HET TWEEDE ROME. De Kerstreis naar West-Indië. FILMNIEUWS. George Arliss in „De vijf Frankforters" VOOR DRIE AARDIGE MEISJES. Voor de Jeugd. Betsy en Hippo. F was. Maar ons dunkt heeft dit met werkelijke kunst slechts een vèr verwijderd verband! Neen, dan was ons de opvoering van „Sensationsprozess" in het thea ter in de Jozefstad heel wat welko- mer. Dit stuk speelde in het „Landes- gericht" te Weenenin Nederland zou men zeggen in de arrondissements rechtbank te Amsterdam, Rotterdam of 's-Gravenhage. Dit was een goed lealistisch stuk, zonder in uitersten te vervallen. Wie Weenen lief heeft, kent na tuurlijk het beroemde „Theater an der Wien", waar de oude Weensche operettes van dertig jaar geleden hun zegetocht over de wereld zijn begon- 1 nen. Nu zingen er Uithard Tauber an Mary Losseff in de „Singender Traum". j In het Colosseum gaat een revue: „Alles für Herz!" voor uitverkochte zalen. Iets nieuws zal binnenkort het Duitsche Volkstheater brengen „Oedipus", dat vroeger reeds door Alexander Moissi in het circus Renz te Weenen is opgevoerd, doch dat men nu niet in de moeilijk te ensceneeren circusruimte, doch op het beter te be- heerschen tooneel wil opvoeren. Deze voorstelling'verheugt zich in veler belangstelling, omdat men de- machtige figuur van „Oedipus", uit gebeeld door den grooten kunstenaar Alexander Moissi,. nu ook wel eens op de meer intieme tooneelruimte wil aanschouwen. Een plagiaat-schandaal, dat heele- maal niets daarmede te maken bleek te hebben, heeft aanvankelijk heel wat stof in de Weensche kunstwereld doen opdwarrelen. Men heeft den be roemden Franz Léhar beschuldigd, dat hij zijn „Giuditta" gestolen zou hebben van een opera, die een andere auteur aan Léhar ter lezing en beoor deeling had-gezonden. Zelfs de voorzitter van de vereeni- ging van auteurs was er aanvankelijk I ingeloopen en had tegen Franz Léhar I partij gekozen. A] deze machinaties uit ijverzucht tegen den beroemden Léhar zijn thans hatuurlijk oorzaak, dat hij nog eens zoo populair is ge worden, als ooit te voren! - Oud en nieuw Moskou. Vijf stadsdeelen vertelleprUe geschiedenis van Ruslanets hoofdstad. Hoog verheffen zich de koepels van de oude kerken en paleizen boven d^ geweldige roode steenmassa. Witt^ rijp strooit haar glinsterend kleed over deze sprookjesachtige gebou wen, zoodat zij onder den helblauwen spiegel van de Moskwa en onder den evenzoo stralenden hemel een fata morgana gelijken, een droom uit de oude heldensagen van het verleden. En wat is deze onwerkelijke ver schijning van het Kremlin anders dan een droom? Verdroomd naar een tijd, waarin alles vijandig staat tegenover dat, wat zich in deze reusachtige mu ren en torens verlichaamt. Het is een grotesk denkbeeld, ciat het nieuwe Rusland, inplaats van\elf een heer- scherszetel te bouwen, \jch vestigde in de verpersoonlijking van alle bur gerlijk-Russische begrippen van ma jesteit, schoonheid en zelf heerlijk heid. Daar staat het groote Kremlinpa- leis, dat in zijn tegenwoordige vorm 'ito; het midden van de vorige eeuw voor den tsaar werd gebouwd, dat schitterende kamers en een met pracht overladen kroningszaal achter zijn met zuilen en pilaren versierde muren bevatte. Het werd ontruimd voor de Communistische Internatio nale, de Sovjet-autoriteiten hielden er hun bijeenkomsten en het indertijd zoo gevreesde centrale executieve co mité onderteekende er zijn doodvon nissen. Nu komt er weer een nieuwe LESJE IN WELLEVENDHEID. Jonge man, mag ik U mijn plaats aan bieden j verandering, want er zal het eerste. bal in gegeven worden. Ter gelegen heid van den zeventiende verjaardag van de revolutie heeft men reeds ver schillende orkesten geëngageerd, de marmerzaal, die tot de grootste zalen van Europa behoort, met bloemen versierd en tallooze uitnoodigingen verzonden. De veranderingen die het Kremlin heeft ondergaan, zijn velen. Dit is toch het oudste gedeelte van Moskou, gelegen op een gemakkelijk te ver dedigen plaats, de Korowisjkiheuvel. 