PMS MHO MUIT SJOOU
j.albert HEIJM
I PRIJSVERLAGING
ALBERTHËïjn
Adri van Maaren
AUTO-RISKS N.V,
BSataairagig-.
1.1. MUIS MlrölilTW, I. Hwnlml Ij. 1TTEMIHI w g
slagroom
WAFELS
HERFST
XobrtsfliBrinoineters
Gunny Krulspeld
■ALT. Jl. DE JONG
srïN -
v M0ET ZE ZFLP EENs asr zult u -w
FRANS BIK
Oe nieuwe
j.Koordegraaf, Kleiweg 12, MM
V. d. GRAAF
ANTON COOPS
CMllin
ZE ZIJN PRAGHTIG
GOEDKOOPE GOEDOraNDSTOF
immr"» ,m~L.
IJ levaren U voop ff éltf so
Niemand goedkooper
I Op nieuw geweldige
IGroote Thee-Reclame
CADEAU
De Goudsche fruithandel
GRATIS
K. TIENDEWEG
Antoon Oessing
SCIOOMAAK lb33 behandelan el llw
SCIOOMAAK 1&33 JJ
GAZELLE
GOUDSCHE COURANT - ZATERDAG 18 FEBR. 1933 - TWEEDE BLAD
WH hobbsn alle toastellen in voorraad. Komt U eens luisteren nF«
briefkaart ,o.r koételoeze z0„d„ jjg vïrpHcfttl«B
DANi
gele zeep
Bovendien-:
$rP87y" ofniooIfctPond ™EE a 621/21
EEN LEUK POPPENSPEL
gevuld met
HEERLIJKE PINDAROTSJES
V0°r G°°<ia
Parfumeriën, Eau de Cologne's, Toilet artikelen
Khasanna Creme, Rouge, Lippenstiften
Scheerbenoodigdheden.
Groots bussen toilet poeder vanaf f 0.30
De nieuwe groote poeder doozen „FLIP FLAP"
Ihana enorm variaagd.
Premie voor All-Risks-Verzekerin,
Plaatselijke
I DH^hel pt U bësïistTl
Wintef Sgr Zalf
DIVERSE GEBAKJES
GEBR. KAMPHUISEN
Ontharingsplaatje „ROLI"
Onzo nieuwe collectie Kinderwaoens
weacst---.-
k arneme lk sloot °1°34 ;Tenomen: TELEF'WM'
Oroen.nda.l9a
H«t Wordt de llld waan
Een Regentendagboek uit de 18e eeuw.
Ongeluk of opzet?
'fe
GELDERSCHE worst
N.-HOLL. CAPUCIJNERS
GROENE ERWTEN
GROVE RIJST
havermout
GEURIGE THEE
ROOMBOTER
CHOCOLADE hagel" "v
SPERCIEBOONEN
ZEEPPOEDER
soda
Oe echte bekendeAANSCHE M°LEN.
per pond 81 ct.
6
»i 7
6
per pond vanaf 31
'i n ii 14
per pond 77
M 2g
per groot Mik 25
per pond 6 ct.
4 pak voor 25
per pond 2'/g
BISCUITS
per pond 25 ct.
dag Ï^J^EMELANGKS^an ïle -
aag 18 t/m Vrydag 24 Februari bil aan
Manila
Maakt U hal leven goedkooper
R. 44. GOUDA. Markt Nr. 51.
Het aangewezen motorrijwiel voor dezen hm. -
Een 4 P.K. motor compleet uitgerust goedkooP' betrouwbaar.
Eleetrische hoorn. Duozitting enz voor 399 ^iï'?chc "'installatie,
/Mt is werkelijk een juweel KoLTh. t
Gouwe 15
Tel. 2152
BLAUWE DRUIVEN
PERZIKEN
POMPELMOES
TAFELPEREN
TAFELAPPELEN
mandarijnen
SINAASAPPELEN
CITROENEN
BANANEN
TOMATEN
NIEUWE VIJGEN
DOOSJES TUNISDADBLS
STUDENTENHAVER
DOFFE KASTANJES
VRUCHTEN IN GLAS EN BLIK
Diverse soorten NOTEN
Firma
LANOB TIENDEWEG 27
TBLEP. 1318
per dag f 2.50
per week vanaf f 15-
per maand vanaf f 35 -
per jaar vanaf f Ö5._
4M1I lapis vapukapings.eonip.oi/
J? hal l^anRv"""nBBÏ"„u°2 "T001*1* b""«"'Blno Iv##(,
VRAAGT ONVERPLICHT INLICHTINGEN. ■■•TUU"D«« «n d. INZITTBNDM
Voorr inlichtingen Wende men zich tot:
I FK.mW^jBOgGAERDT
L. TIENDEWEG 43, TEL. 2593
Per pot slechts 35 cent.
