.5.11
U:
„Dood Water".
De beteekenis der Uiverpraestatie.
Vrouwenemancipatie 4
in Japan.
Voor de Jeugd.
Raadsels voor de Jeugd.
sL-
^vyenken voor de keuken.
i
Eenige Recepten.
Menu's van den dag.
Een belangwekkend product van de Nederl. Filmgemeenschap.
Drie aardige middagtoiletten.
Begrijpt ge wel goed, waarom ge juicht?
Van Olieslagers tot Parmentier,
f t door W. H. J. DICKE.
lanAd»chTTUchtv^hiedenia Van de Ncder"
lanascne Luchtvaart nagaat vanaf de éérste
Wu*ten van Olieslagers, Wynmalen! van
Meel en Koolhoven -*- van MaaqWiiir a
op welV* ïeJete" dan va" wel
"snd Sert?ennS:en de luchtvaart 'n onn
j aanvi»g, ruim 20 jaren
geleden, heeft gemaakt. Toen gingeh nog
"e vlieTr,"egtUieln de 'UCht "aatin
meefSn" agen
meer zouden wagen.
deDKT°M St" vooruiteail«.« gekomen, toen
de ILL.M. was opgericht. Maar ook die
leren Ke'e"d h°e 6Ml w<"
zbhte 5 tegenwoordigen t«d ten op-
zJc{lte van, de luchtvaart. Op de tentoon-
stelling te Schiphol gehouden, onlangs
heeft men de vliegtuigen uit alle jaren van
het bestaan van de K.L.M. kunnen bezich-
jm,^eZheeft da8r verbaasd S*tm over
de bekrolhpen wüze, waarop in de eersie
jaren passagiers werden vervoerd.
Ook de wjjze waarop van der Hoop en de
zpnen hun eerste vlucht naar Indië maak
ten, in een vliegtuig met één motor, zonder
radiotoestellen, dus zonder geregelde ver-
fandmg met stations, zonder goede landings
plaatsen, zonder goede ervaring van weers
gesteldheden, enz. op de route welke zij
nemen, het is als een waagstuk te beschou
wen. De moed en durf der pionikrs van de
luchtverbinding tusschen het moederland en
zy'ne "koloniën, zuilen daarom altijd moeter
blijven gewaardeerd. Die tocht is nog m^r
tien jaren geleden. En wat zien we nu?
Nog geen jaar geleden juichte men, toen
de Pelikaan in vier dagen den overtocht
tusschen Nederland en Oost-Indië had vol
bracht. Het publiek zou het haast vergeten
door het pas behaalde succes van de Uiver.
Schreven de kranten begin van dit jaar,
dat de luchtvaart ons nog voor meer ver
rassingen zon stellen als de route en de
landingsterreinen daaraan, op den weg van
de Indië-lün zouden zijn verbeterd wat ver-
lichting betreft, waardoor nachtvliegen mo
gelijk zou worden, thans is dat bijna niet
meer noodig. De verlichting is nog lang
niet wat ze wezen moet en nog beperkt tot
hulpverUcbting van de K.L,M. Maar de
vlilgenièrs van heden schijnen over zulke
hulpmiddelen te beschikken, dat ze de lan
dingsterreinen in het donker kuimen vin-
Daarin ligt (jen groote beteekenis.
De Techniek heeft ons de Douglas be
zorgd! maar geschoolde vliegeniers uit. Ne
derland hebben dat goede vliegtuig be
stuurd op wonderbaarlijke wijze. Met zeker
heid en vertreuwen is de Uiver voortgegaan.
hebben een stempel gedrukt,van buiten
gewone beteekenis op de mannen, het vlieg
tuig, de K.L.M., het Nederlandsche vlieg-
wezen, waarvan het succes duidelijk in het
licht is gekomen, in heel de wereld.
Maar het grootste succes is behaald, toen
Parmentier den weg kwijt was door onweer
en storm en door het noodlot daartoe ge
dwongen zjjn Uiver liet landen op voor hem
totaal onbekend terrein, niet ver van de In
dische Oceaan en de Australische Alpen.
Ook daar geen verlichting en geen hulpmid
delen. Niets. Maar de commandant koerste
zoo lang heen en weer en belichtte en ver
kende het uitgekozen terreintje door mid
del van zoeklichten welke aan de Douglas
aanwezig zijn, zoo behendig,* dat de Uiver
neerkwam alsof-daar e?n eenvoudig werkje
was verricljt. Maar een meesterschap was
hier getoond en aan de machine een waar
deering geschonken van hoog gehalte.
„Niets riskeeren" was beloofd voor het ver
trek. Veiligheid ging bovenal. Toen alles
weer veilig was voor voortzetting van de-
reis, steeg Parmentier weer op, dankbaar
voor de hulp heh verleend door de wakkere
inwoners van Albury.
Die indrukken zijn voor onze K.L-M. van
enorme beteekenis geworden, waarover de
geheele wereld spreekt. Het zal van meer
waarde blijken dan de prijs, welke de Uiver,-
niettegenstaande zijn oponthoud, mocht be
halen jn de wedstrijden, waarin dit vliegtuig
binnen vier dagen de reis naar Melbourne
volbracht, een veel grootere'afBtand als de
Pelikaan in iets meer dan 4 dagen aflegde
op de beroemd geworden Kerstreis van iS23.