1 De top van de heuvel ligt 43 Meter boven den spiegel van de Moskwa. Als stichter geldt Joerig Dolgoeroekiej' en men denkt, dat het jaar van zijn ont staan omstreeks 1100 moet zjjn ge weest, hoewel voor het eerst in het jaar 1147 de naam Moskou wordt ge noemd. De buitengewoon gunstige ligging van de kleine hoogte op een kruispunt van verkeerswegen, maak te al spoedig de Grootvorsten op deze stichting opmerkzaam. In het jaar 1323 verlegde de Russische aartsbis schop van de Grieksch Katholieke kerk zijn zetel naar Moskou en het duurde niet lang, of men gaf de stad, die nog steeds een vesting was, den naam van „Het Tweede Rome". Iwan de Verschrikkelijke resideerde hier en talrijke vorsten overleden er, al stierven zij slechts zelden een natuur lijken dood Branden vernielden de huizen van de burgers, die zich reeds spoedig buiten de vestingmuren had den neergezet, en de invallen der Tar taren bedreigden steeds weer de vei ligheid, zoodat ten slotte om de uit breiding van de stad ook den muur werd opgetrokken. Zoo ontstond het op een na het oudste stadsdeel Kitaje- gorod, waar in het begin slechts koop lieden woonden. Nauw en vol is deze oude buurt, met doodloopende straat jes en kleine pleintjes omgeven door een muur met zeven torens. Toen deze muur in den tijd van vrede werd af gebroken, begon de stad zich uit te breiden. Vervallen blokken huizen verdwenen, pleinên werden vergroot, DE BEMANNING VAN DE „SNIP" Mij'1™Fokkervlie»t"iO tot een Kerstvlucht zal maken naar West- Van links naar rechts: v. d. Molen (marconist), Hondona (ae,n„ voerder), vanBalkom (tweede bestuurder) en Stolk (werktuifkmS) Het vliegtuig zal op 16 December van Schiphol vertrekken. kerken en groote openbare gebouwen werden gevestigd, en heden bevinden zich daar nog de meeste ministeries. Onmiddellijk aan de muur van het Kremlin grenst het Roode Plein met zijn gebouwen, waaronder zich het mausoleum van Lenin bevindt, wiens gebalsemde lijk tot nog voor een jaar geleden te bezichtigen was. Om het Kremlin en Kitajgorod ont stond de „Witte Stad", die zich als een ring om de stad schoof. Seml- jonojgorod wordt dit stadsgedeelte genoemd. Een vierde uitbreiding van de stad bevatte talrijke kloosters, die tegenwoordig alle voor profane doel einden dienen en waarin o.a. de mees te stations van Moskou liggen. De vijfde uitbreiding echter bestaat hoofdzakelijk uit nieuwe huizen, voor alles arbeidersflats. Hier maakt men groote propaganda voor de moderne manier van bouwen, waarbij veel minder op schoonheid dan wel op doelmatigheid gelet wordt. Toch loopt niet alles met deze nieuwe bouwerij zoo glad van stapel. Men werkte uit sluitend naar West-Europeesche voor beelden en vergat daarbij, dat elk land een zekere nationale gebondenheid afhankelijk van de weersomstandig- j heden en bodemgesteldheid, ook in het bouwen van huizen heeft. Daarbij komt nog dat de werklieden, vooral in de aanvangsperiode van het Sovjet bewind niet berekend waren op de nieuwe eischen, die de architecten hun stelden. De strenge Russische winter stelt met sneeuw en vorst de zoo hooggeprezen doelmatigheid dan ook op een harden proef. En zoo staan daar de oude meer of minder verzakte gebouwen en vra gen zich verwonderd af wat er toch met hun jongste broertjes aan de hand is, dat zij zoo spoedig hun glans verliezen, Varens. Als varens niet goed willen groeien moet men een paar druppels wonder olie bij de wortels gieten, en de pot èen nacht in een emmer water zetten binnen een week komen de nieuwe loten te voorschijn. Men mag dit mid del echter niet meer dan eens per drie maanden toepassen. neelbestaan, niet veel anders bestond dan tobben en hard werken en hoop loosheid. Die ondergrond, waar een afgestompt gevoel van „een rijke vriendspreekt als van een „buiten- Frieda voelde dit alles. Zij kende dien „ondergrond", en was er ook weer lang genoeg uit, om duidelijker, pijnlijk-duidelijk te zien... En ze zei, troostend: Je moet maar denken, alles sal 'rech kom, zooals m'n Transvaalsche