GOUDSCHE WATERLEIDING MAATSCHAPPIJ WARMTE CAS Likdoorntinctuur Anton Coops Egrerl li niet N.V. GOEDEWAAGEN's LEEN BRANDSE OPGERICHT IN 1883 Tarief voor Woningen f. 1.30 tot f. 9per kwartaal naar grootte. Controle-meters vrij van huur. Tarièf voor Nijverheid 8 tot 10 cents per kubiekmeter. IN HUIS' Motorboot en Autodienst Gouda- Alphen-Leideu - Delft GOUDSCHE COURANT VIERDE BLAD Het oudste Goudsche privilege. THUIS? WTEECHTTARIEF f2 .-'pep hnd*)ct perkubm. DEGELIJK GOEDKOOP DROGIST, WIJDSTRAAT 31 Joh. C. v. Wingerden KONINKLIJKE HOLLANDSCHE PJJPEN- EN AARDEWERKFABRIEKEN GOUDA Gouwe 126 - Telefoon 3175 J. RODENBURG N.V. tot Aanneming van Werken v.h. H. J. Nederhorst, Gouda .(23 Juli 1272). De ontwikkeling van de Goudsche Varkensmarkt. „KA Alt 8 VER LI CHTJNG GEEFT PRETTIGE SFEER, VERHOOGT GEZELLIGHEID EN INTIMITEIT N.V. VEREEN IGDEFABRIEKBN VAN STEARINE, KAARSEN EN CHEMISOHE PRODUCTEN, GOUDA. NEEMT éjn de MEUBEIAIN bij ZEUGESTRAAT 8. MEUBELMAKERIJ - BEHANGERIJ STOFFEERDERIJ. 10 tegen Eelt, Likdoorns. Prijs per flacon 35 ets. bij langer aan die vuile, lekke gootsteen met aanrecht, maar vraagt heden ons fotoboek met 25 modellen ter inzage, wij leveren U tilt voorraad, ook ter plaatse, zonder stoor nis in het gebruik. Aanbevelend, BL. SINGEL 13. - TEL. 3275 GOUDA. 25 2 x daags Vertrek AUTO 9 uur v.m. Vertrek MOTORBOOT 2 uur n.ra. MP Neemt goederen mee voor het geheele Westland, ook voor LJise, Hillegom, Haarlem. 40 Goederen die per auto vervoerd worden, worden denzelfden dag nog bezorgd Vergeet nimmer op UW bestellingen te vermelden: Per J. RODENBURG TEL. 2631-2632, kantoor Turfmarkt TEL. 3061, Werkplaats de Knip TEL. 2285-2993, Directie Gewapend beton, Fabrieksbouw, Remmingwerken. Grond- en Heiwerken, Spoorwerken, Steigers, enz. Plannen en begrootingen worden gaarne op aanvraag verstrekt. P. BOKHOVEN, Dir. H. J. NEDERHORST, Adj. Dir. Overal in tie wereld waar men sehen in min of meer geordende verhoudingen in een groep bij el- waar wonen, zyn zij gehouden zich naar bepaalde re gels te gedragen* De nadruk moet hierbij gelegd wor den op „min of meer geordende verhoudingen, omdat daarbij het bestaan van een overheid wordt verondersteld, die voor de handhaving van die regels zorg draagt. Tot in het jaar 1272 leefden de bewoners van het niet-ommuurde vlek der Goude in hoofdzaak onder het recht van de streek, waarirt-der Goude was gelegen. In. hoofdzaak, want er zijn sterke aanwij zingen dat het recht van der Goude reeds vóór 1272 eenigermate van dat van het om ringende platteland afweek. De streek, waarin der Goude lag, was het toenmalige Noord-Holland, dat weer onder verdeeld was in de baljuwschappen Rijn land, Schieland en Delfland. Van deze baljuwschappen zijn de grenzen niet meer nauwkeurig bekend. Waarschijn lijk lag der Goude op de grens van Rijnland en Schieland. Het recht van de streek was van Friesffh-Frankischen oorsprong en aan gepast aan de behoeften van een landelijke bevolking. Al week dan het recht van der Goude van dat van de omgeving af, het was echter nog geen stadsrecht. Stadsrecht werd eerst aan der Goude ge schonken door graaf Floris V by het privi lege van 23 Juli 1272. Bij dat privilege kregen de inwoners van der Goude het recht hun woonplaats te om muren. Dat was een groote bevordering, want daardoor werd der Goude van vlek verheven tot poort, dat wil zeggen ommuur de stad. Maar wat veel belangrijker was, der Goude kreeg een stel rechten van den zelfden aard als reeds vroeger aan andere steden was verleend. Door die ommuring en dat