IVORQL i£N| ili II Deze Courant komt en ixveen eiken VRIJDAG. sn NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN vele duizenden gezinnen Gegarandeerde oplage 6500 12* Jaargang ex in EERSTE BLAD. ik Bergplaatsen .GE PRIJZEN. K8LADEN euwijk peHediciandiclu Jandpasta DOOS 20 CT.~ TUBE 35 EN 60 CT. 1 iTHEE )PJE5 OEF! BOSKOOP, GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAPELLE, Te laat gekomen geluk. BERGAMBACHT, BERKENWOUDE. BODEGRAVEN, - jjlEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVÊ^ enz. Brieven uit de Hofstad. MCXCII. ■O 31888 Dit blad verschijnt dagelijks behalveop Zon-en Feestdagen V TEL. 2745. Dit nummer bestaat uit twee Waden. K. enoot kinderen zijn van meer be- i be vers DA. IN an, Oegstgeest, mstede, beloofd in Mei eenige weken haar te komen.. Met Angus- FT VEEL! en WOENSDAG. >Ujke publiciteit VOOR GOED EN GOEDKOOP DRUKWERK IS HET BESTE ADRES A. BRINKMAN Zn. MARKT 31 - GOUDA TELEFOON 2745 - aanbevelend, «VAART, GOUDA. DOOSJE ten. DINSDAG in donkerder en triester. Het groote geluk, dat we zoeken, is voor de meesten onzer on vindbaar. Maar er zyn zooveel zomersche dagen’te vinden, die over ons leven den glans van dat geluk spreiden. Die moeten we zoeken. telt IS en van e de het kND erkt, •eger scheidingen toeneemt want in iederen kring vallen ze voor. Thans leert het cijfer dat in tien jaar tijds in den Haag 6440 personen gescheiden zijn, d.w.z. 3220 huwelijken ont bonden zijn. In de vorige tien jaar waren het er nauwelijks de helft, n.l. 3321 perso nen. Terwijl de bevolking van Nederland met 20% toenam nam dit cijfer met 100% toe. Zomersche Dagen. Het is niet den geheelen zomer zomer in ons klimaat. We kennen te goed de klachten over koude en natte zomers, zomers, die ons aan den herfst of aan den winter zelfs doen denken, waarin we mopperend^ rondloopen in stage verwachting, dat het anders zal worden, verbitterd over zooveel teleurge stelde verwachtingen en in de war gebrachte plannen. Maar ook in de betere zomers, de mooie zomers, als we ze plegen te noemen, zyn de werkelijk mooie dagen gewoonlijk betrekkelijk schaars. Ook dan zijn er dagen van wind en kou en daartusschen door vaak dagen van schroeiende hitte, wanneer we niet kunnen genieten van de volheid van het leven, die de zomer geeft. Maar we kennen gelukkig ook, en dezen zomer in groot aan tal, de dagen, wanneer in den vroegen mor gen uit de bedauwde schemering de stra lende dageraad rijst en alle uren tot in den avond, wanneer in een wonderlijken goud gloed de zon wegzinkt aan de haast wolken- loozen hemel, onder den smetteloos blauwen hemelkoepel de hooge boomtoppen wuiven en de felle torenspitsen glinsteren in een glinsterend blauwe lucht, de kleurige aarde te ademen ligt in den glanzenden zonne schijn en om ons heen een zoele wind als een wonderlijke streeling over de guldene wereld strijkt. Dat zyn de zomersche dagen, waar op het leven ons zijn volste heerlijkheid openbaart, waarop dat leven met zijn zor gen en leed en tallooze bekommernissen een schoone droom lijkt van vrede en geluk, waarop ook het leven van den zwaarst be drukten en ongelukkigsten een anderen glans schijnt te krijgen en een andere geur schijnt te ademen. Ze zijn er ook in het leven zelven, deze zomersche dagen, in ieders leven. Ze zijn weinig talrijk deze dagen, evenals ze in de natuur weinig talrijk zijn. En er zijn levens, waarin ze tot de hooge uitzonderingen be- hooren. Maar er is zeker geen leven, waarin ze geheel ontbreken. En juist, waar ze het minst talrijk zijn, worden ze het meest ge waardeerd. Het is toch met de natuurlijke zomersche dagen ook zoo, dat we er het innigst van geniéten in koude of natte zo mers, wanneer ze uitzondering bllijven. Die zomersche dagen, dat zijn de dagen, wanneer ook de hemelkoepel van ons leven Men moet niet altijd denken aan zijn teleurstellingen, men moet ze op een hoop werpen en er dan bovenop gaan zitten. FEUILLETON? ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring; 1o regels 1.3G, elke regel meer ƒ6.25. Van buiten Gouda en den bezorgkringi 1regels 1.5b, elke regel meer 0.80. Advertentiën in het Zaterdagnammer 26 inslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft van den prijs. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1-4 regels ƒ2.25, elke regel meer ƒ0.50. Op ae voorpagina 50 booger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bjj contract tot zeer gereduceerden prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boek handelaren, Advertentiebureux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. fiOCDSCHE COURANT. gemeenten, met name de kleinere. Hoe klei ner de gemeente is des te kleiner is het aan tal kerkeloozen. Met enkele uitzonderingen natuurlijk. Het kleinst en niet veel meer dan 1% is dit cijfer voor Brabant en Limburg. Amsterdam staat vrijwel bovenaan met 35%. Nederland gemiddeld is nu 14% en laat men Brabant en Limburg er even buiten dan is het cijfer niet ver van de 20% af. Het is een interessante studie, welke ge maakt kan worden van de ontwikkeling eener groote stad en met name van den Haag waar steeds in zoo sterke mate de bevolking wisselt. Jaarlijks vestigen zich hier duizenden, vertrekken er eveneens weer duizenden, terwijl door overlijden en geboor te de samenstelling ook heel wat verandert. In tien jaar tijds is van de oude bevolking ai een aardig deel verdwenen, maar dat niettegenstaande dit verschijnsel al dertig jaar lang de ontwikkeling in één richting gaat bewijst, dat deze niet door toevallige omstandigheden wordt beheerscht doch een uitvloeisel is van de algemeene strooming in ons land. In de groote steden gaat het alles sneller en gemakkelijker past men zich bij de veranderingen aan. Hoe kleiner de gemeente hoe vaster de verhoudingen er zijn en hoe moeilijker het is daarin verande ring te brengen. Maar dat de wijzigingen, welke de groote steden opleveren, geleidelijk zich doen gel den in andere, kleinere, is een algemeen dui delijk waarneembaar verschijnsel. Men kan daarmede in die gemeente rekening houden en er in zien de richting waarin ondanks alle andere stroomingen tenslotte de ont wikkeling gaat. Door alle eeuwen heen is er gejammerd over het verderfelijke van het nieuwe en tenslotte is alles geaccepteerd. Het is de ge woonte, die onmiddellijk de situatie veran dert, maar het kost velen wat moeite om hun eigen gewoonte los te laten want zij vinden die altijd de beste. ^AGENAAR. 35 duizend huwelijken. Gelukkig worden er hier in tien jaar tijds ongeveer 35 duizend huwelijken gesloten, waar van er dan naar het schijnt zoowat 10% misloopen. Den Haag schijnt als woonstad voor ge scheiden vrouwen zeer aantrekkelijk te zijn. Het aantal van deze rs hier ter stede zeer groot, 15 op de duizend vrouwen, terwijl dit cijfer in andere steden zeer véél lager is. Kerkgenootschappen. Belangrijk zijn de cijfers voor de verhou ding der kerkgenootschappen. Tn geheel Ne derland zien wy hetzelfde verschijnsel: rela tieve achteruitgang van alle kerkgenoot schappen en enorme stijging van het getal van hen, die bij geen enkel meer zijn aan gesloten. Bijkans een verdubbeling in die tien jaar tijds zoodat nu reeds voor het ge- heele land een percentage van 15 .is bereikt. In onze stad is nog 33% Nederlandsch Her vormd, 28% Katholiek, 24% niets en alle andere soorten te samen 15%. Het eigenaardige hierbij is, dat in abso lute cijfers alle wel vooruitgegaan zijn als gevolg van den grooten aanwas der bevol king maar dat relatief alle kerkgenootschap pen achteruitgingen. Vele kleinere zouden zich nauwelijks op de been kunnen houden als zij niet voortdurend gevoed werden door aankomst van nieuwelingen. Vandaar ook de opmerkelijke verklaring van sommige dier genootschappen dat er een opleving is van