.5.11 U: „Dood Water". De beteekenis der Uiverpraestatie. Vrouwenemancipatie 4 in Japan. Voor de Jeugd. Raadsels voor de Jeugd. sL- ^vyenken voor de keuken. i Eenige Recepten. Menu's van den dag. Een belangwekkend product van de Nederl. Filmgemeenschap. Drie aardige middagtoiletten. Begrijpt ge wel goed, waarom ge juicht? Van Olieslagers tot Parmentier, f t door W. H. J. DICKE. lanAd»chTTUchtv^hiedenia Van de Ncder" lanascne Luchtvaart nagaat vanaf de éérste Wu*ten van Olieslagers, Wynmalen! van Meel en Koolhoven -*- van MaaqWiiir a op welV* ïeJete" dan va" wel "snd Sert?ennS:en de luchtvaart 'n onn j aanvi»g, ruim 20 jaren geleden, heeft gemaakt. Toen gingeh nog "e vlieTr,"egtUieln de 'UCht "aatin meefSn" agen meer zouden wagen. deDKT°M St" vooruiteail«.« gekomen, toen de ILL.M. was opgericht. Maar ook die leren Ke'e"d h°e 6Ml w<" zbhte 5 tegenwoordigen t«d ten op- zJc{lte van, de luchtvaart. Op de tentoon- stelling te Schiphol gehouden, onlangs heeft men de vliegtuigen uit alle jaren van het bestaan van de K.L.M. kunnen bezich- jm,^eZheeft da8r verbaasd S*tm over de bekrolhpen wüze, waarop in de eersie jaren passagiers werden vervoerd. Ook de wjjze waarop van der Hoop en de zpnen hun eerste vlucht naar Indië maak ten, in een vliegtuig met één motor, zonder radiotoestellen, dus zonder geregelde ver- fandmg met stations, zonder goede landings plaatsen, zonder goede ervaring van weers gesteldheden, enz. op de route welke zij nemen, het is als een waagstuk te beschou wen. De moed en durf der pionikrs van de luchtverbinding tusschen het moederland en zy'ne "koloniën, zuilen daarom altijd moeter blijven gewaardeerd. Die tocht is nog m^r tien jaren geleden. En wat zien we nu? Nog geen jaar geleden juichte men, toen de Pelikaan in vier dagen den overtocht tusschen Nederland en Oost-Indië had vol bracht. Het publiek zou het haast vergeten door het pas behaalde succes van de Uiver. Schreven de kranten begin van dit jaar, dat de luchtvaart ons nog voor meer ver rassingen zon stellen als de route en de landingsterreinen daaraan, op den weg van de Indië-lün zouden zijn verbeterd wat ver- lichting betreft, waardoor nachtvliegen mo gelijk zou worden, thans is dat bijna niet meer noodig. De verlichting is nog lang niet wat ze wezen moet en nog beperkt tot hulpverUcbting van de K.L,M. Maar de vlilgenièrs van heden schijnen over zulke hulpmiddelen te beschikken, dat ze de lan dingsterreinen in het donker kuimen vin- Daarin ligt (jen groote beteekenis. De Techniek heeft ons de Douglas be zorgd! maar geschoolde vliegeniers uit. Ne derland hebben dat goede vliegtuig be stuurd op wonderbaarlijke wijze. Met zeker heid en vertreuwen is de Uiver voortgegaan. hebben een stempel gedrukt,van buiten gewone beteekenis op de mannen, het vlieg tuig, de K.L.M., het Nederlandsche vlieg- wezen, waarvan het succes duidelijk in het licht is gekomen, in heel de wereld. Maar het grootste succes is behaald, toen Parmentier den weg kwijt was door onweer en storm en door het noodlot daartoe ge dwongen zjjn Uiver liet landen op voor hem totaal onbekend terrein, niet ver van de In dische Oceaan en de Australische Alpen. Ook daar geen verlichting en geen hulpmid delen. Niets. Maar de commandant koerste zoo lang heen en weer en belichtte en ver kende het uitgekozen terreintje door mid del van zoeklichten welke aan de Douglas aanwezig zijn, zoo behendig,* dat de Uiver neerkwam alsof-daar e?n eenvoudig werkje was verricljt. Maar een meesterschap was hier getoond en aan de machine een waar deering geschonken van hoog gehalte. „Niets riskeeren" was beloofd voor het ver trek. Veiligheid ging bovenal. Toen alles weer veilig was voor voortzetting van de- reis, steeg Parmentier weer op, dankbaar voor de hulp heh verleend door de wakkere inwoners van Albury. Die indrukken zijn voor onze K.L-M. van enorme beteekenis geworden, waarover de geheele wereld spreekt. Het zal van meer waarde blijken dan de prijs, welke de Uiver,- niettegenstaande zijn oponthoud, mocht be halen jn de wedstrijden, waarin dit vliegtuig binnen vier dagen de reis naar Melbourne volbracht, een veel grootere'afBtand als de Pelikaan in iets meer dan 4 dagen aflegde op de beroemd geworden Kerstreis van iS23. 