vyiend vroe ger altijd zei. Wat heb ik al niet mee gemaakt! Als 'k daar nog aan denk! Die tijd, toen 'k zoo ziek had gelegen en al m'n spaarduitjes er aan waren gegaan. En 'k al maar niet goed bij stem was. Och, wat heb ik gehuild, als ik 's morgens probeerde te zingen en er kwam niets dan een heesch. raar geluidje. En wat 'n echec ik had toen 'k toch een engagement aannam, 1 toch optrad. Ik hoor ze nog praten en 1 lachen in de zaal en spottende opmer kingen maken, terwijl 'k me stond af te martelen met de zekerheid dat ik m'n contract kwijt was, dat ik voor- wie weet hoelang op straat stond. 't Is een vervloekt vak, zei Elly ruw. Een vak dat je karakter en je gezondheid bederft. Leven we niet onnatuurlijk? Als een ander werkt, liggen we in bed, of hangen in café's of in artisten-pensions. Je kent ze. Ik behoef jou niks te vertellen. En ais andere menschen rustig thuis zitten of voor hun pleizier uit gaan, „wer ken" wij, smeren vuile rommel op ons gezicht. Wil je gel00ven dat 'k soms een walg heb van alles? En heftig smeet ze haar schmink door elkaar. Al die rommel en de kleedkamers en 't gezanik met obs cure, schunnige agenten, en 't publiek. Het bete publiek. Het publiek dat geen idee heeft hoe je soms voor ze staat, met 'n ellendige keelpijn, of met 'n verdriet, dat je 't liefst in een hoekje zou gaan zitten huilen of zorgen dat je hoofd barst... Ze snikte opeens, haar tranen dro gend met een schminkdoek. Toe nou ...kom nou, suste de andere. Hier neem mijn zakdoek. Je krijgt heele zwarte veegen op je ge zicht en dadelijk moet je op. Wat kan 't me schelen, morde Elly. Veegde toch de zwarte vlek van haar geschminkte wang, poederde er overheen. Wat 'n vak, zei ze dof. Wat be nijd ik jou. 't Is waar, peinsde Frieda, 't Is een vak dat je oud maakt, vooral van binnen. Dat je zenuwen kapot maakt. Hoe dikwijls heb 'k niet zoo zitten huilen net als jij, vijf minuten voor dat 'k een vrooljjk liedje moest zin gen. Maar je moet er niet aan toe geven, meid. Hou je taai. 't Komt best in orde. Ze voelde zelf dat de woorden leeg klonken, dat zij gemakkelijk praten kon. En ze geneerde zich voor haar kost baar bont, haar fonkelende ringen. Verlegen scharrelde ze in haar taschje. Elly, we zijn zulke oude kame raden. Als 'k je wat helpen kan... Hier, neem dat van me... Elly werd rood, wou eerst weige ren. Dan dacht ze aan de volgende maand, waarvoor ze nog niets had af gesloten. En ze zweeg. Frieda nam een paar bankbiljetten uit haar taschje. Ze was blij dat ze toevallig veel bij zich had. Arme Elly, wat zag ze er slecht uit. Dit leven sloopte. Het was soms geen bestaan. Ja, voor de succesrollen kon het mooi zijn en prettig... Maar niet voor de „tweede-rangs" zooals Elly. Zóoals zij zelf geweest was voor haar trouwen. Hier kind, zei ze. En als je zin hebt, kon dan maar 'es aan. Een bel schrilde door haar woor den. Dat is voor mij, zei Elly, eigen lijk blij dat dit pijnlijke moment^ wat gebroken werd. Wacht je nog even? Ja, goed. Elly greep haastig haar transfor- matie-costuum. Wil ik je helpen? vroeg Frieda. Nee, 't gaat heel makkelijk. Ze had liever niet dat de ander haar zag optreden. Ze wist immers vooruit hoe het zijn zou? Een nog rumoerige zaal waarin het nog liep, een matig applausje dat nauwelijks gelegenheid gaf eenmaal te „halen". Nee, wacht liever hier, zei ze. Alleen gebleven, sloot Frieda haar taschje, ging op Elly's plaats zitten. En haar hoed afzettend, streek ze haar haren glad, glimlachte zichzelf toe in het vlekkige spiegeltje. Ze zou nog even blijven, dan ging ze naar huis. Ze zag in gedachten de gezellige kamer. De theetafel onder de groote, staande schemerlamp, de vazen bloe men die overal stonden. Een ware passie had ze voor bloemen. En 't was heerlijk er zooveel te kunnen hebben als ze wou. En een comfor tabel home. En absoluut geen zorgen. Ze dacht het dikwijls als ze naar 'n theater ging, of naar 'n cabaret of variété, hoe grappig het was daar zoo te zitten, niet te kunnen worden