVLEESCH
Teekens Modelslaqerij
trekking
Hoofdagent J. DE WEGER
Anton Coops
Jecowtal Levertraan
lri|iitirij „Dit Groine Kruis'
„De Kleine Winst"
Electrisch-Technisch Bureau G. A. Belonje
KOOPHANDEL TABAK
D. G. v. VREUMINGEN
GEBR. KAMPHUIZEN
29 I U I <"rec'°'rs 25
aanbiedingjBUSTEHOUDERS, BUIKGORDELS en CORSETTEN
S. S. van Dantzig
UITVERKOOP VAN
RESTANTEN
J. C. LANGERAAR,
Ideaal en werkelijkheid.
Brieve» uit de Hofstad.
Om haar recht.
op netten stand, huurprijs 35._ per maand.
Te bevragenLAZARUSKADE 1.
Opgericht 1857.
Het tegoed der spaarders bedroeg op:
j 192? 1.113.439.62 y,
1928 1.351.782.77'/2
31 December j 1929 1-620.643.231/2
I 1930 2.303.343.77 Zi
1931 2.856.416.991/2
Cijfers behoeven dikwijls uitvoerige toelichting. De boven
staande cijfers spreken voor zichzelf. r,
3 Kilo blikken prima SNIJ- of
SPERCIEBOONEN 1
of DOPERWTJES A Gulden.
1 pond gedrooogde PEREN >*y
of APPELSTUKJES
met 1 pond SUIKER voor 10
58 ct.
35 ct.
cent
Is ons bekend
Fricandeau ƒ1.15 p. pond
Oesters, Biefstuk en
Vinken ƒ1.30
Rollade en Nierstuk 0.90
Lappen, Gehakt en
ƒ0.90,,
Karbonaat ƒ0.80
Kalfsvet ƒ0.80
Aanbevelend, 20
L. 10e WEG 49 TEL. 2094.
MAANDAG 21 MAART A. S. BEGINT DE
DER NEP. STAATSLOTERIJ
Wederom voorhanden:
OVERAL VERKRIJGBAAR
NIEUWE MARKT 17 - Telef. 3256 GOUDA.
Drogist, - Wijdstraat 31
Telefoon 2482
EERSTE KLAS HUIS
Opgericht sedert 1850.
voor KLEEDING NAAR MAAT.
Vraagt Stalen.
Siroop Famel
Junicosan
Pertussin
vóór Uw kinderen.
Verkrijgbaar in
KLEIWEG 91 TEL. 201
Korte Tiendeweg 22
GOUDA
Ga nu eens de Etalage bezien van
T. C. Reparon
KLEERMAKERIJ
KEIZERSTRAAT 38 GOUDA.
Er wordt geëtaleerd met de
NIEUWSTE STOFFEN, maar ook de
NIEUWSTE PRIJZEN voor
Seizoen 1932. 10
Speciaal adres voor REPARATIE aan STOFZUIGERS, RADIO'S
en alle andere artikelen op ELECTRO-TECHNISCH GEBIED.
k^UjNDEWEG%TELEF. 2235.
DOKTERS
KAPPERS
SLAGERS
WINKEL
KRUIDENIERS
KANTOOR
Als de qualiteit p r i m a is,
zijn Cadeaux onnoodig.
Vraagt daarom de echt
ouderwetsche Koophandel
Rook- en Pruimtabak van
WIJDSTRAAT 20 TEL. 3217
DAMES.
IJzersterke kousen
Tricot onderjurken
Corsages
Directoirs
Hemden (prima)
Flanellen
HEEREN.
vanaf 19 ct.
Zoete en Zoute Krakelingen
20 en 22 cent per ons.
Alle soorten Boterkoekjes
18 cent per ons.
Siroopwafels5 cent per stuk.
Prima Honingkoek 35 cent per stuk.