't Ljjkt ongelooflijk, maar nog staan we
voor grootere verrassingen. Het woord is
aan de Techniek, en Nfederland heeft zjjn
onverschrokken eenvoudige mannen in de
pilotenwereld, waarvan nog meer is te ver
wachten. Set is te hopen, dat de enthou
siaste menigte, welke zich zoo sterk heeft
geuit bjj het verhemen van de kranige daad
der Uiverbemanning, even geestdriftig zal
zjjn ten opzichte van ]$t Luchtvaartfonds,
dat moet worden* een fonds van allen, het
Nationaal Luchtvaartfonds.
Mocht dat zoo zijn, dan kunnen we daar
door nog zéér veel verwachten van onze
Nederlandsche luchtvaart.
Daardoor zjjllen we een daad verrichten
om aan dé gereld te toonen: hoe ons kleine
land gróót kan zjjn. Van der Hoop, Pelikaan
en Uiver, zij zullen <ïan den stoot hebben
gegeven, en de laatste Wel het meest, om
die gedachte te verwezenlijken.
DE MISTROOSTIGE VISSCHER.
Het belangwekkende product van
de Nederlandsche Filmgemeenschap,
de film „Dood Water", welke uitge
bracht wordt door de N.V. Metro-
Goldwyn-^Jayer Filmmaatschappij, is
dezer dagen voor de eerste maal hier
mde vertoond, en zal wel spoedig
tocht door het land gaan maken.
De film vangt aan met een proloog,
dié met den epiloog tot het best
geslaagde deel van het product be
hoort. Wat daarin gepresteerd is ver
dient den naam filmkunst ten volle.
Men hoort en ziet hoe er gewerkt
Wordt aan de drooglegging, hoe de
arbeid-vordert en hoe tenslotte de af
sluiting een feit wordt.
De bewoners van de dorpen aan de
Zuiderzeekusten, die reeds gedurende
vele generaties in hun levensonder
houd voorzien hebben met de vissche-
Ttj, zijn door het bouwen van den dijk
broodeloos geworden. In de haven van
Volendam liggen de schepen, strak en
stil in hun bonkig-zwarte schoonheid,
doch slechts de wimpel leeft. Op den
wal hangen de visschers en staren uit
naar de verte van de zee, die geen
zee meer is. Een schip komt nader,
het is Willem de Geus, die met Jaap,
zijn knecht, toch nog uitgevaren is.
Da buit is echter gering en Jaap, een
jonge kerel, die een eigen gezin wil
gaan vormen met Maart je, zegt een
'ander beroep te gaan kiezen. De zee
is geen ryke bron meer en Jaap wil
leven, dus moet hij met den tijd mee
en die voert naar het land...
Volendam echter treurt; men wil
zijn beroep niet opgeven, trots alle
daaran i^rbonden gevaren en de vis
schers zoeken vergetelheid in den
drank. Langzamerhand dringt echter
'het'begrip door, dat verzet nutteloos
is. De zee is een meer geworden, daar
kunnen de Volendammers niet meer
aan tornen en als de Geus dat toch
wil doen en met dynamiet den dijk
wil laten springen, komt men in ver
zet en verijdelt fcyn plan.
Op ontroerende, meesterlijke wijze
heeft Rutten hejt conflict naar voren
gebracht, dat voortvloeide uit de
noodzaak om een nieuw leven te kie
zen of ten onder te gaan in de eeuwen
oude traditie van visschers-zjjn, een
groot sociaal vraagstuk. Hij gaat uit
van een klein onderdeel en komt dar
tot het groote geheel, waarin zijn
menschen zulk een belangrijke rol
spelen, zonder veel te moeten zeggen.
Soms wordt er zelfs nog te veel ge
zegd, daar de inhoud der woorden
reeds uit de beelden gebleken is. Dit
is echter geen groote fout, want het
bewijst hoe zeer het draaiboek reke
ning hield met de eischen van de film.
Behalve montage en fotografie is
er nog een derde element, dat mede
gewerkt heeft tot het welslagen dei-
film de muziek. De muzikale illustra
tie van Walter Gronostay maakt do
cinematografische uitbeelding vol er
indrukwekkend. Typisch-dramatische
accenten worden verkregen uit be
paalde klanken, en het heftige realis
me van bepaalde scènes wordt dooi
de muziek nog onderstreept. De be
geleiding van het Concertgebouw
orkest o. 1. v. prof. dr. Willem Men
gelberg is suggestief en versterkt nog
de expressiviteit der film.
Een buitengewone steun beeft
Iregie gehad in haar spelersmateriaa!
Jan Musch met zjjn expressieven kop
IS niet te vél-vangen; zjjn spel js'
slechts een verandering van gelaats
uitdrukking en als zoodanig schitte
rend. Naast hem staan de Volendam-
mers met hun prachtige fotogenische
koppen, die als maskers in stilte uii-
drukking geven van hun denken eU
voelen.
Naast Jan Musch komt op het eer
ste plan Teo de Maal respectievelijk
als Willem de Geus en Jaap, zjjn
knecht), die ook zijn typeering goed
doorgezet heeft. Ernst Busch komt
een woord van lof toe voor de impo-
neerende wijze, waarop hij zijn pro
loog voorgedragen heeft. Verdere
hoofdrollen worden vervuld door Hei-
ga Gogh, die als Maartje goede ver
wachtingen geeft voor de toekomst,
Max Croiset, Arnold Marlé, Johan
Schilthuizen, Bets Ranucci-Beckman
en Jules Verstraete. Het geluid is
goed en werd verzorgd door Hans
Rütten en Dankert.