C. Langaraar
"■Gedipt. Drogist, i
Burg. Martenssingel Tel. 2839
DROGIST
WIJDSTRAAT
7 cent per stuk
Amandelpers 15 cent per rol
Boterkoekjes 18 cent per ons
I J^nketkoekjes 20 cent per ons
I geeft Uw haar een ritboie golf.
Per kaart 50 cent
Haf wonder van 1933
verwijdert onmiddellijk alle onee-
wenschte haren op gelaat S
en beenen.
OOSTHAVEN 29 GOUDA
Magazmi wan Parfumerieën en
Tojetartlkelen.
Jf;''.yp|»!i ,7 Ti- "T
Uitmuntend middel voor
T. B. C. lijdere.
_Verkr^baar in:
Drogisterij „Hot Groene KFüls"
kleiweg in telef. 2013.
MOOI VAN 1 UN HEfBEN WIJ DEZE WEEK GEETALEERD
,.ZE ZIJN PRACHTIG"
r overtreft alle verwahti/tgen.
looze tweede versnelling^^s=hfbrek®. 'Keruisch-
a p te noomen, voor
iSfwSC3^bm
en daarbij de zuinigheid.
Afrent voor Gouda en Omstreken-
-ƒ0.75 H.L
l'AREL BRECHC0KESRCENTRALE VERWARMING
Prijzen franco huis alhier. 1M 10°
KANTOOR: 00STHAV*EN,24,,O,,', °Wi"" Oo-
e^m-OOT 134, Magazjjn TURFSINGEL 35
ensingel O^Gouda, Telef. 2497. Depot: Prinses Julianastraat 9.
2 FAUTEUILS en 4 STOEI FN a *7,W
vour aanüthafflng v» ea, nieuw RIJWIEL, er zjjn vele aerkeu, doeh maar tin
Probeer U hem ook eens!
•Agent» N. NOORDRTba a» Pryfen vanjrf 16^-.
DEC"AAP, MMweg 12. Prflaauranten gratie rertoHglw.
HO W 1
Uiterlijke teekenen van
welvaart.
Door het Centraal Bureau voor ile Sta-
utlek wordt jaarlijks uitgegeven het zoo-
„onaamde Statistisch Zakboek.
Deze publicatie moest eigenlijk ieder be-
.chaald Nederlander in zen bezit hebben
Mea vindt er toch cijfers in, die .ederoen te
,.aa komen, wanneer hij althans ziel, een
La,zins nauwkeurig beeld w.l vormen
<w den toestand der maatschappij en van
de veranderingen, dte daarin van jaar tot
jaar plaats hebben.
ta deze publicatie nu komt een hoofdatuk
.oo, dat tot titel draagt „Uiterlijke teeke-
Iien van Welvaart". Het ia aan dit hoofd
tak, dat wü enkele cijfers willen ontleenen.
Ba wel in de eerste plaats betreffende de
hneveeiheid van sommige voedmgs- en ge-
.„taaldelen, die het Nederlandache volk
per inwoner jaarlijks verbruikt. In den
Lu worden deze cijfers berekend uit de
in^sl productie en de cUfers >n-
!ake den hl- en uitvoer. Soms ook leveren
de opbrengsten van bepaalde belastingen
l verlangde gegevens. Dit is o.a. het ge
val bn suiker, rundvleesch en sigaren.
Moeilijk valt de bepaling der door de men-
;the„ verbruikte hoeveelheid, indien het eer.
artikel betreft, dat ook voor technische
doeleinden of voor veevoeder dient, ioo is
het b.v. onmogelijk vaat te stellen, hoeveel
rogge en hoeveel aardappelen de inwoners
,„o, hunne voeding gebruiken.
In de eerste plaats dan iets over het ver-
brnik ,an tarwe, de voornaamste grondstof
voor het brood. In de jaren 1912/14 ver-
b,nikten wij 1.48 H.L. tarwe per hoofd der
bevolking. Gedurende de oorlogsjaren daal
de deze boeveelheid tot .1.28 HA. In 1931
bedroeg zij 1.72 H.L. Wanneer men dit
laatate cijfer vergelijkt met dat van 1912/14
net men eeae niet onbelangrijke stijging.
Ueze stijging klopt niet met de van de zijde
der bikkers gehoorde klacht, dat het brood-
verbruik in de laatste jaren Is afgenomen.
