heiwj I onnen lantels ex NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN bergambacht, berkenwoude. bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, tylEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz. Deze Courant komt in vele duizenden gezinnen Gegarandeerde oplage 6500 RO 31878 Zaterdag IB Augustus 1888 72* Jaargang EERSTE BLAD. BR ;oon JDA. xw.P1) Dit blad verschijnt dagelijks behalveop Zon-en Feestdagen I Brieven uit de Hofstad. fbuilleton. Tb laat gekomen geluk. ITPRIJZER Dit nummer bestaat nit twee Haden. dringen. Daaruit vloeit het groote gesvaar ’32 No, 944) ATIS verkrijgbaar. 98, AMSTERDAM. toe. delijk moet hij dan zijn bepalingen intrek- we het toch erkennen, in wer- strooien hoed. Hij ziet altijd gevaren: K. zoo (Wordt vervolgd). mager. Ingen •01’ j een derby KERIJ AN ZOON, GOUDA. factor. Het ia tenslotte de factor, die het men schel ijk leven in de praktijk in de eerste sh op dachf,' Zulke de verbeelding, ontstaan slechte door de vree» er voor. Ik ben dezelfde gebleven en er het de aan bed drukwerk moet worden -v.vu.v.i iivou. hij met, mui ju gevaren: niet deze genereerende kracht verzwakken hij ziet'ze in een korte broek en een tweka- door haar door het controleerend verstand J- - -- zoodanig te doen vervormen, dat ze ineen- schrompelt en haar scheppende energieën gaan verliezert. “e prijzen zijn gir°_ postwissel kening) I •ndi >880 JCHE INVALIDE" loten, of 45, Tel. 2924; Mevr. ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zondagsblad ƒ8.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, hjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie en Redactie Telef. Interc. 2745. Postrekening 48400. dicht en blond, maar aan de slagen begint het grijs te worden. De frissohe, volle lip pen, de kleine, blonde knevel daarboven dat is alles nog al8 vroeger. Alleen iete scherper, iets vaster,; hef, leven heeft de fijnheden, het karakteristieke naar voren gebracht. Over de oogen kan ik in het ge heel niets zeggen. In die oogen ligt mijn geheele jeugd. Ik berekende, dat hij nu ocht en veertig jaren moest zijn. Voor een man is dat nog jong. Hij is in elk geval nog zeer jong. Ik had de gewone banale vragen tot hem gericht, hoe het hem al die jaren was ge gaan. Hij scheen blij te zijn,, met veel woor den, daarop te kunnen antwoorden. Hij sprak hij sprak altijd door. Ik ge loof, dat hij sprak om mij de gelegenheid te geven te kunnen zwijgen. Hij is vijf jaren bij de koloniale troepen geweest. In een zeer onbelangrijke scher mutseling met inboorlingen werd hij getrof fen. Pas drie weken na zijn verwonding kwam hij onder goede verpleging in het Duitsche hospitaal te Dar-es-Balaam. Bijna een jaar heeft hij daar gelegen, omdat de veronachtzaamde wonden des te moeilijker igenazen, daar de koortsaanvallen, de ge nezing steeds weer tegenhielden. Daarna werd hjj ongeschikt voor den dienst ver klaard, omdat de longen waren aangedaan, en het geheele organisme vernwakt was. Men raadde m’i aan naflr Duitschland te gaan, maar ik zou niet geweten hebben, wat ik thuis zou moeten beginnen. Een tijdlang heeft hij nog geleefd voor zijn herstel, daarna is hij opzichter op een farm in de binnenlanden geworden. Toen tot dag wordt ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring) 1—5 regels 1BC, elke regel meer ƒ8.25. Van buiten Gouda en den bezorgkringi 1—5 regels 1.55, elke regel meer OJO. Advertentiën in het Zaterdagnummer 2fl bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.25, elke regel meer ƒ0.50. Op de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer gereduceerde» prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van sohede Boek handelaren, Advertentiebureux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. MCXC. O Het vreemdelingenbezoek op Scheve- ningen. Dezer dagen meldden de kranten met eenigen ophef, dat het m de hotels op Sche- veningen erg druk is. In de pensions is het echter slapjeg gesteld met het aantal logés. In die hotels zijn vooral veel landgenooten I hetgeen men als gevolg ziet van. de actie voor blijf-in-eigen land. Men moet met der gelijke conclusies altijd voorzichtig zijn, want