Alléén Zaterdag 14 en Maandag 16 April H. H. DE KLERK Zn. VOORDEELIB EN GOED! Profiteer van deze buitengewone aanbieding - P. v. d. HEUVEL B. Martensingel 131 'N BAD IN HUIS 24.90 100 Prima wollen Bouclé karpetten 40 Axminster karpetten 36 Haar veloui-karpetten 24 Extra zware Axminster karpetten Voor beter waar naar GOUDSCHE COURANT - ZATERDaG 14 APRIL 1934 - DERDE BLAD Bestelorders V 124.- M. W. Q. M. VAN LOON Dubbelebuurt 15 - Gouda. EEN NIEUWE JAARKRING EN EEN NIEUW SEIZOEN. CiGUDjCirfC/lfiGEL HOEK HEEREN/TR-ROTTERDAM voor pittige rookers Mozart patent A. J. OPSTELTEN, APPELEN voor moes20 ct. per pond PRUIMEN 14 BRUINE BOONEN 7 bij 5 iiond 6 GEBROKEN RIJST 5 bij 5 pond 4 GROVE RIJST 7 CUSTARD per pak 11 cent STAVEN ZEEP (6 ons) ZEEPPOEDER 15 cent per pond 12 PINDAKAAS per pondspot 12 cent PRIMA JAM TELEF 3251 - 3220 - 3307. DE LANDBOUWSTEUN. OMZET BELASTIN G Drukkers A. BRINKMAlN ZOON, MARKT 31 GOUDA - TEL. 2745. Azië verdringt Europa. De Jurk, EEN MOEILIJKE TAAK lijkt het mij om aan te toonen dat van leer van 2.per kilo een paar\. zolen en hakken (hout gepend) 2.50 moeten kosten. GEMAKKELIJKER is het aan te toonen dat van het leer van Roes te Delft dat mij 2.75 per kilo kost de prijs van 1.75 voor HEEREN ZOLEN EN HAKKEN en 1.40 DAMES billijk is. Als 2de prijs HEEREN ZOLEN EN HAKKÈN 1.40 DAMES 1.10 Daarvoor gebruiken wij de L. Croupon, dat kost ons ƒ2.20 per Kilo. Op de vergadering in Utrecht van de Centrale moest het bovenste ver dedigd worden. Een spreker wilde dit bestrijden. Maar onder de paar duizend aanwezige schoenmakers waren er zulke goede fluiters en joelers. dat dit niet door kon gaan. Nu is het de bedoeling om die schoenmakers die niet den prijs welke de Centrale vaststelt willen rekenen, het bestaan onmogelijk te maken, door het deze onmoigelijk te maken ieder te koopen. Dit lukt ook, want looier en lederhandel is naar ik meen geheel in d^ Centrale georganiseerd. 6 Zonder verweer laat ik mij echter uit het werk dat door mij 38 jaar gedaan is, niet stooten. Zal U deze te hooge prijzen zonder protest aanvaarden? Electrische reparatieinrichting Eiken dag een bad tot Uw beschikking. Waarom niet? De prijs is geen bezwaar meer. WIJ LEVEREN ZE AL VANAF met een uitstekende geyser. Weer is de zon haar zegetocht begonnen, weer ontluikt allerwegen het frissche, jonge loover. Reeds scheren de blanke zeilen over het blauwe bruisende water. Straks schalt de sonore roep van den koekoek over de plassen en bouwen karekiet en wouwaap hun nest in het wuivende rietwoud. ,Gaat naar de Reeuwjjksche Plassen! Zon, water en wind wachten U! Leer den weg kennen in deze heer lijke natuur!. Het rijk geïllustreerde boekje vanDr. A. SCHE YGROND bevat alle noodige gegevens voor den wandelaar, den natuurliefhebber en den watersportsman. Verkrijgbaar ad 50 ets. in eiken boekhandel en bij de uitgevers A. BRINKMAN ZOON, Gouda. manvis eflon fantasie Jiagonaa gcorgelt durgarneering en geheel op crêpe de dhine gevoerd Modern compl stichelhaar tra- b schouders, aparte jde Iets blf- ïonders voor den prijs Ap costuum heel wollen «tichel haar travers. Oc jde gevoerd uke knoopgj wik. kelrok Gekleede mantel gemaakt van geor gette diagonaal met aparte revers, slankkleed ends rug en geheel op tjde gevoerd stichelhaa met breede schou ders en aardige knoop Geh. gevoerd venkoopen wij als extra VOORJAARSRECLAME |490 aan 2 zijden te gebruiken \A. 3x4, thans 3x4, thans 3 x 4'/!, thans 3x4'/i, thans27." KOOPT OOK IN DE OCHTENDUREN, wegens voor deze extra gelegenheid verwacht wordende groote toeloop V- Grootst speciaal Tapijt-, padden- an Meubeltiuls ROTTERDAM Hoogstraat - BeijerlandscHelaan SCHIEDAM Brosravesl *4 w t >44v\4 'iv># 4V \4 4*y Y 'P TT >f 4V v# yW4VW4VW' Groote model Fijne kwaliteit Oude Vorstenlanden. 