Het il intosschen mogelijk, dat hier de
oiergang van roggebrood tot tarwebrood,
die ia verschillende streken des lands on
getwijfeld te constateeren viel, eene rol
speelt. Ook zal wellicht de hoeveelheid
tarwe, gebruikt voor pluimveevoeder, eene
rol spelen.
Belangrijk toegenomen is het verbruik
van suiker. In de jaren 1912/14 bedroeg dit
15.9 K.G. per hoofd en in 1931 was het ge
stegen tot 29.2 K.G. Ook toegenomen is het
verbruik van rundervleesch, dat in 1912/14
154 K.G. en in 1930 17.6 K.G. bedroeg.
Merkwaardig is, dat het verbruik van kof
fie belangrijk is gedaald en dat van thee
niet onaanzienlijk toegenomen. In de jaren
1912/14 verbruikte ons volk per hoofd 6.63
K.G. koffie en in 1931 nog slechts 4.57 K.G.
Het verbruik van thee daarentegen bedroeg
in 1912/14 0.92 KJ}, en In 1931 1.44 K.G.
Belangrijk afgenomen is het verbruik van
bier. In 1912/14 dronk een Nederlander ge
middeld 38.1 L. bier. In 1981 was dit ver
bruik gedaald tot 26.3 L. In het Statistisch
Zakboek komen ook ctjfera inzake het bier-
verbruik voor in enkele andere landen, waar
uit wel blijkt, dat de Nederlanders in het
bierverbruik matig nyn. Zoo verbruikte
België niet minder dan 201 L. per hoofd,
Duitschiand 74 L. en Engeland 71 L.
Zeer sterk is het verbruik van gedistil
leerd verminderd ,wat trouwens voor velen
wk wel niets nieuws zal zyn. Men denke
er alleen maar aan, dat een halve eeuw ge-
Bden het laveeren van
over de straat iets heel
*ijl men het nv» nagenoeg nooit meer ziet.
Voor ruim een halve eeuw bedroeg dan ook
het jaarlijks verbruik van gedistilleerd niet
.minder dan 10 L. per hoofd. In 1912/14 be-
„23 September lTöï Comparitie gehou
den by Burg, Hoeve, Secretaris Jong-
1 „kind.
„Ariaenke Jongkoen Weduwe van Jan
„de Wit als moeder en voogdesse over
„Elisabet de Wid synde in de kraam ge-
„komen van Steeve Meyers over alimen
tatie (onderhoud) gevonden (geschikt)
„met 10% [stuiver] Sweeks ingaande
„1 Oct 1763 den tyd van 18 jaren.
De alimentatieplicht, die hier ten tyde van
de Republiek bestond, is in den Napoleon-
tischen tyd opgeheven. Ze is echter in het
jaar 1909 opnieuw in ons Burgerlijk Wet
boek gebracht.
„27 September Magistraat demptis
„Lange, Jongkind sero (d.w.z. Jongkind
„kwam te laat) Secretaris Boers
„Johanna Colster Weduwe Y Mar
„schalk versoek haar huwelyk aange
daan met Dirk van Swol in den jare
„1760 te dissolveeren (ontbinden), om
dat het tegenstrijdig is tegens het pla-
„caat van trouwen met Roomsche, om
dat hy opgegeeve had gereformeert te
„syn, goedgevonden 't request aan de
„Leden rond te sturen.
Ook in de 18e eeuw was het zoogenaamde
gemengde huwelijk verboden. Dit verbod
ging echter niet uit van een bepaald kerk
genootschap, maar van de Staten-Generaal.
De „Gereformeerde Religie" was de over-
heidsgodsdienst en de overheid achtte het
dan ook haar plicht om voor de belangen
daarvan te waken.
Het hierboven genoemde „placaat van
trouwen met Roomsche", officieel geheeten
„Placaat van de Staaten Generaal raakende
de Huwelijken tussen Personen van de
waare Gereformeerde of Protestantsche Re
ligie en die van de Roomsche Godsdienst",
was nog niet van ouden datum. Het was
den 3en Juni 1750 afgekondigd en in 1751
nader toegelicht. Het loont de moeite dit
placaat nader te bekijken.
dioeg het nog 5.36 L, en in 1931 maar
2.41 L.
Toegenomen is het verbruik van wijn. In
1912/14 was het 1.23 L. en in 1930 1.63 L.
per hoofd. In dit opzicht zyn wy heel wat
matiger dan de Franschen, die niet minder
dan 136 L. wijn per hoofd georuiken.
