I m 4 NIEUWS. EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, enz. No. 18102 Woensdag 28 September 1932 71» Jaargang 1 BOSKOOP, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, DitbladverschijntdagélijksbehalveopZon- enFeest dagen De geheimzinnige ver dwijning van Robert Grell. 'i De Burgemeesters- en Schepenskamer in het^Goudsche Stadhuis. Jl V/VL/tJVJlkZ* T Uil, ÜV0I1VVI vTvz U L/AuIvrY IY, 11A 1 IlDdl 1, 1’1 WIVl f IVIjVJ 1 A 1_4 I No. IV. IJ I No. II. No. III. I No.' FKUILLETON. 5 m >n- (Wordt Vervolgd). melding gemaakt van gemeesterskamer”. L, i,i. met Zondagsblad looper geschiedt. bnaar was. Toch men k<5n hj. der 18e en vroegere eeu^bn tot ver- sr- en werkkkmer diende, ook de betim- ing en raamindeeling daarvan wettigen ander be licht had kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent; cent, overal wair de bezorging per 8.15, met Zondagsblad f 3.80. X Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zjjn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie en Redactie Telef. Interc. 2745. Postrekening 48400. Een plai^Aró i „op een i vangkant<M^M kwam niet JK*uit register op'Tolio dit pla^besch^ving ren. Uit Tfe historieschrijver der 18e eeuw blijkt dus dat ter rechterzijde van het bovenplein schepe nen resideerden en aan het einde van dat God voedert de vogels, maar hij werpt het voedsel niet in hunne nesten. I stond bij de deur, gewikkeld, een dicl zicht getrokken. Mr. Foyle- vroeg zij aarzelend. Hij boog^n schoof een grooten armstoel zbij zijn bureau. a. Ja. Wilt u met plaatsnemen, Lady Eileen? U bent juist een' van mijn mannen n: isgeloopenIk heb hem naar u gezonden om u de tijding mee te deden. Ik behoef u niet ,p vertellen dat wij begrijpen hoezeer met een leeuwenhuyt in de rechter handt een vierkant met het teecken van Mercurius, in de linckerhandt een tack van een Amaranth of 'Fluweele blom, met het opschrift „Sic floret decoro decus” door de eere bloyt de sties, belangrijk of onbelangrijk, wat maar eenigszins in verband stond met het geval. De rechercheur keerde de bladen om met een vochtigen wijsvinger en maakte nu en dan een aanteekening op een blocnote, die naast hem lag. Moeilijke gevallen zijn als een puzzle, had hij eens gezegd. Men goochelt, met de feiten, tot je er twee of drie vindt, die in elkaar sluiten. Zij geven je den sleutel en je bouwt de rest er omheen. Maar het helpt niet het te probeeren, tenzij je doos met stukken compleet is. Zijn doos -met stukken was niet compleet en hij wist het. Niettemin kon hij niet na laten te trachten ze aan elkaar te brengen. Mjlar hij werd in zijn pogingen gestoord, doordat de klerk hem kwam zeggen dat Lady Eileen Meredith was gekomen 'Zij een fijn figuurtje in bont shten sluier over haar ge- achtbaerhéyt. Beteeckeningh. De leeuwen huyt beteeckent dapperheyt en sterckheyt des gemoets. Het vierkant met het teeken Mercurii bediet de vastigleyt en stantvas- tigheyt die een achtbaer man betaemt. Amaranth is een bloeme die altyt bloeyt, vergeleken bij de achtbaerheyt.”