Hemdrokken
Pantalons
Hemden (prima)
Flanellen
Fantasiesokken
,o Kinderschortjes 49
®9 IF^rl J f kousen 15
1 XSj >1 mutsen 19
Baddoeken
Prima Sioopen
Lakens
Door enorm succes zijn wij besloten
de prijsverlaging van de
Permanent Wave,
van 6.per volledige behandeling,
nog gedurende deze maand te hand
haven.
Beleefd aanbevelend,
M. J. do Jong, Dames-Kapper
L. Groenendaal 76 Telef. 2319.
Ovomaltine versterkt ook UI!
P«r bus vanaf 70 cent.
Gadipl. Drogist
*wg. Martanaaingol Tel. 2419.
We weten het allemaal wel, jong en oud,
en hoe ouder we zyn, des te zekerder ge
woonlijk, dat het leven, hoeveel schoons eft
goeds het ons ook moge geven en hoe ryk
aan verscheidenheid het zich ook toont, ons
toch in zyn geheel niet voldoet, dat de
werkelijkheid van het leven altyd ver blyft
beneden onze verwachting, beneden de voor
stelling, die we er ons van gevormd had
den. Dat komt niet alleen, omdat we ge
neigd zyn pns alles op zyn gunstigst voor
te stellen, omdat we voor het opbouwen van
die voorstelling alleen de mooiste aan
wezige bouwstoffen gebruiken en de kwade
kansen negeeren, voor het scheppen van
onze verwachtingen enkel met een gunstig
verloop van ons leven, niet met de slechte
mogelijkheden, de hinderende factoren re
kening houden, niet alleeh dus, omdat we
ons een voorstelling van het leven, van ons
leven, maken, zooals dat in de gunstigste
omstandigheden zou kunnen zyn, maar veel
meer nog omdat we by dat bouwen van
voorstellingen en verwachtingen boven alle
mogelijkheden plegen uit te gaan, omdat
we ons voorstellingen van het leven vor
men zooals dat leven nooit kan zyn, omdat
we ten slotte allemaal, zy het ook in ver
schillende mate, idealist zyn. De meesten'
van ons, heel velen althans, willen dat niet
weten, gaan er prat op met hun beide voe
ten op den bodem der werkelijkheid te
staan, nuchter te zijn in den meest abso-
luten zin van het woord. Het is hoogst
twijfelachtig of een dergelijke geestesge
steldheid, aangenomen dat ze werkelijk aan
wezig ware, recht of reden zou geven tot
trots of zelfverheffing. Maar ze bestaat
ook niet.
Zeker, er zyn menschen, die van alle
idealisme, alle boven de nuchtere realiteit
van het leven uitgaande verwachtingen, van
alle verwachtingen zelfs gespeend lijken.
Maar ik geloof, dat dit in den grond der
zaak schijn is, pose ook vaak en dat ook
dezen een hoekje van hun hart vrij houden,
waar ongezien door anderen nog de ver
wachting bloeit, zy het dan soms als een
armelijk plantje. En het is zoo begrijpelijk,
zoo vanzelfsprekend. Het leven voldoet fei
telijk niemand van ons. We krijgen teleur
stelling op teleurstelling, verdriet op ver
driet, zorg op zorg. En de vreugde, waar
op we hoopten, blijft zoo vaak uit. Maar
bovendien en dat is van nog oneindig
meer beteekenis ook wanneer we de ge
hoopte vreugde vinden, is ze nooit zooals
we ons die voorgesteld hadden, is het ge
luksgevoel niet zoo intens, de geestdrift
niet zoo zuiver, de verrukking niet zoo ver
bijsterend, de voldoening niet zoo volkomen
en heeft het meeste nog gewoonlijk een
bittere bijsmaak, een nog bitterder na
smaak soms. In menschen voelen we ons
telkens opnieuw bedrogen. En zelfs de bes
ten en edelsten blijken niet zoo volkomen
als we gedacht hadden. Altijd weer ervaren
we de onvolkomenheid van alles. Maar wat
is dat anders dan dat we ons een voor