Dat ons volk veel rookt, is bekend. In
1931 verbruikte het per hoofd 171 sigaren
en 444 sigaretten, alsmede 1.54 K.G. rook-
en pruimtabak. Totaal werd dit 3.55 K.G-
ti-bak. Het bedrag, dat in 1930 door ons
volk voor rookmateriaal werd uitgegeven,
bedroeg niet minder dan 183 millioen gul
den.
Thans nog enkele cjjfers over het gebruik
van rijwielen en motorrijtuigen. Het aantal
rijwielen in ons land is buitengewoon groot
en nog voortdurend toenemende, zooals uit
onderstaand staatje blijkt.
Aantal rijwielen in de jaren:
1924 1.810.700
1925 2.222.739
1927
1928
1929
1930
1931
2.324.501
2.578.663
2.694.516
2.816.124
2.858.669
Dit laatste cijfer komt dus neer op meer
dan 1 rijwiel op drie inwoners, oud en jong.
Het aantal motorrijtuigen bedroeg in
1931:
rijwielen met hulpmotor 1055
motorrijwielen 32.823
personenauto's 73.369
motorbussen 3625
vrachtauto's 46.012
Totaal
156.384
De aanhef is een uiteenzetting van de
redenen, waarom de Staten-Generaal tot de
uitvaardiging daarvan hadden besloten. Die
aanhef luidt aldus: „Alzoo Wy tot Ons
leedwezen onderricht worden, dat in het
District van de Generaliteit (in het gebied
van de Republiek) meer en meer koomen in
te kruipen Huwelijken tussen Persoonen van
de Gereformeerde en die van de Roomsche
Godsdienst, waar uit niet alleen veele twis
ten en oneenigheden tusschen zoodanige
Echtgenooten, deszelve Kinderen en Huis-
gesinnen ontstaan, maar waardoor ook komt
te gebeuren, dat eenige, zoo niet alle de
Kinderen, uit zoodanige Huwelyk gebooren,
m de Roomsche Religie worden opgevoed,
ja dat zelfs zulke Gereformeerde Echtge
nooten door lastige aanhouding en vexatie
(plagery) van haar Roomschgezinde Mans
of Vrouwen, en derzelver aanhang worden
gepermoveert (bewogen) en verleid, om tot
openbaare ergernisse, de waare Gerefor
meerde Religie te verlaaten, en zich te be-
geven tot de Roomsche dwalinge, zoo ist,
Daarna volgt een mededeeling over het-
geen de Staten-Generaal wilden tegengaan
Zy wilden voorkomen, „dat Onze Goede In-
gezeetenen door jonkheid van jaaren, on
bezonnen driften en zonder overweegine
van de beklaaglyke en verdettelyke gevol
gen van de voom Huwelyken tot het aan
gaan van deselve werden verleid, en in te
gendeel aan de zulken die daar toe reeds
een voorneemen moehten hebben, of in
eenige zoodanige Huwelyks- of Trouwbe-
loften zyn ingewikkeld, de t«d en geleegent-
heid willende geeven om te luisteren na
goede raadgeevingen, en van het voltrekken l
te "zier» V0°rneemena en8ageinenten af
Vervolgens komen dan een aantal ver
bodsbepalingen. Een absoluut verbod van
gemengde huwelijken behelsde het placaat
echter niet.
De eerste van die bepalingen hield in, dat
aan mannen en vrouwen van de „Gerefor
meerde Religie", respectievelijk beneden 25
en 20 jaar, „de Huwelijksgeboden met Per
soonen van de Roomsche Religie niet moch
ten worden gegunt". Met andere woorden,
het was aan de predikanten enj bij de niet
kerkelijk gesloten huwelijken, aan de secre
tarissen verboden om minderjarigen van de
„Gereformeerde Religie" in ondertrouw met
Roomsch-Katholieken op te nemen. Want op
eiken ondertrouw volgden de drie ,Jinwe-
lijksproclamatiën" of geboden. Op drie ach
tereenvolgende Zondagen na den dag van
ondertrouw werd óf in de kerk óf vanaf de
„puye" van het stadhui» het voorgenomen
huwelijk bekend gemaakt en tevens verzocht
om kennis te willen geven van de bezwaren,
die eventueel tegen dat huwelijk mochten
bestaan.
Die huwelyksafkondigingen van de
„puye" van het stadhuis zijn eerst in 1913
officieel afgeschaft. In de praktijk gebeur
de het in Gouda al lang niet meer. In den
laats ten tyd, dat die afkondigingen nog in
eere waren, gebeurden ze op Zaterdagmid
dag by monde van een stadsbode, hoewel
voorgeschreven was dat het moest geschie
den door den ambtenaar van den burger
lijken stand.