- Dat boven de daarop volgende deur de ingang tot de vroegere kamer van Burge- meesteren dus zie réproducie no. II, doet zien: „Een man in 't Romeyns gekleet, in (Geautoriseerde vertaling). Nadruk verboden. Hij leidtLf'een kalm leven, waaruit hij widen wejfl wakker geschud. Maal hij was dieper dan hij wilde erkennen getroffen door de wijze, waarop zij het drama be schouwde. Hij vroeg zich op vage wijze af. wat hij moest doen en besloot Brown te consulteeren Brown, die de oudste fir mant van zijn rechtsgeleerde raadslieden In eéh onderschrift van zijne publicaties uit „een Regentendagboek uit de 18e eeuw” in de Goudsche Courant van Zaterdag, 24 September j.l., deelt Dr. Mr. J. Smit mede dat de „Scheepenskamer” in het Goudsche Stadhuis het voorste deel van de tegen woordige Burgemeesterskamer was; het achterste deel van het tegenwoordig vertrek zou bestemd zyn geweest voor de vergade ringen van Burgemeesteren. Hieruit volgt dus dat naar de meening van den schrijver deze kamer oorspronkelijk twee vertrekken zou hebben gevormd, waarvan het eene bestemd voor Schepenen, het andere voor Burgemeesteren. Ik ben van meening dat deze voorstelling van zaken onjuist is en zal trachten dit aan te toonen. In het derde deel van de Geschiedenis en beschrijving der Stad van der Goude, van C. J. der Lange van Wyngaerden en bewerkt en vernleerderd door J. N. Scheltema, treft mfen eeiibeschrijving aan van de indeeling van het stadhuis. Volgend den schrijver van deze pitnemen- de Stadsgeschiedenis^ tijdgenoot hoewel iets jonger^vanyden Goudschen Stadsbe stuurder Mr. W. vamder Hoeven, wiens dag boek thans aan de vtergetelheid wordt ont rukt, bestond de inwendige indeeling Van het raadhuis uit: „een öenedenplein voor de „burgerwacht en de vierschaar waarin „ten jare 151-6 een schildering voorstellende „Het laatste oordeel” hing met een offi ciers- en stpioutenkamertje by het inkomen „aan de rechterhand daarnevens. Verder „vond mten de trap rechtuit opgaande een „bovenplein, ter rechterzijde daarvan de .^chepenmeesters- en schepenkamer én aan „het einde de burgemeesterskamer, met een „kabinet of spreekkamertje.” Van deze en meerdere gegevens maakte ondergeteekende gebruik toen hij eenige jaren geleden zyn „Korte beschrijving van het Stadhuis" het licht deed zien, evenwel niet alvorens zich omtrent een en ander in het Goudsche Archief meerdere zekerheid te hebben verschaft. zijn kamer te Scotland Yard begtu- 'iecrde Heldgn Fcyle. een sigaar tusechen •ijn tanden, het boek, dat zijn mannen- bezig waten samen te stellen. Het vormde reeds een dik deel van verscheiden Onder den getypte vellen Er waren verelage|, ge rekende verklaringen, foto’s, persoonsbe schrijvingen, afdrukken van vingerafdruk ken. telegrammen, brieven, aantekeningen. GIIUFSLHE (OIRiM. plein het vertrek was waar Burgemeest'e- ren hunne vergaderingen hielden. Opgemérkt zjj hierbij dat wanneer de Vroedschap, respectievelijk de Magistraat, bijeenkwamen dit plaats vond in de ver gaderkamer van Burgemeesteren. Burgemeesteren zetelden dus in de tegen woordige raadzaal, met uitzondering van het westelijk deel daarvan, dat een afzon derlijk vertrekje vormde. Waaruit blijkt dit nu?! Zooals reeds opgemerkt, mag aangeno men worden dat de heer de Lange van Wyn- gaerden op de hoogte was van de situatie in het Stadhuis ten ty'de dat de Regent van der Hoeven de stedelijke belangen behar tigde. Maar er zjjn ook nog andere bewijzen dat de heej van Wyngaerden juist is in zjjn mededeelingen. Tot de inwendige verbeteringen en ver fraaiingen die in de jaren 1690 en 1691 in het Stadhuis werden aangebracht, behoor den ook de marmeren dessus de porte boven de verschillende deuren in het Stadhuis ge plaatst. Deze dessus de porte, gebeeldhouwd door door Jan Gyselingh van Amsterdam, geven symbolische voorstellingen van hetgeen achter die deuren werd verricht. In het 10de Stadsregister zijn een viertal verklaringen omtrent deze dessus de porte opgenomen en het wil mij voorkomen dat ik den belangstellende in deze