liet is altijd mogelijk dat op een oogenblik er een toevallige samengang van i omstandigheden is die een dergelijk ver schijnsel be nvloedt. Er wordt bijvoorbeeld nu al op gewezen, dat het befaamde behendigheidsspel zeer velen naar Bcheveningen heeft gelokt. Wie zal het zeggen? Dat dit vermaak of hoe men het dan noemen iwil trekt, ig wel buiten kijf, maar of daardoor nu plotseling de hotels zijn volgestroomd, is een andere zaak. We hebben' er vaak op gewezen, dat er te weinig vertier op Bcheveningen is en dat al hetgeen er is te veel lijkt op wat wij den geheelen ginter óók kunnen gemeten. Een badplaats moet iets anders geven. Het moet niet alles zoo hoog en gewichtig zijn, er moet eenvoudige, primitieve vermaak zijn waaraan men wil deelnemen, omlat men nu eenmaal voor zijn plezier uit is. Het kunnen haast kinderlijke vermakelijkheden zijn, die voor de ouderen juist in hun va- cantie aantrekkelijk -zijn. En in dit opzicht heeft Bcheveningen weinig. Het nieuwe be hendigheidsspel is al een attractie. Natuur lijk zijn de moralisten al zwaar aan het ketteren- maar dat is nu eenmaal onvermij delijk til ons land. Het valt alleen te vree- zen, dat de heilige Bureaucratius straks weer zijn sabel trekt en aan het verbieden gaat. Het eenige wat deze stijmperd weet te doen ter opvoeding van de menschheid is p“K"gen te maken. Hoewel hij I daarvan nooit anders dan displezier heeft -- -„V.,, -- --- |IC1U „J, besloot dus, eerst het geboorteland weer beknopte terug te zien en dan pas nieuiwe plannen x j te maken. En zoo ging ik aan boord en be trad na twee en twintig jaar voor het eerst weer Duitschen grond. - Heb je geen vrees gevoeld, Hans Mal te, terug te keeren als een vreemdeling? Ik heb er in- het geheel niet aan ge- j ajg vreemdeling terug te keeren. gevaren bestaan dikwijls slechts in liet geboorteland i8 ook hetzelfde. Veel is veranderd veel is er niet meer er is veel nieuws bij gekomen. Maar de Duitsche boomen ruischen nog als voor twintig jaren de Duitsche hemel is nog even onbesten dig. En Marion is ook niet veranderd. Een groote treurigheid overviel mij. Toch wel, Hans Malte, de tijd is niet spoorloog aan mij voorbij gegaan. Hij keek mij scherp aan. Spoorloos’ Neen. Aan ons beiden niet. Wij zijn ouder geworden, wij zijn gerijpt. De bloesem is vruch^ geworden. Maar de vrucht heeft gebracht wat d€ bloesem be loofde. Ik weet niet wat er mij toe dreef, de stemming van het oogenblik, door een bijna ruw ingrijpen te verstoren. En Karin? vroeg ik. Zijn gelaat werd hard en kommerlijk. Karin is op weg om als wormstekige vrucht van den boom te vallen. Maar daar over een anderen keer. Vandaag zullen wij over jou en mij spreken. De keel was mij dichtgesnoerd. Ik kon hem op zijn vragen naar mijn leven slechts ^’-3 antwoorden geven. Hjj merkte het spoedig. Moet ik liever niet vragen? Valt hot je moeilijk er over te spreken? I Ja, zeide ik eerlijk ik kan niet. Vandaag nog niet. Later misschien op een anderen keer. Het viel mij daarbij in, dat nog van zijn toekomstige plannen wist, en of ..een anderen keer’’, dit „later” zich ooit, zou voordoen. voort voor ons instinctieve leven en daar- mee voor de motorische kracht van het ge heele menschelijke wezen, omdat het ver stand de scheppende, de genereerende kracht mist. Deze uitspraak kan wellicht vreemd lijken, omdat het 'schijnt, alsof het menschelyk verstand den ontwikkelingsgang van het menschdom bepaald heeft en ons gebracht heeft, waar we in ons cultuurleven gekomen zijn. Maar oók deze schijn is een „gevolg van een verkeerd tien van de wer king van het verstand in het algemeen gees telijk leven, zoowel als in het maatschappe lijk- en het cultuurleven. Want de scheppin gen van den menschelyken geest hebben niet het verstand, maar de verbeelding tot oorsprong. Niet het reguleerende, redenee- rende verstand, maar de ongebreidelde fan tasie heeft de mogelijkheid van het nieuwe gezien en dit nieuwe in zjjn oervorm ge schapen. Alle groote uitvindingen, alle groote leeringen, alle groote daden danken hun ontstaan aan de menschelijke verbeel ding, die zich nieuwe werelden van nooit gezienen vorm met nieuwe mogelijkheden