't Ljjkt ongelooflijk, maar nog staan we voor grootere verrassingen. Het woord is aan de Techniek, en Nfederland heeft zjjn onverschrokken eenvoudige mannen in de pilotenwereld, waarvan nog meer is te ver wachten. Set is te hopen, dat de enthou siaste menigte, welke zich zoo sterk heeft geuit bjj het verhemen van de kranige daad der Uiverbemanning, even geestdriftig zal zjjn ten opzichte van ]$t Luchtvaartfonds, dat moet worden* een fonds van allen, het Nationaal Luchtvaartfonds. Mocht dat zoo zijn, dan kunnen we daar door nog zéér veel verwachten van onze Nederlandsche luchtvaart. Daardoor zjjllen we een daad verrichten om aan dé gereld te toonen: hoe ons kleine land gróót kan zjjn. Van der Hoop, Pelikaan en Uiver, zij zullen <ïan den stoot hebben gegeven, en de laatste Wel het meest, om die gedachte te verwezenlijken. DE MISTROOSTIGE VISSCHER. Het belangwekkende product van de Nederlandsche Filmgemeenschap, de film „Dood Water", welke uitge bracht wordt door de N.V. Metro- Goldwyn-^Jayer Filmmaatschappij, is dezer dagen voor de eerste maal hier mde vertoond, en zal wel spoedig tocht door het land gaan maken. De film vangt aan met een proloog, dié met den epiloog tot het best geslaagde deel van het product be hoort. Wat daarin gepresteerd is ver dient den naam filmkunst ten volle. Men hoort en ziet hoe er gewerkt Wordt aan de drooglegging, hoe de arbeid-vordert en hoe tenslotte de af sluiting een feit wordt. De bewoners van de dorpen aan de Zuiderzeekusten, die reeds gedurende vele generaties in hun levensonder houd voorzien hebben met de vissche- Ttj, zijn door het bouwen van den dijk broodeloos geworden. In de haven van Volendam liggen de schepen, strak en stil in hun bonkig-zwarte schoonheid, doch slechts de wimpel leeft. Op den wal hangen de visschers en staren uit naar de verte van de zee, die geen zee meer is. Een schip komt nader, het is Willem de Geus, die met Jaap, zijn knecht, toch nog uitgevaren is. Da buit is echter gering en Jaap, een jonge kerel, die een eigen gezin wil gaan vormen met Maart je, zegt een 'ander beroep te gaan kiezen. De zee is geen ryke bron meer en Jaap wil leven, dus moet hij met den tijd mee en die voert naar het land... Volendam echter treurt; men wil zijn beroep niet opgeven, trots alle daaran i^rbonden gevaren en de vis schers zoeken vergetelheid in den drank. Langzamerhand dringt echter 'het'begrip door, dat verzet nutteloos is. De zee is een meer geworden, daar kunnen de Volendammers niet meer aan tornen en als de Geus dat toch wil doen en met dynamiet den dijk wil laten springen, komt men in ver zet en verijdelt fcyn plan. Op ontroerende, meesterlijke wijze heeft Rutten hejt conflict naar voren gebracht, dat voortvloeide uit de noodzaak om een nieuw leven te kie zen of ten onder te gaan in de eeuwen oude traditie van visschers-zjjn, een groot sociaal vraagstuk. Hij gaat uit van een klein onderdeel en komt dar tot het groote geheel, waarin zijn menschen zulk een belangrijke rol spelen, zonder veel te moeten zeggen. Soms wordt er zelfs nog te veel ge zegd, daar de inhoud der woorden reeds uit de beelden gebleken is. Dit is echter geen groote fout, want het bewijst hoe zeer het draaiboek reke ning hield met de eischen van de film. Behalve montage en fotografie is er nog een derde element, dat mede gewerkt heeft tot het welslagen dei- film de muziek. De muzikale illustra tie van Walter Gronostay maakt do cinematografische uitbeelding vol er indrukwekkend. Typisch-dramatische accenten worden verkregen uit be paalde klanken, en het heftige realis me van bepaalde scènes wordt dooi de muziek nog onderstreept. De be geleiding van het Concertgebouw orkest o. 1. v. prof. dr. Willem Men gelberg is suggestief en versterkt nog de expressiviteit der film. Een buitengewone steun beeft Iregie gehad in haar spelersmateriaa! Jan Musch met zjjn expressieven kop IS niet te vél-vangen; zjjn spel js' slechts een verandering van gelaats uitdrukking en als zoodanig schitte rend. Naast hem staan de Volendam- mers met hun prachtige fotogenische koppen, die als maskers in stilte uii- drukking geven van hun denken eU voelen. Naast Jan Musch komt op het eer ste plan Teo de Maal respectievelijk als Willem de Geus en Jaap, zjjn knecht), die ook zijn typeering goed doorgezet heeft. Ernst Busch komt een woord van lof toe voor de impo- neerende wijze, waarop hij zijn pro loog voorgedragen heeft. Verdere hoofdrollen worden vervuld door Hei- ga Gogh, die als Maartje goede ver wachtingen geeft voor de toekomst, Max Croiset, Arnold Marlé, Johan Schilthuizen, Bets