heiwj
I
onnen
lantels
ex
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
bergambacht, berkenwoude. bodegraven, boskoop, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle,
tylEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN, enz.
Deze Courant komt in vele duizenden gezinnen Gegarandeerde oplage 6500
RO 31878
Zaterdag IB Augustus 1888
72* Jaargang
EERSTE BLAD.
BR
;oon
JDA.
xw.P1)
Dit blad verschijnt dagelijks behalveop Zon-en Feestdagen
I Brieven uit de Hofstad.
fbuilleton.
Tb laat gekomen geluk.
ITPRIJZER
Dit nummer bestaat nit twee Haden.
dringen. Daaruit vloeit het groote gesvaar
’32 No, 944)
ATIS verkrijgbaar.
98, AMSTERDAM.
toe.
delijk moet hij dan zijn bepalingen intrek-
we het toch erkennen, in wer-
strooien hoed. Hij ziet altijd gevaren:
K.
zoo
(Wordt vervolgd).
mager.
Ingen
•01’
j een
derby
KERIJ
AN ZOON,
GOUDA.
factor. Het ia tenslotte de factor, die het
men schel ijk leven in de praktijk in de eerste
sh
op
dachf,'
Zulke
de verbeelding, ontstaan slechte door de
vree» er voor. Ik ben dezelfde gebleven en
er het de aan
bed drukwerk
moet worden
-v.vu.v.i iivou. hij met, mui ju gevaren:
niet deze genereerende kracht verzwakken hij ziet'ze in een korte broek en een tweka-
door haar door het controleerend verstand J- - --
zoodanig te doen vervormen, dat ze ineen-
schrompelt en haar scheppende energieën
gaan verliezert.
“e prijzen zijn
gir°_
postwissel
kening)
I
•ndi
>880
JCHE INVALIDE"
loten, of
45, Tel. 2924; Mevr.
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal ƒ8.15, met Zondagsblad ƒ8.80.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA,
hjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie en Redactie Telef.
Interc. 2745. Postrekening 48400.
dicht en blond, maar aan de slagen begint
het grijs te worden. De frissohe, volle lip
pen, de kleine, blonde knevel daarboven
dat is alles nog al8 vroeger. Alleen iete
scherper, iets vaster,; hef, leven heeft de
fijnheden, het karakteristieke naar voren
gebracht. Over de oogen kan ik in het ge
heel niets zeggen. In die oogen ligt mijn
geheele jeugd.
Ik berekende, dat hij nu ocht en veertig
jaren moest zijn. Voor een man is dat nog
jong. Hij is in elk geval nog zeer jong.
Ik had de gewone banale vragen tot hem
gericht, hoe het hem al die jaren was ge
gaan. Hij scheen blij te zijn,, met veel woor
den, daarop te kunnen antwoorden.
Hij sprak hij sprak altijd door. Ik ge
loof, dat hij sprak om mij de gelegenheid
te geven te kunnen zwijgen.
Hij is vijf jaren bij de koloniale troepen
geweest. In een zeer onbelangrijke scher
mutseling met inboorlingen werd hij getrof
fen. Pas drie weken na zijn verwonding
kwam hij onder goede verpleging in het
Duitsche hospitaal te Dar-es-Balaam. Bijna
een jaar heeft hij daar gelegen, omdat de
veronachtzaamde wonden des te moeilijker
igenazen, daar de koortsaanvallen, de ge
nezing steeds weer tegenhielden. Daarna
werd hjj ongeschikt voor den dienst ver
klaard, omdat de longen waren aangedaan,
en het geheele organisme vernwakt was.
Men raadde m’i aan naflr Duitschland
te gaan, maar ik zou niet geweten hebben,
wat ik thuis zou moeten beginnen.
Een tijdlang heeft hij nog geleefd voor
zijn herstel, daarna is hij opzichter op een
farm in de binnenlanden geworden. Toen
tot dag wordt
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring)
1—5 regels 1BC, elke regel meer ƒ8.25. Van buiten Gouda en den bezorgkringi
1—5 regels 1.55, elke regel meer OJO. Advertentiën in het Zaterdagnummer 2fl
bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels 2.25, elke regel meer ƒ0.50. Op
de voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer gereduceerde»
prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van sohede Boek
handelaren, Advertentiebureux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
MCXC. O
Het vreemdelingenbezoek op Scheve-
ningen.