schiep. En deze verbeelding is de nog onge vormde geestelijke macht van ons instinc tieve leven. Uit onze hartstochten, neigin gen, begeerten, wenschaa^ajjn de wondere vergezichten der verbeelding opgerezen naar ons bewuste leven. En eerst daarna heeft het verstand ze opgevangen en er een meer concreten vorm aan gegeven of ze voor practische toepassing geschikt ge maakt. De groote wetenschappelijke vindin gen zijn niet beredeneerend ontstaan, maar als vreemde openbaringen opgerezen in de droomen van den vinder. Het verstand heeft ze enkel een verstandelijk pakje aangetrok ken en geordend en haar toepassing mo- i verbodsbepaling» gelijk gemaakt en geregeld. I daarvan nooit i Ook hier is het verstand de reguleerende beleefd, gaaf hij er altijd mee voort. Gelei- factor. Het is tenslotte de factor, die het delijk moet hij dan zijn bepalingen intrek- menscheiyk leven in de praktijk in de eerste ken en geleidelijk went Hij aan het nieuwe plaats behoeft, omdat ze ons boven het on- r «eer iet, nieuwer» bomt en dan Uete uitheft. Maar het Is niet de sehe, pende kracht van het leven. En wil moeten I loop, M jact]ae{jM in onzen modemen ty’d oppassen, dat we een strooien hoed Hij ziet altijd gevaren: niet deze genereerende kracht verzwakken door haar door 'het controleerend verstand G011IMHE COURANT. On» verstand an ons instinctieve leven. Toen in een interview, dat Krisjnamoerti, l de jonge ieeraar, die thans in het Sterkamp I te Ommen vertoeft, aan een journalist toe- stond, verklaarde dat de waarheid slechts I te vinden en te begrijpen is in ,de volkomen I harmonie van verstand en gevoel, wierp daar- tegen de journalist in, dat dit tegen den ont- I wikkelingsgang is die vooral in het maat- I schappelijk leven het verstand overheer- schend maakt. Van de juistheid van die op merking zijn we allen overtuigd. En toch, is die opmerking wei juist? Zé zou wellicht juist zijn, wanneer er gezegd was, dat wij ’t verstand tot het overheerschende „trach ten" te maken. Ze is ook juist in zooverre het verstand een buitengewone rol speelt en alleen als maatgevende en beslissende fac tor erkend wordt. Deze erkenning en deze poging hebben aan het moderne leven de k richting gegeven, die het vermaterialiseerd I heeft en gerationaliseerd en er de vreemde f bedwelmende geur aan heeft ontnomen. Te- k gen deze richting zijn we den laatsten tijd a in steeds grooter getale en steeds beslister f in verzet gekomen. Tegen deze richting is het ook, dat bewegingen als de nationaal- socialistische in Duitschland zich teh deele keeren, voorzoover ze met voorbijgaan van elle redeneering het rasinstinct weer als lei dende factor willen erkennen en daarmee de blik van den gang der menschelijke ontwik keling ettelijke eeuwen terugdraaien. Maar tegen deze richting en dit streven is het ook, dat het leven zich telkens en telkens weer verzet, waaruit de felle en tragische botsingen voortkomen, die zoo telkens in het leven der menschen de verscheurdheid en het eindelooze mseerende. Het verstand is niet de groote motorische kracht, die ons leven in gang zet en in gang houdt. Het is niet de machine, maar de regulateur. Het zuigt de min of meer chaotische krachten op, vervormt ze soms of leidt ze uit haar natuurlijke baan, maar schept ze niet. En het is juist deze vervormende regelende, vaak ook misvor mende kracht van het verstand, die den in- nerlyken en uiterlijken strijd veroorzaakt, maar veelal ook de tragedie schept, waaraan zooveel menschenlevens te gronde gaan en die tevens verantwoordelijk is voor de ma terialisatie en mechanisatie, de verkilling in sommige opzichten, de denaturalisatie van ons leven. Want deze regelende en vervor mende kracht van het verstand en de bui tensporige beteekenis, die we aan die kracht en daardoor aan de uitspraken van het ver stand toekenden, hebben langzamerhand ons wezen in meerdere of mindere mate zoo danig verwrongen en ons leven zoodanig vervormd, dat we ons aan de overheerschen de macht van dat verstand vaak niet meer kunnen onttrekken en alles met voorbijgaan van onze behoeften, onze begeerten en harts tochten en den feilen roep onzer instincten