6 CENT. L BINNENDIJK KLEIWEG 87. V AN AF HEDEN I ONZE overheerlijke KALFSCROQUETTEN 12t/2 CENT. Aanbevelend, Telef. 3082. 25 De verdubbelde marge van den distribuant. De arbeidsloonen der landarbeiders. De lage pachtprijzen absoluut oittroerèikend, door Dr. H. MOLHUYSEN, Secr. Kon. Nederl. Landbouw-Comité, Het is ontstellend hoeveel onkunde er in de kringen van de- pleitbezorgers der buiten den landbouw staande bevolkingsgroepen nog omtrent den steun aan het landbouw bedrijf heerscht. Wie zich daarvan wil overtuigen, moet het voorloopig verslag omtrent de Land- bouwcrisiswet eens lezen. Wat daarin naar voren is gebracht tegen den landbouwsteun, zjjn de vanouds bekende klachten en rede- neerjngen, soms niet zoo boud uitgesproken als vroeger, maar anderzijds toch weer vol gens de oude wijs. Deze groep van Kamer leden is er thans weer als de kippen by te verklaren, dat de landbouwsteun behoort te worden verminderd. En om den scherpen kant voor de land bouwers er wat af te nemen, wordt er bij gMegd: „vooral om den landbouw zelf". Ja, het is zelfs roerend, die zorg voor den land bouw en zijn aanpassen aan de gewijzigde verhoudingen! Het heet, dat de aanpassing zich niet snel genoeg heetf voltrokken. Het is hen niet voldoende, dat ondanks de landbouwsteun maatregelen de bedryfsuitkomaten der ge mengde bedrijven over 1932-1933 nog een aahzienlyk verlies registreerden, zij het dan dat dit tekort geringer was dan over het vorige boekjaar. Toch moet er worden aan gepast, waardoor de bedrijven niet zooveel steun noodig zouden hebben. Gewezen wordt op die akkerbouwbedrijven, waar, met uit zondering van die bedrijven, waar de con sumptieaardappelteelt sterk wordt beoefend nog een overschot per H.A. kon worden geboekt! Men denkt er echter niet aan ,dat dit overschot veel te klein 'was om er de gangbare pacht van te betalen! Toch moet de landbouwsteun worden verminderd. De kleine boerenstand op de zandstreken moet dan maar grootere verliezen nemen en de boeren op de klei, die zonder het in reke ning brengen van pacht in 1932-1983 een netto overschot gaven, moeten het maar klaar speleh van hun verlies te leven! In dit verband wordt dan sterk de nadruk gelegd op het ongelijkmatig werken van den landbouwsteun, want, zoo zegt men, het is toch onrechtvaardig, dat de eene streek minder steun krygt dan de andere. Het landbouwcrisisfonds moet dus maar distri- buant van armoede zijn! Dat de landbouw steun als bedrijfssteun is opgezet en niet het karakter heeft van maatschappelijk hulpbetoon, ja, dat dringt nu eenmaal niet zoo vlug door, of men wil het niet begrij pen. De landbouwsteun heet nu eenmaal een ondragelijke last te leggen op den consu ment en daarom moet zij verdwijnen. Die steun wordt genoemd de oorzaak, dat de kosten van levensonderhoud worden ver hoogd, waardoor onze exportindustrie niet bg machte is, de loonsverlagingen door te voeren. Alsof die enkele procenten, waar mede de steunmaatregelen, waardoor onze regeering den landbouw van