iWIJK 7.50] ARDEN UWE’’ :s in bloei, bekende vlieger, kNS, Chef van erdam, met rijn iVE BEZOEKEN EGBAAN komen o. 18878 Dit bladverschijnt dagelijks behalve opZon en Feestdagen ai M 1OMPIER •zijn WOLF, Théreslastrm DEN HAAG. winrWFRKFRK niiniroif'vDv ^BODEGRAVEN, evonwr, uuuututAn, haasikulht, wiuukuke-ch l, tviucKCAi r, NIEUWEKKEKK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWUK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN, kman” De Nationale Volkshulde ter herdenking van het Vierde Eeuwfeest geboorte van Willem van Oranje. jPinadag 18 April 1933 BBKKENWOUDE, bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, enz. Door smart gelouterd. postkantoren. van de i taet der Potentaten alsulken vasten verbont verlies van vrienden, kinders, maegher. de gewezen heeft. »d« MANICURE 75 et 5 CABINES. dij onze Onze I tevreden lijn. 1NBÜRG EG 17 GOUDA. aftrekken.” Waar het ging om de eenheid zag hy dan ook geen Roomschen of Protestanten, maar Nederlanders, die het onverdraaglijk juk hadden at te werpen. De vrijheid van zijn vaderland, zooals hy GOUDA JA. vele soorten) sdedeelingen. mer: HAASTRECHT. den Almachtige behaagt.” Nog sterker treedt dit aan den dag in zijn antwoord aan Sonoy: „Gy schrijft oris, dat men U zoude laten weten of wij oock mef eenigen groten, machtigen Potentaet in vasten verbonde staen. Waerop wy met laten en willen ulieden voor antwoorde te Heel, zonder reserve geven. Wat hy zich eenmaal heeft voorgesteld, zal hij niet los laten. Doorzettingsvermogen straalt uit deze figuur. Scherp is zyn blik, maar trouw en open. Zyn deze -Snoek HOLLAND DSTRIJDEN. beschermenisse der Christenen ende andere verdrukten in 'dese landen aangevangen van zyn ge- ƒ1.50 1.10 zyn gewetensvrijheid. Breedheid van blik kenmerkt de leider. De Prins heeft die in wel ruime mate bezeten. En zelfs dan, wan neer men hem hierom verdacht wilde maken, men denke aan Petrus Datheens houding, geeft hy niet toe. De tolerantie werd voor hem een kwestie van beginsel. Moge het ontstaan wellicht uit nuttigheidsoverwegingen zyn af te lei den, later verdwijnen deze zeer zeker. Deze tolerantie-gedachte, die wy niet zien als zyn persoonlyk eigendom, alsof hy daarin zijn tyd verre vooruit was, heeft het Volk van de Zeventien Provinciën niet ver staan. En ook niet aanvaard. De Pacificatie van Gent heeft niet gebracht, wat de Prins zielsgraag wilde, Verdeeldheid is gebleven, ondanks de krachtige roep tot eenheid. Ne derland heeft niet geluisterd. Nederland schijnt slechts te kunnen leven bij partij schap en particularisme. Laat Oranje ons leeren, dat de volkseenheid boven de belan gen van de groep uitgaat. Dit beduidt niet, dat de Prins wilde komen tot een gods dienst boven geloofsverdeeldheid. Ook wie niet die gelijkgestemdheid bezit, die m.i. noodig is om deze dingen te verstaan, zal moeten toestemmen, dat de Prins, althans in ‘t laatst van zyn leven, 'n ernstig Calvinis- t;sch geloovige is. God heeft hem het leed niet bespaard. En juist door dat leed is zyn levenshouding een andere geworden. In een brief aan de ongelukkige Anna van Saksen heet het: „Ik ben besloten mij in de hand des Almachtigen Gods over te geven, opdat Hij mij brenge, waarheen zijn welgevallen rny leidt. Zoo zie ik wel, dat ik dit leven in nood en arbeid m'oet doorbrengen, waar mede ik weltevreden ben, omdat het alzoo hadden gegraven. Zij moesten de lïlede hier een voet of vier hoog optillen tot boven de bovenste sneeuwlaag; en toen vervolgden zij hun weg over dn verblindend witte vlak- 1 te, totdat zij den Gevaarlijken Hoek voorbij ■waren en de grenslijn voljplen tot aan Lan cashire. l)e paarden, di^ tot nu toe rustig waren