kerkelijke gezindheid, hetgeen blijkens de officieele cijfers onjuist is maar dat alleen ontstond doordat de bevolking zich zeer snel uitbreidt. Den Haag is in tien jaar tyds met ruim 30% uitgebreid maar geen van deze genootschappen steeg met dat aan tal, terwijl de kerkeloozen met 45% stegen. Het ergst is de Ned. Herv. Kerk er aan toe. Die is in dertig jaar tijd van 54% der Haagsche bevolking op 33.0 gedaald; de Katholieke van 30.5 op 28.1. Wil men nog eens een aardig overzicht krijgen over de cijfers van dertig jaar gele den en nu dan zijn ze hier. De Ned. Herv. Kerk van 54,0 op 23.0, de Katholieke van 30.6 op 28.1, alle andere genootschappen van 12.7 op 15.7, de kerkeloozen van 27 op 23.3. Aldus de verdeeling van duizend inwo ners in 1900 en in 1930. Vermelding dient nog even welk verschil er in deze cyjer-verhouding is met andere lig was en zelfs storend. De klokken stierven weg. De stemmxJg was verstoord. Wij sloten de ramen en keerden in de kamer terug. Onwillekeurig iwaren wij allen ernstig ge worden. Botho maakte zich druk met den punch- ketel, wakkerde de vlam aan, schonk nog een8 in. Met het opnieuw gevulde glas kwam hij naar mij toe. Gelukkig nieuwjaar, moedertje, zei mj met eenige gedwongen vroolijkheid alsof hij eenige aandoening moest onderdrukken. Wij klonken allen op het nieuwe jaar, van hetwelk ieder persoonlijk iets verwacht te. Daarna besteld© Hans Malte zijn slede. Te één uur reed hij weg. Wij vieren konden nog niet van elkaar gaan en bleven nog wat bijeen. Isa kwam op mi] toe, legde haar handen op mijn Behouders en keek mij fee der aan. U waart den geheelen avond zoo ern stig, moedertje, waren wij te uitgelaten voor u? In het geheel niet, kind. Ik, heb mij over jelui verheugd. Maar op mijn leef tijd kan men het nieuwe jaar niet meer zoo lach eind begroeten. Heeft u zorgen, moedertje? Ook dat niet. Tk zeg je toch, dat orengt de ouderdom zoo mede. Aah, moedertje. u en oud! U kunt er nog zoo jong uitzien alsof u mijn oudste zuster waart. Weef u, moedertje, ik ben vreeeelijk blij geweest, toen oom Hans Mal- Naar het Duitsch van MARGARETHE VON SYDOW met autorisatie bewerkt door J. P. Wesselink—van Rossum. 28 Nadruk verboden. Zij lachten en plaagden elkaar, vertelden elkaar vroolijke verhalen, de eene scherts volgde op de andere. Daarbij vergisten zij rich dikwijls en zeiden „jij” tegen elkaar, de kinderen en Hans Malte. Een bemerkte het en nu werden allen verlegen, ze keken mij'aan, alsof ik hen een uitweg moest too- nen. Weet u, moedertje, zeide Isa, eigenlijk gaat het ook in liet geheel niet, dat wij „u” zoggen, als u altijd „jij” zegt, Dan moet men zich toch verspreken. En Hans Malte keek mij met een zege vierend lachje aan en vroeg: Wat zeg je er van, Marion? Mij is het goed Doe wat jelui wilt, antwoordde ik snel. Het gaat nu al niet meer anders. Ik vind het in het geheel niet goed. Mijns God zij dreven mij naar het gevreesde,’ het niet gewilde. Ik dreef als op een mee-( sleepende strooming, naar de gevreesde} klippen Ik worstelde met de tranen, stond op en? Ik heb Isa met Ruth bij tus, als zij haar kind verwacht, ga ik na tuurlijk weer naar haar toe. Een buurvrouw, di^ mij kort geleden op zocht, en die ik er terloops over sprak, dat ik Ruth wilde meenemen, was er tea zeer ste over verbaasd. Dat was toch geen ge schikt oogenblik voor een jong meisje Ik heb er lang over moeten nadenken. Deze opvatting was niet nieuw voor mij, ik heb over zulke denkbeelden reeds dik wijls den schouder opgehaald Maar nu, het de practijk voor mijn eigen kinderen betrof, vond ik het mijn plicht er mij klaar heid over te verschaffen Waarom zal een jong meisje niet een zus ter bezoeken, die een kind verwacht? Zij .