Deze Courant komt in vele duizenden gezinnen Gegarandeerde oplage 6500 HUMS JUMS BON 11 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN 18569 Zaterdag 7 April 1934 73» IjIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, STOLWUK, WADD1NXVEEN, ZEVENHUIZEN Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen ex EERSTE BLAD. rUUMS: SEIZOEN. %.STJo_b5lR bfbocj VVItiC,» Fl AM OriDtR et BooriPJt u/ooroizj DtGtLVKtuiIvoERiHa Ik O OF «SOM f,33 O O. n™™ C f B R.v.u/I l UG t HtriDPIKSIEAATISs; Brieven uit de Hofstad. Wolven in schaapsvacht. DRUKWERK iXSu P. G. SCHARLEMAN Jr., L. Tiendeweg 75, Telef. 3202. Het leien dakje. ■aargang 5?,®^5^d.VD®’..A9_DEPRAVEN> B()SK()OP, gouderak, haastrecht, moordrecht, moercapelle, F, enz. ELD DEN nr»iz r’n 17 /at t ï\nn ir r v-» L/uiinii, iiZi 1 IVX_jv>X 1 X 1» 1 vzK/IV I iVXJVy 11 X 1»! V/Xul V v>/X 1 1 /0.50..'Op Dit nummer bestaat u|t drie bladen. spel en hooger en hooger 2de broekje iEDING E ETALAGES. HAGENAAR. I» FEUILLETON. 6 %er (Wordt vervolgd). <a '"IWIj wijksche Plassen! wachten U! öf 1 plus- verkiezing: vinden? Flordon zich van fsblad aiedt. getocht begonnen, igen het frissche, scheren de blanke bruisende water, ore roep van den issen en bouwen hun nest in het len in deze heer- jjk geïllustreerde heygrond ïgevens voor den •liefhebber en den opwachtten Flordon gaf een teeken; en Sir Percy, die langs gereden was, terwijl hij wui vend groette, wendde den teugel en ging naar hen toe. Mag Ik je kapitein Wllson, een -oud Vriend en collega van mij, voorstellen, begon Flordon. ABONNEMENTSPRIJS: j per kwartaal 2.90, per weel Franco taatjes van een zendingsgenootschap uit gedeeld. Het was een oranje biljetje ver sierd met het portret van H. M. en bevat tend allerlei teksten en citaten uit preeken en courantenartikelen. Daaraan werd dan een soort vermaning tot het publiek vast geknoopt om tot inkeer te komen. Wel heel ónkiesch was het om op dien dag op deze wyze propaganda te maken en de booze wyze waarop veleij dit pamfletje stuk scheurden bewees ook dat men zich over deze handelwijze ergerde. Het herinnert ons het geval, dat zich een paar jaar geleden voordeed op één der be graafplaatsen. Daar was een man, die bij de teraardebestelling zich heel bedaard in de rij der sprekers schaarde en dan een soort preek hield. De aanwezigen zagen dien man voor een fam/ilielid of een vriend aan en ieder zweeg er over, totdat op een dag eens één der familieleden op dien man af stapte en vroeg in welke kwaliteit hij had gesproken, wie hy \yas enz. Toen bleek, dat deze man met de geheele begrafenis en,met de familie»niets te maken had, maar alleen in geloofsijver de gelegenheid aangreep om daar zijn zendingstaak te vervullen. Er is toen natuurlijk dadelijk een eind gemaakt aan dit hoogst onbehoorlijke optreden, waar van de man zelf het onbetamelijke heele- maal niet bleek in te zien. Van het groote stadsleven wordt wel eens misbruik gemaakt en daartegen moeten wij alle ons wapenen. Schiller- ^en enz. en hooger 4 omzetbelasting van hun schilderijen te vragen. Weet ze dan niet dat die omzet enorm is achteruitgegaan en dat de prijzen by velen tot op de helft zyn gedaald? Men staat er verstomd van, dat de fiscus dat heeft aangedurfd, terwijl hjj toch zelf het best over de cjjfers zal beschikken om te weten hoe de financieele toestand van deze menschen, in de laatste jaren is geworden. En wanneer men dan ziet dat aan het de partement waar zoogenaamd ook de Kunst wordt behartigd, een directeur-generaal is aangesteld op een salaris dat misschien hooger is dan de gansche opbrengst dier 4 omzetbelasting op schilderijen, dan be hoeft het toch