geweest, konden niet, langer den i vy- scherpen wind verduren, die hun het heete bloed in de aderen prikkelde; den koetsier ten spijt ondanks het gladde, glooiende pad, dat hen met den ondergang bedreigde, zetten zij zich in galop; de slede, met haar stille vrachtgleed botsende van den eenen kant van den weg naar dan anderen en ontsteltenis stond duidelijk op ieders gelaat te lezen. De steile weg naar de Herders’ herberg bracht hen echter eindelijk tot staan en de koetsier kon hen nu tot bedaren brengen De rouwklagers vervolgden op nieuw. al worstelende den akeligen tocht. Door Wyecollar gingen zij, met zijn her innering aan den Rijdenden Jonker en zijn oude hol. bedolyen onder de sneeuw, tus- sehen de niet «neeulw bedekte muren door en langs de kille graslanden, totdat zij ten slott0 hun doel hadden bereikt. Het graf was gereed, de hMidvol bevroren aarde werd neergeworpen op de kist en de vrou wen weenden luid. En toen lieten zij haar achter in haar kille rust en was het kerk hof ledig, op een doodgraver na, die boven ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bexorgkring) 1—5 regels ƒ1.80, elke regel meer 05. Van buiten Gouda en den bezorgkrlngi 1—5 regels L55, elke regel meer f K8fl. Advertentifa in het Zaterdagnummer 21 'ijjslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiin de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 14 regels ƒ2.25, elke regel meer ƒ0.50. Op voorpagina 50 hooger. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van «oliede Boek handelaren, Advevtentiebureux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing het Bureau zyn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zjjn. “kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad •ter kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal wa»r de bezorging per loooer geschiedt Franco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zondagsblad 3.8CL P 8 Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA. agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. ,nten. leden der Commissie voor Oranje en andere openbare Feesten. Ook verschillende bur- heeft hem genoemd sluw GremeeSteFs uit nmlio"0-Pn<1f> «remeenten wnran 1 OOI BMJIE IfflL beloften verwezenlijkt? Men 1^,/ en berekenend, diplomaat van het zuiverste water. En wie, I die zich in het leven van den Prins ver- 1 j diept, zal ontkennen, datj hü in dten moeilijken stryd, die hij te strijden' had, vaak wegen is gegaan, waaraan hy in zyn jonge jaren niet zou hebben kunnen denken. Deze er kenning ponmf mlop 1 tiekken van zyn karakter, meer dan zyn maar die volbrengt ondanks f en verraad, ondanks verar- ming en verguizing, ondanks het niet be grepen worden door hen, voor wie hij alles gaf. Neen, niet is hy „een genie, in de machia vellistische sluwheid, waarmede hij perso nen en gebeurtenissen beheerscht, tot in het dubbelzinnige toe”, maar wel is hij een schrijft, is de vryheid voor allen. De Spaan- genie, wanneer men althans hier dit woord sche last benauwt niet alleen, die van de mag gebruiken, in de onbaatzuchtigheid, Religie zijn. Maar daarom moet er dan ook waarmee hij zyn leiderschap bevestigde. Oranje heeft zijn leiding-mogen-geven ge zien als diehst aan de Nederlandsche Ge- v. esten. Hy, de vreemdeling van afkomst, heeft zich één geweten met degenen, "die hem waren toevertrouwd. En die eenheid was voor hem geen leu^amaar werkelijk heid. Om die eenheid te belwerken, heeft hij zichzelf en het zyoe, ja zichzelf en de zynen gegeven. Hy wist, dat hy stond in dienst van de anderen. Ik breng u in herinnering zijn woorden: ,4'Ondersaten en ztfn niet van God geschapen tot behoef van den Prince om hem in