trachten te zien vanuit het gezichtspunt van onze verstandelijkheid alleen. Het verstand dat is het bewuste naden ken, het besef, het begrip ook. Het is het instrument, waarmee we alles regelen. Maar het schijnt ook vaak de kracht, ‘die ons leidt en onze daden bepaalt. Inderdaad £yn er ,als gezegd, geheel andere krachten in ons wezen, waarvan de meest algemeene wel zyn, de drang naar zelfbehoud, de ge slachtsdrift, tezamen vaak begrepen onder de benaming drang tot instandhouding van het individu en instandhouding van de soort, dan het primitieve afhankelijkheidsgevoel in nauw verband met angst en vrees, het minderwaardig en meerderwaardigheidsge voel met haat, wantrouwen, het gemeen schapsgevoel, de liefde en zoovele hartcel ten en neigingen en begeerten, die lev<® c den bodem onzer aiel. Maar wij zien die krachten alleen, althans gewoonlijk, wan neer ze reeds de controle van het verstand gepasseerd zijn. By die controle verliepen ze meestal heel wat van hun oorspronke- lyken vorm, maar helaas ook veelal van hun oorspronkelijke kracht. En zoo gebeurt het, dat we de kracht, die enkel controleert en vervormt, voor de drijvende kracht aan-’ zien. Maar zoo gebeurt het ook, dat deze controleerende macht zich geheel in de plaats van de oorspronkelijke kracht wil Natuurlijk, zeide ik, nog altijd zoo dwaas mogelijk. Daarbij overlegde ik hoe ik het zou aanloggen, hem tot plaatsnemen uit 16 noodigen, alsof dat een moeilijke,’ politieke daad was. Ik had mijn hand teruggetrokken. Hij had het ternauwernood opgemerkt. Hij zag mij voortdurend aan met zulke ontroerde, blijde oogen en ik liet mijn oogen als vluchtend door de geheele kamer dwalen. Marion, zeide hij, ik heb mij zoo on gelooflijk, zoo kinderlijk verheugd, je terug te zienZijn stem bedelde er bepaald, om dat ik nu ook iets vriendelijks, iete blijde zou zeggen. Ik kon het niet. Als hij een goed menschenkenner is, dan moet mijn hulpeloos zwijgen hem meer ge zegd hebben, dan de grootste welbespraakt heid. Eindelijk waren wij zoo ver, dat wij tegenover elkaar zaten, en als kalme, ver standige menschen met elkaar spraken. Zoo zat hij wel een uur bij mij, en toen hij vertrok, bedacht ik mij, dat h^n niet eens een verversching had aangeboden. En hij was toch te voet gekomen en ging ook weer te voet heen. Hij zat met het gelaat naar het licht ge keerd, en in dit heldere, klare najaarslicht, kon mij niets verborgen blijven in dit ge laat. Is het werkelijk meer dan twintig jaren geleden, Hans Malte? Hij is slank en gespierd, als een jonge man. Zijn handen en gelaat zijn bruin en De kleur der tropen. Zijn haar is brengen en de wanhoop leed. Want laten v~ h:x t.J Lelijkheid is ’t verstand de motorische kracht van ons leven, handelen en laten we niet, omdat ons verstand ons daartoe drijft, maar zyn het de diepere levensinstincten, de natuurlijke driften, de hartstochten en be geerten en neigingen, die ons in gang zet ten en ons leven beheerschen. Natuurlijk oefent daarop en daarby ook het verstand een zeer grooten invloed, is het een regelende, een matigende zaak, een. ordenende en orga- Arbeid is de groote leermeester van het menschelyk geslacht. Werk daarvoor lang het dag js! Naar liet Duitsch van MARGARETHE VON SYDOW met autorisatie bewerkt door L PWeeselink—van Rossum. Nadruk verboden. Schrik niet het is waar ik ben klonk nu een stem, uït deze nevelen. Lieve God dat ik deze stem werkelijk nog ’‘enB boorde, zoo vroiolijk, zoo warm, zoo hartelijk. En hij zeide „jij”. Wat moest hij ook an dere zeggen. Wij hebben elkaar ook nooit andere toegesproken. Mij viel niet het geringste, oamoozelste woord van begroeting in. Ik geloof dat ik nem maar steeds verbijsterd heb aangezien. Maar, Marion, zeide hij. Kom toch tot jezelf! Ik ben het toch (werkeiijk en niet mijn geest. Hij gtak mij de hand toe. Ik greep ze werktuigelijk en met dezen handdruk hief hij mij weer in het heden, im de werkelijk heid. Hoe kom je hier? vroeg- ik zoo dwaas hogelijk Ik moest hier in de hYrait zijn en oen wilde ik je niet, voorbijgaan. Hét klonk alsof hij zijn 'komst wilde vtir- ontschiïldigtti. 