Ranucci-Beckman en Jules Verstraete. Het geluid is goed en werd verzorgd door Hans Rütten en Dankert. Een prachtig filmwerk, met zeer goede eigenschappen. Zooals bekend is het manuscript -van Simon Koster, de regie is van Gerard Rutten. JAN MUSCH Zou ik me laten verleiden? Vrouwelijk deugden nog sleeds in eere. De geisha's aan het verdwijnen, Japan zon hetzelfde land niet zpn zonder zyn vrouwen. Overal ziet de toerist haar; hü zou den indruk krijgen, dat er in Japkn tweemaal zooveel, vrouwen als mannen zijn. Doch de glimlachende vrouwen, waarvan hii er zoovele ziet in hotels en winkels, zijn geen geisha's. De geisha's vormden langen tiid de eenige groep van Japansche vrou wen, waarvoor de touristen'iwaarvoor de Luropeesche literatuur en tooneêlkunst zich interesseerden, wat zooveel onjuiste voor- stellingjin deed ontstaan. Maar nu zijn de geisha's snel aan het verdwijnen. De Japan sche vrouw is, veel meer dan de Chineesche, Europeesch georiënteerd, wat vermoedelijk te danken is aan haar zeldzame aanpas singsvermogen. Hij heeft zich in korte» tijd van de oude tradities losgemaakt en het eene beroep na het andere veroverd, terwijl haaf vroeger elke werkzaamheid buitenshuis fas verboden. De moikrne japansche vrouw komt in niets overeen met wat wij ons van de geis ha's voorstelden. Zp draagt niet meer het ingewikkelde kapsel, waar zy urenlang aan bezig was, zoodat zij op rolletjes sliep, om het tenminste eenige dagen goed te houden, j 'Wel draagt zij binnenshuis nog de kimono, mhar dan ook alleen, omdat dit ztilk een by uitstek practisch kleedingstuk is. De patro nen van die kimono vertellen veel van de draagster., Zün de bloemen groot en fleurig, dan is zij nog heel jong. De getrouwde vrou wen dragen kleine patronen, maar die ziet men practisch nooit in de hotelé en de thee huizen. Zy blyven thuis. De Japansche vrouw trouwt op 20 a 23-jarigen leef tyd en ziet dan af van verdere werkzaamheden buitenshuis; z$ wydt zich nu uitsluitend aan haar gezin. H,gar positie als getrouwde vrouw plaatst haar boven de jeugd, die zy niet zelden raad moet geven. Iets komisch is wel hierby, en wel iets typisch Jnpansch: De Japansche vrouw moet trouwen, zy wordt liitgehuwelykt. En de gestudeerde vrouw wil vaak niet, zy wil haar beroep uitoefenen, zy strydt voor haar vryheid en wil in het gunstigste geval wacWtèn tot een man zelf haar vraagt. Deze strytfas nog niet beslist. Op straatVdoet de Japansche vrouw zich geheel en al Europeesch voor, wat heft sfcra- tenbeeld eentoniger heeft gemaakt. Zy heeft haar Fmnsche modebladen en daar naar laat zy haar wandel- en uitgaanstoi- letten maken. In de steden loopt zy met zyden kousen, alleen op het land worden nog de zelf geweven stoffen gedragen. Als het meisje nog naar school gaat draagt zy haar schooluniform, een blauwe of witte blouse by een blauye rok. Ook uni versiteiten en gymnasia nebben hun eigen uniformen, waaraan de inrichting te her kennen is, deze vrouwelyke iniform bleqf, ook toen de moderne school kwam. De op voeding in de sctfolen is toch veel grondiger dan wy gelooven, Er zyn heel veel middel bare scholen, way aan leeraren, die in Duitschland, Engeland of Frankryk hun op leiding genoten hebben, onderricht geven. Men beoefent vooral ook de geschiedenis van het eigen land en dan zyn de scholen tegelykertyd ook scholen voor de goede toon en de gewoonten van het moderne Europa. De Japansche vrouw studeert alleen maar in den winter, in de zomer is ze buiten in de kampen, die met de Duitsche kampen van de arbeidsdienst een verbluffende over eenkomèj hebben. Naast sport, doet men daar aan muziek, men dicht" schildert en Speelt tooneel, ook hier wordt de vrouw opgevoed voor h§t gemeenschapsleven. Op sportgebied is ze in alle takken 4e vinden, ook in die, die by ons alleen de mannen beoefenen. Hoe flink ze daarin zyn beween Pumiko Terrero op de Olympiade in Am sterdam en bewezen voorkorten tyd de zwemsters. Ch) vele gebieden van lichaams oefeningen twompheert de Japansche vrouw. In huis, by welks bouw men nog de lichte bouwtrant van de voorouders 'de voorkeur geeft, is de vrouw een zeldzaam wezen. Zy schynt er te zyn voor de vreugde van ieder een, zy overstroomt alles met haar lieftal ligheid, met de teerheid van haar kleine handen, zy ontvangt haar echtgenoot glim-' lachend en bedachtzaam als hy van zyn zaken thuiskomt, zy is verstandig genoeg en weet hem een