Een prachtig filmwerk, met zeer
goede eigenschappen.
Zooals bekend is het manuscript
-van Simon Koster, de regie is van
Gerard Rutten.
JAN MUSCH
Zou ik me laten verleiden?
Vrouwelijk deugden nog sleeds in eere.
De geisha's aan het verdwijnen,
Japan zon hetzelfde land niet zpn zonder
zyn vrouwen. Overal ziet de toerist haar;
hü zou den indruk krijgen, dat er in Japkn
tweemaal zooveel, vrouwen als mannen zijn.
Doch de glimlachende vrouwen, waarvan hii
er zoovele ziet in hotels en winkels, zijn
geen geisha's. De geisha's vormden langen
tiid de eenige groep van Japansche vrou
wen, waarvoor de touristen'iwaarvoor de
Luropeesche literatuur en tooneêlkunst zich
interesseerden, wat zooveel onjuiste voor-
stellingjin deed ontstaan. Maar nu zijn de
geisha's snel aan het verdwijnen. De Japan
sche vrouw is, veel meer dan de Chineesche,
Europeesch georiënteerd, wat vermoedelijk
te danken is aan haar zeldzame aanpas
singsvermogen. Hij heeft zich in korte» tijd
van de oude tradities losgemaakt en het
eene beroep na het andere veroverd, terwijl
haaf vroeger elke werkzaamheid buitenshuis
fas verboden.
De moikrne japansche vrouw komt in
niets overeen met wat wij ons van de geis
ha's voorstelden. Zp draagt niet meer het
ingewikkelde kapsel, waar zy urenlang aan
bezig was, zoodat zij op rolletjes sliep, om
het tenminste eenige dagen goed te houden, j
'Wel draagt zij binnenshuis nog de kimono,
mhar dan ook alleen, omdat dit ztilk een by
uitstek practisch kleedingstuk is. De patro
nen van die kimono vertellen veel van de
draagster., Zün de bloemen groot en fleurig,
dan is zij nog heel jong. De getrouwde vrou
wen dragen kleine patronen, maar die ziet
men practisch nooit in de hotelé en de thee
huizen. Zy blyven thuis. De Japansche
vrouw trouwt op 20 a 23-jarigen leef tyd en
ziet dan af van verdere werkzaamheden
buitenshuis; z$ wydt zich nu uitsluitend
aan haar gezin. H,gar positie als getrouwde
vrouw plaatst haar boven de jeugd, die zy
niet zelden raad moet geven.
Iets komisch is wel hierby, en wel iets
typisch Jnpansch: De Japansche vrouw
moet trouwen, zy wordt liitgehuwelykt.
En de gestudeerde vrouw wil vaak niet,
zy wil haar beroep uitoefenen, zy strydt
voor haar vryheid en wil in het gunstigste
geval wacWtèn tot een man zelf haar vraagt.
Deze strytfas nog niet beslist.
Op straatVdoet de Japansche vrouw zich
geheel en al Europeesch voor, wat heft sfcra-
tenbeeld eentoniger heeft gemaakt. Zy
heeft haar Fmnsche modebladen en daar
naar laat zy haar wandel- en uitgaanstoi-
letten maken. In de steden loopt zy met
zyden kousen, alleen op het land worden
nog de zelf geweven stoffen gedragen.
Als het meisje nog naar school gaat
draagt zy haar schooluniform, een blauwe
of witte blouse by een blauye rok. Ook uni
versiteiten en gymnasia nebben hun eigen
uniformen, waaraan de inrichting te her
kennen is, deze vrouwelyke iniform bleqf,
ook toen de moderne school kwam. De op
voeding in de sctfolen is toch veel grondiger
dan wy gelooven, Er zyn heel veel middel
bare scholen, way aan leeraren, die in
Duitschland, Engeland of Frankryk hun op
leiding genoten hebben, onderricht geven.
Men beoefent vooral ook de geschiedenis
van het eigen land en dan zyn de scholen
tegelykertyd ook scholen voor de goede
toon en de gewoonten van het moderne
Europa.
De Japansche vrouw studeert alleen maar
in den winter, in de zomer is ze buiten in
de kampen, die met de Duitsche kampen
van de arbeidsdienst een verbluffende over
eenkomèj hebben. Naast sport, doet men
daar aan muziek, men dicht" schildert en
Speelt tooneel, ook hier wordt de vrouw
opgevoed voor h§t gemeenschapsleven. Op
sportgebied is ze in alle takken 4e vinden,
ook in die, die by ons alleen de mannen
beoefenen. Hoe flink ze daarin zyn beween
Pumiko Terrero op de Olympiade in Am
sterdam en bewezen voorkorten tyd de
zwemsters. Ch) vele gebieden van lichaams
oefeningen twompheert de Japansche vrouw.