stelling van de dingen dezer,wereld ge
maakt hebben, die uitreikt boven de wer
kelijkheid, dat we ons een levensvoorstel
ling hebben opgebouwd, niet uit de bouw
stoffen der ervaring, maar uit de beelden;
die onze fantasie zich, steunend wel op de
werkelijkheid en onze voorstelling daarvan
geschapen heeft? Ten slotte is toch de
werkelijkheid voor ieder van ons niets an
ders dan het beeld, dat die werkelijkheid in
ons projecteert. De vorm en het karakter
van die projectie hangt af van onze eigen
persoonlijkheid. Maar by niemand beant
woordt ze waarschijnlijk geheel aan de wer
kelijkheid buiten ons. Ze is altijd gekleurd
door onze verwachting, onze hoop, ons ge
loof, onze behoefte ook aan het geluk en
de voldoening»," die wy in de werkelijkheid
niet bevredigd vinden. Dat is wellicht de
groote oorzaak wel van het kleuren van
de werkelijkheid, dat we tegenover de
teleurstellingen van allerlei aard een steun
noodig hebben in het geloof aan een mooier
leven. We wantrouwen zelf wel dat geloof,
we weten meestal wel, de een zekerder dan
de ander, dat wat we nog van het leven
verwachten, niet alleen niet komt, maar
ook nergens te vinden is en dat de men
schen en de dingCfi nergens zoo mooi en
zoo goed z\jn als wte ze ons scheppen. Niet
temin houden we vast aan die voortellin
gen, omdat we ze zoo noodig hebben. Noo
dig ook in ander opzicht. Want het is niet
alleen de helpende en steunende hand, die
we in ons idealisme behoeven. Dat idealisme
vervult nog een andere functie, waar het
ons den weg schijnt te wyzen naar een
beter, reiner, mooier leven. Ons idealisme
heeft ook een prikkelende werking en een
suggestieven invloed. Het toovert ons lan
den voor ryker en bloeiender dan de wer
kelijkheid, waarin we leven, toont ons een
volkomener menschelykheid en stelt ons
daardoor een doel voor ons streven. Dat is
een tweede en nog dringender reden voor
zyn noodzakelijkheid. Wie zich geen illusies
schept omtrent een beter leven, zich niet
het bereiken van een hooger levensstan
daard tot doel stelt, streeft niet meer. En
de mensch, die geen illusies, geen idea
len meer kent, gaat hopeloos ten onder.
Zoo zyn de vroegere culturen verdwenen,
omdat ze zich uitgeleefd hadden en geen
verder doel meer kenden. Want de wereld
en het leven kennen geen stilstand. En het
is ten slotte in laatste instantie het idea
lisme, dat de drijvende kracht van deze be
weging is.
K.
Het nieuwe
MCXVI.
Och-lieve-help, daar krijgen wij weer een
speciaal Haagsch tooneelgezelschap. Bestel
meteen maar de krans voor de begrafenis,
als ge misschien van plan waart een bloe
metje te zenden by de feestelijke opening.
Hoe kryggn de menschen het toch m hun
hoofd om zoo iets te beginnen! Men begint
toch zoo iets alleen als men vast weet, dat
het onmiddellijk en voor goed zal slagen.
Probeerseltjes zyn op dit gebied uit den
booze. Neem alleen maar het gebouw waar
in men het theater wil laten spelen. Dat is
voor tooneel totaal ongeschikt. Het tooneel
is hoogstens geschikt voor een dorp en de
zaal is goed voor een diner, maar voor too-
heelvoörstellmgen zyn beide onbruikbaar.
De zaal is Excelsior in de Zeestraat. Het
punt van de stad waar die zaal gevestigd
is, is ook al ongelukkig. Hoe men op het
idéé is gekomen om daar zoo iets als een
tooneelzaal te willen stichten is nooit dui-
delyk geweest.