1^ had he/n zfeker in twijfel gebracht in zijn vreugde van het weerzien. shirt, in» een pyama en een blooten rug. Daarover zegt hij allerlei domheden en dwaasheden en zonder dat hij er zich van i bewust is, is hij het eigenlijk die het meest „prikkelt” met zijn piquante opmerkingen. Van dit jaar is Bureaucratius al weer iets meer aangepast aan het moderne strand leven dan verleden jaar. Hij is den schok al weer wat te boven en houdt opmer- heheerder En eindelijk pachter. Ik had geluk, zeide hij lachend, het moest wel geluk zijn geweest. O. neen, dacht ik. Je had niet alleen ge luk, je was waarschijnlijk de flinkste, de beste van allen. Het was ie eigen verdien ste. Daarna kreeg hij den farm in eigen dom. dien hij jarenlang had bestuurd, ver zorgd, en verbeterd. Twaalf jaar had hij er voor gewerkt en gespaard. Ik kreeg hem met veel schulden be last. Het was bijna een hazardspel. Maar ik had weer geluk. Ik had goede oogsten en goede arbeiders, en voor mijzelf had ik zoo goed als diets noodig. Er werd een spoorlijn aangelegd, die voor het binnenland handel en verkeer ontsloot. De waarde van den grond ging duizelingwekkend in de hoogte. Ik verkocht mijn farm voor meer dan het drievoud van den koopprijs aan een groote maatschappij, en’ nu was ik een. welgesteld man en kon mij in nieuwe ondernemingen begeven. Maar plotseling had ik in het geheel geen ondernemingsgeest meer. Ik had i slechts verlangen naar het geboorteland. Ik j iiii kingen voor zich. Hij leert wel maar ia hard! eer ach, ietwat achterlijk en gelijk met alle achterlijken het geval is, ietwat ach terdochtig. Hij ziet in de eerste plaats altijd het kwaad en niet het goede in het nieuwe. Maar wij krijgen hem op den duur wel on der den duim. Het i0 geweldig zooals het strandleven in de laatste jaren zich heeft uitgebreid. Het aantal baden loopt in de honderd dui zenden en driekwart van den Haag is bruin gebrand van de zonnebaden. Is het wonder dat het gezondheidscijfer voor de residentie zoo gunstig is? Dat dit bereikt is, is voor een goed deel aan het zeebad te danken. Vroeger heeft men de waarde daarvan klaarblijkelijk niet ingezien. Trouwens Bu- reaucratius heeft het in den weg gestaan'. Het is noodig dat nog eens'te constateeren want d® debet-zijde van dezen bemoeial is veel grooter dan zijn credit-kant De vacanties. De vacanties beginnen hier en daar al op een eind te loopen maar voor een deel der scholen duurt ze nog voort, voor som migen zelfs nog drie weken. Gelijk ieder jaar zijn ook nu weer uit de kringen der ouders stemmen opgegaan om toch eens tot beperking der nchool-vacanties oyer te gaan. In den loop der jaren zijn die alle uitgezet erf het is de vrijwel algemeene er varing dat zij te lang zijn. Een zevental weken is inderdaad overdreven en terecht vraagt men zich af of beperking daarvan óók niet tot bezuiniging der onderwijskos ten zou leiden Er zijn nu al scholen die meer dan tien weken' per jaar gesloten zijn. Wanneer dit eens tot de helft werd geredu ceerd zou de leerstof in plaats van over 42 weken over 47 verdeeld kunnen worden, een verschil dat niet gering is. Misschien dat daardoor de overlading eens iets vermin derde ®n het aantal gezakten kleiner werd. Er zijn zelfs vele ouders die een slechten invloed constateerden van de te lange va»- cantie. Er is hier overdrijving en de nadee- len daarvan zijn niet gering. Misschien ware voor de zomermaanden een andere werkverdeeling vast te stellen, die het on derwijs ten goed kfwam. Ware het niet mo gelijk de scholen 's morgens vroeger te doen aan vangen? Hier in ons land is het onder wijs op een veel te luxueuse schaal inge richt ais men dit rnet- andere landen ver gelijkt. En de resultaten zijn niet eens beter dan elders. En het vreemde is dat men hie» jammert over de overlading. Het ia niet on waarschijnlijk dat de veel te groote ver scheidenheid van vakken hier de oorzaak is. Geen kind kan die alle omvatten en het gevolg is dat alle klagen over de moeilijk heid van het onderwijs. Op het oogenblik houdt de Minister nood gedwongen wat opruiming in het onderwijs. HAGENAAR. uImr M en MAASTRICHT I

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1933 | | pagina 6