stel stadsrechten werd der Goude geheel losgemaakt uit het rechtsgebied, waarin het was gelegen; het vlek werd een staat in den Staat. Het verleenen van stadsrecht beteekende echter niet, dat der Goude een c<*npleet stel wetten kreeg. Zoover was men in dien tijd nog niet. De graaf verleende by het privilege van 1272 slechts een aantal rech ten, terwyl hy tegelyk een aantal verplich tingen oplegde. Daarnaast gaf hy de straf fen aan, die by bepaalde strafbare feiten moesten worden toegepast. De voornaamste van de «door den graal verleende rechten, het eigenlijke stadsrecht, was het aan Schout en Schepenen verleen, de recht om „keuren" te maken. De schout vervulde in de stad de functies van Officiei van Justitie en Commissaris van Politie tegelyk, terwyl de schepenen het best zijn te vergelijken met onze tegenwoordige wet- houders. Keuren vertoonen groote overeen komst met onze tegenwoordige gemeente, verordeningen; ze grepen alleen veel diepei in het dagelyksch leven in Schout en schepenen waren behalve ste delijke wetgevers ook rechters. By hun rechtspraak hielden zy dan rekening mei de door den graaf vastgestelde strafbepa lingen, met de door hen zelf gemaakte keu ren en met het gewoonterecht. Ten slotte pasten zij ook het recht van het omringende platteland toe, wanneer dit niet in strijd kwam met de strafbepalingen, de keuren en het gewoonterecht van de stad. Wisten schout en schepenen in een moei- 4yk geval heelemaal geen raad, dan was hun door het privilege vergund zich tot hun collega's te Leiden te wenden, met het ver zoek om voor hen een beslissing te nemen. Het privilege nu begon met de vermel ding van het gebied, waarvoor het zou gel den. De graaf drukte dit aldus uit, dat de Oud-Qouda. Brugje over het Lombards- °f Agnitawater naar het voormalige Agnietenklooster, tot voor kort de Bank van Leening) in 1906. „vryneid van der Goude, een gebied zou uesiaan, dat drie honaerd en vyiug „gder- acn mug en arie Honderd en vyxtig „guer- Uen" breed was. Waar die „vryneid net ïecntsgemed van der tyoude, zou Komen te "kkcii, /.ci uy met. Apen aieooen wy eenig nouvasi. Het eene uiteinde van de lengteas zou liggen naiverwegé de breedte van uen uaei, terwyl die as zien zi^i uitstreKnen „opwaerts te Hrouckwaert". meruit blykt, üat ten Noorden van de Use! een „oroeJc" lag, een moeras. De ner- mnering uaaraan is nu nog bewaard in den naam van den „Broekwegby den Moor- drectvtscben 'iiendeweg. Voor oude Gouwenaars lestapt er nog een andere herinnering aan dat moeras. Tot on geveer het jaar 1870 werd Gouda namely k aan de noordwestzijde begrensd door de ge meente „Broek cum annexis". Die gemeente sloot zoo dicht aan het bebouwde deel van Gouda aan, dat zelfs ons station daarin lag. Een bebouwde kom was er in die gemeente niet. Het secretarie was in Gouda gevestigd, althans de laatste lotelingen voor de Natio nale Militie uit die gemeente hebben in het jaar 1869 geloot in een kamer van de her berg met logement op den hoek van de Kerksteeg. Voor die herberg is later in de plaats gekomen de tegenwoordige winkel zaak van den heer van der Land. Het woord „gaerde" is een ander woord voor „roede". Met „gaerde" wordt zoo goed als zeker „Rynlandsche roede" bedoeld. Waar een Rynlandsche. roede een lengte heeft van 3 M. 77 c.M., was het rechtsgebied van Gouda dus een vierkant van ongeveer 1300 by 1300 M. Dat vierkant besloeg een grootere oppervlakte dan toet gebied, dat voor ommuring in aanmerking kwam. De reden daarvan was dat het stadsbestuur ook wat te zeggen wenschte