Den Haag heeft het klinkt vreemd
weinig goede vergaderlokalen, al wordt er
misschien nergens zooveel vergaderd als
hier ter stede. Misschien kan een speciaal
vergaderlokalengebouw niet bestaan en
moet het allerlei andere gelegenheden te
vens bieden, maar het moet toch nooit te
vens schouwburg willen zyn, want dat kan
niet.
Waarlijk wy hebben meely met het troep
je, dat het in het hoofd heeft gehaald om
in Excelsior de tooneelkunst te gaan be
oefenen. Hoe kort is het geleden, dat pre
cies hetzelfde in hetzelfde gebouw totaal
mislukt is. By de eerste voorstelling, toen
half den Haag was uitgenoodigd, was de
zaal nog niet eens vol. Men wil hier nu een
maal geen tweederangs werk op dit kunst
gebied meer hebben. Het aantal menschen
dat geregeld naar de schouwburg gaat is
klein, zeer klein, maar dat wil dan ook al
tijd iets extra-goeds zien. Of het extra-goed
is wat er gehracht wordt, zullen wy niet be-
oordeelen, maar men wil den schijn zelfs
niet op zich laden, dat men naar tweede
rangskunst gaat kijken, om niet verdacht
te worden van gemis aan kunstvermaak.
Dat klinkt mal, maar heusch het is zoo, er
zyn vele menschen, die weigeren mee te
doen aan het bevorderen van dingen die niet
op den top van de kunst staan en dat wel
omdat zy den schijn niet op zich willen
laden, dat zy zelf het verschil niet zouden
zien tU8schen het hoogste en het minder
Oniangs hebben wy immers verteld van
dat kerkkoor dat opgeheven is, omdat men
het niet „hoog" genoeg vond uit kunstoog
punt. Men wilde eenvoudig een dergelijk
genoegelyk tweederangs-kunst-zaakje lüet
langer bevorderen.
Dat is natuurlijk heel hard voor hen, die
daarvan de dupe zyn, maar men heeft met
die mentaliteit rekening te houden. Vandaar
dan ook, dat een poging als thans door
eenige acteurs wordt ondernomen, absoluut
ten doode is gedoemd.
Tot op zekere hoogte is die houding zeer
wel te begrijpen en te aanvaarden. Er is
veel te veel tweederangsgedoe op ieder ge
bied en het kan niet ontkend dat dit het
eersterangswerk benadeelt en in den weg
staat. Hét is nu eenmaal het gevolg van
het opdryven van de algemeene geestelijke
ontwikkeling in ons land, waardoor een veel
te groot aantal personen zich tot het „hoo-
gere" voelt gedreven zonder daarvoor de
noodige capaciteiten te bezitten. Het is
overal een verschrikkelijk gedrang en daar
onder lydt inderdaad het eersterangswerk.
De nood onder de kunstschilders.
In den Haag is geen ruimte voor 150
kunstschilders die.-van hun penseel moeten
leven. Dat kan niet bestaan.
Met dit voorbeeld zyn wy tegelijk by de
crisistentoonstelling van schilderijen welke
in Pulchri Studio wordt gehouden. Het
denkbeeld is heel gelukkig, want als er één
categorie van menschen is die een zwaren
strijd te voeren hebben, dan is het zeker
deze. Er wordt nu o.a. een loterij gehouden
voor één gulden een lot. Tal van schilders
hebben geschenken gegeven, van vele an
dere worden stukken aangekocht en op die
wijze brengt men de 7200 gulden die de
loten opbrengen ten bate van deze personen.
Mogen wij dus eens opwekken om hiér
één gulden te wagen met de kans misschien
het honderdvoud daarvan te winnen in den
vorm van een kunstwerk?
De annexatie van Rijswijk
Spoedig komt thans 31 Maart reeds
de kwestie van de annexatie van Rijswijk
en Voorburg voor Gedeputeerde Staten aan
de orde. Voor dit college zullen de pleidooien
dan een aanvang nemen en met groote be
langstelling zien wij het resultaat tegemoet.