In huis, by welks bouw men nog de lichte
bouwtrant van de voorouders 'de voorkeur
geeft, is de vrouw een zeldzaam wezen. Zy
schynt er te zyn voor de vreugde van ieder
een, zy overstroomt alles met haar lieftal
ligheid, met de teerheid van haar kleine
handen, zy ontvangt haar echtgenoot glim-'
lachend en bedachtzaam als hy van zyn
zaken thuiskomt, zy is verstandig genoeg
en weet hem een thuis te bereiden. Z^ is
Heel nétjes, nooit ongeduldig en nooit wre
velig. Het familieleven is harmonisch, waar
van de redep nog steeds het ontzag voor
ouders en man is. Zy is de meerdere van de
Europeesche vrouw in vreugde en in smal.
en in haar huis weet zy een nuttig gebruik
van alle technische- nieuwigheden te maken
Wanneer de vrouw een gast ohtvangt
reikt ze hem dé groene thee in ragfyn por-
celein, die ze onder1 zegespreuken heeft
klaargemaakt en dan brengt ze hem vréém
de spy zen in kostbare schalen van lakwerk.
Alleen haar diienstboden exploiteert ze,
eri niemand heeft eenige gevoel daar voor.
Men heeft zelfs een by rondere onderschei
ding voor flinke dienstboden. Flink is, wie
17 uren werkt, maandelyjcs maar twee rye
dagen neemt en met 40 dollar loon in het
jaar tevreden is.
Ook in het openbare leven is de vrouw er
met haar vroolyke glimlach, boven iedere
winkeltoonbank schittert zoo'n lotusbloem
en zy omgeeft de kooper met haar lieftal
ligheid, zooals zy het gekochte in het fijne
ZÖ papier pakt. Zoo is het in het groote hotel
en in de kleine tea-room. Hier zijn jonge
meisjes als bediensters, maar nu geen be
diensters, meer een adem van huiselijkheid,
van gastvrye vriendschap, alsof zy allo
biedt om den wille van de gast en toch
neemt zy een fooi, al heeft de gever dan
het gevoel, alsof hy het meisje in verlegen
heid brengt. Vele meisjes zyn er in too'n
lunchroom, eigenlyk veel te veel ëh daar
om hebben ze tyd zich met de gasten te
onderhouden.
Terwyl A China de geheele bevolking
altyd nog van de landbouw en van het
handwerk leeft en slechts een millioen men
schen in de fabrieken zyn, telde Japan in
het laatste jaar alleen 11 millioen vrouwen
in de t^xtiel-fabrieken en* in de mynen be
staat een derde dér arbeiders uit vrouwen.
Dat is de keerzyde van het liefelijk vrou
wenleven, dat wy geschilderd hebben, dat
ook in Jajan de stryd ofti het bestaan harde
vormen heeft aangenomen. De industrie van
Japan is dank zy de goedkoope arbeids
krachten in staat, Europa met de goed
koopste producten te overstroomen. De
schuld hiervan is de bezigheid der vrouwen
in alle beroepen. In het geheel hebben wij
nu al 7 millioen fabrieksarbeidsters.
DE BEDROEFDE WEDUWE.
AW^taSCéu.
Hy: Uw man is nu gelukkig in een
betere wereld.
Zy: Ik ook!
DE VERDWAALDE PRINSES
Van een Goede en een Booze Fee
SKUrgraag, het slimme kaboateftje helft
SP^ een handje.
Door LILY VAN VALKENBURG.
In een groot woud leefde een fee. Ze was
gekleed in een mantel van blauwe zijde en
om bet blonde hoofd droeg ze een kroon
,an de schoonste bloemen uit het woud. Die
krachten haar de kaboutertjes. Want ze bad
vele kaboutertjes in haar dienst. Ze droegen
aardige puntmutsjes en lange, witte baar-
den. 's Morgens, nog voor de zon boven de
aarde stond, kwamen ze naar de fee gedrib
beld om te vragen wat er dien dag gedaan
moest worden. Was het lente, dan gebood
de fee hun de vogels te helpen met het zoe
ken naar klei en mos en strootjes voor de
nestjes. Later, als de jonge vogeltjeB uit de
eitjes gekropen waren, zochten zü voedsel.
En soms, als het in lang niet geregend had,
moesten zij in kleine, groene gietertjes wa
ter uit de beek halen, om de dorstige bloe
men te besproeien. Vooral 's winters was er
veel te doen, wanneer die grond bedekt lag
met een dikke laag sneeuw of de beek be
vroren was. Dan hadden de vogels geen
eten en geen drinken. Je begrijpt hun dank
baarheid als de kabouters op vele plaatsen,
de sneeuw wegruimden en het ijs in de beek
stuk sloegen. Ze noemden dan ook de fee,
die voor dat alles zoigde; De Goede Fee.
Maar een ding was jammer. De kabou
ters moesten heel zachtjes te werk gaan.
Want in het woud woonde nog een fee, die
ook vele kabouters in haar dienst had. Ze
droeg een ouden, vewleten mantel en haar
kleine onderdanen droegen ronde, platte
mutsen. Als ze een kabouter met een punt
mutsje zagen, begonnen ze hem vreeselyk
te treiteren. Ze sloegen met takken, waar
aan scherpe stekels zaten en gooiden met
vieze aardkluiten, 's Nachts stuurde de fee
hen het bosch in, om alles, wat de roode
puntmutsjes overdag hadden gemaakt, weer
te ^rnietigen. Is het wonder, dat de die-
jJfhaar de Booze Fee noemden? Maar het
ejite was, dat, toen de Goede Fee en haar
ijverige helpers in diepen slaap lagen in hun
prachtige paleis, midden in het groote
bosch, de kabouters van de Booze Fee kwa
men. Ze gooiden met kleine steentjes de
ruiten stuk en vertrapten de bloemen in den
tuin. Alles, wat ze in handen kregen, be-
dierven ze.