nog steeds aan trekkelijke beeldhouwwerken een dienst be wijs met hem den uitleg op deze voorstel lingen betrekking hebbende mede te deelen. De vier verklaringen die bewaard zyn ge bleven, betreffen de tableaux aangebracht boven de beide deuren die van het boven plein toegang geven tot de raadzaal en boven de twee ingangen tot de tegenwoor dige Burgemeesterskamer. Het beeÉlhbuwfcerk boven de deur, toe gang gevind tot de publieke tribune der raadzaal vroeger dus tot het kabinetje of spreekkamertje zie reproductie no. I hiernevens stelt voor: „Een man bekleet de rechterhandt een olijftAck, in de Hncker- arm een hoorn van overvloet met de Fasci Consulates of de Burgemeeatersroeden om de byl gebonden, in de handt een letterrol met dit opschrift: Fascefe ét seeuris Reip. Goud:; in 't verschiet een Tempel. Beteecke ningh. D’ olyftack is een teecken van vrede, die een werekinge is van de Eendracht, uyt- gebeeld door de bondel pijlen; d’ Overvloet sal setaen gebreecken waer d’ Eendracht met ®fde, als een goddelijke en heylifce saeckeT (uytgebeeld door den tempel) ver- eenicht synde, gestadigh wert onderhou den.” Blykt niet zoo vraftg ik my af reeds uit deze symbblische voorstellingen en de uitlegging daarvan, dat in de achtergelegen vertrekken de feitelyke regeerders der stad zïtejden? Wanneer men nog piet /vertuigd is, dan kan een nadere aan- duiding, boven deze uitleggingen in I het 10de Stadsregistej geplaatst, dit toelichten. Boven deze verklarin- I gen staat toch respectievelijk ge- schreven: „Boven de deur van 't ver- I treek” is het kabinetje of spreelj- I I kamertje en: „Boven Burge- I meesterscame r”. Hoewel dit reeds voldoende zou I kunnen zijn om de juistheid vap myn I bewering te staven, wil ik toch pogen nog meerdere bewijzen hiervoor aan I te voeren. In de eerste plaats de beteekenis -j van d«* dessus de porte boven de beide deuren, die toegang geven tot -de tegenwoordige Burgemeesters kamer. Het meergenoemde SJÉdsregister vermeldt: „Boven de deur, van de Schepen kamer (zi^Mfcroductie no. IH) „Een sitte^Bfrouwe, in de rechterhandt een scepter, in de slinkerhandt (op de boe- I u onder deze vreeselijke omstandigheden ir$et lijden. Wij zullen u zoo weinig moge lijk lastig vallen, nadat u eenige vragen hebt beantwoord. Hij bestudeerde haar op slimme wijze, terwijl hij sprak en haar vreemde zelfbe- heersching trof hem dadelijk. Hij had be sloten zelfs haar niets te zeggen omtrent de identiteit van den vermoorden man. Dat kon wachten tot hij een betere gelegenheid had hhar te beoordeelep.' Zij ging zitten en liet haar kin rusten op een slank, gehandachoend handje, haar elle- boog op de schrijftafel. Het is zeer vriendelijk van u, sprak zij> vormelijk. En toen vertelde zij direct wat haar hier heen bracht. j heusch li^Jjeh; Hebt u al iete ontdekt, Mr. Foyle, hij een WW'1 Het 'is wel w^t vroeg om iets te veZ nooit weten^ij tellen, ontweek hij haar. Ons onderzoek fe leen naar één m t-nog niet afgeloopen. Er is geen reden voor een verder on derzoek. fk kan u vertellen, wie de moor denaar is. Foyle kuchte en legde schijnbaar onopzet telijk een stuk papier over die aanteekenin- gen op zijn vloeiblad. Zijn gezicht was on doorgrondelijk. Zij kon niet zeggen of haar verklaring hem had geschokt of niet. Wat ABONNEMENTSPRIJS, per per kwartaal ƒ2.90, per week22 franco per post per kwartaal \DVERTENTIEPRU3: Dit Gouda en omstreken (behoorende tot den betorgkring) 5 regels ƒ1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten-Gouda en den bez.