thuis te bereiden. Z^ is Heel nétjes, nooit ongeduldig en nooit wre velig. Het familieleven is harmonisch, waar van de redep nog steeds het ontzag voor ouders en man is. Zy is de meerdere van de Europeesche vrouw in vreugde en in smal. en in haar huis weet zy een nuttig gebruik van alle technische- nieuwigheden te maken Wanneer de vrouw een gast ohtvangt reikt ze hem dé groene thee in ragfyn por- celein, die ze onder1 zegespreuken heeft klaargemaakt en dan brengt ze hem vréém de spy zen in kostbare schalen van lakwerk. Alleen haar diienstboden exploiteert ze, eri niemand heeft eenige gevoel daar voor. Men heeft zelfs een by rondere onderschei ding voor flinke dienstboden. Flink is, wie 17 uren werkt, maandelyjcs maar twee rye dagen neemt en met 40 dollar loon in het jaar tevreden is. Ook in het openbare leven is de vrouw er met haar vroolyke glimlach, boven iedere winkeltoonbank schittert zoo'n lotusbloem en zy omgeeft de kooper met haar lieftal ligheid, zooals zy het gekochte in het fijne ZÖ papier pakt. Zoo is het in het groote hotel en in de kleine tea-room. Hier zijn jonge meisjes als bediensters, maar nu geen be diensters, meer een adem van huiselijkheid, van gastvrye vriendschap, alsof zy allo biedt om den wille van de gast en toch neemt zy een fooi, al heeft de gever dan het gevoel, alsof hy het meisje in verlegen heid brengt. Vele meisjes zyn er in too'n lunchroom, eigenlyk veel te veel ëh daar om hebben ze tyd zich met de gasten te onderhouden. Terwyl A China de geheele bevolking altyd nog van de landbouw en van het handwerk leeft en slechts een millioen men schen in de fabrieken zyn, telde Japan in het laatste jaar alleen 11 millioen vrouwen in de t^xtiel-fabrieken en* in de mynen be staat een derde dér arbeiders uit vrouwen. Dat is de keerzyde van het liefelijk vrou wenleven, dat wy geschilderd hebben, dat ook in Jajan de stryd ofti het bestaan harde vormen heeft aangenomen. De industrie van Japan is dank zy de goedkoope arbeids krachten in staat, Europa met de goed koopste producten te overstroomen. De schuld hiervan is de bezigheid der vrouwen in alle beroepen. In het geheel hebben wij nu al 7 millioen fabrieksarbeidsters. DE BEDROEFDE WEDUWE. AW^taSCéu. Hy: Uw man is nu gelukkig in een betere wereld. Zy: Ik ook! DE VERDWAALDE PRINSES Van een Goede en een Booze Fee SKUrgraag, het slimme kaboateftje helft SP^ een handje. Door LILY VAN VALKENBURG. In een groot woud leefde een fee. Ze was gekleed in een mantel van blauwe zijde en om bet blonde hoofd droeg ze een kroon ,an de schoonste bloemen uit het woud. Die krachten haar de kaboutertjes. Want ze bad vele kaboutertjes in haar dienst. Ze droegen aardige puntmutsjes en lange, witte baar- den. 's Morgens, nog voor de zon boven de aarde stond, kwamen ze naar de fee gedrib beld om te vragen wat er dien dag gedaan moest worden. Was het lente, dan gebood de fee hun de vogels te helpen met het zoe ken naar klei en mos en strootjes voor de nestjes. Later, als de jonge vogeltjeB uit de eitjes gekropen waren, zochten zü voedsel. En soms, als het in lang niet geregend had, moesten zij in kleine, groene gietertjes wa ter uit de beek halen, om de dorstige bloe men te besproeien. Vooral 's winters was er veel te doen, wanneer die grond bedekt lag met een dikke laag sneeuw of de beek be vroren was. Dan hadden de vogels geen eten en geen drinken. Je begrijpt hun dank baarheid als de kabouters op vele plaatsen, de sneeuw wegruimden en het ijs in de beek stuk sloegen. Ze noemden dan ook de fee, die voor dat alles zoigde; De Goede Fee. Maar een ding was jammer. De kabou ters moesten heel zachtjes te werk gaan. Want in het woud woonde nog een fee, die ook vele kabouters in haar dienst had. Ze droeg een ouden, vewleten mantel en haar kleine onderdanen droegen ronde, platte mutsen. Als ze een kabouter met een punt mutsje zagen, begonnen ze hem vreeselyk te treiteren. Ze sloegen met takken, waar aan scherpe stekels zaten en gooiden met vieze aardkluiten, 's Nachts stuurde de fee hen het bosch in, om alles, wat de roode puntmutsjes overdag hadden gemaakt, weer te ^rnietigen. Is het wonder, dat de die- jJfhaar de Booze Fee noemden? Maar het ejite was, dat, toen de Goede Fee en haar ijverige helpers in diepen slaap lagen in hun prachtige paleis, midden in het groote bosch, de kabouters van de Booze Fee kwa men. Ze gooiden met kleine steentjes de ruiten stuk en vertrapten de bloemen in den tuin. Alles, wat ze in handen kregen, be- dierven ze. Eindelijk moest de Goede Fee haar paleu verlaten. Speurgraag, die van alle kabou tertjes de slimste was, had een hollen boom gevonden en geholpen door pen menigte an dere kabouters een gang gegraven, tot diep onder den grond. Daar bouwden ze een ver borgen woning, foen alles klaa.