Dezer dagen meldden de kranten met
eenigen ophef, dat het m de hotels op Sche-
veningen erg druk is. In de pensions is het
echter slapjeg gesteld met het aantal logés.
In die hotels zijn vooral veel landgenooten
I hetgeen men als gevolg ziet van. de actie
voor blijf-in-eigen land. Men moet met der
gelijke conclusies altijd voorzichtig zijn,
want liet is altijd mogelijk dat op een
oogenblik er een toevallige samengang van
i omstandigheden is die een dergelijk ver
schijnsel be nvloedt.
Er wordt bijvoorbeeld nu al op gewezen,
dat het befaamde behendigheidsspel zeer
velen naar Bcheveningen heeft gelokt. Wie
zal het zeggen? Dat dit vermaak of hoe
men het dan noemen iwil trekt, ig wel
buiten kijf, maar of daardoor nu plotseling
de hotels zijn volgestroomd, is een andere
zaak.
We hebben' er vaak op gewezen, dat er
te weinig vertier op Bcheveningen is en
dat al hetgeen er is te veel lijkt op wat wij
den geheelen ginter óók kunnen gemeten.
Een badplaats moet iets anders geven. Het
moet niet alles zoo hoog en gewichtig zijn,
er moet eenvoudige, primitieve vermaak
zijn waaraan men wil deelnemen, omlat men
nu eenmaal voor zijn plezier uit is. Het
kunnen haast kinderlijke vermakelijkheden
zijn, die voor de ouderen juist in hun va-
cantie aantrekkelijk -zijn. En in dit opzicht
heeft Bcheveningen weinig. Het nieuwe be
hendigheidsspel is al een attractie. Natuur
lijk zijn de moralisten al zwaar aan het
ketteren- maar dat is nu eenmaal onvermij
delijk til ons land. Het valt alleen te vree-
zen, dat de heilige Bureaucratius straks
weer zijn sabel trekt en aan het verbieden
gaat. Het eenige wat deze stijmperd weet te
doen ter opvoeding van de menschheid is
p“K"gen te maken. Hoewel hij
I daarvan nooit anders dan displezier heeft
-- -„V.,, -- --- |IC1U „J,
besloot dus, eerst het geboorteland weer beknopte
terug te zien en dan pas nieuiwe plannen x j
te maken. En zoo ging ik aan boord en be
trad na twee en twintig jaar voor het eerst
weer Duitschen grond.
- Heb je geen vrees gevoeld, Hans Mal
te, terug te keeren als een vreemdeling?
Ik heb er in- het geheel niet aan ge- j
ajg vreemdeling terug te keeren.
gevaren bestaan dikwijls slechts in
liet geboorteland i8 ook hetzelfde. Veel is
veranderd veel is er niet meer er is
veel nieuws bij gekomen. Maar de Duitsche
boomen ruischen nog als voor twintig jaren
de Duitsche hemel is nog even onbesten
dig. En Marion is ook niet veranderd.
Een groote treurigheid overviel mij.
Toch wel, Hans Malte, de tijd is niet
spoorloog aan mij voorbij gegaan.
Hij keek mij scherp aan.
Spoorloos’ Neen. Aan ons beiden niet.
Wij zijn ouder geworden, wij zijn gerijpt.
De bloesem is vruch^ geworden. Maar de
vrucht heeft gebracht wat d€ bloesem be
loofde.
Ik weet niet wat er mij toe dreef, de
stemming van het oogenblik, door een bijna
ruw ingrijpen te verstoren.
En Karin? vroeg ik.
Zijn gelaat werd hard en kommerlijk.
Karin is op weg om als wormstekige
vrucht van den boom te vallen. Maar daar
over een anderen keer. Vandaag zullen wij
over jou en mij spreken.