den wissen on dergang heeft pogen te redden, de kosten van levensonderhoud minder hebben doen dalen, tot gevolg zouden hebben een zoo danige daling van het loon, dat onze ex portindustrie weer beter tegen buitenland- sche prijzen zou kunnen concurreeren. Men zij echter gerust. Ook al zou men de landbouw hier te lande aan zijn lot over laten, dan nog js voor onze industrie de concurrentie tegen Polen, Rusland en voor al Japan niet mogelijk. Waaraan dit te wijten is, zullen wy hier niet nagaan, als liggende buiten het bestek van dit artikel. Het ia nog niet tot de bestrijders van den landbouwsceun doorgedrongen, dat het niet de prijzen der landbouwproducten zijn, die op de kosten van levensonderhoud een be- sUasenden invloed hebben. Zij weten het niet, dat de kosten dar voedingsmiddelen pl.m. 37 '/r uitmaken van de kosten van levensonderhoud en dat dus een daling dier kosten op de totale levenskosten niet een overwegenden invloed heeft. Terwijl voor de landbouwproducten in vergelijking met de vooroorlogsche jaren gemiddeld slechts «en prijspeil van pl.m. 80 geldt, zijn de kosten van levensonderhoud nog steeds 135. Dit kalt natuurlijk niet tenzij de overige kosten, die voor 53 <1< de kosten van levens onderhoud beïnvloeden, ver boven de 135 Nu ligt het toch geheel in de rede, dat men eerst eens begint met te trachten deze ver boven de 135, zeg 170 staande prijzen, op redelijke wyze naar beneden te brengen, om dan tenslotte nog eens zijn aandacht te^ schenken aan de op 80 staande prijzen. Maar neen, dat wenschen de paladijnen van een „ateunlooze" maatschappij niet! I)ie 80 moet naar beneden, want degenen, wier be looning verantwoordelijk is voor de 180, meenen eenige last te ondervinden van de hoogere pryzen. Denk eens aan, hoe heer lijk het zou zijn, als de levensmiddelen zoo goedkoop waren als in EngVland, waar men boter «et van b.v. 60 cent per K.G.! De groothandelspryzen en wel in de eerste PtaatB de pryzen der landbouwproducten z«n zeer gedaald, terwijl de distributiekos- ten dezelfde zijn gebleven. Het is duidelijk, «lat daardoor deze kosten als een loodzwa- ren druk op het maatschappelijk leven wor den gevoeld. Aan dit feit wordt in ons land o.i. lang niet genoeg aandacht besteed. Op het gebied van de bestudee'ring van het distributievraagstuk is men hier te lande weinig gevorderd. Wat b.v. te den ken van een verschijnsel, dat men in de groote steden ten opzichte van de melk- pryzen kan waarnemen De boer ontvangt voor de melk pl.m.cent per liter, wat min der is dan voor den oorlog. De eonnumnt betaalt echter 12 cent per liter. By den melkhandel c.q. melkinrichting blijft dus hangen (i cent, zynde 100 van den melk prijs bij de„ boer. Voor den-oorlog kon de distribuant met een marge van pl.m. 3 cent volstaan, thans is deze verdubbeld. Ziet hier een van de oorzaken van het, „dure" leven m Nederland. Werd de melkveerhoudery niet gesteund en zou b.v. de melkprijs bij den boer dalen tot 2 cent, dan zou evengoed de distributie nog 6 cent per liter vragen, zoodat de melkprijs slechts tot 8 cent zou dalen. Evenzoo is het gesteld met de brood prijzen. Het is niet de prys van de grond stof, die de beslissende factor uitmaakt, veel meer zijn dit de verwerkingskosten en de marge van den distribuant. Het maakt dan ook bitter weinig uit of de richtprijs van de inlandsche tarwe wordt verlaagd van 12.— tot 11.