niet te verbazen als er een stemming van ontevredenheid onder de kun- Bteww» ontstaat We hebben er al eens op gewezen, dat men in de kunstwereld zelden of nooit iemand ontmoet, die behoort tot datgene wat wij met algemeenen naam de politieke wereld zouden kunnen noemen. Die twee weffelden schijnen elkaar niet te raken. Te gen welke van die twee dit wel het meeste pleit, zullen wij maar niet trachten uit te maken. Er zijn tal van wereldjes in een groote stad en vele daarvan raken elkander nooit. Komt men toevallig eens in een tot nu on bekend wereldje terecht, dan staat men dik wijls verbaasd over den omvang daarvan, waarvan naar buiten niets blykt. Slechts enkele treden naar buiten op en niet altijd is dit dan even 'gelukkig. Als voorbeeld één geval. Op den dag der bijzetting van het stoffelijk overschot van H. M. de Koningin- Moeder werden onder het publiek trac- al dan niet tydeljjk bestanddeel in het ge meenschapsleven is, niet uitgestreden. Daarom mogen wy ons niet verbazen over de verzuchting van hen onder ons, wien het tegenloopt, dat, wanneer de toestanden maar niet zoo ongunstig waren, alles in hun leven zooveel beter zou zyn. Het leien dakje... Er is een grond van waarheid in deze verzuchting. Maar ook niet meer dan dit. Wéar is het, dat de mensch afhankelijk is van de sociale omgeving, waarin hy te leven heeft. Wéér is het, dat hy in zyn omgeving de middelen om te leven zoeken moet. Niet waar is evenwel, dat die mid delen geheel beheerschen het leven van hem, die ze aanwendt. Het is de wyze waarop met de middelen gewerkt wordt; het is dus tenslotte weer de mensch zelf, die naar mate van zyn krachten Veel of weinig van zyn leven maakt met de be schikbare middelen. En wanneer we nu heel dien maatschappelyken vooruitgang, waar op wy zoo trotsch zyn, inlzy’n ontwikkeling volgen, zien wy, dat deze'het werk is niét van de afwachters, niét van ade klagers en zuchters, maar van de taaie volhardende lieden, die zich niet de wet laten voorschrij ven door het milieu. Zij kennen de eigen krachten en wet^n, dat deze het zyn, maar ook deze alléén, waarop de mensch mag vertrouwen in zyn moeilijken levensstrijd Niet de’bestaansmiddelen beheer schen het karakter van een periode in onze beschaving, maar de wyze, waarop zy wor den aangewend. Hoop op betere toekomst. o zeker, maar het komt al weer niet aan op de hoop, maar op hem die hoopt. Het kan, dunkt ons, in onzen tijd niet te dik wijls worden herhaald: op den mensch komt secun- en hooger MGGXXHI. Scheveningen. Nu is de winter weer yoorby en den Haag wendt het aangezicht van de stad af en keert zich naar het Westen, naar de zee, den boulevard, naar Scheveningen. Met hoop en moed gaat de badplaats het seizoen tege moet, al zal er in stilte vrees zijn. Èr is niets dat doet verwachten, dat een kente ring zal zijn gekomen in den toevloed van gasten. Verleden jaar heeft het befaamde meer getrokken dan iets anders, maar men moet er niet op rekenen, dat dit ook thans weer zal worden toegelaten. Nieuwe attrac ties zullen er niet zyn en alles sjokt na tuurlijk op den ouden'weg voort. Jaar in jaar uit is dat nu al het geval geweest en misschien heeft men zich er by aangepast, want noch het aantal hotels noch dat der particuliere pensions vermindert noemens waard. Men schynt zieh dus te redden en dat is al heel wat waard in den tegenwoor- digen tyd. Het is moeilijk hoogte te krygen van de- eigenlijke situatie in den Haag. Het lydt geen twyfel of veleh zyn hard achteruit gegaan, financieel en maatschappelijk. An derzijds schynt toch het meerendeel zich te handhaven, zij het dan met groote beper kingen. En deze treffen natuurlijk