Sedert deze zaak op het tapijt is gebracht
aankoop van de drie buitengoe-
aj i-iaf
gebracht. Bovendien heeft Ryswyk nég den
strop dat een aankoop van die gemeente
van een ander groot landgoed door Gedepu
teerde Staten niet is goedgekeurd, omdat
de gemeente financieel niet draagkrachtig
genoeg is om een dergelyken aankoop te
doen. Dat is al weer een bewijs voor de
noodzakelijkheid dat den Haag annexeert.
Het staat er inmiddels altijd nog twijfel
achtig voor, want al zou van Gedeputeerde
Staten een vérstrekkend voorstel uitgaan,
dan nog moet de Tweede Kamer en ten
slotte de Eerste beslissen. Het is lang niet
zeker, dat die twee colleges hun stem aan
de annexatie-voorstellen zullen geven.
Mochten zij dit niet doen, dan voorzien wij
niet anders dan een uitstel waarin den Haag
zich niet onbetuigd zal laten om al dat
gene te doen wat steeds weer de onvermij
delijkheid van samenvoeging bewijst. Zelfs
zonder dwangmiddelen kunnen worden toe
gepast: het weigeren van toelating van kin
deren op de Haagsche scholen bijvoorbeeld
dit zou al een kras middel zyn.
Wie maar even ter plaatse een kijkje
neemt, moet onmiddellijk etkennen dat het
je reinste waanzin is om niet te annexee-
ren. Maar er zyn wel meer dwaasheden
officieel gesanctioneerd. HAGENAAR.
die zich met ingang van heden als nieuwe abonné
op de
doen inschrijven, voor minstens één kwartaal
ad f 2.25, ontvangen de tot 1 APRIL 1932
verschijnende nummers gratis. Betaling kan ook
geschieden met 17 cent per week.
Zend nog heden Uv
MARKT 31
opgaaf in aan het bureau
TELEFOON 2745
IEDER RECHTGEAARD GOUWENAAR
LEEST DE GOUDSCHE COURANT
Hoe schrijft men een tooneelstuk.
door EDGAR WALLACE.
De onlangs gestorven schryver Edgar
Wallace heeft niet slechts tallooze
detectiveromans voortgebracht, doch
ook menig tooneelstuk. Zyn buiten
gewoon succes had hy zeker niet in
de laatste plaats te danken aan het
opvolgen der voorschriften, die hy in
onderstaand artikel geeft.
Ik heb den laatsten tyd vele tooneelstuk-
ken gelezen. Sommige waren reeds gedrukt;
van andere kreeg ik het manuscript. Doch
er was er nauwelyks één onder, dat myns
inziens kans heeft op een noemenswaardig
succes. De tooneelschryvers, die my hun
eerste werk ter lezing voorleggen, maken
by na allen dezelfde fout: zy denken dat
het meest typeerende van een tooneelstuk
ligt in de omstandigheid, dat een aantal
personen op het tooneel komt en gaat en
onderling het een of ander bespreekt. Als
regel maken zy deze gesprekken zeer lang
en de conversatie verloopt ongeveer als
volgt: A. zegt 20 woorden, B. antwoordt
met 10; A. licht zyn eerste piededeeling
toe met 30 woorden, waarop B. er 25 terug
zegt, enz.
De schrijvers denken dat het publiek stil
zal zitten luisteren, als Juffrouw A. vier
getypte bladzijden lang Mynheer B. uit
legt, waarom zij Juffrouw C. niet kan uit
staan, of waarom zij bevriend is met Myn
heer D. De menschen zeggen op het too
neel conventioneele dingen, die in %en ro
man best gelezen kunnen worden, doch op
het tooneel onnatuurlijk klinken. Er zyn
twee talen: de spreektaal en de schrijftaal.
Een gewoon mensch zegt niet: „In beslag
genomen door de vele problemen, waarmee
ik mij bezighield, liep ik in gedachten ver
zonken de straat op. Na enkele schreden
werd ik my reeds bewust, dat ik recht
streeks door een ongeluk bedreigd werd.