te hebben in het ge bied, dat onmiddellijk by de muren aan sloot. Bovendien was er nog dit voordeel aan verbonden, dat by een uitbreiding van de stad het by te bouwen deel al tot het rechts gebied behoorde, zoodat dat dan niet op- niëtiw by afzondèrlyk privilege bij dat ge bied behoefde te worden gevoegd. Ook daar op diende wel te worafeii gelet, want de graven lieten zich voor dtfKioor hen ver leende privileges flink betalen. De voornaamste bepaling van het privi lege was, dai de poorters van der Goude dezelfde rechten kregen als de poorters van Leiden reeds in 1266 hadden ontvangen. Volkomen geHjk waren het Goudsche en het Leidsche recht echter niet. Enkele afwij kingen van het Leidsche recht werden in het privilege zelf aangegeven, terwyl an dere uit de omstandigheden voortvloeiden. Wanneer men de verschillende bepalingen van het privilege indeelt in rechten, ver plichtingen en strafbepalingen, dan blijken de rechten de volgende te zyn: In de eerste plaats werden de poorters van der Goude vrijgesteld van alle belas tingen, die door den graaf werden geheven, met één uitzondering. Die eene belasting, die wel moest worden betaald, werd om de twee jaar geïnd en droeg den naam van „bottinge". De „bottinge" was vroeger lang voor 1272 een betaling geweest voor de diensten, die de graaf als rondreizend rechter aan de bevolking bewees. Op ver schillende plaatsen in zjjn graafschap had de graaf in vroegere tijden, wanneer de om standigheden dit noodig maakten, rechts zitting of „ding" gehouden. Een dergelijke zitting, die daartoe uitdrukkelijk moest worden uitgeschreven, heette ter onderschei ding van de zittingen op bepaalde tijden een „geboden ding" of „bodthing". De kos ten daarvan moesten door de bevolking van het berechte gebied worden gedragen. De daarvoor dp te brengen gelden kregen toen ook den naam van „bottinge". Toen echter het geboden ding verdween, bleef de „bot tinge" bestaan en werd een vorm van be~ Nog om andere reden dan de aan trekkelijke Wijze, waarop hier ter stede bywijlea» de biggen verkocht worden, verdient de Goudsche var kensmarkt bekend heid. De stad Gou da kan namelijk bogen op het bezit van de grootste van Nederland, wellicht van Europa. Onderstaande cijfers geven een indruk van de betekenis van de Goudsche markt, in vergelijking met een aantal an dere groote Nederlamdache varkensmarkteu in het tijdvak 1 December 1929 tot 31 No- 1930.*) Utrecht Gouda Een terugblik over een ongeveer 70 jarig tydvak. als waartoe thans aanleiding be staat, geeft welhaast fenomenale verschil len te zien in d© aanvoeren ter markt. Aan de hand van de ter markt gebrachte aan tallen en hoeveelheden eenerzijda en de ge middelde prijzen aan den anderen kant is hieronder de waarde berekend van den aanvoer in 1862 en van dien in 1930, het laatste jaar waaromtrent volledige gege vens zyn gepubliceerd. Waarde van den aanvoer ter markt in Eieren en pluimvee 1862 1930 1.31 4.87 0.28 2.93 0.35 1.59 8.15 Aanvoer ter Goudsche Markt -IL_ Het hierboven genoemde recht van vrij dom van alle belastingen gold echter alleen voor de poorters. En evenmin als een vreem deling, die zich tegenwoordig in ons land vestigt, ponder meer Nederlander wordt, werd hij bij vestiging in der Goude in den ouden tijd poorter. In de meeste steden kon men slechts poorter worden na daar ge durende zekeren tyd, meestal een jaar en zes weken, te hebben gewoond en na be taling van een zekere" som gelds. Uit den aard der zaak zag de graaf niet graag, dat iemand uit zyn gebied, die geen vrijdom