— per 100 K.G. Wy al thans zien met spanning uit naar de daling van de kosten van levensonderhoud, welke hierdoor zal worden verkregen. Meer dan 1/5 van het maatschappelijk inkomen wordt besteed niet om de waren te produceeren of te transporteeren, maar om, z- van producent naar verbruiker te brengen. In den detailhandel van levens middelen bedragen de verkoopskosten on geveer 20 van den verkoopprijs, voor textielgoederen is dit percentage pl.m. 33 1/3 en voor meublen pl.m. 40. Hoe groot precies de kosten van den groothandel zyn, is niet bekend voor alle categoriën. Die van den groothandel in koloniale waren bedra gen ongeveer 10 f/r.-Men bedenke toch, dat de distributieko8ten aan producent en aan consument worden onttrokken. Elke gul den, die by het distributieproces kan wor den gespaard, maakt by den consument een gulden aan koopkracht vry, geeft by den producent een gulden meer arbeidsmoge- lykheid en geeft de 'samenleving meer pro duct, dus meer welstand. Daaraan schenken de critici van den landbouwsteun geen aan dacht. Zij zoeken liever den weg van den minsten weerstand. Belemmert nu de land bouwsteun het aanpassingsvermogen van den landbouw? Het is toch uit den treure herhaald, dat juist de landbouwsteunmaat regelen dienstbaar worden gemaakt aan die aanpassing. Deze maatregelen zyn er juist op gericht, den boerenstand in staat te ^tel len zich te handhaven onder de gewijzigde omstandigheden. Een verdere aanpassing die dan natuurlijk als identiek wordt be schouwd met den verlaagden steun, is vrij wel niet mogelijk. Laat men zich in dit op- zich niet tot algemeenheden bepalen, maar eens aangeven, wat er nu verder moet wor den aangepast. De arbeidsloonen der land arbeiders zyn al aangeland op een peil, dat als een bestaansminimum is te beschou wen. In verschillende streken zijn de loo- nen niet gelijk, maar een loon van 25 cent per uur is al hoog. In onderscheidene stre ken verdient de landarbeider zelfs al niet meer dan 9.per week. Nu moet men ons eens een ander bedrijf wijzen, waarin de geschoolde arbeider een dergelijk loon ver dient, ook als men er mede rekening houdt, dat een landarbeider iets meer met een gulden kan doen dan zyn stedelijke collega en goedkooper woont. Vergeleken bij 1914 is het loonpeil ia de stedelijke bedrijven vrijwel tweemaal zoo hoog. Maar er wordt toch nog altyd pacht en hypotheekrente betaald door de landbou wers, zoo wordt er gezegd. Inderdaad, hy potheekrente wordt zoo lang mogelijk be taald om op het bedrijf te kunnen blijven en een kans op betere tijden te behouden. Maar dikwijls gebeurt dit door schuld op schuld te stapelen. Zoo is nu eenmaal de menta liteit van den boerenstand. Het is ook waar, dat in sommige deelen van ons land de pachten stijgen. Helaas zijn er onder den boerenstand, die by de minste verbetering bereid zijn deze ver betering dadelijk weer in een hoogere pacht prijs te J verdisconteeren, ondanks de vele waarschuwingen. Echter stare men zich niet blind op dergelijke sporadische verschijnse len. Er zyn ook landsgedeelten, waar de huurprijs zoo laag is gezonken, dat deze bij lange na niet toereikend is om de op het land rustende lasten als grond- en water schapslasten te dekken. Hoe moet onder deze omstandigheden het bedrijf zich nog verder aanpaassen?