Eindelijk moest de Goede Fee haar paleu
verlaten. Speurgraag, die van alle kabou
tertjes de slimste was, had een hollen boom
gevonden en geholpen door pen menigte an
dere kabouters een gang gegraven, tot diep
onder den grond. Daar bouwden ze een ver
borgen woning, foen alles klaa.- was, te"
allen naar hun nieuwe "huis getrokken. Dat
was een treurige dag. Hun ruim, frisch pa
leis moesten ze verlaten voor dit benauwde,
vochtige hol. Maar met hun' werk in het
woud gingen ze door. Dat wilde de Goede
Fee zoo.
Eens op een heerlyken zomeravond zaten
de kabouters in de heldere maneschya te
luisteren naar wat de Goede Fee, die op een
boomstronk gezeten was, vertelde van de
bloemen en de dieren van het bosch. Hoewel
het al laat in den avond was, hing er een
benauwde warmte tusschen de bofcien. De
Goede Fee had haar blauwe manteltje uit
getrokken en haar bloemenkroon afgezet.
Zóó warm was het. De kabouters zaten in
een halven kring voor haar. Ze waren moe
van den zwaren dag en genoten van het
rustig zitten luisteren op het zachte mos.
Het werd al stiller en stiller. Tot geen an
der geluid meer gehoord werd dan de iieve
stem van de fee.
Plotseling... een hooge sprong, en kabou
ter Speurgraag Sjtond midden in den ver
schrikten kring, vlak voor de fee. Hygend
nog van het harde loopen, vertelde" hy, hoe
de koning met een groot gevolg door het
bosch reed om de Prinses te zoeken, die ver
dwaald was. En de Goede Fee verbleekte,
toen ze hoorde dat haar grootste vyandln,
de Booze Fee, op weg was om de Prinses
te zoeken en gevangen te nemen. Direct
kreeg Speurgraag bevel den koning te hel
pen. Met een luchtigne sprong was hy weer
uit den kring en snelde voort, zoo hard hy
kon.
Nu staken de kabouters de hoofden bu
elkaar en bespraken hoe ze het gemakke-
lykst de Prinses konden vinden. Na even
nagedacht te hebben stond de Goede Fee
op. En juist wilde zy zeggen, wat er ge
daan moest worden, toen 10, 20 donkere ge
stalten met een vervaarlyk geschreeuw uit
het donkere bosch te voorschü'n sprongen
en met hun lange stokken ïn het rond sloe
gen. Het waren de Booze Fee en haar hel
pers. Alsbf de wind in een hoo? bladeren
blies, zoo vlogen de verschrikte kabouters
uiteen. Eén voor één bleven ze in hun don
kere schuilplaats. Toen de laatste verdwenen
was, riep de Booze Fee al de plaaggeesten
by elkaar en toonde wat ze gevonden had.
Het was het blauwe manteltje en de kroon
van bloemen. Die waren in de plotselinge
verwarring vergeten.
Groote vroolykheid ontstond mder de
kwelgeesten, toen hun meesteres net man
teltje aantrok en de bloemenkroon opzette.
Daarop trok de luidruchtige troep het bosch
in. Hun lachen en schreeuwden deed de
vogels wakker schrikken. Waar zy liepen,
werden de bloemen vertrapt.
mm*
Het is nog vroeg in den morgen. De eer
ste zonnestralen wekken de verdwaalde
prinses. Droomerig Ipjkt ze rond en ver
wonderd ziet ze, dat ze zich in het bosch
bevindt. O ja, nu herinnert ze zich weer wat
er den votigen dag gebeurd is. Ho> /.e bui
lend rond heeft gedoold en zonder iets be
kends te ontmoeten. Hoe ze eindelyk van
vermoeidheid en verdriet in slaap is geval
len. Nu is het haar weer duidelyk hoe vree
selyk haar toestand is. Ze heeft honger, ze
verlangt naar huis, maar niets is er, wat
haar hoop kan geven, niemand die haar hel
pen kan. Huilend staat ze op. Doelloos
dwaalt ze verder. Wie weet hoe lang nog
Zal ze ooit haar ouders terugzien? Maar
hé, wat hoort ze? Komt daar remand aan?
Takken kraken. Het geluid nadert. En wat
ziet ze... Daar staat voor haar een fee in
een blauwen mantel, een bloemenkroon op
het hoofd.
Dag lieve Prinses, wat ben ik bly dat
ik je eindelyk gevonden heb. Ik heb den
heelen nacht je vader, den Koning helpen
zoeken.
Wie bent U? vraagt de Prinses ver
legen.
Ik ben de Goede Fee. Kyk 4aar naar
mijn blauwe mantel en myn bloemenkroon.
O ja, nu herken ik U. Myn moeder
heeft dikwyls van U verteld. Nu behoef ik
niet meer te dwalen. U brengt me zeker
gauw naar huis
Ja, kom maar mee.
Maar inplaats dat de Prinses naar den
Koning gebracht werd, neemt de Booze Fee
haar mee naar haar eigen woning. Binnen
gekomen trekt zy den blauwen mantel uit
en zet de bloemenkroon af. Nu ziet de Pïin-
ses pas, dat ze bedrogen is. Maar het is te
laat!
Hl nu blyf je altyd by my, iederen
nacht moet je, als ik met myn vrienden door
- eten zorge
het bosch trek, voor het etén zorgen en
alles goed schoon maken. Wy hebben het
daarvoor veel te druk. En er is zoo vreesc
lyk veel te vernielen!...