van belasting had, poorter werd. Want daardoor werd het aantal belasting plichtigen weer verminderd. Vandaar dat hij bepaalde, dat geen „schotboortige", d. w. z. onvrije zich in de stad van der Goude mocht vestigen, daar een huis bouwen en van de stadsrechten genieten, voordat ook hij zyn toestemming had verleend. En die toestemming gaf hy slechts, wanneer een deel van het geld, dat de schotboortige voor zyn poortersrecht aan schout en schepenen betaalde, aan hem werd afgestaan. Op die wijze zorgde de graaf, dat zyn verminde ring van inkomsten uit de belasting langs, anderen weg werd goedgemaakt. Een tweede recht, da\ de poorters van der Goude verwierven, was vrijdom van de grafelijke tollen in bet graafschap Holland en Zeeland voor hun persoon, hun eigen schepen en hun eigen goederen. Voor den Goudschen handel was dit voorrecht van De aanvoer van eieren en pluimvee was in 1862 blijkbaar van zoo weinig beteekenis, dat daarvan in het Gemeenteverslag van genoemd jaar geen melding wordt gemaakt. Van de totale waarde van den marktaan- voer in 1930, groot ruim 8 millioen gulden, komt ongeveer 4.31 millioen gulden voor rekening van de varkens; in 1862 was dit bedrag nauwelijks 100.000 gulden! Nevenstaande grafische voorstelling, waarin het verloop is aangegeven van de aanvoeren van biggen en oudere varkens in de jaren 1882 tot en met 1931, geeft gele genheid de ontwikkeling van deze markt op den voet te volgen. De geschiedenis van de varkensmarkt sinds 1862 kan wat de aan voeren betreft verdeeld worden in drie groo te .tijdvakken. In de eerste plaats kan worden onder scheiden een lange periode van geleidelijke ontwikkeling in 1914 eindigend; daarna volgt de inzinking van den oorlogstijd, wel ke weder voor een geweldige sty ging in de jaren na den oorlog plaats maakt. In het tydvak 18621914 valt voorts waar te ne men, dat de aanvoer van biggen naar ver- j houding sterker steeg dan die van de oudere varkens. Dit wyst op een uitbreking van den varkensstapel in de stinken, tfelke den aanvoer voor de Goudsche VapRt leveren. De toeneming van de varkensMuderij voor al in de Krimpenerwaard zal hierby onge twijfeld mede een rol hebben gesepeld. Bij een meer nauwkeurige beschouwing van de blijken de kleinere aarin voorkomen, zich vry regelmatig te herhalen. De duur der afzonderlijke schommelingen wisselt behoudens enkele uitzonderingen, van 3 tot 5 jaren. Deze regelmatigheid houdt verband met een zeer merkwaardig verschijnsel, dat men tegenwoordig conjunctuurgolven van d« varkenshouderij noemt. Het aldus aan geduide verschijnsel dankt zijn ontstaan aan de omstandigheid, dat de groote massa van de varkenshouders op gelijke wijze pleegt Het verreweg belangrijkste recht was echter het hierboven reeds besproken recht om „keuren" te maken. In, aansluiting daar- te reageeren op het prijsverloojf van de var kens eemerzyds en op dat van het voor de varkensmesterij benoodigde voeder aan den andeien kant. By hooge pry zen van de var kens en lage prijzen van de voedermiddelen wordt de varkensfokkery sterk uitgebreid. Na eenigen tijd stijgen de biggenaanvoeren en nog later ook de aanvoeren van vette varkens. Dientengevolge gaan de varkens- pryzen dalen. Tegelijkertijd is de vraag naar voedenniddelen door de toeneming van den varkensstapel, zoowel hier als in de omringende landen grooter geworden, het geen onder overigens gelijkblijvende om standigheden stijging van de voederpryzen veroorzaakt. De uitkomsten van de varkens houderij worden dientengevolge steeds slechter. 