Bij de Roomsch-Katholieken is dit gebruik
van de huwelijksgeboden tot op heden in
stand gebleven.
De Staten-Generaal gingen met de hier
boven weergegeven bepaling uit van de ge
dachte, dat men den weg, die naar de door
hen ongewenschte huwelijken leidde, reeds
in h^t begin moest versperren.
De tweede verbodsbepaling sloot nauw
aan by de eerste en hield in, dat alle „trouw
beloften tussen de voornoemde personen ab-
solut krachteloos en zonder effect zouden
zijn zonder dat het aan eenig Rechter ge-
permitteert sal syn op de voorszegde trouw
belofte regt te doen". Deze bepaling hing
samen met de bestaande rechtsopvatting,
dat trouwbeloften tot een huwelijk dwingen.
Ten aanzien van „manspersoonen boven
de 25 en vrouwspersoonen boven de 20"
wilden de Staten-Generaal niet dwingend op
treden. Meerderjarigen moesten zelf maar
weten, of zy den verkeerden weg wilden op
gaan of niet. Het werd hun echter niet ge
makkelijk gemaakt. Terwijl partyen bij nor
male huwelijken drie weken onder de ge
boden stonden, moest een man of vrouw van
de „Gereformeerde Religie", die met een
„Roomsgesinde" wilde trouwen, achttien
weken wachten, omdat de drie „huwelyks-
proclamatiën" telkens met zes weken tus-
schenruimte moesten worden afgekondigd.
Met deze bepalingen hoopten de Hoog
mogende Heeren de gemengde huwelijken
zooveel mogelijk te beletten. Zeker van hun
zaak waren zy evenwel niet. Anders hadden
zy niet nog enkele bepalingen aan het pla
caat toegevoegd, die kennelijk tegen een
mogelijke ontduiking daarvan waren ge
richt.
Zoo moest ieder Protestant, die Roomsch-
Katholiek werd en daarna met een Room
sche in het huwelijk wenschte te treden, een
vol jaar wachten, eer de huwelyksprocla-
matiën werden gedaan. Verder voorzag het
placaat de mogelijkheid, dat zelfs Roomsch-
Katholieken van geloof zouden veranderen
ten einde met een Persoon van de Gerefor
meerde Religie te kunnen trouwen, doch
met intentie (de bedoeling) om na het vol
trokken Huwelijk tot het Roomsche Geloof
weeder te keeren". Dergelijke huwelijken
werden gewoon als gemengde huwelyken
beschouwd en de bepalingen van het placaat
waren daarop in hun volle gestrengheid van
toepassing.
Johanna Colster wenschte op dit placaat
een beroep te doen.
Nu, na 170 jaar, is het voor ons moeilijk
na te speuren, of eerbied voor de bepalingen
van het placaat van 1750 of het vervlogen
zijn van den liefdesroes Johanna Colster
hadden bewogen zich tot de Magistraat te
„28 Sept Sep: Rutte Eysseres Contra
„Johannes Oudaan om alimentatie (on
derhoud) 2de Citatie door non Compa
ritie (tweede dagvaarding wegens niet-
„verschyning van Johannes Oudaan op
„verleend 't 2de default (verstek)
Johannes Oudaan was den eersten keer
wel gekomen, maar had niets gezegd, zoo
dat hij werd beschouwd als niet te zijn ver
schenen. Volgens toenmalig gebruik was hij
nu voor den tweeden keer gedagvaard. Nu
vertoonde hij zich zelfs niet. Het tweede
.verstek werd dientengevolge verleend. Von
nis volgde echter nog niet; Johannes werd
nogmaals gedagvaard.
„4 October Magistraat
„Pieter Boon presenteert request om-
„trent het misbruyken van de dóodklee-
„den, gesteld in handen van't Snyers-
gilde.
Het verzoek van Pieter Boon geeft een
merkwaardigen kijk op een nog merkwaar
diger keür, het „Reglement en Lyste op 't
Verhuuren van de Dood-Kleeden en Rouw-
Behangsels binnen de Stad Gouda".