weg geroepen, niet naar een kleedkamer te behoeven, niet daar op het tooneel j te moeten staan. Grappig was dat... Peinzend nam ze een doos, poeder- de zich wat. Ordende een beetje de pjjpenschmink, veegde het spiegeltje af. Hoe lang was het geleden dat ze t zoo gezeten had voor .haar eigen schminktafel. Laat es zien. Al drie jaar. Minstens drie jaar. i Ze sloot even de oogen. Dacht hoe 't nou zou wezen als ze hier zat, met een kapmantel om, of in haar onder goed. Haar haren weggespeld. Zich schminkend. Met 't idee: dadelijk moet ik op. Een vreemd verlangen pakte haar. 4 Werktuigelijk greep ze een lippen stift, maakte haar lippen rood. Nam een borsteltje met dik-op zwartsel, stak een lucifer aan, smolt het zwart in het vlammetje. Daar was ze altijd zoo handig in geweest, haar win pers verlengen. Oppassen dat het heete goedje niet in haar oogen kwam. De smeltende schmink plakte ze aan haar wimpers. Ze glimlachte. Greep wat droge rouge, maakte haar wangen rood. Het spelletje wond haar op. Vervulde haar met'een kinderlijk plezier, als ze in jaren niet gevoeld had. Ze zette haar wenkbrauwen aan, maakte een schaduw van zwart om haar oogen. De deur ging open. Het was Elly, hijgend en warm. Verwonderd bleef ze staan. Schmink jij je? Ja ik... ik wou... Ze greep een schminkdoek, zocht naar crème. Hier, ik heb een busje af- schminkvet, gekke meid. Frieda schminkte zich af. Hoe was het? voeg ze. O, 't ging wel vanavond. Aardig publiek. Ik ben „ontvangen" zeg. Elly was opgeleefd, gelukkig als 'n kind, omdat er tweemaal „gehaald" was. Tweemaal was niet slacht voor een eerste nummer. Dan zag ze het geld. Nu was ze er blij mee. Ze deed het in haar taschje: Ik dank je wel hoor. 't Is erg lief van je. Ze ging naar de andere, die zich poederde om het vet weg te krijgen, wilde haar kussen. Dan, verbaasd, vroeg ze: Huil j«? Ik? Nee. Ik heb vet in m'n oog gekregen. Eventjes Lachen. Op school. Met welk wapen sloeg Samson de Filis tijnen dood? vroeg de meester op school. En als niemand antwoordt, gaat hy voort: ik zal jullie helpen... en op zy'n kin wij zend, wat is dit? O ja, roept een van de jongens, een ezelskinnebak! Een jonge acteur verklaart tegenover een aantal journalisten, hoe hij zich voelt wan neer hij op de planken staat. Hij gaat zóó prat op zijn talenten, dat vele der verslag gevers zich danig eraan ergeren... Ik zeg U, verklaart de acteur pathe tisch, zoodra ik op de planken sta, vergeet ik alles om mij heen! Ik hoor en zie nog slechts mijzelf. Alle» verdwijnt, de souf fleur, de coulissen, de collega's, het publiek verdwijnt. Hetgeen is het publiek niet kwalijk kan nemen! antwoordt een der verslag gevers nuchter. Een motief! Ik begrijp n!et, dat je Slampers toege staan hebt, je te tutoyeeren?... Ach, kijk eens, ik kon het niet langer uithouden „meneer" tegen dien idioot te moeten zeggen! 1 j)e wereld-filmpi'oducers hebber i» het afeteloopen jaar een bijzondere voorliefde gehad voor de historische film, en het ziet er naar uit, dat dit genre ook in het nieuwe seizoen vooi leopig niet zal worden losgelaten. Films als „Hendrik VIII" en „Catha- jna de Groote" hebben de belangstel ling voor dit soort rolprenten weer gewekt, met het gevolg, dat men spoe- dig diverse uitbeeldingen van h'sto- rische figuren zal kunnen aanschou- ren. Zoo presenteert thans Darryl F lanuck, de bekende leider van Twen tieth Century Pictures „The House of Rothschild", welke film de geschiede nis behandelt van de bekende ban kiersfamilie Rothschild uit Frank fort. Met deze film, die in Nederland wordt uitgebracht onder den titel „De Vijf Frankforters", werd het eerste bestaansjaar van Twentieth Century gesloten en er is aan deze jubileum film dan ook bijzondere zorg besteed. De Vijf Frankforters" is een meesterwerk geworden, dat heel veel stof heeft doen opwaaien. Dat het een meesterwerk werd is te danken aan den grootschen opzet en de superieure uitbeelding der verschillende rollen, de beroering die de film in eenige lan den