'Doordat in den gynstigen tyd ech ter een groot aantal varkens is opgelegd, blijven de aanvoeren voorloopig nog aan zienlijk, de varkensprijzen dalen steeds ver der totdat fokkerij en mestery zoo sterk zyn ingekrompen, dat de geringe aanvoeren lei den tot een hooger worden van de varkens- prijzen en het lagere verbruik de prijzen van het voeder doet dalen. Daarna begint het proces opnieuw. Gebleken is, dat de duur van dergelijke golven in de periode vóór den oorlog 3Mi tot 4% jaar bedroeg. Deze schom melingen in het prysverloop van varkens en voedermiddelen vormen de oorzaak van de 3- tot 5-jarige golven, welke in de aanvoer lijnen zyn waar te nemen.' De lijn van de oudere varkens schijnt daarby ten opzichte van die van biggen iets naar achteren te zijn verschoven. Ook na den oorlog hebben de geschetste verschijnselen zich by de varkenshouderij voorgedaan. De conjunctuurgolven komen in deze period^ in de aanvoeren meestal niet tot uiting omdat zy geheel worden overvleugeld door den buitengewoon ster ken groei van de varkensmarkt. Slechts in een enkel geval komt de invloed van het prijsverloop van varkens en maismeel, het voornaamste voedermiddel by de varkens- mestery in deze streken, tot uiting. Sinds het midden van 1926 was de marge tus- schen de prüzen van varkens en van mais meel minder gunstig geworden, doch aan vankelijk had dit fS^rx vermindering van de aanvoeren ten gevolge. In de tweede helft van 1927 nam de daling t;an de renta biliteit der varkenshouderij steeds scherpere vormen aan, hetgeen de varkenshouders tot een sterke inkrimping der varkenshouderij noopte. De biggenaanvoer onderging daar. door van 1927 op 1928 een scherpe da!' een jaar later gevolgd door een daling den aanvoer van oudere varkens. Ih 1926», werd het marktwezen gereorga niseerd,^ 4 Maart van dit jaar werd de nieuwe veemarkt op het voormalig kazerne plein in gebruik genomen. De fenomenale ontwikkeling van de varkensmarkt, welke onmiddellijk na den oorlog was aangevan gen zette zich na dat jaar in hetzelfde tempo voort. Hieruit mag niet worden ge concludeerd, dat de reorganisatie overbodig geweest is. De vraag ia of de oude markt de voortdurend stijgende aanvoeren had Intusschen geeft een ont- beantwoording van deze vraag evenmin uitsluitsel omtrent het financieel al of niet gemotiveerd zyn der reorganisa tie. De beperkte plaatsruimte laat niet toe daarop thans verder in te gaan, op gemerkt zy slechts dat het verloop van de aanvoeren duidelijk toont hoezeer de ontwikkeling van de markt afhankelijk is van factoren, welke geheel buiten de stede lijke invloedssfeer üggen. Alvorens deze korte beschouwing over de ontwikkeling van de Goudsche varkens markt te besluiten moge ik my vermeten een blik in de toekomst te werpen. Hoe ge vaarlijk voorspellingen op economisch ge bied ook zyn, de wetmatigheid, waaraan de is tegen- dat daarop redelijke verwachtingen omtrent de toekom stige ontwikkeling kunnen worden gebouwd. De biggenprijzen bevinden zich reeds eeni gen tyd op een zoodanig laag peil, dat de fokkerij sterk wordt ingekrompen. Ver wacht mag dus worden, dat de aanvoer van biggen in 1932 achteruit zal gaan. Het ver loop van den aanvoer van magere varkens is onzeker. Op grond van den grooten big genaanvoer in 1931 kan het zeer waar schijnlijk worden geacht, dat de aanvoer van vette varkens in 1932 nog zal stijgen. Omtrent de verdere vooruitzichten valt het volgende op te merken. De varkens houderij is in ons land voor een belangrijk deel aangewezen op den export. Bij de. steeds