In het jaar 1704 was de financiëele toe
stand van de stad Gouda niet gunstig. Dat
schijnt later nog wel eens te zyn voorge
komen. Ongelukkigerwijze verkeerde de
stedelijke kerk, de St. Jan, in een zoodanigen
toestand, dat groote herstelwerken moesten
plaats hebben. De Magistraat was evenwel
van meening, da de daarvoor benoodigde
gelden niet door belastingverhooging moes
ten worden gevonden, want „dat seer be-
swaarlyk in deese tyden eenige meerdere
schattinge op de Goede Ingesetenen soude
kunnen geleyt worden". Naar het voorbeeld
van andere steden werd toen een nieuwe
bron van inkomsten aangeboord. De Magi
straat besloot namelijk, dat het „verhuuren
van de Dood-Kleeden en Rouwbehangsels in
de Sterfhuyzen binnen deze stad" ten voor-
deele zou komen van de Kerk. Wanneer
voortaan iemand stierf en zyn nabestaanden
wenschten, zooals in dien tijd het gebruik
medebracht, dat in het sterfhuis een dood
kleed op de kist werd gelegd, dan konden
zij dit slechts bereiken door het aan het
kerkbestuur van de St. Jan te verzoeken.
Dit kerkbestuur zond dan een ondergeschikt
ambtenaar, die het kleed bracht en haalde
en de huur in ontvangst nam.
ln de keur was rekening gehouden met
leeftijd, rang en stand. Er waren „Dood-
Kleeden" voor de volwassenen en „Dood-
Kleetjes voor de kinderen die op den Arm
werden gedragen". By de „Dood-Kleeden"
van de volwassenen onderscheidde men
zeven klassen, waarin de huurprijs varieer
de van zeven tot een gulden. By de „Dood-
Kleetjes" waren er drie klassen. De huur in
de hoogste was tien, die in de laagste zes
stuivers.
De Magistraat stond dadelijk al bij het
ontwerpen van de keur voor een groote
moeilijkheid, omdat de gilden^lf oo
kleeden hadden en gewoon waten
ten dienste van de Gilde BroedeVs I
te overlyden te gebruyken". De Magistraat
wenschte nu niet zoo maar in eens die ver
kregen rechten teniet te doen en koos daar
om een tusschenweg. Alleen by de „soo-
danige personen, dewelcke tot haer Dood
toe effective Gilde Broeders sullen syn ge
weest" zoo bepaalde de keur zou het
gildekleed mogen worden gebruikt. Maar
voor <iq „Dood-Kisten van haar Vrouwen
en Kinderen" moesten de doodskleeden van
de Kerk worden gebezigd. Om bedrog te
voorkomen was verder bepaald, dat wan
neer een gilde-doodskleed werd gebruikt,
daarop een „kennelyck teeken van het Gil
de" moest worden gehangen. Die gunstige
bepaling voor de gilden zou bovendien alleen
maar gelden voor de kleeden, die op dit
oogenblik in gebruik waren. Waren ze ver
sleten, dan mochten ze niet door andere
worden vervangen. De klaarblijkelijke be
doeling van deze bepaling was om de gilde-
doodskleeden, zooals men in dien tyd zei, te
laten „uytsterven".
In het jaar 1760 was die keur aangevuld.
Blijkbaar waren de gilde-doodskleeden taai
of werden ze op een zoodanige vindingrijke
manier door het steeds aanzetten van nieu
we stukken hersteld, dat hun het eeuwige
leven was beschoren. Hoe het dan ook zij,
56 jaar na de oorspronkelijke keur waren
die doodskleeden nog in blakenden welstand.
En wat erger was, zy werden zelfs gebruikt
bij de begrafenissen van familieleden van
de gildebroeders. Bij de aanvulling van de
keur werd nu weer een tusschenweg gevon
den. De vrouwen van de leden van het
Smits-, Schoenmakers-, Kuypers- en Pyp-
makersgilde" zouden voortaan ook onder de
gildedoodskleeden begraven mogen worden,
mits daarvoor aan de Kerk of aan den man,
die van de Kerk het verhuren van de doods
kleeden in pacht had, telkens ƒ2.— werd
betaald.
Van de kleermakers of „snyers" werd in
de aanvulling van 1760 niet gerept.
Uit het verzoek nu van Pieter Boon, den
pachter van het ve|huur van de doods
kleeden, blijkt dat laatstgenoemde heeren
zich heelemaal niet aan de keur hadden ge
stoord. De „snyers" gebruikten het doods
kleed niet alleen bij de begrafenis van de
gildebroeders, maar ook by die van de
„gildesusters, die in tien, twintig, ja meer
der jaren bevorens der selver Ambagt niet
meer hadden geexerceert gehad (uitge
oefend)". Het ergste was, dat de „snyers"
zich in dergelijke gevallen voor het gebruik
van de doodskleeden lieten betalen. Dat was
een zijdelingsche aanslag op de beurs van
Pieter Bdon. Pieter Boon verzocht dan ook
aan „overman en deekens van 't kleer
makersgilde binnen deze stad" te verbieden
hun Jegenwoordig doodkleet anders te ge
bruyken of te laten gebruyken als ten
dienste van hunne Gildebroeders en wel de
soodanige, dewelke tot haar dood toe effec
tive Gildebroeders zyn geweest". Het rekest
werd in handen gesteld „van't Snyersgilde".