Iederen nacht nu, als de Booze Fee en de
kleine kwelgeesten het huis verlaten vopr
hun slecht werk, wordt de deur gesloten en
zit de prinses gevangen. Huilend en klagend
brengt zy den langen, donkeren nacht door,
en bereidt het maal. Ze doet al haar best
om het eten zoo smakelijk mogelyk te ma
ken, want vreeselyk is de straf, als het niet
lekker is. Ze gaat er hoe langer hoe slechter
uitzien. Overdag moet ze slapen, 's nachts
werken. Nooit komt ze buiten, nooit ziet
de zon. Geen vriendelyk woord hoort
Wat ze ook doet, nooit is het goed. Wat
verlangt ze er naar weer by haar ouders te
mogen zyn en by al die menschen,vdie zoo
goed en lief voor haar wferen. Zal ze haar
leven lang by die Booz^Fee moeten bly-
ven?
Het is een donkere winternacht. De wind
giert door de takken. De regen doorweekt
dangrend. Achter sombere wolken houdt de
maan zich verborgen. Het is prachtig weer
voor de Booze Fee en de kaboutertjes met
de platte mutsen. Zingend trekken ze het
bosch m. Vannacht zullen de wind en de
regen hen wel een handje helpen. Maar niet
alleen de Booze Fee is op het pad. Ook het
schrandere ventje Speurgraag dwaalt rond.
Hy denkt wel dat de Booze Fee met dit
weer er op uit zal zyn. Hü zal het eens
wagen in de richting van haar woning te
gaan. Voorzichtig sluipt hy van boom tot
boom en als hy een van zyn vyanden in het
donker voorby ziet schuiven, kruipt hy vlug
weg .tusschen wat struikgewas of achter
een dikken boom. Zoo weet hy ongehinderd
te naderen tot het huis van de Booze Fee.
En ja, daar ziet hy binnen een helder licht
branden. Nu opgepast. Behoedzaab kykt hy
rond. Niemand is te zien. De wind raast
langs het huis. Scherp luistert Speurgraag
toe. Hoort hy daÜr iets? Het lykt wel een
Stem. Het is moeilyk het geluid te herken
nen. Maar telkens, tusschen twee wind
vlagen dringt een klagend huilen tot hem
door. Angstig klopt zyn hart. Dat moet de
Prinses zyn. Speurgraag balt zyn kleine
vuistjes. Ademloos luistert hy. Ja, het is
de Prinses. Vlug is zyn plan gemaakt. Met
een fyn beiteltje, dat hy ondér zyn kieltje
verborgen houdt, steekt hy het slot uit de
deur, duwt die open en staat voor de Prin-
!S.
Wat een vreugde!
Maar er is weinig tyd te verliezen. Nog is
de Prinses in gevaar. Ze volgt het kereltje
de deur uit naar buiten, yoorzichtig, scherp
luisterend baant h(j rich een weg door de
struiken. Eindelijk komen z» na een lange
gevaarlijken tocht doodvermoeid bij den hol-
len boom aan. De Goede Fee snelt naar pui
ten en de kaboutertjes dansen rond de weer
gevonden Prinses. Dadelyk wordt er een
boodschap naar den Koning gezonden en
zoodra deze het .heerlijke nieuws verneemt,
rijdt hü met een groot gevolg uit, om z»n
dochter'^e halen. Groot is de blijdschap nu
de Prinses haar vader terugziet.
Oplossing van de raadsels
van vorige week.
1. Dennenaalden.
2. Kanarie.'
3. Web, Ede, bek.
4. Rook, koor.
De prys viel by loting ten deel aan
N. MONTAGNE, Krugerlaan, Gouda.
-n» Nieuwe Raadsels.
1. Welk dier heeft heel veel oogen,
Van alle dieren 't meest?
Het is de die altyd
Bekend 'rom is geweest!
2. Op de zigzag-kruisjeslyn komt, van bo
ven naar beneden gelezen, de naam van
een dorp in Zuid-Holland.
lery
een metaal.
X
2e
een ander woord voor
7iiiv«r
X 3e
zuiver.
een onaangename per
soon uit een sprookje.
X 4e
opgegeven werk.
X 5e
een roofvogel.
X
6e
het tegenovergestelde
van fyn.
7e
een uurwerk.
X
8e
iets wat overblijft.
X 9e
een vaartuig.
X 10e
een boom.
met z ben ik een grondsoort, met t
heb je verscheiden van my en met h
ben ik een lichaamsdeel.
4. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeglynen komt de
naam van een zangvogel.
X X X X x l_J
X
X
le ry een medeklinker.
2e een scherp voorwerp.
3e 't gevraagde woord.
4e een lichaamsdeel van een dier.
5e een medeklinker.
Oplossingen inzenden aan de Redactie van
de Goudsche Courant, Markt 31.
DE HYPNOTISEUR.
Als hij thuis is.
Als hy optreedt voor het publiek.
Griesmeel, peulgewassen, gedroog
de groenten en gort nemen spoedig
een muffe lucht aan, die bij het koken
niet v^ggaat. Daarom moeten zij voor
het pken in een dunne laag op een
vlak voorwerp uitgespreid en in des
zon gezet worden. S
Jus wordt spoedig bruin, als men
er een spuf je natron aan toevoegt.