- was, te" allen naar hun nieuwe "huis getrokken. Dat was een treurige dag. Hun ruim, frisch pa leis moesten ze verlaten voor dit benauwde, vochtige hol. Maar met hun' werk in het woud gingen ze door. Dat wilde de Goede Fee zoo. Eens op een heerlyken zomeravond zaten de kabouters in de heldere maneschya te luisteren naar wat de Goede Fee, die op een boomstronk gezeten was, vertelde van de bloemen en de dieren van het bosch. Hoewel het al laat in den avond was, hing er een benauwde warmte tusschen de bofcien. De Goede Fee had haar blauwe manteltje uit getrokken en haar bloemenkroon afgezet. Zóó warm was het. De kabouters zaten in een halven kring voor haar. Ze waren moe van den zwaren dag en genoten van het rustig zitten luisteren op het zachte mos. Het werd al stiller en stiller. Tot geen an der geluid meer gehoord werd dan de iieve stem van de fee. Plotseling... een hooge sprong, en kabou ter Speurgraag Sjtond midden in den ver schrikten kring, vlak voor de fee. Hygend nog van het harde loopen, vertelde" hy, hoe de koning met een groot gevolg door het bosch reed om de Prinses te zoeken, die ver dwaald was. En de Goede Fee verbleekte, toen ze hoorde dat haar grootste vyandln, de Booze Fee, op weg was om de Prinses te zoeken en gevangen te nemen. Direct kreeg Speurgraag bevel den koning te hel pen. Met een luchtigne sprong was hy weer uit den kring en snelde voort, zoo hard hy kon. Nu staken de kabouters de hoofden bu elkaar en bespraken hoe ze het gemakke- lykst de Prinses konden vinden. Na even nagedacht te hebben stond de Goede Fee op. En juist wilde zy zeggen, wat er ge daan moest worden, toen 10, 20 donkere ge stalten met een vervaarlyk geschreeuw uit het donkere bosch te voorschü'n sprongen en met hun lange stokken ïn het rond sloe gen. Het waren de Booze Fee en haar hel pers. Alsbf de wind in een hoo? bladeren blies, zoo vlogen de verschrikte kabouters uiteen. Eén voor één bleven ze in hun don kere schuilplaats. Toen de laatste verdwenen was, riep de Booze Fee al de plaaggeesten by elkaar en toonde wat ze gevonden had. Het was het blauwe manteltje en de kroon van bloemen. Die waren in de plotselinge verwarring vergeten. Groote vroolykheid ontstond mder de kwelgeesten, toen hun meesteres net man teltje aantrok en de bloemenkroon opzette. Daarop trok de luidruchtige troep het bosch in. Hun lachen en schreeuwden deed de vogels wakker schrikken. Waar zy liepen, werden de bloemen vertrapt. mm* Het is nog vroeg in den morgen. De eer ste zonnestralen wekken de verdwaalde prinses. Droomerig Ipjkt ze rond en ver wonderd ziet ze, dat ze zich in het bosch bevindt. O ja, nu herinnert ze zich weer wat er den votigen dag gebeurd is. Ho> /.e bui lend rond heeft gedoold en zonder iets be kends te ontmoeten. Hoe ze eindelyk van vermoeidheid en verdriet in slaap is geval len. Nu is het haar weer duidelyk hoe vree selyk haar toestand is. Ze heeft honger, ze verlangt naar huis, maar niets is er, wat haar hoop kan geven, niemand die haar hel pen kan. Huilend staat ze op. Doelloos dwaalt ze verder. Wie weet hoe lang nog Zal ze ooit haar ouders terugzien? Maar hé, wat hoort ze? Komt daar remand aan? Takken kraken. Het geluid nadert. En wat ziet ze... Daar staat voor haar een fee in een blauwen mantel, een bloemenkroon op het hoofd. Dag lieve Prinses, wat ben ik bly dat ik je eindelyk gevonden heb. Ik heb den heelen nacht je vader, den Koning helpen zoeken. Wie bent U? vraagt de Prinses ver legen. Ik ben de Goede Fee. Kyk 4aar naar mijn blauwe mantel en myn bloemenkroon. O ja, nu herken ik U. Myn moeder heeft dikwyls van U verteld. Nu behoef ik niet meer te dwalen. U brengt me zeker gauw naar huis Ja, kom maar mee. Maar inplaats dat de Prinses naar den Koning gebracht werd, neemt de Booze Fee haar mee naar haar eigen woning. Binnen gekomen trekt zy den blauwen mantel uit en zet de bloemenkroon af. Nu ziet de Pïin- ses pas, dat ze bedrogen is. Maar het is te laat! Hl nu blyf je altyd by my, iederen nacht moet je, als ik met myn vrienden door - eten