De keel was mij dichtgesnoerd. Ik kon
hem op zijn vragen naar mijn leven slechts
^’-3 antwoorden geven.
Hjj merkte het spoedig.
Moet ik liever niet vragen? Valt hot
je moeilijk er over te spreken?
I Ja, zeide ik eerlijk ik kan niet.
Vandaag nog niet. Later misschien op
een anderen keer.
Het viel mij daarbij in, dat nog
van zijn toekomstige plannen wist, en of
..een anderen keer’’, dit „later” zich ooit,
zou voordoen.
voort voor ons instinctieve leven en daar-
mee voor de motorische kracht van het ge
heele menschelijke wezen, omdat het ver
stand de scheppende, de genereerende
kracht mist. Deze uitspraak kan wellicht
vreemd lijken, omdat het 'schijnt, alsof het
menschelyk verstand den ontwikkelingsgang
van het menschdom bepaald heeft en ons
gebracht heeft, waar we in ons cultuurleven
gekomen zijn. Maar oók deze schijn is een
„gevolg van een verkeerd tien van de wer
king van het verstand in het algemeen gees
telijk leven, zoowel als in het maatschappe
lijk- en het cultuurleven. Want de scheppin
gen van den menschelyken geest hebben
niet het verstand, maar de verbeelding tot
oorsprong. Niet het reguleerende, redenee-
rende verstand, maar de ongebreidelde fan
tasie heeft de mogelijkheid van het nieuwe
gezien en dit nieuwe in zjjn oervorm ge
schapen. Alle groote uitvindingen, alle
groote leeringen, alle groote daden danken
hun ontstaan aan de menschelijke verbeel
ding, die zich nieuwe werelden van nooit
gezienen vorm met nieuwe mogelijkheden
schiep. En deze verbeelding is de nog onge
vormde geestelijke macht van ons instinc
tieve leven. Uit onze hartstochten, neigin
gen, begeerten, wenschaa^ajjn de wondere
vergezichten der verbeelding opgerezen
naar ons bewuste leven. En eerst daarna
heeft het verstand ze opgevangen en er een
meer concreten vorm aan gegeven of ze
voor practische toepassing geschikt ge
maakt. De groote wetenschappelijke vindin
gen zijn niet beredeneerend ontstaan, maar
als vreemde openbaringen opgerezen in de
droomen van den vinder. Het verstand heeft
ze enkel een verstandelijk pakje aangetrok
ken en geordend en haar toepassing mo- i verbodsbepaling»
gelijk gemaakt en geregeld. I daarvan nooit i
Ook hier is het verstand de reguleerende beleefd, gaaf hij er altijd mee voort. Gelei-
factor. Het is tenslotte de factor, die het delijk moet hij dan zijn bepalingen intrek-
menscheiyk leven in de praktijk in de eerste ken en geleidelijk went Hij aan het nieuwe
plaats behoeft, omdat ze ons boven het on- r «eer iet, nieuwer» bomt en dan
Uete uitheft. Maar het Is niet de sehe,
pende kracht van het leven. En wil moeten I loop, M jact]ae{jM
in onzen modemen ty’d oppassen, dat we een strooien hoed Hij ziet altijd gevaren:
niet deze genereerende kracht verzwakken
door haar door 'het controleerend verstand
G011IMHE COURANT.
On» verstand an ons
instinctieve leven.