>rgkrtnx '—5 regels 1.55, elke regel meer 0-30. Advertentiën in het 7aterdsgnummerk20 •ijslajr op den prijs. Liefdadigheids-ad vertentién de helft van den prijs INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1-4 regels ƒ2.25. elke regel meer ƒ0.50. Op I ie oorpagina 50 hooger. Gewone advertenties en :ngezonden mededeelingen bij contract tot zeer gereduceerde^ urys. Groote lettels en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van uoliede Boek handelaren. Advertentiebureux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zjjn ingekomen, teneinde van opname versekerd te zijn. De indeeling van het Stadhuis heeft in loop der eeuwen weinig verandering on dergaan. Ook de belangrijke verbouwingen in het laatste decennium der 17e eeuw tast- ten deze indeeling niet noemenswaardig aan; waren feitelijk niet meer dan vernieu wingen. De localiteiten thans links van het benedenplein aanwezig zyn van later tyd. De vergrooting van de tegenwoordige raad- zaaf^oor bijtrekking van het vertrek door de Lange van Wjjngaerden aangeduid ajitó kabinet of spreekkamertje, *stamt uit tweede helft der 19e eeuw. Een plaq^^ vergrooting door bybouw van een secretarie en ont- 1594 ter tafel gebracht,! itvoering. In het 1° Stads- 102 verso vindt men van en teekening in^deu- mededeeling van dezen stads- sem) een vlamme viers op den voorgront leggen boecken, goude j kroon, keten en paerlen etc. Uitleg- ginghe. De scepter is een. teecken van gebieden, wetgevingen om de l werelt te bestieren. De vlamme viers I beteeckent dat het gemoet des rech- ters altyt ten Hemel moet syn gekeert 1 en niet door giften of beloften vari goud, rijekdommen etc, van 't recht werden afgetrocken, maer stantvas- tich als een pylaer elck een recht en gelyck doet. In 't ver schiet een portael van een Tem pel, waarin het beelt van The mis, godinne der gerechtig- heyt.” f Deze dessus de porte is ge plaatst boven de deur, die de gebruikelijke toegang is tot de tegen woordige Burgemeesterskamer. Het beeldhouwwerk boven de twee de deur van dit vertrek in het Stadsregister aangeduid als „de andere deur” en hiernevens geplaatst als reproductie No. IV, wordt be schreven als volgt: „Een man in de rechterhandt houdende een roede door een slange omslingert,, in de linekerhandt een s’ menschenhart, waerin een beeldeken gesneden gesneden dat de waerhëyt vertoont, vastelyck op het selve siende; voor syn voeten leggen opene wetboecken onder de lincker arm een ade laer. Beteeckeningh., De roede beteekent de heerschappye des rechters, de slange daer- om gesftngert de veendchtigheyt die i*-d«a rechter vereyscht wordt; ’t hart met het beeldeken de waerhëyt en de wetboécken bedieden dat'^en rechter behoort vroom te sjjn en nimmermeer door eenige saecken trekking hebbend, is jr een van den Haag- schen kunstschilder Jacques de Roore 1686- 1747), die voor den prys van /Ï75.het schoorsteenstuk leverde dat nog heden de mooie schouw in onze raadzaal siert. Geven deze 1 authentieke aanwüzlngen reeds zekerheid dat de tegenwoordige Bur gemeesterskamer niet deels Burgemeeste- rei ga< m« niet het vermoeden dat dit vertrek oorspron kelijk in tweeën is gedeeld geweest, daar gelaten nog de vjraag of dq aldus gefor meerde Royaliteiten wel voldoende ruimte boden voor de hun dan toegedachte bestem ming. Nog eenige bewijzen voor mijn stelling! In vele bescheiden van ons archief wordt _o \xn secreet in Bur- Dit „secreet" was de kast, de kluis de „safe” zouden w(j tegenwoordig zeggen, waarin het Stadsbestuur dier dagen zyn