teweeg bracht en nog brengt, vindt haar oorzaak in de tendenz van let gegeven. De Rothschilds stammen uit het ghetto van Frankfort. Tijdens hmt opvoeding leden de later zoo jachtige bankiers reeds onder de progroms, die door de overheid eerder werden aangemoedigd dan tegenge gaan. Toen later de vijf gebroeders hun concern hadden gesticht en zij op een gegeven moment het heft in han- den hielden, waren zij door hun f inan- cieele macht en kracht in staat aan de nog steeds heerschende vervolgingen een einde te maken. Zij deden dit op handige wijze. Toen Napoleon van El- ba ontsnapte, weigerden zij aanvan- keljjk den mogendheden geld te lee- nen voor den tweeden, dit keer sue- ALLROUND SPORTMAN. cesvollen krijg tegen het herboren Fransche leger. Eerst nadat Metter- nich en Ledrantz, welke laatstge noemde (de invloedrijke Pruisische minister), vooral een natuurlijke vijand der Rothschilds was, persoon lijk naar Frankfurt kwamen en daar beloofden, dat er aan de jodenvervol gingen een einde zou worden ge maakt, verschaften de vijf gebroeders het benoodigde geld. Na den val van Napoleon kon men dus spreken van een dubbele overwinning der Roth schilds. De macht der Franschen was mede door hun toedoen gebroken en de overheid bemoeide zich met het jodenvraagstuk. Het valt niet te verwonderen, dat een film, waarin bovenstaande ge schiedenis op zeer uitvoerige wijze wordt behandeld, vele pennen in be roering heeft gebracht. De joodsche pers in Amerika noemt „De Vijf Frankforters" een anti-semietisch filmwerk, en keurt het onder hevige protesten af. De Engelsche bladen be schrijven de film eenparig als een rol prent met een pro-joodsche tendenz. I11 Frankrijk werd de film aanvanke lijk afgekeurd, waaraan de jongste voorvallen in financieele kringen wel niet geheel vreemd zullen zijn, maar waaraan ook de anti-Napoleontische tendenz, die de Franschman onwille keurig in deze film zal zien, wel schuld zal hebben. Zelden werd er over een filmwerk meer geschreven, zelden zagen wij in verschillende critieken een grootere tegenstrijdigheid. De hoofdrolleh worden vervuld door George Arliss, den acteur, van wien men hier te lande slechts een enkele film zag, doch die in het bui tenland en wei in het bijzonder in Amerika en Engeland een aparte plaats bij het publiek inneemt. In deze film speelt Arliss een dubbel-rolwij zien hem als de oude Mayer Amschel Rothschild, de vader der vijf gebroe Hoe een Alpinist thuis een schilderij ophangt. ders en later als Nathan, de belang rijkste figuur uit de familie. Verdere medespelenden zijn Helen Westley, als de moeder der vijf Frankforters, Boris Karloff, die dit keer eens geen griezel-rol kreeg toe gewezen en Robert Young met Loret- ta Young die beide voor de roman tische achtergrond zorgden. Zeer binnenkort zal deze belang rijke rolprent door Loet C. Barnstijn (United Artists) in Nederland ter vertooning worden gebracht. EEN BLIJMOEDIG VROUWTJE. Als we naar de Fransche kust afdrijven, beloof me dat je me in Parijs een nieuwe hoed geeft. Anna Sten in de Schouwburg-Bioscoop. Vanaf hedenavond tot en met Maandag draait in de Schouwburg- Bioscoop de eerste Amerikaansche film van de Russische actrice Anna Sten. Wij herinneren ons deze actrice t uit de Russische film „Het gele pas- poort" en uit eenige groote Duitsche producties als Salto Mortals", „Bom- 1 men op Monte Carlo", „Dimitri Ka- ramasoff" en vooral uit de Ufa-toon film „Heerscher der Duisternis", waarin zij de partnerin van Emil Jan- nings was. Anna Sten, we schreven het reeds, trok de aandacht van Samuel Gold- wyn, den invloedrijken producer van United Artists en werd door hem ge- engageerd. f Goldwyn had zeer hooge ver wachtingen van zijn ontdekking en hij stelde haar voorloopig op non-ac tiviteit, daar zijn nieuwe aanwinst eerst de Engelsche taal behoorlijk machtig diende te worden. Twee jaar had Anna Sten hiervoor noodig. Gedurende dien tijd deed zij niets dan een flinke som gelds innen en studeeren. Een en ander deed