^fagroom niet dik genoeg wordt
doet er een stijfgeklopt eiwit bib
Als min dan doorgaat met klopperf;
zal men in enkele minuten de mooiste
slagroom krijgen, die men zich wen-
schen kan.
Druiven.
Druiven kunnen langen tijd be
waard blijven, indien de trossen aan
touwtjes wordep, opgehangen en na
dat het uiteinde der stelen in warme
lak gedompeld wordt.
Aangesneden kaas.
Aangesneden kaas moet met boter
bestreken worden, om het uitdrogen
te voorkomen.
PRACTISCH
SCHOR4L
No. 13*4.
Nu wij bij het
naderen van den
winter onze ge
heele garderobe
nakijken, komen
wij wellicht tbt de
conclusie, dat wij
geen schorten ge
noeg hebben. Bij
gaand model, dat
de rok rondom
bedekt, is zeer ge
makkelijk te ma
ken en staat bo
vendien aardig,
wanneer men er
een moderne ge
bloemde stóf voor
.neemt,
Knippatronen k
t 0.48 verkrijg
baar in alle ma
ten.
VLOTTE HUISJAPON.
Not. 1375
Dikjnedtil vin bedrukte stof is gemak-
kefljKte inayh en valt toch goed, mits de
naadjes voor m achter bij de taille op de
j-Qiste wijafe worden aangebracht. De ai-
bceldingAoont de verschillende deelen
(met v/eringkraag), wanneer men de
japon met korte aange
knipte mouwtjes maakt
Dit is voor den winter
0* minder geschikt, van
daar dat wij thans 't
knippatroon verkrijg
baar stellen met korte
ZvV-ïSJk. mouwen (volgens het
plaatje) of met lange
ea-ymouwen, al naar men
verkiest. Ze zijn te krij
gen in alle maten, en
kosten f 0.58.
Runier blinie vinken.
6 runderlapjes van 1 ons, 5 plakken ma
ger spek, 5 augurkjes, peper, zout, boter,
delfrite, 1 tomaat,
We wasschen ide 'lapjes, drogen ze af en
bestrooien ze met zout en peper, leggen op
elk lapje een plak spek en een augurk, rol
len ze op en binden ze stevig vast met een
dun touw of stevig garen. We maken de
delfrite heet, ^wentelen de rolletjes om en
om in het vet en bakken ze rondom mooi
bruin, voegen de aan plakken gesneden to
maat en een stukje boter bij en als de
tomaat ook goed doorgebakken is, voegen
we een paar kopjes heet water bij het
vleesch, laten de jus flink opbrulschen, voe
gen nog wat water bij en laten de rolletjes
nog een uur op een kleine pit met gesloten
deksel stoven. Voor het opdoen worden de
touwtjes voorzichtig verwijderd en de jus
gezeefd.
IMi»
1375
Rookvleesch.
Overgebleven rookvleesch droogt
niet nit, indifn men het tusschen twee
sneedjes bropji wegle'gt.
Leverpastei.
Leverpastei blijft eenige dagen
goed, indien men het niet in het busje
'laat, doch in een afgedekt kommetje
(van steen) of een leeg botervlootje.'
Tomaten.
Tomaten kunnen gemakkelijk yan
hun velletje worden ontdaan, indien
men deze vruchten een tijdlang in
kokend water laat liggen, of aan een
vork prikt en even boven een gas
vlam houdt.
Aangebakken pannen.
Aangebakken pannen moet men
met een weinig water en een paar le
pels zout wegzetten, liefst tot den
volgenden dag, 'om de resten gemak
kelijk te verwijderen.
Nasi goreng.
500 gram ryst, 300 gram vleeschreuten,
50 &»am ham, 2 eieren, 1 flinke ui, zout,
delfrite, sambal, oelek, kroepoek.
We zorgen voor een flinke hoeveelheid
ryst, b.v. een pond en koken deze zoo droog
mogelyk, liefst 's morgens al, omdat de
ryst geheel en al koud moet zijn»
De ryst wordt herhaaldelyk gewasschen,
zoodat het aanhangende meel geheel ver-
wyderd is en daarna opgezet met tweemaal
zooveel kokend water en wat zout. Gedu
rende een uur op een heel klein pitje in
een "goed gesloten pan gaar stoomen en
koud. laten worden.
In een platte yzeren pan wordt delfrite
verwarmd en hierin de zeer fyn gesnipper
de ui licht geel gefruit, een mespunt sam
bal oelek by voegen en het fyn gehakte
vleesch, daarna een gedeelte van de ryst.
Is de ryst verwarmd, dan doen we er weer
wat by, totdat al de rüst in de pan is, en
wy de massa nog wat laten bakken, steeds
om en j>m scheppen met een yzeren spatel
of pannekoekmes, daarna wordt de ryst in
een verwarmde schaal gedaan en bedekt
met plakjes ham en de aan- reepjes gesne
den ommelet, die wij gebakken hebben van
de los geklopte eieren en een paar lepels
water. We geven hierby kroepoek, die we^
in goed warme delfrite bakken, daarna be
strooien met fijn zout.
Roereieren met ham.
8 eieren, 8 lepels melk, peper, zout, 125
gram geookte ham (of schouderham), 40
gram boter.
We hakken de ham fyn en kloppen de^
eieren met peper zout, tot geel en wit"
zich goed met' elkaar verbonden hebben,
doen er daarna de melk bij en kloppen deze
door de eieren.