zorge het bosch trek, voor het etén zorgen en alles goed schoon maken. Wy hebben het daarvoor veel te druk. En er is zoo vreesc lyk veel te vernielen!... Iederen nacht nu, als de Booze Fee en de kleine kwelgeesten het huis verlaten vopr hun slecht werk, wordt de deur gesloten en zit de prinses gevangen. Huilend en klagend brengt zy den langen, donkeren nacht door, en bereidt het maal. Ze doet al haar best om het eten zoo smakelijk mogelyk te ma ken, want vreeselyk is de straf, als het niet lekker is. Ze gaat er hoe langer hoe slechter uitzien. Overdag moet ze slapen, 's nachts werken. Nooit komt ze buiten, nooit ziet de zon. Geen vriendelyk woord hoort Wat ze ook doet, nooit is het goed. Wat verlangt ze er naar weer by haar ouders te mogen zyn en by al die menschen,vdie zoo goed en lief voor haar wferen. Zal ze haar leven lang by die Booz^Fee moeten bly- ven? Het is een donkere winternacht. De wind giert door de takken. De regen doorweekt dangrend. Achter sombere wolken houdt de maan zich verborgen. Het is prachtig weer voor de Booze Fee en de kaboutertjes met de platte mutsen. Zingend trekken ze het bosch m. Vannacht zullen de wind en de regen hen wel een handje helpen. Maar niet alleen de Booze Fee is op het pad. Ook het schrandere ventje Speurgraag dwaalt rond. Hy denkt wel dat de Booze Fee met dit weer er op uit zal zyn. Hü zal het eens wagen in de richting van haar woning te gaan. Voorzichtig sluipt hy van boom tot boom en als hy een van zyn vyanden in het donker voorby ziet schuiven, kruipt hy vlug weg .tusschen wat struikgewas of achter een dikken boom. Zoo weet hy ongehinderd te naderen tot het huis van de Booze Fee. En ja, daar ziet hy binnen een helder licht branden. Nu opgepast. Behoedzaab kykt hy rond. Niemand is te zien. De wind raast langs het huis. Scherp luistert Speurgraag toe. Hoort hy daÜr iets? Het lykt wel een Stem. Het is moeilyk het geluid te herken nen. Maar telkens, tusschen twee wind vlagen dringt een klagend huilen tot hem door. Angstig klopt zyn hart. Dat moet de Prinses zyn. Speurgraag balt zyn kleine vuistjes. Ademloos luistert hy. Ja, het is de Prinses. Vlug is zyn plan gemaakt. Met een fyn beiteltje, dat hy ondér zyn kieltje verborgen houdt, steekt hy het slot uit de deur, duwt die open en staat voor de Prin- !S. Wat een vreugde! Maar er is weinig tyd te verliezen. Nog is de Prinses in gevaar. Ze volgt het kereltje de deur uit naar buiten, yoorzichtig, scherp luisterend baant h(j rich een weg door de struiken. Eindelijk komen z» na een lange gevaarlijken tocht doodvermoeid bij den hol- len boom aan. De Goede Fee snelt naar pui ten en de kaboutertjes dansen rond de weer gevonden Prinses. Dadelyk wordt er een boodschap naar den Koning gezonden en zoodra deze het .heerlijke nieuws verneemt, rijdt hü met een groot gevolg uit, om z»n dochter'^e halen. Groot is de blijdschap nu de Prinses haar vader terugziet. Oplossing van de raadsels van vorige week. 1. Dennenaalden. 2. Kanarie.' 3. Web, Ede, bek. 4. Rook, koor. De prys viel by loting ten deel aan N. MONTAGNE, Krugerlaan, Gouda. -n» Nieuwe Raadsels. 1. Welk dier heeft heel veel oogen, Van alle dieren 't meest? Het is de die altyd Bekend 'rom is geweest! 2. Op de zigzag-kruisjeslyn komt, van bo ven naar beneden gelezen, de naam van een dorp in Zuid-Holland. lery een metaal. X 2e een ander woord voor 7iiiv«r X 3e zuiver. een onaangename per soon uit een sprookje. X 4e opgegeven werk. X 5e een roofvogel. X 6e het tegenovergestelde van fyn. 7e een uurwerk. X 8e iets wat overblijft. X 9e een vaartuig. X 10e een boom. met z ben ik een grondsoort, met t heb je verscheiden van my en met h ben ik een lichaamsdeel. 4. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeglynen komt de naam van een zangvogel. X X X X x l_J X X le ry een medeklinker. 2e een scherp voorwerp. 3e 't gevraagde woord. 