- Wy zullen het gaarne vernemen. Want in dat geval zal er werke lijk eens opbouwende kritiek zijn geleverd. Zoolang tnen echter in dit opzicht in ge breke blijft, is het onredelijk den landbouw steun onder kritiek te bedelven. (Nadruk verboden.) met firmanaam ingedrukt, los zoowel als in bloc-vorm, worden vlug en tot billijken prijs geleverd door De vrijheidsstrijd der Philippijnen. Japan aast op onze kolonies. „Groot-Japan" het Keizerrijk der toekomst? door 'Prof. Dr. E. CRAMER. z Japan is tegenwoordig overbevolkt, het geen voor het land verre van voordeelig is. De eenige mogelijkheid om hierin verbete ring te brengen zou zijn het vinden van grondgebied, waar het teveel aan menschen zou kunnen heentrekken. De gemiddelde Japanner is echter niet bestand tegen het harde continentale klimaat van Mandsjoe- rye. Daarom is men in Japan op den uit kijk naar Zuidelijker gelegen gebied. Reeds lang hebben de Japanners hun blikken ge- rhcht op de eilanden, die de Zuid-Chineesche Zee begrenzen en zelfs op het Australische vasteland. De Philippynen en Australië beide zijn voor de Japanners het voornaam ste kolonisatiegebied der toekomst. By het eind van den oorlog tusschen Spanje en Amerika in 1898, kwamen de Philippijnen onder Amerikaansche heer schappij. Het bezit van dit groote eilanden rijk heeft den Amerikanen nooit erg veel plezier bereid. Reeds vroeg begon daar het streven naar onafhankelijkheid. Midden in den wereldoorlog, in 1916, vernieuwde pre sident Wilson zelfs zyn beloftp om de Phi lippijnen zoo spoedig mogelijk de onafhan kelijkheid te geven. In de Vereenigde Sta ten ontwikkelde zich, vooral na den wereld oorlog, een groóte organisatie, die de eischen der Philipino's krachtig ondersteund- Te genwoordig mogen er in de Vereenigde Staten nog ongeveer 150.000 tot 200.000 Philipino's leven. De publieke meening is in de Vereenigde Staten reeds lang voor de onafhankelijkheid der Philipino's gewonnen. Onlangs heeft president Roosevelt een nieuw voorstel inzake de kwestie der Philip pynen ingediend. Het wetsontwerp, dat nu aan het congres is voorgelegd, moet nog met één zin aangevuld worden; „Op den dag, dat de Philippynen onafhankelijk wor den, zullen de Amerikaansche troepen te ruggetrokken worden". Tegelijk maakt men plannen om de Amerikaansche vlootbasis te verleggen naar een ander deel van den Stillen Oceaan. Met andere woorden: Ame rika trekt zich geheel terug van de Philip pynen, die met een oppervlakte van 30.000 K.M.2 en 12 millioen inwoners toch een be langrijke factor in den Stillen Oceaan blij ven. Het ligt voor de hand, dat de onafhanke lijkheid der Philippijnen van korten duur zal zyn. Zoodra Japan maar eenigszins de kans krygt, zal het die 7000 eilandjes met hun heerlijke klimaat snel in bezit nemen. Het Groot-Japansche Rijk, waarvan vele Japansche imperialisten tegenwoordig droo- men, zou dan zeer spoedig een feit gewor den zyn. Amerika zou waarschijnlijk genoe gen nemen met de vlootbasis op Hawaii als laatste steunpunt in den Stillen Oceaan. Het Westelijk deel van dien Oceaan zou dan een Japansche Zee worden. Wanneer men den buitengewonen voor uitgang van Japan op economisch en mili tair gebied gedurende de laatste dertig jaar heeft bestudeerd, moet men wel tot het in zicht komen, dat het Japansche imperialis me ook de volgeftde étappe van zyn voor gestelde^ weg zal kunnen bereiken. De Zuid-Chineesche Zee wordt reeds thans door de Japanners beheerscht. Hongkong, de Engelsche bezitting, moet wel