•weet toch hoe het toegaat, zij gelooft toch al lang niet meer aan den ooievaar. (Wordt vervolgd.) te laatst zeide, dat ik er uitzag, zooals u op mijn leeftijd. Hij was getroffen door de ge lijkenis! Als ik ook innerlijk maar veel op u gelijken mocht! De aanleg is erfelijk. Voorbeelden wer ken. Men wil de kinderen toch het vooruit zicht op geluk medegeven. Maar geluk is niet het stillen van alle verlangens, het be vredigen van alle wens dien. Geluk is stand vastigheid in het geloof aan het goede en liet streven er naar. Wij, vrouwen, mogen niet meer aan ons zelf denken, als wij kinderen hébben. Want onze lang dan wij. smetteloos blauw is en geen enkel donker wolkje ook maar het begin van een bedrei ging vormt, wanneer een streeling van lief- de om ons voorhoofd schijnt te huiveren als een zoele zomerwind, wanneer rondom ons, overal waar we zien, glinsterende boom toppen wuiven over een verheerlijkte aarde en torens opglanzen in het heldere blauw, wanneer de bloemen kleuren en geuren en aldoor vogels schijnen te zingen in het glan zende groen. Dat zyn de dagen, wanneer alle leed, alle druk van ons afgenomen schynt, wanneer we ons de bekommernissen van gisteren nauwelijks meer herinneren, wanneer we niet alleen vrede hebben met het leven, maar een adem van ongekend ge- luk ons doorhuivert. Dat zijn de dagen, wan neer we stil worden en in onze ziel een glim lach rijst. Dat zijn ook de dagen, die ver hun zonnige heerlijkheid uitstralen over de vaak zoo donkere of grys-grauwe aarde van ons leven, wier licht soms nog schijnen blijft tot in een late toekomst zonder dat we be grijpen, waar dat licht vandaan komt. Het zijn de dagen, waarin we weten, dat het goed is te leven, alle ellenden en ontgoo chelingen en droefheid en zorgen ten spijt, de dagen, die ons verzoenen met het leven. Hoe komen ze, waar vandaan, waardoor’ We weten het gewoonlijk niet. Het was een woord dat ons voorbijging, een glimlach, die wat zonneschijn tooverde, een oog, dat j ons aankeek, een zoele wind, die om onze leden huiverde, een klank, die oprees en ver stierf, een gedachte, die ons trof, het waren allemaal kleine, nauw opgèmerkte dingen, die ons zonder dat we het zelf begrepen, in onze ziel raakten, wier nauw geziene glans I ons leven plotseling overscheen en wier on merkbare geur ons leven doorademde, dat het anders werd, vreemd anders. Maar wanneer dat zoo is, dan wijst dit ons een weg in het leven. We moeten aan dachtiger zijn. We kunnen de aanraking dezer kleine dingen niet zoeken, maar we kunnen ons wel openstellen voor die aan raking. We gaan het leven vaak zoo onacht zaam door en onachtzaam de vele dingen voorbij. We laten onze aandacht geheel op slurpen door materieele of andere dage- lyksche zorgen, door eerzuchtige voorne mens, door praatjes en beuzelachtigheden. We staan niet aldoor en ieder oogenblik open voor de aanraking van het leven. Zoo missen we zoo vele zomerdagen, die als een feest konden zijn in ons leven, zoo gaan zoo talloos vele zomersche dagen aan ons voorbij en maken we noodeloos ons leven liep naar den. kerstboom om een paar laag- gebrande lichten uit te doen. Achter mij ging de vroolijkheid op „jij” verder. Maar, moedertje, riep Ruth, u bluscht de lichten uit! Anders wilt u toch altijd, dat wij ze laten uitbranden! U zegt toch, dat men op oudejaarsavond geen lichten mag uitblazen, anders blaast men de vreug de uit het nieuwe jaar! Ik stond als een schooljongen ,die op. iets kwaads betrapt wordt. Ja, juist ik had het vergeten door jelui vroolijk'heid Toen ik mij omkeerde, om naar hen terug e gaan, keek Hans Malte mij aan met zijn stille, groote oogen.. Alle kerstliohten straal den er in. Ik zou Ze alle hebben willen uitblazen met een wreeden, onbarmhartigen adem tocht. En nu zaten, spraken, lachten wij ver der. De tijd gaat zoo snel voorbij, zoo ake lig snel op zulk een laatsten avond van het jaar. Alsof wij het oude uitgedreven wer den in het nieuwe, donkere, onbekende. Te middernacht trokken de kinderen de gordijnen terzijde en openden het raam op een kier zij