in de eerste plaats datgene wat min of meer als luxe valt aan te merkqp. Daaronder vallen ook de lidmaatschappen van allerlei ver- eenigingen en instellingen, die voor een deel slechts met groote moeite zich staande houden. Vele van deze zijn genoodzaakt haar arbeidsveld in te perken om op die wijze de kans te behouden dat by eventueele betere tijden aanstonds weer op breeder schaal kan worden gehandeld. Enkele oude zaken hebben het al afge legd en waarschijnlijk zullen er nog meer volgen. Eén der oudste hotels, eertijds met een klinkenden naam, geleidelijk echter naar den tweeden of derden rang verschot ven, is dezer dagen failliet verklaard. Of het daardoor zal verdwijnen is ons niet be kend. En zoo gaat er telkens één, dan op dit en dan op dat gebied naar de haaien. Hefc is voor den middenstand, den handel- drijvenden middenstand een zeer zware tyd en men moet er/iög verstomd van staan, dat zoovelen op de been blijven. De concur rentie is tot het uiterste opgevoerd en toe- zoodat de winst tot het minimum rj. En nog maar steeds komen er I winkels bij, in het centrum zoowel als in de I buitenwijken. j De strijd voor de middenstanders. Maar ook voor andere middenstanders is I de strijd zwaar. Voor de kunstenaars zeker niet het minst. En dan te denken, dat de Regeering den moed had van de schilders zijn ouden kameraad stak dan hij tot dusver vermoed had. Ik herinner mij, antwoordde hij met een ilauw lachje, dat Je altijd neiging hebt gehad om boosdoeners pp te sporen, niet waar? De ander knikte. Een liefhebberij, die nog wel eens te pas komt. Alles wel beschouwd een spert, die minstens zoo opwindend is als dié, waarmede wij ons gewoonlijk bezig houden en dikwijls ge vaarlijken Hoe het ook zij, ik ben ge heel tot Je dispositie. Wie weet, of ik nfet gedurende mijn verblijf hier iets ontdek, waarin Je belang zult steden. 0 Dat hoop ik van ha!0e, zei Flordon met een vuur, zooaTs men van een alles behalve uitbundig mart niet verwachten zou. Tot dusver is het een raadselachtig geval. Is er iemand hier, die Je 'verdenkt? Dat kan ik niet zeggen, luidde het voorzichtige bescheid; maar ten slotte baten verdenkingen niet veel als er geen bewijzen zijn. Flordon begreep den wenk en knikte. -- Tusschen twee haakjes, Ik had al met Brayshaw afgesproken, dat er een detec tive zou komen Dat Is best, klonk het vlug. Hij zal mij niet in den weg loopen. Laat hem maar aan ’t werk gaan. Flordon keek den ander onderzoekend aan Is er niet iets verdachts aan, dat die man hij maakte een beweging met het hoofd In de richting van de Hall den titel aangenomen heeft? Brayshaw? Ja, antwoordde Wileon en hooger Naar het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY z Nadruk verboden. d "p1151010 ^UiSt van de HaU’ antWüord" e Flordon eenigszins gereserveerd. Ik 8 urn*11 Öen tfein Van 1,45 naar de Stad’ llson keek hen* oplettend aan. Ik noorde dat je op de Hall bent geweest, JW het scherp, maar Ik dacht dat Je vorige week weer vertrokken was. is 00k zo°' gaf Flordon land- ovp ten antwo°rd, alsof hij bij zichzelf h°eveel hij los zou laten. Van- aag overgewipt om Sir Percy even te ’Weken. knikte. Zoo, merkte hij on- ■binig op. Fdon aarzelde Toen scheen een |ee*d bI^ hem op komen en hem p bésluit te brengen De kwestie hij op zachten toon, dat ons Iets - aï\aangenaams is overkomen, toen p de Hall waren Zoo? antwoordde Wilson vragender- tiin 116 ^uweeïen van mijn vrouw «en OA«».?n8enootle sasten onder han- nomen Verscheldenen diamanten den met zich zelven worstelenden mensch voorhouden, dat al die narigheden des lévens, alle teleurstellingen en onverwachte moeilijkheden te wyten zijn