deg-eltfk met Japan rekening houden en heeft daar door voor Engeland reeds lang een groot deel van zyn waarde verloren. Daarom haas ten de Engelschen zich zoo, om hun Zuide lijker gelegen vlootbasis Singapore uit te breiden. Deze haven is van de grootste stra tegische beteekenis. Doch met dat al toont het feit, dat de Engelschen Hongkong in principe reeds hebben prijsgegeven, hoe ook zij de opmarsch van het Japansche im perialisme op de juiste waarde weten te schatten. De jongste gebeurtenissen in Mandsjoe- rye hebben de aandacht der wereld wellicht te veel geconcentreerd op dit ietwat onher bergzame land met zyn ongunstig klimaat. Aan de hand der bevolkingsstatistieken kan men echter bewijzen, dat de Japanners nooit het doel hadden of konden hebben om Mandspoerije te bevolken met hun bevol kingsoverschot. De Japanners geven den voorkeur aan een zachter, gunstiger kli maat. De Philippijnen en de andere eilan den in het Westen van den Grooten Oceaan zouden dit overschot echter voor een deel kunnen opnemen. Het Is duidelijk, dat de Philipino's zich geen illusies maken over het lot dat' hun wacht na het vertrek der Amerikanen. Zy zien in, dat zij zich als op zichzelf staand volk niet kunnen handhaven tegenover het gele ras. Wellicht is het een gevolg van dit besef, dat zij de dingen niet overhaasten. De Philippijnen zullen (mettertijd) hun on afhankelijkheid terugkrijgen, daar kan geen twijfel aan bestaan. Doch daarbij geven zy tegelijkertijd aan de Japanners een kans om zich nog verder uit te breiden. De jongste gebeurtenissen in hot Westen van den Stillen Oceaan hebben ook voor Nederland groote beteekenis, evenals voor Engeland, Rusland en de Vereenigde Sta ten. Engeland en Amerika gaan uit prac- tische en nuchtere politieke overwegingen bijtijds een stapje terug, om zich in hun nieuwe positie des te beter te kunnen hand haven. Deze tactiek heeft ongetwijfeld haar voordeelen. Dat men ertoe overgaat bewijst echter opnieuw, hoezeer de Westersche vol keren tegenover het steeds opdringende I Japan nog slechte een verdedigende stel- I ling innemen. Het offensief is niet meer de taak van het blanke, doch die van het gele ras. door FLORENCE EEKHOUT. Een stug en onaangenaam kind, vonden de onderwijzeressen van Ruth. Een verwaand naar wicht, zei den de kinderen. Toen zij een tijdje op school was, moesten de onderwijze ressen erkennen^ dat ze intelligent en vlijtig was, doch ze mochten haar niet. Gewoonlijk houdt men n^et van, menschen, die men niet begrijpt. Wat de schoolkameraden betreft, die had den <hjet afgeleerd, openlijk vijarfdig op te treden, want Ruth kon doldrif tig worden en zoo sterk was zij als een jongen en... voor niemand bang. Ze gaf het verwende Rietje, dat haar eens uitgelachend had, een pak slaag, zoodat er groote herrie kwam en Ruth bijna van school gestuurd was, maar Rietjes ouders waren ver standig en vonden dat het leelijk was geweest vart hun dochter, om een kind te bespotten om hare kleeren. Iedereen wist dat Ruth's moeder het arm had en bovendien geen man meer had. Met pianolessen verdiende ze maar weinig om met haar kind van te leven. Ruth's kleeren bestonden uit afleg gertjes, die men de pianoleerares wel -«ens gaf. Een dier goedmeenende geefsters was een excentriek geklee de danseres, met het gevolg dat Ruth rondliep met opvallende kleeren, door haar moeder, die veel beter piano