4e een lichaamsdeel van een dier. 5e een medeklinker. Oplossingen inzenden aan de Redactie van de Goudsche Courant, Markt 31. DE HYPNOTISEUR. Als hij thuis is. Als hy optreedt voor het publiek. Griesmeel, peulgewassen, gedroog de groenten en gort nemen spoedig een muffe lucht aan, die bij het koken niet v^ggaat. Daarom moeten zij voor het pken in een dunne laag op een vlak voorwerp uitgespreid en in des zon gezet worden. S Jus wordt spoedig bruin, als men er een spuf je natron aan toevoegt. ^fagroom niet dik genoeg wordt doet er een stijfgeklopt eiwit bib Als min dan doorgaat met klopperf; zal men in enkele minuten de mooiste slagroom krijgen, die men zich wen- schen kan. Druiven. Druiven kunnen langen tijd be waard blijven, indien de trossen aan touwtjes wordep, opgehangen en na dat het uiteinde der stelen in warme lak gedompeld wordt. Aangesneden kaas. Aangesneden kaas moet met boter bestreken worden, om het uitdrogen te voorkomen. PRACTISCH SCHOR4L No. 13*4. Nu wij bij het naderen van den winter onze ge heele garderobe nakijken, komen wij wellicht tbt de conclusie, dat wij geen schorten ge noeg hebben. Bij gaand model, dat de rok rondom bedekt, is zeer ge makkelijk te ma ken en staat bo vendien aardig, wanneer men er een moderne ge bloemde stóf voor .neemt, Knippatronen k t 0.48 verkrijg baar in alle ma ten. VLOTTE HUISJAPON. Not. 1375 Dikjnedtil vin bedrukte stof is gemak- kefljKte inayh en valt toch goed, mits de naadjes voor m achter bij de taille op de j-Qiste wijafe worden aangebracht. De ai- bceldingAoont de verschillende deelen (met v/eringkraag), wanneer men de japon met korte aange knipte mouwtjes maakt Dit is voor den winter 0* minder geschikt, van daar dat wij thans 't knippatroon verkrijg baar stellen met korte ZvV-ïSJk. mouwen (volgens het plaatje) of met lange ea-ymouwen, al naar men verkiest. Ze zijn te krij gen in alle maten, en kosten f 0.58. Runier blinie vinken. 6 runderlapjes van 1 ons, 5 plakken ma ger spek, 5 augurkjes, peper, zout, boter, delfrite, 1 tomaat, We wasschen ide 'lapjes, drogen ze af en bestrooien ze met zout en peper, leggen op elk lapje een plak spek en een augurk, rol len ze op en binden ze stevig vast met een dun touw of stevig garen. We maken de delfrite heet, ^wentelen de rolletjes om en om in het vet en bakken ze rondom mooi bruin, voegen de aan plakken gesneden to maat en een stukje boter bij en als de tomaat ook goed doorgebakken is, voegen we een paar kopjes heet water bij het vleesch, laten de jus flink opbrulschen, voe gen nog wat water bij en laten de rolletjes nog een uur op een kleine pit met gesloten deksel stoven. Voor het opdoen worden de touwtjes voorzichtig verwijderd en de jus gezeefd. IMi» 1375 Rookvleesch. Overgebleven rookvleesch droogt niet nit, indifn men het tusschen twee sneedjes bropji wegle'gt. Leverpastei. Leverpastei blijft eenige dagen goed, indien men het niet in het busje 'laat, doch in een afgedekt kommetje (van steen) of een leeg botervlootje.' Tomaten. Tomaten kunnen gemakkelijk yan hun velletje worden ontdaan, indien men deze vruchten een tijdlang in kokend water laat liggen, of aan een vork prikt en even boven een gas vlam houdt. Aangebakken pannen. Aangebakken pannen moet men met een weinig water en een paar le pels zout wegzetten, liefst tot den volgenden dag, 'om de resten gemak kelijk te verwijderen. Nasi goreng. 500 gram ryst, 300 gram vleeschreuten, 50 &»am ham, 2 eieren, 1 flinke ui, zout, delfrite, sambal, oelek, kroepoek. We zorgen voor een flinke hoeveelheid ryst, b.v. een pond en koken deze zoo droog mogelyk, liefst 's morgens al, omdat de ryst geheel en al koud moet zijn» De ryst wordt herhaaldelyk gewasschen, zoodat het aanhangende meel geheel ver- wyderd is en daarna opgezet met tweemaal zooveel kokend water en wat zout. Gedu rende een uur op een heel klein pitje in een "goed gesloten pan gaar stoomen en koud. laten worden. In een platte yzeren pan wordt delfrite verwarmd en hierin de zeer fyn gesnipper de ui licht geel gefruit, een mespunt sam bal oelek by voegen en het fyn gehakte vleesch, daarna een gedeelte van de ryst. Is de ryst verwarmd, dan doen we er weer wat by, totdat al de rüst in de pan is, en wy de massa nog wat laten bakken, steeds om en j>m scheppen met een yzeren spatel of pannekoekmes, daarna wordt de ryst in een verwarmde schaal gedaan en bedekt met plakjes ham en de aan- reepjes gesne den ommelet, die wij gebakken hebben van de los geklopte eieren en een paar lepels water. We geven hierby kroepoek, die we^ in goed warme delfrite bakken, daarna be strooien met fijn zout. Roereieren met ham. 8 eieren, 8 lepels melk, peper, zout, 125 gram geookte ham (of schouderham), 40 gram boter. We hakken de ham fyn en kloppen de^ eieren met peper zout, tot geel en wit" zich goed met' elkaar verbonden hebben, doen er daarna de melk bij en kloppen deze door de eieren. 