aan de inrich ting der samenleving. Wéér zien wy opgagg gemaakt door de theorie, die in het begin der vorige eeuw door mannen als Godwin, Robert Owen en Charles Fourier verkondigd werd, n.1. dat de omgeving en de omstan digheden den mensch maken. Zeker, wy zyn sindsdien in wetenschap pelijke kennis vooruitgegaan; naieve voor; stellingen van een aardsch paradysleven als Pourier ons gegeven heeft, brengen ons niet meer van de wys, maar de gedachte, waar- °P de Fransche utopist voortbouwde, wordt door velen nog niet als waandenkbeeld be schouwd en uit ons brein verbannen. Ook mi is de stry’d over de vraag, of het individu Geen ziel is troosteloos, zoolang zij W voor één sterveling kan voelen wfde en vertrouwen. zijn uit de montuur gebroken en nage maakte steenen ervoor in de plaats ge zet. Heb Je niet eenige aanwijzing wie de dief kan zïjn? Geen enkele. Niet het nauwste idee? Flordon schudde het hoofd. wat ga je nu doen? Hulp van een detective vragen. Wllson knikte. Natuurlijk. Iets in zijn gelaat deed Flordon ta melijk ongeduldig vervolgen: Er is niets anders te, doen. Wllson keek hem veelbeteekenend aan. I Toch wel. Wat? vroeg de ander verbaasd. Geef mij een Introductie bij Sir Percy Brayshaw. Florddn’s verwondering nam toe; hij scheen^ te vreezen dat er een loopje met hem genomen werd. Natuurlijk, met genoegen, beste kerel. Maar wat ter wereld heeft dat met den diefstal te maken’-’ Misschien héél veel, was het, raad selachtige antwöord. Heb Je soms neiging zei; voor detec tive te gaan spelen? vroeg Flordon, min of meer spottend, terwijl hij naar het effen gezicht van den gewezen huzaar keek Misschien wel, antwoordde de ander kalm. Ik ben gewend mijn oogen goed de kost te geven. Wie weet wat zij zullen keek Wllson aan, alsof hij er bewust werd, dat er meer irt per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsl - - - cent, overal waar de bezorging per loopêr geschi per post per kwartaal ƒ3.15, met Zondagsblad ƒ3.80. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA by onza agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren. Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 9—6 uur. Administratie en Redactie Telef Interc. 2745. Postrekening 48400. langs zijn neus weg. Er zijn er twee, die aanspraak maken op den titel van Ba ronet, en ik meen dat de ander, bir Francis, die in Schotland woont, de rechthebbende is. Maar ik twijfel er niet aan, of deze man behoort tot de familie en vermoedelijk gelooft hij te goeder trouw dat hij de rechtmatige eigenaar is Er komen veel vaji der gelijke gevallen in het adelsboek voor. De opvolging van de Brayshaw’s is nogal verwikkeld. Zijne vrienden en kennissen zullen zijn rech ten wel niet betwijfelen; het komt In hun kraam te pas hem als Sir Percy te kennen, en de rest van de wereld telt niet mee. Wij hebben ons heusch nimmer met de kwestie het hoofd gebroken, ant woordde Flordon lachend. Dus moet ik een introductiebrief aan Brayshaw voor je schrijven. Maak maar terloops melding van ha, daar komt onze man Juist aan; het zal tijd en moeite besparen als je mij nu maar direct met hem in kennis brengt. Sir P®rcy bereed een vurig paard; Hij was een geoefend ruiter; zijn uiterlijk was geheel in overeenstemming met den door hem gevoerden titel. Dit schoot den mannenWoor het hoofd, toen zU hem VOOR GOED EN GOEDKOOP IS HET BESTE ADRES A. BRINKMAN 4 Zn. MARKT 31 - GOUDA TELEFOON 2745- ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring) 15 regels ƒ1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 15 regels f 1.55, elke regel meer 0.30. Advertentiën in het Zaterdagnummer 25 bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helfj van den prys. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 regels ƒ2.25, elke regel meer de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen by contract tot zeer gereduceerden prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boek handelaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zyn. Tegen inlevering van d^cn BON, geldig tot Vrijdag 13 April, machinaal dun uitgesneden SPEKBOKKING zondeï- vel of graat, smaakt als elft van 12 voor 8 cent per ons. Eiken Vrijdag ZUIDEKZEEBOT. Vooruit bestellen wordt aanbevolen Brayshaw’s gezicht klaarde op. zeer aangenaam, antwoordde hij, terwijl hij' de hand uitstak. Logeert u hier? Ja, ik ben voor de jacht overgekor men. In Gresiord? Ik heb mijn tenten in db Drakenkop opgeslagen Zpo, dat is prachtig, riep Brayshaw hartelijk uit. Hefe is mij een genoegen met u kennis te maken en hoop dat wij u dikwijls op de Hall- zullen zien. Wat gelukkig dat Flordon u toevallig ont moette, hoewel, wij zouden elkaar wei gauw ergens gezien hebben. In Gresford kan men niét lang vreemdeling blijven. Ik hoop dat uw logies u bevalt; het hotel heeft een góeden naam Wllson gaf een passend antwoord; Flordon keek op zijn horloge'en gaf zljiT koetsier order door te rijden. Ik Kan den trein nog net halen. Het doet mij genoegen, jullie met elkaar in aanraking te hebben kunnen brengen, •riep hij, toen hij wegreed. Brayshaw knikte glimlachend en .zei iets terug, waarop hij zich tot Wllson wendde. Daar u wel met landelijke gewoon ten op de hoogte zult zijn, hebt u zeker geen bezwaar dat wij zooveel mogelijk van een aanwenst trachten te profitee red zette hij het gesprek voort. Wij krij gen vanavond vrienden tilt de stad bij ons, wiït u bij ons komen dineeren? In tyden van maatschappelijke crisis, wanneer het „leien dakje”, waarlangs on der normale omstandigheden alles onge stoord en naar wensch voortglydt, geducht beschadigd is, doen allerlei theorieën over het leven en schema’s van betere samen leving opgeld bij de onder de ellende van de crisis gebukt gaande massa. Zoo is het steeds geweest in de historie en zoo zal het ook wel bljjven. Aan woorden van troost en opbeuring heeft de mensch behoefte; zy versterken hem in zyn hoop op spoedige verbetering van den toestand. En wat hoop beteekent voor den mensch, teekende ons Thomae Carlyle in zyn treffende woorden: „0 gezegende hoop, eenig voorrecht des menschen, die op de enge muren zyner ge vangenis heerlijke uitgestrekte landschap pen maalt en zelfs in den nacht des doods den helligsten dageraad doet lichten.” Ontneem den mensch de hoop en ge ont neem? hem de kracht te leven.’ Want wat toch is het leven in zyn geheel anders dan de yormwording van zijn strijd voor de be reiking van een gesteld doel? En wie zou dan niet hopen in dien strijd te zegevieren Wordt, zoo als in onze dagen, de levensstrijd nvaarder en moeilijker, dan wy verwacht hadden, ja, ontwaren wij zelfs, dat er ons méér moeilijkheden in den weg worden ge legd dan wy tot nu toe gewend waren, dan behoeft het heel wat innerlijke kracht om den moed erin té houden en. geraken velen onder den indruk, van leuzen- en frazen- predikers, die, al dan niet te goeder trouw, i het aan, hjj is primair, de oiA^eving a*n mAA x_i_i.i. dair „Waren de omstandigheden maar beter, dan...” Ja, maar wie futloos is, toont dit zelfs als voor hem alles van een leien dakje gaat. Hy is ook geen bouwer van dat leien dakje. Dat waren^.a n d e r e n, durvers, moedigen, volhardende lieden. Hoe staat het met deze bouWers in onzen tyd liOlimiE COI RANT

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1934 | | pagina 1