belang rijkste bescheen op vryheifen en rechten der stad betrekking hebbende, bewaarde. B(j een enkele jaren geleden plaat^ gehad hebbende kleine verbouwing, ter verkrijging van meerdere toilet- gelégenheid voor de raadsleden, meesU eenffilflnte tiAschen raadszaal en Bur gemeesterskamer een dubbel op gaand muurwerk worden uitge braden. Hierbij stuitten de stydswerklieden op een geheel uit hardsteen opgetrok ken kluis van 100 x 90 x 75 c.M. binnenwerk!, met wanden van 'ruim 10 c.M. dikte. Dezf kluis was blijkbaar aan de zjjde y a n d e g e n- woordige raadzaal afgealoten geweest met een zwarte deur. Dat dit de „secreete kast” is geweest laat geen twijfel over! Omtrent dit „secreet" zouden meerdere mededeelingen zyn te doen, wanneer de plaatsruimte my dit thans verc^rloqfde- Meerdere inventarissen op den inhoudjiyn nog in het archief aanwezig. By toerbeurt waren Burgemeesteren „sleutelhouders” van het secreet. De kast weifel n.l. met meer dere sloten gesleten. Wellicht vertelt Dr. Mr. J. Srfiit hieromtrent nog wel meer, want ik moet mij al zeej vergissen als' ook Mr. W. van der Hoeven hieromtrent in zjjn dag-, Zij sprak snel, onafgebroken en hij viel haar niet in Au rede. Zijn pen vloog vlug over het pappr, hij schreef op wat zij zepde. Binyenkort zouden haar woordei^ netjes ge typt en bij het boek’gevoegd worden. Toen zij ’zweeg, legde hij de pen weer netjes op het rekje. Het komt (Jus hierop neer dat om elf uur Sir Raljih zei. dat Mr. Grell bij hem iwaa. U zegt, <lat u een huwelijksaanzoek van Sir Ralph hebt geweigerd en dat u je- looft dat hij uit jaloerschheid Mr. Grell heeft vermoord. Ik kan u wel zeggen, dat'-r- ofechoon wij weten dat- Sir Ralph om zeven uur in,, de club was om te dineeren wij noch leden,, noch bedienden kunnen vinden die zeker kunnen zeggen dat hij er was op den tijd, dat de ipoord werd gepleegd. Zij hijgde Dan was hij het! riep zy driftig uit Bob Jiad geen anderen vijand in de wereld. U moet hem arresteere# syne oogen van de heylige wetten, noch vande beschouwinge der reyne waerheyt af\ te wenden, maer na de maniere van denj Adelaer met een scherp gesicht tot in ’t hart vande waerheyt doordringe.” Beide voorstellingen wyzen op taak van Schepenen: wetgeving en Rechtspraak. Maar daar is meer wat myn stelling be vestigt! In 1743 werd „de Burgemeeste^acamer" opnieuw gemeübeld én geverfd. Onder de rekeningen op een en betreft de verandering jp zijn ge zij even goed kunnen vertellen dat. het mooi weer was Als het iemand anders wa,s ge weest zou hij gezegd Rebben dat vo<>r de dog om was, hij wel een dozijn mensehen verwaclitte. die hem kwamen vertellen dat zij den moordenaar kenden 'En dat ih elk geval de keus verschillend zou zijn-Nu! zei hij slechts met beleefde'belangstelling: Zoo, dat zal ons heel wat moeite bo- 8j?aren. Wie is het? Het is ik geloof, dat het Sir Ralph Fairfield is. De oogleden van den rechercheur tril| even, overigens gaf hij geen enkel blijk groote belangstelling. Hij was een n srhenkenner en ofschoon Fairfield hem( jhandeld. geloofde hij niet laf v— die moorden*zijn niet al- één model gevormd. Als Sir Ralph Golden burg had vermoord door hem bij vergissihg voor Grell te houden, en Lady Eileen wist dat er een motief moest Jwezen dan behoefde hij naar dat motief niet verder te zoekwi dan het mooie strakke ge zicht voor zich. U begrijpt dat u een zeer zware be schuldiging uitapreekt. Lady Eileen? zei, hij. Welke reden zou er kunnen zijn?

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1932 | | pagina 1