toenemende exportmoeilykheden zal een sterke inkrimping van de varkenshou derij niet kunnen uitblijven. Hoewel de varkenshouders in het westelijk deel van ons land meer voor de binnenlandsche markt werken dan hun oostelijk wonende collega's, ondervinden ook eerstgenoemden den terug slag van de exportbelemmeringen. Het is geenszins buitengesloten dat de crisis, welke de veehouderij in de tweede 'helft van 1931 hoeft aangegrepen, het voor spel zal zyn van een nieuw tydvak in de historie van de Goudsche varkensmarkt; dat deze periode-er een van verderen op gang zal zyn schijnt niet zeer waarschijn lijk. Een bedachtzame politiek ten aanzien is thans meer dan Ir. CHR. P. G. J. SMIT. De betreffende gegevens zyn ontleend aan he*. «Verslag over den Landbouw in Nederland over 1930". In'^erband met een tijdige verzameling hebben deze opgaven met op het kalenderjaar, doch op het ge noemde tydvak betrekking. mede beloofde de graaf bovendien, dat hy een schepen, die voor de stad onnut bleek te zijn, zou afzetten. In verband met hun taiajk als rechters, stond hy schout en schepenen toe zooals reeds is vermeld om in moeilijke ge vallen aan de Leidsche schepenbank te ver zoeken voor hen vonnis te wijzen. Tegenover de rechten stonden een reeks verplichtingen, die bijna allen ten behoeve waren van de beurs van den graaf. Zoo moest de stad, wanneer de graaf zijn opwachting by den keizer ging maken, en dus blykbaar geld noodiir had voor reis- en verblijfkosten en nieuwe kleeren, telkens 10 pond Hollandsch betalen. Het is niet eenvoudig om. naar onzen tegenwoordigen maatstaf de waarde van dat bedrag te berekenen. Ongeveer 160 jaar na het verleenen van het privilege was 10 pond Hollandsch heft loon, dat een timmer man of metselaar An vijf weken verdiende. Wanneer men in aanmerking neemt, dat de levensstandaard vroeger veel lager was dan tegenwoordig en dat het geld steeds door in waarde is verminderd, dan zal 10 pond Hollandsch zeker geen groote waarde ver tegenwoordigen dan 160 gulden. De stad moest eveneens 10 pond opbren gen, wanneer de graaf, zjjn zoon of zijn broer tot ridder werd geslagen of in het huwelijk trad. Hetzelfde bedrag moest wor den opgebracht, wanneer de graaf zijn doch ter of zuster uithuwelijkte. Een andere verplichting, aan de stad op gelegd, gold niet tegenover den graaf zelf, maar tegenover diens erfgenamen en latere opvolgers. De stad moest aan den erfge naam of lateren opvolger een vat wijn ge ven, wanneer deze zijn zegel aan het privi lege hechtte. De laatste verplichting was van mili tairen aard. In geval de graaf ten oorlog trok, moest de stad. op haar kosten vijf man in het veld brengen. Maar daarna dienden die vijf man dan voor rekening van den graaf en werden verder door hem gevoed en van soldij voorzien. Tenslotte gaf de graaf aan de stad voor de ernstigste misdrijven een zeer verkort wetboek van strafrecht, roet enkele aanwij zingen voor de te volgen procedure. Die strafbepalingen vormen het merk waardigste deel van het privilege, omdat ze een beeld geven van de ruwheid van die tijden en tevens wyzen op merkwaardige gebruiken, die omstreeks 1272 in der Goude in onbruik begonnen te geraken. Op moord, roof, diefstal of een misdaad van soortgelijken aard, stond bij betrapping op heeterdaad de doodstraf. Werd iemand bij niet-betrapping op hee terdaad, aan een van deze misdrijven schul dig bevonden, dan werd hij in overeenstem ming met den aard van het misdrijf ge straft

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1932 | | pagina 7