speelde dan naaide, veranderd. Hoeveel bittere tranen het kind er om schreide, wist de moeder niet. Ruth was vroeg wijs, zooals alle kinderen, die armoede en zorgen mee maken: Ze begreep dat het niet an ders kon, en aanvaardde stilzwijgend haar deel van de armoede, dat wat ze het ergste ervan vond: belachelijk zijn. Want ze voelde zich soms belache lijk. Straatkinderen hoonden haar soms om haar jurken, de schoolkinderen smoesden en wierpen spottende blik- Belangryker dan Heemskerck en geestdriftig medestander van Barents was ook de Amsterdamsche predi ken. Ze wist niet hoé mooi soms dat fel rood en dieppaars kleurde bij haar goudblonde haar en mooie teint. Ze voelde zich leelijk, belachelijk, schrei de er in stilte om, doch toonde aan iedereen slechts een trotsch, stug ge zichtje. Eenmaal kwam ze in verzet. Het was met de beste bedoelingen gemeend. Rietjes ouders wilden haar wat oude kleeren geven van hun doch tertje. Het kind werd bloedrood en viel uit: Ik in oude kleeren lorrpen. dank u wel. Ze "werd steeds brutaler, en ging zelfs zoover om te beweren, dat haar kleeren véél en véél mooier waren dan de hunne en toen stapte ze weg. Den volgenden dag verscheen ze echter uitdagend in een knalgele jurk en zóó sterk was de indruk, dat de heele klas erom te grinniken zat, zoo dat de onderwijzeres donkere blikken naar Ruth wierp en... straffen uit deelde. Ruth verliet de school als altijd met hoog opgeheven hoofd, maar wat in haar hartje omging, weerspiegelde zich in hare oogen. Een eind achter haar liepen de giechelende meisjes van haar klas, keurige kinderen in leuke jurkjes en manteltjes. Ruth droeg haar mantel open, het was een afgedragen, oud ding, gelukkig don ker, maar de gele jurk deed in de herfstachtige, sombere straat als eèn hei-blinkende bloem in een winter landschap aan. Een jongeman stapte uit de schil derswinkel. Hij had enkele penseelen en wat schildersbehoeften gekocht en was zoo in aandacht verzonken, dat hjj het meisje niet zag. Doch plotseling staarde hij haar aan. Zij werd rood van woede, want ze hield z\jn staren voor spot. Hij zag echter niet dat ze slecht gekleed was, wat zei hem dat? Hij zag de tinten, l'el-geel lichtend in de donkere straat, het glanzen van hare goudgetinte lokken, de wonderlijke teerheid van de huid, opbloeiend als een zeldzame bloem. Hij volgde haar tot huis en den volgenden dag bezocht hij haar moe der. Toen Ruth uit school kwam hoorde ze verbaasd en onthutst toe. Hij wilde haar schilderen. Haar... «schilderen? Ze verzette zich eerst. Zeker weer voor spotHoe vaak was zij niet uitgetèekend? Op terreinen, op schoóTborden, tot têf- gens toe, op muren, en ook op schrif ten. Maar haar moeder wist tenslotte het kind tot bedaren te brengen en te overtuigen. Op een Zondagmorgen ging ze naai het atelier van den schilder. Zoodra ze hem zag voelde het kind dat hij oprecht was en er kwam een wonderlijk gevoel in haar op. Deze man bewonderde de gele jurk. Ze kon het niet anders begrijpen dan zoodat ze mooi was, besefte ze niet; wat zijn kunstenaarsoog verrukte in die felle tint ,kon ze nog niet weten. Ze poseerde geduldig en braaf. Drie moderne hoedjes, gemaakt van dezelfde stof als de tailleurs waarbij zij gedragen worden. Het vierde, no. 12 is een eenvoudige matelot versierd met een paar pennen of veeren.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1934 | | pagina 5