Toen in een interview, dat Krisjnamoerti,
l de jonge ieeraar, die thans in het Sterkamp
I te Ommen vertoeft, aan een journalist toe-
stond, verklaarde dat de waarheid slechts
I te vinden en te begrijpen is in ,de volkomen
I harmonie van verstand en gevoel, wierp daar-
tegen de journalist in, dat dit tegen den ont-
I wikkelingsgang is die vooral in het maat-
I schappelijk leven het verstand overheer-
schend maakt. Van de juistheid van die op
merking zijn we allen overtuigd. En toch, is
die opmerking wei juist? Zé zou wellicht
juist zijn, wanneer er gezegd was, dat wij
’t verstand tot het overheerschende „trach
ten" te maken. Ze is ook juist in zooverre
het verstand een buitengewone rol speelt en
alleen als maatgevende en beslissende fac
tor erkend wordt. Deze erkenning en deze
poging hebben aan het moderne leven de
k richting gegeven, die het vermaterialiseerd
I heeft en gerationaliseerd en er de vreemde
f bedwelmende geur aan heeft ontnomen. Te-
k gen deze richting zijn we den laatsten tijd
a in steeds grooter getale en steeds beslister
f in verzet gekomen. Tegen deze richting is
het ook, dat bewegingen als de nationaal-
socialistische in Duitschland zich teh deele
keeren, voorzoover ze met voorbijgaan van
elle redeneering het rasinstinct weer als lei
dende factor willen erkennen en daarmee de
blik van den gang der menschelijke ontwik
keling ettelijke eeuwen terugdraaien. Maar
tegen deze richting en dit streven is het
ook, dat het leven zich telkens en telkens
weer verzet, waaruit de felle en tragische
botsingen voortkomen, die zoo telkens in
het leven der menschen de verscheurdheid
en het eindelooze
mseerende. Het verstand is niet de groote
motorische kracht, die ons leven in gang zet
en in gang houdt. Het is niet de machine,
maar de regulateur. Het zuigt de min of
meer chaotische krachten op, vervormt ze
soms of leidt ze uit haar natuurlijke baan,
maar schept ze niet. En het is juist deze
vervormende regelende, vaak ook misvor
mende kracht van het verstand, die den in-
nerlyken en uiterlijken strijd veroorzaakt,
maar veelal ook de tragedie schept, waaraan
zooveel menschenlevens te gronde gaan en
die tevens verantwoordelijk is voor de ma
terialisatie en mechanisatie, de verkilling in
sommige opzichten, de denaturalisatie van
ons leven. Want deze regelende en vervor
mende kracht van het verstand en de bui
tensporige beteekenis, die we aan die kracht
en daardoor aan de uitspraken van het ver
stand toekenden, hebben langzamerhand ons
wezen in meerdere of mindere mate zoo
danig verwrongen en ons leven zoodanig
vervormd, dat we ons aan de overheerschen
de macht van dat verstand vaak niet meer
kunnen onttrekken en alles met voorbijgaan
van onze behoeften, onze begeerten en harts
tochten en den feilen roep onzer instincten
trachten te zien vanuit het gezichtspunt van
onze verstandelijkheid alleen.
Het verstand dat is het bewuste naden
ken, het besef, het begrip ook. Het is het
instrument, waarmee we alles regelen.
Maar het schijnt ook vaak de kracht, ‘die
ons leidt en onze daden bepaalt. Inderdaad
£yn er ,als gezegd, geheel andere krachten
in ons wezen, waarvan de meest algemeene
wel zyn, de drang naar zelfbehoud, de ge
slachtsdrift, tezamen vaak begrepen onder
de benaming drang tot instandhouding van
het individu en instandhouding van de soort,
dan het primitieve afhankelijkheidsgevoel
in nauw verband met angst en vrees, het
minderwaardig en meerderwaardigheidsge
voel met haat, wantrouwen, het gemeen
schapsgevoel, de liefde en zoovele hartcel
ten en neigingen en begeerten, die lev<® c
den bodem onzer aiel. Maar wij zien die
krachten alleen, althans gewoonlijk, wan
neer ze reeds de controle van het verstand
gepasseerd zijn. By die controle verliepen
ze meestal heel wat van hun oorspronke-
lyken vorm, maar helaas ook veelal van
hun oorspronkelijke kracht. En zoo gebeurt
het, dat we de kracht, die enkel controleert
en vervormt, voor de drijvende kracht aan-’
zien. Maar zoo gebeurt het ook, dat deze
controleerende macht zich geheel in de
plaats van de oorspronkelijke kracht wil
Natuurlijk, zeide ik, nog altijd zoo
dwaas mogelijk. Daarbij overlegde ik hoe
ik het zou aanloggen, hem tot plaatsnemen
uit 16 noodigen, alsof dat een moeilijke,’
politieke daad was.
Ik had mijn hand teruggetrokken.