alles wat hy beveelt, weder het goddelick, oft ongoddelick, recht cft onrecht islonderdanigh te wesen en als slaven te lienen, maar den Prince om d'ondersaten wile, sonder dewelcke hij geen Prince en is, |ni deselve met recht ende redenen te regéren.” Een man, die aldus spreekt omdat hij zoo zyn verhouding ziet tot hen, aan wie hij leiding moet geven, is sterk om ook in dagen, waarin men hem Giet begrijpt, ja zelfs verwenscht, het ideaal vast te houden. Ik denk nu aan ’t voorjaar >van 1583, waarin zyn huwelyk valt met Louise de Coligny en men hem koud en kil bejegent, aan de houding van de Staten, die nu niet de meest tegemoetkomende kan genoemd worden, om het‘zacht uit te druk ken. Alsof hy in de Apologie enkele jaren te voren, niet gezegd had„so langh als het Gode believen «al, maar een droppel bloets ofte eenen p^nningh slechts van onse goe den, ja maer een weingh verstandts neer- stigheit, gheloofs ende aensiens ons te laten cverblyven, wy willen dat selve noch tot uwen dienste geerne besteden, toeeyghenen aan die diep ingewortelde schuwheid, welke zich juist dan van hem meester maakt, ais hij er het mihst op verdacht is. Om deze red^n en Ephraim Shackleton had een ongewone fijngevoeligheid aan den,dag ge legd, toen hij dit raadde - was Griff bui ten gebleven,, waar hij tegen de paarden in hun eigen taal spiek tn probeerde Inih den scherpen geesel van den wind met meer op geruimdheid to doen verdragen. Eindelijk werd de doodkist naar beneden gebracht en op dé slede geplaatst. Het ge- heele dorp Ling Crag was daar dien dag aanwezig en ook volk van Mayshcotes en Cranshaw: en twee aan twee namen zij hun jdaatsen in Achter heb ruwe voertuig, dat dé vrouw van Ephraim naar het kerkhof ging brengen. Mep moest, in een "eerbiedig-langzamen pas, een bevróren pad van vijf mijlen afleg gen en de wind, die den spot met hen dreef, belies koud over de bevroren sneeuw. Toch onttrok niemand zich aan dezen eenvoudi- gen plicht zwakke meisjes en zieke lijke mannen waren hier en als zij hoestten, deden zij den menschem gelooven, dat zij snikten, uit vrees, dat iemand zou gissen, wat deze koude tocht hun kostte. O. droe vig iwas het, en ongelooflijk naargeestig de levenden, spelende met den dood, die eenigen van hen bijna even dicht naderde als de doode vrouw op do slede de zon- gemcesters uit omliggende gemeenten waren tegenwoordig. Nadat Ds. J. J. Stam den kansel had be- i klommen zette het orgel het dankgebed „Dankt, dankt nu allen Godwin. Toen de orgeltonen verstorven warend sprak Ds. Stam de volgende herdenkingsrede uit. Nederlanders, Rede Ds. J. J. Stam. Wanneer wij hier, in. deze oude stad, de laatste woonplaats van den Prins, op deze eerbiedwaardige plek bij zyn graf, samen komen om te gedenken, zullen wy ons be wust moeten zyn van drieërlei; Allereerst: deze volkshulde aan de nage dachtenis van Vader Willem kan en mag geen feestelyke zijn. Afgezien van het feit, dat de zware tyden, die wy beleven, dit niet verdragen, moet ’t ons allen toch wel tot diep nadenken stemmen, dat wij ais Nederlandsch volk nog steeds niet ten volle de idealen van de Prins hebben kunnen verwezenlijken. Integendeel, de gescheurd- heid, die wy blijkbaar wel dragen en ver dragen kunnen, is zoo fel, dat de herden king van het levenswerk van hem, die de verscheurde Provinciën tot een eenheid wil de brengen, een parodie dreigt te worden. Dit, en dat is het tweede, waarop ik na- diuk leg, 'dwingt ons in deze ure tot oot moed. Geen uitbundigheid, maar verdee- rivoediging kan alleen de juiste toon zijn, waarin wy ons woord willen spreken. Aanvaarden wy die toon, dan is ons in de uerde plaats duidelyk, dat ons hier zyn ons