'We nemen liefst een steelpan, smelten
hierin de boter, voegen de eiermassa erbij,
waardoor de ham is geroerd en plaatsen de
pan op een niet te fel vuur, steeds klop
pende, totdat een brijachtige massa ont
staat, die echter niet tè droog mag worden,
nemen de pan van het vuur en dienen de
eieren op een verwarmden schotel op.
Charleotte ruXse.
2V4 d.L. slagroom, 1 d.L. melk, 50 gram
poedersuiker, 10 gram poedergelatine of 6
blaadjes witte gelatipe, 1 pakje vanillesui
ker, colombin biscuit, geconfyte kersjes,
dunne reepjes sucade.
We gebruiken voor deze pudding een
hoo^e vorm en voeren de binnenkant met
de biscuit (bovenkant tegen de vorm), en
wel zóó, dat zy stevig aansluiten. De bodem
wordt met een kwastje vochtig gemaakt en
de vorm met de room gevuld, die met de
suiker en de vanillesuiker styf geklopt is.
De melk wordt warm gemaakt en hierin de
gelatine, die vooraf in koud water geweekt
en daarna flink uitgekneperf is, opgelost eu
door de room geroerd, nadat het mengsel
iets afgekoeld is. Begint de massa drillerig
te worden, dan roeren we er nog eens m
met een' houten lepel, voor het geval de
gelatine gezakt mocht zyn en gieten de
room in de vorm. Als de massa geheel en
al styf is, wordt ze gestort, nadat zoo noo
dig de biscuit gelyk afgesneden zyn met de
pudding. De bovenkant wordt gegarneerd
met kersjes en smalle reepjes sucade.
Gestoofde paling.
1 K.G. paling, 100 gram boter, citroen.
We laten de paling schoonmaken, was
schen ze goed uit en snyden ze aan mooten,
terwyl wy de laatste -zoo noodig met een
breinaald doorsteken, wasscheny ze, koken
ZONDAiG; Groentensoep, Wiener Schnitzel,
snijboonen, aardappelen, chaflotte russe
MAANDAG; Runder blinde vinken, andij
vie, aardappelen, pruimen met enstard-
saus.
DINSDAG: Nasi goreng, .vruchtensla.
WOENSDAG: Varkenshaas, bloemkool
aardappelpuree, citroencrème.
DONDERDAG:" Kond vleesch, princesseboo-
nen, aardappelen, evenveeltjes.
VRIJDAG: Gestoofde paling, kropsla, aard
appelen beschuit met bessensap.
ZATERDAG: Roereieren met ham, spinazie,
aardappelen, tomaten en vruchten.
indien ze dik is 4 h 5 minuten in kokend
water en zout, scheppen ze daarna met
een schuimspaan uit het water en brengen
ze over in een vuurvast schoteltje met de
boter in klontjes verdeeld tusschen de stuk
ken visch. We voegen sooveel van het visch-
water bij, dat "de bodem een paar c.M. be
dekt is, en druppelen tevens de aap van een
citroen (gezeefd) over de visch. We be
strooien de bovenkant met paneermeel en
plaatsen de schotel ongeveer 20 4 25 min.
in de oven, éérst 10 min. dichtgedekt om
de visch gaar te krijgen, daarna zonder
deksel.
We bedruipen de visch van tijd tot tijd
met het vocht en voegen naar verkiezing
vóór het opdienen wat aangemaakte sago
b(j, indien wü de vischsaus graag gebonden
hebben.
Citroencrème.
2 citroenen, 2 eieren, 7 blaadjes gelatine,
Vb L. water, 200 gram witte suiker, twee of
drie klontjes suiker,
We borstelen de citroenen mit koud wa
ter af en raspen met de klontjes de buiten
ste schil af, waardoor de suiker het fijne
citroenaroma aanneemt. De citroenen wor
den daarna geperst en met de suiker en de
klontjes met de halve liter water aan de
kook gebracht; kookt dit laatste, dan wordt
de geweekte gelatine er in opgelost en de
vloeistof gezeefd. De eierdooiers worden
ichuinKg geklopt en de witten zeer stijf,
daarnXet elkander vermengd en hierbij
gieten we, in den beginne druppelsgewüze,
de vloeistof, die nog warm moet zün. We
laten alles afkoelen, kloppen van tüd tot
rijd en gieten de massa over in een glazen
schaal.
Evenveeltjes.
2 eieren en het gewicht hiervan aan lichte
basterd suiker, zelfrijzend bakmeel, boter,
geraspte citroenschil, jamsaus.
We kunneA ongeveer rekenen, dat een
middelmatig^ vijftig gram weegt en nemen
dus 100 gram, is-ongeveer 1 theekopje sui
ker, 100 gram bakmeel en 100 gram boter,
waarna we de boter eerst in een verwarmde
pan doen en daarna toolang roeren met de
suiker, totdat een roomige massa ontstaat,
waarbij de schuimig geklopte eierdooiers
worden gevoegd en lepelsgewijze het ge
zeefde bakmeel en de geraspte citroen.
^Kleine beboterde vormpjes worden voor "i
gevuld met het deeg en 20 min. in een mid
delmatig warme oven gebakken* daarna
gestort b.v. op een vischrooster dk opge
diend met jamsaus, die we maken van twee
flinke lepels jam, die verdund wordt met
heet water. Over elk gebakje, wordt een
warrig BauB gegoten'.