'We nemen liefst een steelpan, smelten hierin de boter, voegen de eiermassa erbij, waardoor de ham is geroerd en plaatsen de pan op een niet te fel vuur, steeds klop pende, totdat een brijachtige massa ont staat, die echter niet tè droog mag worden, nemen de pan van het vuur en dienen de eieren op een verwarmden schotel op. Charleotte ruXse. 2V4 d.L. slagroom, 1 d.L. melk, 50 gram poedersuiker, 10 gram poedergelatine of 6 blaadjes witte gelatipe, 1 pakje vanillesui ker, colombin biscuit, geconfyte kersjes, dunne reepjes sucade. We gebruiken voor deze pudding een hoo^e vorm en voeren de binnenkant met de biscuit (bovenkant tegen de vorm), en wel zóó, dat zy stevig aansluiten. De bodem wordt met een kwastje vochtig gemaakt en de vorm met de room gevuld, die met de suiker en de vanillesuiker styf geklopt is. De melk wordt warm gemaakt en hierin de gelatine, die vooraf in koud water geweekt en daarna flink uitgekneperf is, opgelost eu door de room geroerd, nadat het mengsel iets afgekoeld is. Begint de massa drillerig te worden, dan roeren we er nog eens m met een' houten lepel, voor het geval de gelatine gezakt mocht zyn en gieten de room in de vorm. Als de massa geheel en al styf is, wordt ze gestort, nadat zoo noo dig de biscuit gelyk afgesneden zyn met de pudding. De bovenkant wordt gegarneerd met kersjes en smalle reepjes sucade. Gestoofde paling. 1 K.G. paling, 100 gram boter, citroen. We laten de paling schoonmaken, was schen ze goed uit en snyden ze aan mooten, terwyl wy de laatste -zoo noodig met een breinaald doorsteken, wasscheny ze, koken ZONDAiG; Groentensoep, Wiener Schnitzel, snijboonen, aardappelen, chaflotte russe MAANDAG; Runder blinde vinken, andij vie, aardappelen, pruimen met enstard- saus. DINSDAG: Nasi goreng, .vruchtensla. WOENSDAG: Varkenshaas, bloemkool aardappelpuree, citroencrème. DONDERDAG:" Kond vleesch, princesseboo- nen, aardappelen, evenveeltjes. VRIJDAG: Gestoofde paling, kropsla, aard appelen beschuit met bessensap. ZATERDAG: Roereieren met ham, spinazie, aardappelen, tomaten en vruchten. indien ze dik is 4 h 5 minuten in kokend water en zout, scheppen ze daarna met een schuimspaan uit het water en brengen ze over in een vuurvast schoteltje met de boter in klontjes verdeeld tusschen de stuk ken visch. We voegen sooveel van het visch- water bij, dat "de bodem een paar c.M. be dekt is, en druppelen tevens de aap van een citroen (gezeefd) over de visch. We be strooien de bovenkant met paneermeel en plaatsen de schotel ongeveer 20 4 25 min. in de oven, éérst 10 min. dichtgedekt om de visch gaar te krijgen, daarna zonder deksel. We bedruipen de visch van tijd tot tijd met het vocht en voegen naar verkiezing vóór het opdienen wat aangemaakte sago b(j, indien wü de vischsaus graag gebonden hebben. Citroencrème. 2 citroenen, 2 eieren, 7 blaadjes gelatine, Vb L. water, 200 gram witte suiker, twee of drie klontjes suiker, We borstelen de citroenen mit koud wa ter af en raspen met de klontjes de buiten ste schil af, waardoor de suiker het fijne citroenaroma aanneemt. De citroenen wor den daarna geperst en met de suiker en de klontjes met de halve liter water aan de kook gebracht; kookt dit laatste, dan wordt de geweekte gelatine er in opgelost en de vloeistof gezeefd. De eierdooiers worden ichuinKg geklopt en de witten zeer stijf, daarnXet elkander vermengd en hierbij gieten we, in den beginne druppelsgewüze, de vloeistof, die nog warm moet zün. We laten alles afkoelen, kloppen van tüd tot rijd en gieten de massa over in een glazen schaal. Evenveeltjes. 2 eieren en het gewicht hiervan aan lichte basterd suiker, zelfrijzend bakmeel, boter, geraspte citroenschil, jamsaus. We kunneA ongeveer rekenen, dat een middelmatig^ vijftig gram weegt en nemen dus 100 gram, is-ongeveer 1 theekopje sui ker, 100 gram bakmeel en 100 gram boter, waarna we de boter eerst in een verwarmde pan doen en daarna toolang roeren met de suiker, totdat een roomige massa ontstaat, waarbij de schuimig geklopte eierdooiers worden gevoegd en lepelsgewijze het ge zeefde bakmeel en de geraspte citroen. ^Kleine beboterde vormpjes worden voor "i gevuld met het deeg en 20 min. in een mid delmatig warme oven gebakken* daarna gestort b.v. op een vischrooster dk opge diend met jamsaus, die we maken van twee flinke lepels jam, die verdund wordt met heet water. Over elk gebakje, wordt een warrig BauB gegoten'.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1934 | | pagina 4