Hij had het ternauwernood opgemerkt.
Hij zag mij voortdurend aan met zulke
ontroerde, blijde oogen en ik liet mijn
oogen als vluchtend door de geheele kamer
dwalen.
Marion, zeide hij, ik heb mij zoo on
gelooflijk, zoo kinderlijk verheugd, je terug
te zienZijn stem bedelde er bepaald, om
dat ik nu ook iets vriendelijks, iete blijde
zou zeggen.
Ik kon het niet.
Als hij een goed menschenkenner is, dan
moet mijn hulpeloos zwijgen hem meer ge
zegd hebben, dan de grootste welbespraakt
heid.
Eindelijk waren wij zoo ver, dat wij
tegenover elkaar zaten, en als kalme, ver
standige menschen met elkaar spraken.
Zoo zat hij wel een uur bij mij, en toen
hij vertrok, bedacht ik mij, dat h^n
niet eens een verversching had aangeboden.
En hij was toch te voet gekomen en ging
ook weer te voet heen.
Hij zat met het gelaat naar het licht ge
keerd, en in dit heldere, klare najaarslicht,
kon mij niets verborgen blijven in dit ge
laat.
Is het werkelijk meer dan twintig jaren
geleden, Hans Malte?
Hij is slank en gespierd, als een jonge
man. Zijn handen en gelaat zijn bruin en
De kleur der tropen. Zijn haar is
brengen en de wanhoop
leed.
Want laten v~ h:x t.J
Lelijkheid is ’t verstand de motorische
kracht van ons leven, handelen en laten we
niet, omdat ons verstand ons daartoe drijft,
maar zyn het de diepere levensinstincten, de
natuurlijke driften, de hartstochten en be
geerten en neigingen, die ons in gang zet
ten en ons leven beheerschen. Natuurlijk
oefent daarop en daarby ook het verstand
een zeer grooten invloed, is het een regelende,
een matigende zaak, een. ordenende en orga-
Arbeid is de groote leermeester van het
menschelyk geslacht. Werk daarvoor
lang het dag js!
Naar liet Duitsch van
MARGARETHE VON SYDOW
met autorisatie bewerkt door
L PWeeselink—van Rossum.
Nadruk verboden.
Schrik niet het is waar ik ben
klonk nu een stem, uït deze nevelen.
Lieve God dat ik deze stem werkelijk nog
’‘enB boorde, zoo vroiolijk, zoo warm, zoo
hartelijk.
En hij zeide „jij”. Wat moest hij ook an
dere zeggen. Wij hebben elkaar ook nooit
andere toegesproken.
Mij viel niet het geringste, oamoozelste
woord van begroeting in. Ik geloof dat ik
nem maar steeds verbijsterd heb aangezien.
Maar, Marion, zeide hij. Kom toch tot
jezelf! Ik ben het toch (werkeiijk en niet
mijn geest.
Hij gtak mij de hand toe. Ik greep ze
werktuigelijk en met dezen handdruk hief
hij mij weer in het heden, im de werkelijk
heid.
Hoe kom je hier? vroeg- ik zoo dwaas
hogelijk
Ik moest hier in de hYrait zijn en
oen wilde ik je niet, voorbijgaan.
Hét klonk alsof hij zijn 'komst wilde vtir-
ontschiïldigtti. 1^ had he/n zfeker in twijfel
gebracht in zijn vreugde van het weerzien.
shirt, in» een pyama en een blooten rug.
Daarover zegt hij allerlei domheden en
dwaasheden en zonder dat hij er zich van
i bewust is, is hij het eigenlijk die het meest
„prikkelt” met zijn piquante opmerkingen.
Van dit jaar is Bureaucratius al weer iets
meer aangepast aan het moderne strand
leven dan verleden jaar. Hij is den schok
al weer wat te boven en houdt opmer-
heheerder En eindelijk pachter.
Ik had geluk, zeide hij lachend, het
moest wel geluk zijn geweest.