allen verplichtingen oplegt. Verplich ting om, wanneer de herdenking van wat de Zwyger voor ons volk beteekent ons waarlijk ernst is, te willen leven in het be sef van saamhoorigheid en solidariteit, waarin wij elkander hebben te dienen. Immers, dit is het groote voorbeeld, dat Prins Willem als leider ons gegeven heeft. Een voorbeeld, dat nu meer dan ooit mis schien, tot ons spreekt. Gy kunt van my niet verwachten, dat ik in den korten tyd daarvoor nu gegeven, zyn beteekenis als leider kan uiteenzetten. Slechts enkele trekken van dit beeld mogp ik meer naar voren brengen. Wie het jeugdportret in Cassel, dat ge- woonlijk toegeschreven wordt aan Moro, aandachtig beschouwt, zal daarin zien een jenge man, die weet wat hy wil. Fijn van teekening is deze edele, vol van ingehouden kracht. Geen man van het oogenblik, die 1 zich zal laten meesleepen door anderen, maar ern man van volkomen beheerschtheid. Eén. die eigen oordeel heeft. Voorzichtig zal hij zijn .weg gaan. Maar als ft moet, zich ge loofd, dat hij hiei- bijtijds zou zijn, om met ens mede te Joopen. Het lijkt wel, of hij bang is voor goed lifcidevolk. wierp een huurmlni hier tus- sclien in. Wat den man sdieelt, kan ik niet zeggenmaar hij lijkt veel op een dollen hond, die zich k^ert tegen dengene, van wien hij, eens gehouden heeft en naar’hem bijt. Bij het Heilige Hart, hij was de mooi ste knaap, dien ik ooit geiien 'heb net gelijk of hij stroopte, of vocht of eena vijf voudige hindernis nam - voordat hij in moeilijkheden kwam. Wel, hij kan. een spade hanteeren als’ de beste, zei Ephraim, en hij weet in de puntjes, hoe men een afvoersloot moet gra ven en goeden grond kan maken van dorre heide. En wafü-achüg, onderbrak hij zich zelf. terwijl hij door het venster keek, hij staat daarginds bij' de slede to wachten en praat tegen de paarden, alsof het zijn bloed eigen broeders waren. Het kan besfl zijn, dat hij tegenwoordig niet al te veel houdt van huisinussehen en hij heeft het lijk reeds gezien. Dus zullen wij maar opbreken vrienden, of wij zullen meer duisternis clan daglicht krijgen. Griff kon werkelijk den moed niet vinden om naar binnen te gaan. Het gevjql van kameraadschap van een oogenblik geleden had hem verlaten en hij deinsde er voor terug - als iemand, die bang is voor zijn 34 Het Was goede wijn, met krachtigen haar<l6Wi3n in d* laa^te <la?eiRvan ziekte was het haar «en troost geweest 4nthUönen <ienken- dat Ephraim zieh als eer niet zou behoeven te schamen, als rouwklagers kwamen eten en drinken. dia iDU Waa d’e dat=' tfokomen, De handen, en ^ijn’hadden klaar gemaakt, lagen g gevouwen onder de lijkwade, maar «Ir flesch aan flesch., naast de LJ?, e br°oden en krakelingen, die op het Wblad opgehoopt lagen. enden «n familieleden zwermden rond - e terwijl iedere nieuw aangekome- het li-i*Tlfcel^rap fWn« om eeret even naar stond dijken - »n op den weg buiten getim een 81Pd4® —/een groote, ruw in elkaar «tevaiv* t vierkante eledte, zooals het hei- hoo®‘« gebruikt om bij vrolijk Jnli-weder vervoeren naar de schuur. Twee Tot herdenking van het vierde eeuw feest van de geboorte van Prins Willem van Oranje zyn op den Tweeden Paaschdag van deze lentemaand vele tienduizenden Neder landers uit Noord en Zuid, uit Oost en West, in Delft bijeengekomen. Ook uit het land van Vlaanderen zijn er 2000 naar de Prinsen stad getrokken om -zich te scharen in die groote massa-demernstratie tot huldiging van de nagedachtenis van den Grooten Zwjjgei, die in ons volk heeft willen wek-, ken het geloof in saamhoorigheid en volks gemeenschap, een ideaal dat nog niet is verwezenlijkt. Het stille Delft heeft by menschenheuge- nis nog nimmer zulk een