de nieuwsgie- righeid Stijgen, doch Goldwyn achtte den tijd nog niet rflP om Anna met de gebruikelijke reclame te lanceeren. De Amerikaansche dagbladpers be- gon, geheel zonder authentieke ge- 1 gevens, over Anna Sten te schrijven. Wie is Anna .Sten? Waarom wordt er zoo angstvallig over haar gezwegen? j Toen Anna eindelijk ver genoeg ge vorderd was, werd er naar een pas- send scenario gezocht, waarmee even- eens zeer veel tijd verloren ging en de reclamè-campagne voor de actrice be- gon. Goldwyn liet heel Amerika vol plakken met enorme affiches, waar- j op Anna Sten was af gebeeld en waar- op slechts te lezen stond „This is An- na Sten". Het succes bleef niet uit. De nieuwsgierigheid deed een ieder over 1 Anna Sten spreken. Eindelijk had 1 men een geschikt scenario voor Gold- myn's ontdekking gevonden. De film zou gebaseerd worden op het bekende boek „Nana" van Emile Zola. Zij 'oogstte in Amerika een ongekend suc ces, zoodat Anna Sten zich eensklaps tot de meest vooraanstaande sterren van het witte doek kon rekenen. Zij behoort thans tot de weinige Europeesche vrouwen, die aan gene zijde van den Oceaan hun Europee sche succes hebben overtroffen! De film werd vervaardigd door een van de zeldzame vrouwelijke regis seurs Dorothy Arzner. In „Nana" treden met Anna Sten op Lionel Atwill en Philip Holmes. Richard Bennett en Mac Clarke. Lionel Atwill's laatste film was „Song of Songs" en „De man met de wassen beelden". De film had in Amerika een uit bundig succes. Nf. 68462. Een velvet of fluweo* len Jurkje kan lang in het voorjaar, zelfs wel met koude zomerdagen, gedragen worden. Het lieve modelletje leent er zich eveneens toe om van stof gemaakt te worden, b.v. in een der vele nuances, die men thans in blauw of groen ziet. Hot rokje is een weinig ruim naar den onderkant toe, terwijl t lijfje aan de rugzijde recht is op de taille hoogte, loopt het aan het voorpand naar bo ven toe op en vormt een punt, die met een druk knoop sluit. De aarnee- ring bestaat uit een crêpe de chine garni tuur met een smalle plissé of een smal kan tje en op het lijfje wor den twee knoopen aan gebracht Aangezien 't model zich zoowel voor groote als kleine meis jes leent, stellen wij patronen verkrijgbaar voor den leeftijd van 6—12 jaar. Nr. 2070. Meisjesjurk voor den leeftijd van 8—12 jaar. Omliggende pi qué-kraag, gladde "mou wen met kapje aan den oovenarm. Sluiting mid den vóór. Nr. 2069. Anna Sten zal ook de hoofdrol ver- tolken in „Opstanding", naar het be kende werk van Tolstoi. Haar tegen speler is Frederic March, die wij uit tal van films reeds hebben leeren ken nen. De werkzaamheden aan deze United Artists film, welke door Loet C. Barnstijn in ons land uitgebracht zal worden en waarvan de regie wordt gevoerd door Rouben Mamouliün, den regisseur die met de film Koningm Christina de wereldproductie een rijke aanwinst gaf, zijn in vollen gang. Het is duidelijk dat de combi natie Sten-Maroh-Mamoulian hooge verwachtingen in het leven roept om trent de nieuwe rolprent; Moderne ruit, die vooral in vroolij- k» tinten geko zen, zoo goed kleed. Los ingere gen vestje met kraagje; kl§in iplltje midden voor. Ceintuur van cwart leer of lak GOEDE KNIPPATRONEN. Patronen kunnen pei Uriel aangevraaad worden net blislulüng van 0.58 In postzegels aan de Udeeling Goedkoope Patronen. Bureau van dit ilad. Een aardig spelletje: Geluiden raden. Het hondenfeest en het mannetje in de maan, door THEA VAN KOOTEN. Wat zullen wy vandaag eens spelen? vroeg Betsy, de olifant, aan Hippo, het nijl paard. Ja wat? echode Hippo. Betsy flapte eenige malen met zijn groote olifantsooren, slingerde met zijn slurf ver scheidene malen heen en weer voor hij een idee had. Ten slotte zei hyIk weet wat, laten wy de geluiden raden. Hippo lachte en zei: Goed. Dat was dus afgesproken. Hel was hun liefste spelletje. Ze sloten hun oogen, luis terden goed naar verschillende geluiden, die ze hoorden en vertelden elkaar dan, van wien de stem was of het geluid, dat