Voor myn geestesoog doemde plotseling het
beeld van een voortrazende auto op. Toen
zy zich nog slechts enkele schreden voor
my bevond, sprong ik met inspanning van
al m\jn krachten juist op tijd terzijde, om
nog op het laatste oogenblik aan een ern
stig ongeluk te ontkomen."
Een normaal mensch had hetzelfde ge
zegd met de volgende woorden: „Vanmor
gen is my bijna een ongeluk overkomen.
Ik liep op straat, dacht aan verschillende
dingen en was bijna in het ziekenhuis te
recht gekomen."
Wanneer men Dickens of Scott leest,
bemerkt men, dat deze groote romanschrij
vers hun personen zeer literair laten spre
ken. Het is mogelijk, dat de
dien tyd werkelijk zoo correct hebben ge
sproken, doch ik heb in elk geval den indruk
gekregen dat Dickens, toen hy byv. zijn
Mr. Pickwick uitbeeldde, de natuurlijke
omgangstaal dichter benaderd heeft dan in
zyn roerende liefdesgeschiedenissen, waar
in de hoofdpersonen elk ongeveer 2000
woorden te zeggen hebben.
De dialoog van een tooneelstuk moet
overeenkomen met de omgangstaal, zonder
daarom nu juist oppervlakkig te z(jn, hoe
wel dat laatste wel de neiging van de te
genwoordige amusementskunst is. Om hun
tooneelstukken meer kleur te geven, imi-
teeren de jonge schrijvers gaarne grijs
harige literaire zondaars, die de aanwijzin
gen voor de regie uitwerken met het doei
dat de stukken zoo mogelyk ook in boek
vorm leesbaar en interessant zyn. Dikwijls
zyn geheele bladzijden der manuscripten,
die ik gelezen heb, opgevuld met zulke be
schrijvingen, die byv. als volgt luiden:
„Het tooneel stelt de conversatiezaal voor
van een eersteklas hotel te Madrid. Het is
drie uur, misschien wel half drie 's mid
dags. Op een stoel van notenhout by een
open raam, vanwaar men het uitzicht heeft
op de Duerta del Sol, zoo mogelijk op de
Calle Mayor, zit Drummond Hock. Hy is
ongeveer 45 jaar oud, misschien ook iets
ouder, van een uitgesproken mannelijk type
met een smallen adelaarsneus en een han
gende onderlip. In zijn oogen ligt een uit
drukking van melancholieke ontstemming.
Men kan zich gemakkelijk voorstellen, dat
hy verliefd is op iemand van 25 jaar, mis
schien ook 27 jaar. Zijn onverschillig ge
strikte roode das, zijn niet gemanicuurde
handen en het feit dat de tweede knoop van
zijn vest niet dichtgeknoopt is, wijzen on
miskenbaar op een teleurstelling in zijn
jeugd.
Philippa Radnitz komt binnen. Zy is mooi,
aantrekkelijk, klein, verzprgd en uitstekend
gekleed. De juweelen aan haar vingers, de
diamanten in haar ooren, de schitterende
smaragden om haar hals, het volledig ont
breken van alle degelijkheid, wijst op een
vrouw, die weelde als zoodanig begeert, een
vrouw, die geen huiselijke en waarschijn
lijk ook geen andere deugden bezit. Het is
gemakkelijk te begrijpen, dat haar sierlijke
voetjes over gebroken mannenharten door
het leven getrippeld zijn.
Drummond: Hallo, vervloekt warm van
daag!
Philippa (met een licht en verrukkelijk
buitenlandsch accent): Tamelijk warm van
daag!
Somtijds geeft een storm het schip den
juisten koers.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van E. A. Rowlands
bewerkt door
J. VAN DER SLUYS
Nadruk verboden.