Het gebruik om ten sterfhuize een doods
kleed op de kist te laten leggen, heeft nog
lang bestaan. De heer B. Lens, de direc
teur van de Protestantsche Begrafenissen,
deelde mij mede, dat tot voor ongeveer 25
jaar de doodskleeden in Gouda op kosten van
de gemeente werden aangeschaft. Dit kan
niet anders worden verklaard dan uit den
nauwen band, die vroeger tusschen stads
bestuur en Groote Kerk had bestaan. De
doodskleeden werden toen echter niet meer
verhuurd. Een van de dragers, by wien
Geduld is een heerlijke gave, die over
wint waar de sterke is bezweken. Een
mensch zonder geduld is een lamp waar-
'n de olie ontbreekt.
- FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
J. S. FLETCHER.
(Nadruk verboden),
hau wel eens heldere oogenblikken,
ook nu en plotseling richtte hij zich
k>t zijn ondervrager.
Heel goed riep hij uit. Ik zal u alles
vertellen dan is Tiet gebeurd!
HOOFDSTUK XIV.
Inlichtingen uit de eerste hand.
Piv^L^0 eeü Pftftr laatste minuten had
dn» - 0Ulsnel nnWacM- Hij besefte,
hi; j ia. banden van de politie was en dat
mi a"opn kon ontsnappen door een
^esterhjke diplomaten-zet. Hij besefte ook
d.1, """j'Bok moest worden gevon-
no* f dH n0l,!l mevrouw Stanhury
Lucaa Elherton m ,ijn Het
arm.°1^enwegellik h<lt j"8'». MrMi tn de
18 w«l**t - om lot hot laatste beon-
kleL ™IdM\C,lea!cten' En met blrch, de
Hik ^rflI1eaise dat waa een noodzake-
«n ÜT0/8 daa™n. Vlug en vindingrijk
ke.t„ 8,8 hll was' schoen hem dat het
*«t htj doen kon Hij nam oen heel
onschuldige en zelfs zeer vertrouwelijke
houding aan, toen hij zicll tot den commis-
saris richtte:
Het zit zoo, begon hij. Bij het onder
zoek vertelde ik niet alles wat ik wist
op geen stukken na' De redenen daarvoor
zal ik u dadelijk uitleggen. Maar één daar
van kan ik alvast zeggen er was 'n vtouw,
een jonge vrouw zelfe, m het spel en déar-
om heb ik., wel, ik ben een fatsoenlijke
vent en ik wilde dat de waarheid aan liet
licht kwam door iemand anders dan door
mij.
Niemand antwoordde of maakte een op
merking op deze verklaring en Pike, die
besefte dat zijn ondervrager sleohts feiten
wenschte, begon zijn verhaal.
U hoorde mij bij liet onderzoek zeg
gen, dat ik aan slapeloosheid leed en op
aanraden v,an den dokter lange wandelin
gen maakte, vervolgde hij. Nu, natuurlijk
ben ik dikwijls op de heide geweest, op
alle uren van den nacht, van tien tot. één..
En sinds eenigen tijd weet ik iets, wat ik
aan niemand verteld heb. Tot deze week
heb ik daar trouwens ook niet zooveel over
nagedacht, man,- sinde het gebeurde op
Maandagavond krijgt alles een heel andfer
aspect. Het is iets over Blrch, den advo
caat.
Pik© zweeg op dat oogenblik, om zijn
inededeelingen den noodigen indruk te laten
maRen. Maar óe gezichten om hem heen
bleven kalm en onbewogen en de commis
saris beduidde hem, door te gaan.
-- Over Birch, herhaalde hij En over
dat Frangaisetje van den kolonel. Het ia
pen feit, dati die twee van elkaar houden.
Dit voorjaar heb ik ze dikwijls 's avonds
heol laat samen gezien. De eerste maal dat
ik ze snapte, is eenige weken geleden, lk
zat op een avond, ongeveer elf uur, bij het
boschje van Swales, dat op de heuvels bij
Lithersdole ligt, toen ik iemand uit de rich
ting van den Dal weg hoorde komen. Het
bleek Birch te zijn. Hij
Hoe kqn u zien dat hij het was, op
dat uur Van den avond? vroeg Calvert
die Pike nauwlettend gadesloeg.