ze ge hoord hadden. Het was absoluut noodzake lijk voor bewoners van het oerwoud, dat ze in staat waren de verschillende geluiden te onderscheiden, niet alleen met^het gehoor, maar ook- met hun oogen, ofschoon de meeste dieren in het woud overdag slapen en 's avonds of 's nachts op jacht uitgin gen, zich verdekt opstellend achter hooge varens of kreupelhout en zoo trachtende uit het gezicht van een ieder te blijven. Velen van hen kunnen 's nachts evengoed zien als met het zonlicht, maar zij gebruiken al hun zintuigen, om op de hoogte blijven van wat er in het woud omgaat. Heel dikwijls gingen Betsy en Hippo samen naar een plaats in de rivier, die breed en zeer ondiep was. Ze stonden daar wet hun pooten even onder water in de schaduw van neerhangende takken, sloten hun oogen en luisterden. Het woud was ver vuld van verschillende geluiden, sommige ver weg, andere weer heel nabij, deze luid, gene nauwelijks hoorbaar. Het was alsof onze vrienden samen naar een verhaal luis terden dat het bosch hun vertelde. Zij In grepen de beteekenis van ieder geluid in den omtrek. Een vreeselijk gebrul doorboorde de stilte. Daar heb je den ouden koning Leeuw, trompetterde Betsy. 'Hij brult altijd het hardst als hy heelemaal niets te zeggen heeft. Ik wou, dat hy zijn mond maar hield, dan konden wij de anderen ook hooren. Als olfianten trompetteren, dan zeggen ze ten minste iets. Ja, zoo is het ook met de nijlpaarden, antwoordde Hippo. Leeuwen zijn dwazen, moet je niet vergeten. Een luid geschater schalde door de hoo rnen.. Apen, riep Hippo. Ik zal hun eens ver rassen, zei Betsy, vulde zijn slurf met wa ter en spoot het naar de apen. Deze spron gen verschrikt op en vluchtten naar de top pen der boomen, gillende: Regen, regen, regen! De regen komt van beneden inplaats van uit de lucht! Ha, ha, ha, lachten Betsy en Hippo, wat een mop! Juist hield het gebrul van den leeuw eindelijk op en konden zij de stem men der andere dieren onderscheiden. De plaats, waar Betsy en Hippo stonden was uitstekend voor hun oefening geschikt, want de verschillende dieren kwamen hier altijd drinken. Beren, tijgers, panters, vossen, lui paarden, kortom alle woudbewoners. En het was altyd een heel pretje, als de twee vrien den eerst den naam van een of ander dier hadden geraden en deze eenige oogenblik- ken daarna zijn kop door de struiken stak om te gaan drinken. Ze konden precies aan het geluid van den jakhals zeggen van wel ken kant hij kwam. Zoo ook van de wolven en wilde honden. Deze huilden harder dan de jakhalzen, zoo hard, dat er niets anders werd gehoord, het was echter zoo n yselyk geluid dat je haren ten berge rezen Betsy opende eensklaps heel wyd zyn kleine oogjes en Hippo zyn dikke bolle oog jes, zoo wijd als hij kon, ze luisterden samen aandachtig, waarop Betsy tegen Hippo zei: Hoor je dat, erTs iets bijzonders gaan-^ En zoo 'was het inderdaad. Er was iets bijzonders aan de hand. De lachende hyena vertelde hun er alles van. De familieleden van den hond hadden alle dieren uit de jungle, die tot het hondenras behooren, uit- genoodigd voor een groote buitenparty. Maar jij kunt er niet heen, jy bent geen hond, zei Betsy tegen den hyena. Of ik een-hond ben, zei deze en rende naar de plaats van bijeenkomst, zoo vlug h*Betsy gaf Hippo een klap op den schou der meVzyn slurf en zei: lang wij leven, hebben wy nooit een feest het woud overgeslagen. Hoe komen we aan een uitnoodiging voor de honden- iU—Ja, daar moeten wij eens oVer naden ken, zei Hippo! En ze dachten en dachten maar konden op het moment geen enkele manier verzinnen om aan een uitnoodigi g te komen. Heb jij nu al een idee, hoe we binnen kunnen komen? vroeg Hippo na eenige mi- ""^"k heb dit bedacht, zei Betsy! Ata een hyena een hond ia, waarom zon een olifant dan geen hond zijn? Ga door! lachte een schrille stem ach ter hen. Hyena's zijn heelemaal geen echte honden, maar jakhalzen wel, wij zijn wat men noemt „Canis Aureans Een heele troep wolven kwam nu aanren nen, roepende: Opzij! opzij! Waar gaan jullie heen? vroeg Betsy. Naar het hondenfeest! riepen ze terug. Maar jullie zijn toch geen honden? protesteerde Hippo. Nou en of, we zyn Cams Lupus, rie pen ze verder hollend. Daarna kwamen Dingo en Dole. Ik veronderstel dat jullie ook honden zijn, merkte Betsy op. Iedereen wenscht een hond te zijn en naar de hondenpartij t* Zeker zijn wij honden, antwoordde Dingo. Ik hen Cania Dingo en mijn vriend is Canis Dakhuhensis, wat hetzelfde iS als Ah, nu begrijp ik het, zei Betsy, wijs het hoofd schuddend. Als je eerste naam .jCanis" is, dairben je een hond, het doet er niet toe, hoe je er dan verder uitziet.. Precies, zei Dingo. Maar we moeten voortmaken, anders zyn we er niet tijdig genoeg om de vreemde gasten te verwel- k0mel1- U-aal Zeg Hippo, dat geeft my een idee. trompetterde Betsy, van blijdschap met zyn ooren klapperende en danste vroolyk in het rond Thapt U alsjeblieft niet op me, riep een klein teer schepseltje aan zijn voeten. Betsy pakte hem voorzichtig met zijn slurf beet en zette hem tusschen zijn groote ooren neer, zeggende: Neem nul met kwalijk, kleintje. Ik zou voor geen geld ter wereld op je hebben willen trappen. Dan was er niet veel van je overgebleven Jij bent het aardigste kleine diertje, dat ik ooit zag. Wie hen je? Ik ben een spaniel en ga naar het hondenfeest. Zoudt U mij den weg kunnen '"'—Zeker, zei Betsy, ik zal je er wel even brengen. Maar zeg me eens, ben jij ook een Canis"? Ja, antwoordde de Spaniel met een glimlach. Ik behoor tot de orde van de temme honden, tot de „Canis Famil.ans dat is zoo'n beetje de adelstand onder de Op dat oogenblik kwamen er een heele troep gasten, uit alle deelen der wereld en vroegen, waar de verzamelplaats voor het feest was. En heusch, het was moeilijk te gelooven, dat het werkelijk allemaal hon den waren. Van alle soorten waren er bp elkaar, groote, kleine, slanke, vette, lang harige, kortharige, zonder haar, zwarte, witte roode. gele, langsnultlge en kort- snuiti'ge, langstaartige, kortstaartige, enfin om kort' te gaan alle soorten, die men zich maar denken kon. De kleinste van allen zat echter op den kop van Betsy en de an deren gingen in een optocht achter hen aan. Bij den ingang gekomen kwam er een zwart met wit gevlekte hond aanrennen, met een zwart en een wit oor, die hijgend riep: Ik ben toch, hoop ik, niet te laat voor het feest. Ik kon echter niet eerder komen, om dat ik eerst mijn dagboek by moest werken. Het was Bonzo, de hond, die iederen dag zyn avonturen vertelde. O, tijd genoeg, zei Betsy, Bonzo ook opnemend en zette hem naast den kleinen Spaniel op zijn kop. Zeg me eens, vroeg Hippo, is jouw eerste naam „Canis"? Bonzo zette zijn zwarte oor op en zei: Dat weet ik niet, mijn baas noemt me Bonzo. Betsy hernam nu: Weet je dan wel heel zeker, dat je een hond bent? O ja, lachte Bonzo, iedereen zegt, dat ik altijd een hond blijf, wat ik ook doe- Dan ben jij „Canis Bonzo", riep Betsy uit. Onderwijl waren we op de plaats van be stemming aangekomen. Alle gasten praat ten, blaften, huilden, lachten door elkaar, zoodat hooren en zien je verging. Onze beide vrienden schrokken hier zoo van, dat het een heelen tijd duurde, voor ze zich her steld hadden en zij zich verstaanbaar kon den maken. Canis Bonzo zat heel parmantig tusschen de groote ooren van Betsy, terwyl de kleine Spaniel van Betsy's rug was ge sprongen, omdat hy in het park vriendjes had ontdekt. Ten laatste zei Betsy tegen den controleur: Ik ben Canis Betsy en dat zijn mijn vrienden „Canis Hippo" en Canis Bonzo". Vóór hy geëindigd was, barstte de com missie van ontvangst in een daverenden lach uit. Betsy meende, dat zij hem uitlach ten en dat hij niet by het feest mocht ko men, maar hy vergiste zich. Toen de honden eindelijk uitgelachen waren, zei de voor zitter: Dank U wel voor het brengen van de vreemde gasten naar de partij. Wilt U ons de eer bewijzen met Uw vriend Hippo

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1934 | | pagina 4