Be vrouw, wier gezelschapsdame Millicent
Stafford was, kon niemand anders zijn, zei
Ulith bijna hartstochtelijk tegen zichzelf.
dan c'eze Miss Debenham, dóe haar van hef.
eerste oogienbiik af een gevoel van beklem
ming had gegeven
Be komst van Sir John op het oogenblik
wa« voor zijn zuster een groote opluchting.
Lady Templetan snelde als een kind op-
'>wn af om hem te begroeten.
Jack, het is weer mis met me, zei ze,
d?gdaV8 aUemaal de 801101(1 van mij" ellen-
met met zulke nesterijen.
Maar Sir John was altijd blij aJg hij Meg
i is iets heel
nen
met de zelfde letter, legde hij uit Miss De
benham'» taute heet „Swaine". Denk maar
aan zwuan, verander het woord een beetje
en dan zul je 't je den volgenden keer jvel
herin npren, eindigde hij lachend.
Meg bedankte hem vriendelijk.
- Je bent altnjd zoo hef vopr me, Jack,
zei ze. Nu moet ik met Lil gaan praten. Ik
zal je LU noemen, alsof ik je al heel goed
ken en ik wil je ook graag goed leeren
kennen. Ik hoop dat je dikwijls bij me zult
John Milbrooke glimlachte tegen haar.
7~ Ken geheugen is een vervelend en on
hebbelijk <Mng, Meg, antwoordde hij vroo-
ijk, maar wat is er nu niet in den haak.
- ik wil Kuth vertellen hoe Rachel's
ente heet en ik kan niet anders bedenken
aan Stafford, maar Rachel zeri gisteren her
haaldelijk dat haar tante's naam niet Staf-
w en ik kan me niet herinneren hoe
me dan wel is.
rede ^CTnplo'k>n 7101 haar haastig in de
Mijn lieve kind, verveel Milbrooke toch
Lilith Graham probeerde op de stemming
van het jonge vrouwtje in te gaan, maar ze
had een schok gehad en John Milbrooke's
ongecompliceerde, maar wat gewrongen op
lossing van de kwestie deed haar wantrou
wen testen Rachel niet verdwijnen.
Toen ze kort daarop weggingen, ging Sir f
John met hen mee. Hij vond dat rijn zuster
en haai' vriendin opmerkelijk stil waren
maar er was zoo'n wilde vreugde m rijn
«eigen hart dat hij er weinig aandacht aan
schonk. Hij had dien middag met Rachel
in Regent's Park gewandeld.
Hij hielp hen in de taxi en ging zelf per
Toen Ruth en Lilith in de auto wegreden
zeiden ze eerst een heele poos mets tegen
elkaar.
Eindelijk verbrak Miss Milbrooke het
drukkende zwijgen.
Geloof je werkelijk dat dat een vergis
sing van Meg geweest kan zijn? vroeg ze.
Lilith gaf niet direct antwoord.
Ik weet niet wat ik er van moet den
ken, zei ze tenslotte niet een zuaht. Maar
ik kan het er niet bij laten zittenik moet
altijd aan dat arme, oude echepse! denken
en ik heb me auf gepiekerd op welke ma
nier ak baar zou kunnen vinden Wat Meg
zei, kan natuurlijk puur toeval zijn, maar
er kan ook meer achter zitten. Ik moet rien
dat ik adhter de waarheid kom.
Dat lijkt me eenvoudig genoeg, ver
klaarde Ruth Milbrooke, je gaat zelf naar
liet huis van Miss Debenham en ik zal niet
je meegaan, alg je dat liever wilt!
HÜÜED8TUK XIX.
Vóór ze van Ruth
Lilith afgesproken dat Ze alléén het bezoek
aan Rachel zou brengen.
Den volgenden ochtend liet ze baar ge
wone werk aan het conservatorium in den
steek en onmiddellijk na het ontbijt gang ze
in een taxi naar Rachel's kleine villa.