Ik herkende hem direct, antwoordde
Pike. De lucht was helder en de maan was
in het laatste kwartier. Ik' zag wie het was,
duidelijk genoeg hij was een meter of
vier van me af, maar hij had er geen idee
van, dat er iemand in de buurt was, want
ik zat in de schaduw. En even daarna kwam
Mile de Coulanges om den hoek van het
boschje, uit de richting vani het huis van
den kolonel dat ligt daar- juist beneden.
Ik herkende haar ook dadelijk. Ik zag ze
naar elkaar toe gaan en hoorde ze samen
fluisteren: toen liepen ze samen de heide
op. Daarna heb ik dat tweetal daar "dik
wijls gezien op dezelfde uren, zei hij.
Soms was ik dicht bij hen, soms zag ik ze
in do verte. Naturlijk snapte ik het wel
zo vrijden in het geheim en blijkbaar sloop
mademoiselle weg. als bij den kolonel alles
sliep en kwam dan naar de heide om" Biroh
stilletjes te ontmoeten. En.
Een oogenblikje, viel Calvert l^m in
de red». Hij keek naar den eommissaris.
Als wat hij zegt, woar is, mérkte hij op,
dan is het wel heel eigenaardig, als dat niet
bevestigd kan worden. De helde ie wel een
zaam, maar Sir CheVille had toch opzidh-
ters. Als die twee daar 's nachts in de buurt
Pxke viel hem met een lach in de rede.
U bent een beetje voorbarig, meneer
Calvert, hernam hij. Ik ben nog niet klaar
met mijn verhaal. Ik weet iemand, die
Birch en Mile de Coulanges daar gezien
heeft en zoover ik weet, zal hij ze wel meer
dan eens gezien hebben.
Wie is dat? vroeg Calvert.
Een oude man, een zekere Garrett,
antwoordde Pike prompt. Woont in een
van die huisjes tusschen de oude weverij
en de schaapskooi. Hij was jarenlang heide-
opzichter bij Sir Cheville.
Hoe weet u, dab hij hen zag? vroeg de
commissaris.
Omdat ik zag, dat hij z© zag! verklaar
de Pike triomfantelijk. Op een avond, niet
zoo heel lang geleden1, toen ik op de heide
was, bij dat boschje, waarvan ik vertelde
het was een heldere maannacht zag ik
Garrett uiti het boschje komen en over de
berm kijken. Die twee kwamen er juist aan
en ik weet, dat hij zo zag, want hij Ver
school zich onder een paar struiken en keek
naar ze. Gaat u het hem maar vragen, be
sloot Pike zelfverzekerd. U zult zien, dat
het. waar is!
De vier luisteraars wisselden blikken.
Pike's verhaal en do opienhartige en on
schuldige manier, waarop hij het vertelde,
maakten blijkbaar indruk. En Pike zag. dat
hij succes hnd en besloot zijn uiterste best
voor zichzelf te doen.
NU. wAt Maandagavond betrefts ging
hij voort en tot. zijn voldoening zag hij gé-
spantwn hemnüstMMntr Irt ite vter pui
streugfi oogen. Wat ik bij het onderzoek
vertelde was'waar: ik zag èn Ethertan, èn
mevrouw Stanbury, op dat uur en op die
plek. Maar ik zag nog anderen: Birch
en dat Frangaisetje.
Uien avond? vroeg Calvert.
Dienzelfden avondVroeger dan ik de
anderen zag. lk denk dat het iets over half
twaalf was. Z0 liepen langs me heen ze
gingen in de richting van de Zwarte Klip.
Ze spraken heel zachtjes en liepen gearmd
ze zagen me niet, net zoo min als Ether ton
en mevrouw Stanbury. Ze gingen geheel in
elkaar op, dat kan ik u wel zeggen. En wat
ik toen deed, dat raadt u niet.
Wat dan? vroeg de commissaris.
Ik ging Ze na! grinnikte Pike. Ze wa-
ïen zoo in elkaar verdiept, dat ze voor
niets anders oog of oor hadden, anders zou
ik het heusch niet gedaan hebben. Ik volg
de z», tot waar het pad smaller wordt bij
de Zwarte Klip Nu is er in die rotsen
boven het pad een soort hol, een nis, met
steenen erin waarop men kan zitten> ik heb
daar 's nachts dikwijls gezeten, toen ik die
wandelingen maakte. Ik zag ze daaT in
gaan. En toen ben ik weer terug gegaan.
Hoe laat zei ut dat dit gebeurde5
Zoowat half twaalf, of vijf minuten er
over, antwoordde Pike.
D0 commissaris zocht even in eenige pa
pieren op zijn bureau, las er een van door
en keek naar Calvert.
(Wofdb vervolgd).