enthousiaste mas sale betoogi’ng binnen zyn muren zien ge beuren, zoovele tienduizenden nationaal voelende Nederlanders byeen gehad. Met talrjjke speciale treinen kwamen ze uit alle richtingen, trams en autobussen voerden ze aan en enorm was het aantal auto's dat de deelnemers aan de nationale volkshulde jegens den Vader des Vaderlands naar de l'rinsenstad heeft gebracht. Het is waarlyk geen kleinigheid geweest om al deze deel nemers met hun talryke vaandels en banie ren in groepen bijeen te brengen op de voor hen bestemde plaatsen en aan de tal rijke muziekkorpsen een plaats aan te wij zen in den stoet op het breede marktplein en do daaraan grenzende straten. Het is alles, dank zij de goede leiding van de tech nische commissie, politie, ryksveldwacht, padvinders en ordecommissarissen vrij vlot verloopen. Het Nationale dundoek woei uit tal van huizen en het Oranje-blanje-bleu wisselde dat hier en daar af. De nationale hymnen schalden door de straten. Terwijl de opstelling van alle deelnemers plaats had, liet de Delftsche beiaardier van <!en hoogen torentrans der Nieuwe kerk de vaderlandsche zangen over de stad klinken, als een juichkreet over dp machtige ge beurtenis van dezen dag, die door de bron zen stem van den zwaren Bourdon-klok der °n|e kerk werd ingeluid. De plechtige hulde in de Nieuwe Kerk. Tegen half één kwamen de talrijke ge nodigden de Nieuwe Kerk reeds binnen. Deze groote kerk, die in restauratie is, is thang slechts voor -de helft in gebruik. Wel dra waren alle beschikbare plaatsen rnge- wwnea. Onder de aanwezigen waren vele bekende Persoonlijkheden uit den lande uit weten- whappeljjke, diverse maatschappelijke en Politieke kririgen. Uit Gouda metkten we op Bergemee.-.- »r en Mevrouw Gaarlandt en meerdere Prijs hem alleen gelukkig, die het leven Nukkig volbracht heeft. FEUILLETON. door HILLIWELL SUTCLIFFE vo°r Nederland bewerkt door J Wesselink--van Rossum. (Nadruk verboden), goede wijn, met krachtigen A 'mlfo .1 ...in -L I syn, dat wy en alle degenen die vastecyuk En ongeveer uit dienzelfden tjjd het woord: daarop betrouwen, door-sün geweldige en I machtige hand ten lesten noch outset sul len worden.” Wie Oranje’s werk losmaakt loof in God doet hem onrecht. Deze man is leider, omdat hy zich daar toe geroepen weet, under het gezichtspunt der eeuwigheid heeft hy gearbeid. En zoo is zyn werk gebruikt geworden. Zijn idealen zyn niet verwezenlijkt. Maar iets ervan leeft ontegenzeggelijk in ons volk. Dat ons land een toevluchtsoord ge worden is voor de velen, die vervolgd wer den om hun geloof, dat wy ons land nebuen kunnen opennouden voor alle verurukten e»i ’erjaagden, is mede voortjtetung van het vzerk van den leider, den Prins van Uranje- Wy danken God voor wat h^, in den Vader des Vaderlands ons gaf en wider, ^anvaarden de voortzetting van zijn arbeid in de richting, die hij ons gewezen heeft. Terstond na het uitspreken van deze rede zong de baritonzanger Bram van der Stap het „Neerlant en Oranje”, waarna de cem- missie voor de herdenking zich naar het in de kerk aanwezige praalgraf van den Grooten Zwyger begaf om daar een- krans neder te leggen. Daarop zongen alle aan wezigen van het Wilhelmus „Myn schilt ende betrjrtiwen Sijt ghij, o Godt mijn Heer’.’ waarmede deze plechtigheid eindigde. De Volkshulde op^ de Markt. Op het Marktplein en aanliggende stra ten stonden de tienduizenden deelnemers in volgorde met vaandels en banieren ge schaard, toen de oud-commandant van het leldleger, generaal Snijders het podium voor het Stadhuis betrad. Het plein bood een fleurigen veelkleurigen aanblik^ aan. Zoo- dra was de nimmer oud wordende krasse oud-commandant op het podium verschenen of alle geroezemoes verstomde. Plots hiever allen uit volle borst het Wilhelmus aan, waarna generaal Snyders met luide forsohe stem aanving: Rede Z.E. Generaal C. J. Snijders. Medeburgers Willem van Oranje... Vader des Vader lands! Onder dezen eerenaam hééft hij in onze geesten en harten geleefd sedert onzr schooljaren, toen hy als edele en grootsche moed van een man geJieel in de schoenen doet zinken en hem daarna oplieft, tot een luchthaj-tigheid».waartegen hij kan vechten, zonder ze te overwinnen. Aan den rand van liet graf had dit volk de smart over het verlies gevoeld, de vrees voor den dag, waarop het hun eveneens zoo zou* gaanzij hadden hun teederheid getoond door dien langen pelgrimstocht, welke zoowel hun hart als hun lichaam had verkild, en nu dit alles achter den rug wae, stonden zij op, gelijk David opetond van het graf van zijn kind, en gingen naar het feest. Ephraim was geen rijk man, zelfs niet onder de pachters, die zijns gelijken warenmaar hij had gespaard voor t-en dag als deze - voor zijn eigen begrafenis en die van zijn vrouw-— en er was overvloed' aan drank en spijs'in de herberg te Trawdon. Eerstens was er rum voor hen, die daarvan hielden en de vrouwen met haar gelaat,, dat door koude en «tranen rood afstak tegen de zwt/t gerande zakdoeken wilren niet fnmde.- belust dan de mannen. De tongen begon nen los te komen en de deugden der doode x'rouw werden geprezen, terwijl de glazen rondgingen en het thee-uurtje naderde. Er waren maar weinigen beter dan zij, Ephraim, zei zijn buurman, terwijl hij den bloedrooden drank tegen het licht hield. Ja, maar weinigen, zei Ephraim met het voorkomen yan iemand, die zichzelf oen ende opofferen.” En aan het einde van diezelfde Apologie; „So ghij dan bevindt, mijne heeren, of te het Ulieden so dunekt, dat ons afwesen, ofte oock onse doodt Ulieden iet dienen kan: wij syn bere-ydt Ulieden gehoorsaem te wesen. Sendt ons slechts henen, ende ghebiedt ons tot aen ‘t eynde der weerelt te gaen: ende wij sul- geven, dat aleer wy ooit dese sake eo, de len ’t ghewillighli’ck doen. Siet daer is oock besdiermenisse der Christenen ende andere ons hooft, over ’t welcke gheen Vorst noch 5 Potentaet maajit en heeft dan ghy alleene. 1 hebbefi, wy metten alderoppersten Poten- doet daermede wat ulieden belieft tot uwe 1 taet der Potentaten alsulken vasten verbont welvaert ende tot onderhoudinghe van den hebben gemaekt, dat wij geheel versekert neemt niet weg, dat de grond- alghemeynen staet.” «Lm J E” Mlt dip hooge geboorte, hem gemaakt hebben tot «Het gantsche huys van Nassau is geheelyck ei-n leider, die zyn, hem opgedragen taak ten dienste van deese landen, ende gheen niet loslaat, maar die volbrengt ondanks verlies van vrienden, kinders, maeghei. teleurstelling en verraad, ondanks verar- enoe broeders ons daeral en sal kunnen den zich opgelucht, toen zij zich voortbe wogen naar de dorpsherberg, bevrijd als zij waren van den last, dien zij achter haddai gelaten. Er is iet* bij een begraJenis, dat den .eigen verwildering om met zijn menschen in aanraking te komen. Kame raadschap was goed en gisteren had hij haar welkom geheeten; maar geen mensch kan «durende jaren alleen en van de w®. reld afgezonderd leven en tech onfenappen hier en daar rose getinte sneeuw. Langzaam passeerden zij Scart op Water en klommen naar boven, tot zij het einde van den weg hadden bereikt, welken Ephraim en aijn vrienden in de sneeuw bliek. Zij had natuurlijlTeen tong, maai welke vrouw heeft die met? Ja. een tong zoo lang als een klos garen had zij en zij was niet gewoon die te sparen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1933 | | pagina 1