wilden de klokken hooren luiden. Een frissche, koude luöht woei naar bin nen. Die deed goed, want het was drukkend warm geworden in de kamer en in ons van den walm der lichtjes, van den punch, van de lampen. Maar Ruth moest voor ons, vrouiwen, toch doeken halen. De kinderen hadden het eene raam in beslag genomen, waar zij met gedempte De bevolking van de Residentie. Onze .residentiestad is cosmopolitisch, dat weten we allen. Het heeft ons nog verbaasd, dat het aantal geboren Hagenaars zoo groot is als by de jongste volkstelling is gebleken. Het cyfer van hen gaat nog iets boven de helft uit, 54% namelijk. Er zyn dan toch 225 duizend personen in den Haag die elders geboren zyn. Vreemdelingen, d.w.z. zij die niet de Ne- derlandsche nationaliteit bezitten zijn er maar eventjes zeventien duizend, waarvan meer dan negen duizend van Duitsche na tionaliteit. Dat zijn voor een goed deel de meisjes d*e hier in dienstbetrekking zyn. Men zegt dat dit er nog wel vijfduizend zyn. Er zyn nog altyd vyf en dertig duizend viouwen meer dan mannen in onze stad. Voor de verschillende leeftijden wisselt het tusschen twee a vijf duizend. Vooral tusschen 20 en 30 jaar is er een belangrijk overschot, dat waarschijnlijk ook wel aan de Duitsche meisjes is te wijten of te danken. Er zijn er van dien leeftijd maar liefst tien duizend meer dan jonge mannen uit die jaren. Of deze dan ook een ruime keus hebben. De drie duizend mannen tusschen 20 en 30 jaar kunnen uit drie en veertig duizend meisjes van dien zelfden leeftijd kiezen. Intusschen blykt echter het aantal vrijgezellen toe te nemen. Daarvan loopen er nu wel een tien duizend rond, die „op kamers” wonen. In werkelijkheid zullen er nog heel wat meer zyn, want er zyn die een eigen gezin hebben door bijvoorbeeld met hun ouders, hun moeder of zuster samen te wonen of een huishoudster hebben zooals met zoovele weduwnaars het geval is. Uit het rapport over de volkstelling vallen voor onze stad allerlei merkwaardige ver schijnselen te constateeren. Van vele is het bestaan wel bekend ook zonder de nuchtere cijfers. We weten allen dat het aantal echt- stem grapjes maakten ©n gidhelden. Onver moeid is de jeugd. Hans Malte kwam bij mij aan het an dere venster. Achter on8 knetterden de laatste vlam metjes in den kerstboom. Hij stond donker, uitgebluscht, spookachtig. Alleen het enge lenhaar glinsterde en schitterde als elkaar zoekende, of elkaar ontvluchtende vonken. Voor ons, achter de ramen, lag de uitge strekte stille sneeuwheldére wereld De wijde, sterrenhemel er boven eveneenB glin sterend en schitterend en toch majestueus, verheven, rustig. En nu zetten de klokken in. Nu werden de kinderen ook stil. Ik sloot de oogen. Het was mij, alsof wij de handen moesten vou wen en bidden: lieve God, ga met ons het nieuwe jaar In. Alsof ik het voor hen allen moest doen. Toen ik de oogen weer opende als uit een droom teruggekeerd in de werkelijkheid keek Hans Malte mij aan. Ik wist, dat hij mij den geheelen tijd had aangekeken. Neen, dat k°n 200 verder gaan. Weet je niets van Karin? vroeg ik zacht, opdat de kinderen het niet zouden hooren. Alsof alleen Karin voor ons be stond altijd alleen Karin. Neênl, zeide hij maar ik zal haar misschien spoedig eens opzoeken. Weet je dan, waar zij is? Neen, maar ik zal beproeven het uit t^j vinden. Hoe zal je dat aanleggen? Op het postkantoor bij haar ban kier hier of daar. Hij haalde de schou ders op en deed, alsof dit geheel on verschil- ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad ver kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal ƒ3.15, met Zondagsblad ƒ8.80. Abonnementen wordén dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, hy onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie en Redactie Teleï. latere. 2745. Postrekening 48400.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1933 | | pagina 1