Sir John had haar het adres gegeven, toen
hij er bij haar op had aangedrongen, dat
ze Rachel een bezoek zou brengen.
't Was een akelige» mistige morgen, maar
Lil merkt»» mets "Van de koude en de regen.
Ze tuide van opwinding en zenuwachtig
heid.
Met zachte, onvaste «tem, vroeg ze naar
Rachel en ze werd onmiddellijk in de ge
zellige, kleine salon gelaten, die voor John
Milbrooke het paradijs op aarde
Het c
bracht haar kaartje naar
Kachel en toen deae den naam las,
ze niet haar karakteristieke van geest dade
lijk de reden van Liiith's bezoek Haar ge
zicht wiig wat bleeker dan anders en er was
een wreede trek om haar, mond, toen ze
opstond, om naar Lilith te gaan, maar toen
ze de kanier binnenkwam, had ze haar oude
geestikracht weer terug.
Ze zag er bekoorJijk uit in hasr huisjapon
van warmrood casemir en begroette haar
bezoekster met een al Ier nmem en sten glim
lach.
Neem me niet kwalijk, dat uk u heb
laten wachten, zei ze. maar mijn oude tante
Hesther Swaine is vanmorgen heelemaal
met goed. Ze heeft een slechte nacht gehad.
Ik was bij haar, toen uw kaartje werd ge
bracht en ik kon niet direct van haar weg-
loopen.
Rachel's optreden was buitengewoon zeker
en Lilith voelde rioh verlegen worden een
vuur roode blos van verwarring kwam op
haar gezicht Nu ze tegenover Rachel zat
scheen haar boodschap met alleen bijna een
onbeschaamdheid, maar onder van de stra
lende beminnelijkheid van het meisje ver
dween ongemerkt het grootste gedeelte van
haar wantrouwen. Miss Debenham leek haar
op het oogenbhik een heel ander wezen dan
de aanmatigende jonge vrouw, wier aanwe
zigheid in Templeton's huig haar zoo on
aangenaam had getroffen en nu begreep ze
ook hoe het kwam dat Rachel's aantrekke
lijkheid John's hart had gewonnen Ze vond
zichzelf buitengewoon onhandig en Rachel
bemerkte dadelijk en met inwendig plezier
haar verwarring.
Ik hoop, dat er lets is, dat ik voor u
kan doen. Miss Graham, zei ze vriendelijk.
U zult het wel koud hebben, het i« een
lange rit hierheen.
Lilith zweeg nog steeds, met iedere mi
nuut begon de taak, die ze op zich had ge
nomen, haar zwaarder te drukken. Alg ae
een ander karakter had gehad, zou ze een
uitvlucht hebben bedacht voor haar vroeg
bezoek, maar daarvoor was Lilith te waar
heidlievend en hoewel ze wist, dat ze on
aangenaamheden riskeerde, zet ze toch rontl
ui t, waarom ze was gekomen. Ze deed dit
in enkele iwoorden en haar onvaste stem
verried» de onrust, waarin ze verkeerde.
Rachel luisterde met- een goed geslaagde
hlik van ongeloovige verrassing.
ik ben bang, dat ik u niet erg begrijp,
zei zo, toen Lilith zweeg.
Er was iets koels in haar stem en Lilith
kleurde hevig bij Rachel's berispenden toon.
ik ben bang dat ik erg verkeerd heb
gedaan, zei ze schuldbewust, door vanmor
gen bij u te komen, Misg Debenhaan; maar
u moet mijn ongerustheid over mijn tante
maar als excuus beschouwen.
Rachel glumlachte conventioneel.
- Oh, natuurlijk zei ze. Uw bezoek is
mij heel aangenaam, maar ik kan u
van dienst rijn. Ik had al gehoord over
uw ongerustheid over uw tante en Ik vind
ook, dat het een vreemd toeval is. dat die
dame woont bij iemand, die net zoo heet «IS
ik, maar het leven ig vol dergelijke toeval
ligheden.
(Wordt vervolgd).