O. neen, dacht ik. Je had niet alleen ge
luk, je was waarschijnlijk de flinkste, de
beste van allen. Het was ie eigen verdien
ste. Daarna kreeg hij den farm in eigen
dom. dien hij jarenlang had bestuurd, ver
zorgd, en verbeterd. Twaalf jaar had hij er
voor gewerkt en gespaard.
Ik kreeg hem met veel schulden be
last. Het was bijna een hazardspel. Maar
ik had weer geluk. Ik had goede oogsten en
goede arbeiders, en voor mijzelf had ik zoo
goed als diets noodig. Er werd een spoorlijn
aangelegd, die voor het binnenland handel
en verkeer ontsloot. De waarde van den
grond ging duizelingwekkend in de hoogte.
Ik verkocht mijn farm voor meer dan het
drievoud van den koopprijs aan een groote
maatschappij, en’ nu was ik een. welgesteld
man en kon mij in nieuwe ondernemingen
begeven.
Maar plotseling had ik in het geheel
geen ondernemingsgeest meer. Ik had i
slechts verlangen naar het geboorteland. Ik j
iiii
kingen voor zich. Hij leert wel maar ia
hard! eer ach, ietwat achterlijk en gelijk met
alle achterlijken het geval is, ietwat ach
terdochtig.
Hij ziet in de eerste plaats altijd het
kwaad en niet het goede in het nieuwe.
Maar wij krijgen hem op den duur wel on
der den duim.
Het i0 geweldig zooals het strandleven
in de laatste jaren zich heeft uitgebreid.
Het aantal baden loopt in de honderd dui
zenden en driekwart van den Haag is bruin
gebrand van de zonnebaden. Is het wonder
dat het gezondheidscijfer voor de residentie
zoo gunstig is? Dat dit bereikt is, is voor
een goed deel aan het zeebad te danken.
Vroeger heeft men de waarde daarvan
klaarblijkelijk niet ingezien. Trouwens Bu-
reaucratius heeft het in den weg gestaan'.
Het is noodig dat nog eens'te constateeren
want d® debet-zijde van dezen bemoeial is
veel grooter dan zijn credit-kant
De vacanties.
De vacanties beginnen hier en daar al
op een eind te loopen maar voor een deel
der scholen duurt ze nog voort, voor som
migen zelfs nog drie weken. Gelijk ieder
jaar zijn ook nu weer uit de kringen der
ouders stemmen opgegaan om toch eens tot
beperking der nchool-vacanties oyer te
gaan. In den loop der jaren zijn die alle
uitgezet erf het is de vrijwel algemeene er
varing dat zij te lang zijn. Een zevental
weken is inderdaad overdreven en terecht
vraagt men zich af of beperking daarvan
óók niet tot bezuiniging der onderwijskos
ten zou leiden Er zijn nu al scholen die
meer dan tien weken' per jaar gesloten zijn.
Wanneer dit eens tot de helft werd geredu
ceerd zou de leerstof in plaats van over 42
weken over 47 verdeeld kunnen worden, een
verschil dat niet gering is. Misschien dat
daardoor de overlading eens iets vermin
derde ®n het aantal gezakten kleiner werd.
Er zijn zelfs vele ouders die een slechten
invloed constateerden van de te lange va»-
cantie. Er is hier overdrijving en de nadee-
len daarvan zijn niet gering. Misschien
ware voor de zomermaanden een andere
werkverdeeling vast te stellen, die het on
derwijs ten goed kfwam. Ware het niet mo
gelijk de scholen 's morgens vroeger te doen
aan vangen? Hier in ons land is het onder
wijs op een veel te luxueuse schaal inge
richt ais men dit rnet- andere landen ver
gelijkt. En de resultaten zijn niet eens beter
dan elders. En het vreemde is dat men hie»
jammert over de overlading. Het ia niet on
waarschijnlijk dat de veel te groote ver
scheidenheid van vakken hier de oorzaak
is. Geen kind kan die alle omvatten en het
gevolg is dat alle klagen over de moeilijk
heid van het onderwijs.
Op het oogenblik houdt de Minister nood
gedwongen wat opruiming in het onderwijs.
HAGENAAR.
uImr
M en MAASTRICHT I