HET TWEEDE ROME.
De Kerstreis naar West-Indië.
FILMNIEUWS.
George Arliss in „De vijf Frankforters"
VOOR DRIE AARDIGE
MEISJES.
Voor de Jeugd.
Betsy en Hippo.
F
was. Maar ons dunkt heeft
dit met werkelijke kunst slechts een
vèr verwijderd verband!
Neen, dan was ons de opvoering
van „Sensationsprozess" in het thea
ter in de Jozefstad heel wat welko-
mer. Dit stuk speelde in het „Landes-
gericht" te Weenenin Nederland zou
men zeggen in de arrondissements
rechtbank te Amsterdam, Rotterdam
of 's-Gravenhage. Dit was een goed
lealistisch stuk, zonder in uitersten
te vervallen.
Wie Weenen lief heeft, kent na
tuurlijk het beroemde „Theater an
der Wien", waar de oude Weensche
operettes van dertig jaar geleden hun
zegetocht over de wereld zijn begon- 1
nen. Nu zingen er Uithard Tauber an
Mary Losseff in de „Singender
Traum". j
In het Colosseum gaat een revue:
„Alles für Herz!" voor uitverkochte
zalen.
Iets nieuws zal binnenkort het
Duitsche Volkstheater brengen
„Oedipus", dat vroeger reeds door
Alexander Moissi in het circus Renz
te Weenen is opgevoerd, doch dat men
nu niet in de moeilijk te ensceneeren
circusruimte, doch op het beter te be-
heerschen tooneel wil opvoeren.
Deze voorstelling'verheugt zich in
veler belangstelling, omdat men de-
machtige figuur van „Oedipus", uit
gebeeld door den grooten kunstenaar
Alexander Moissi,. nu ook wel eens op
de meer intieme tooneelruimte wil
aanschouwen.
Een plagiaat-schandaal, dat heele-
maal niets daarmede te maken bleek
te hebben, heeft aanvankelijk heel
wat stof in de Weensche kunstwereld
doen opdwarrelen. Men heeft den be
roemden Franz Léhar beschuldigd,
dat hij zijn „Giuditta" gestolen zou
hebben van een opera, die een andere
auteur aan Léhar ter lezing en beoor
deeling had-gezonden.
Zelfs de voorzitter van de vereeni-
ging van auteurs was er aanvankelijk I
ingeloopen en had tegen Franz Léhar I
partij gekozen. A] deze machinaties
uit ijverzucht tegen den beroemden
Léhar zijn thans hatuurlijk oorzaak,
dat hij nog eens zoo populair is ge
worden, als ooit te voren! -
Oud en nieuw Moskou.
Vijf stadsdeelen vertelleprUe
geschiedenis van Ruslanets hoofdstad.
Hoog verheffen zich de koepels van
de oude kerken en paleizen boven d^
geweldige roode steenmassa. Witt^
rijp strooit haar glinsterend kleed
over deze sprookjesachtige gebou
wen, zoodat zij onder den helblauwen
spiegel van de Moskwa en onder den
evenzoo stralenden hemel een fata
morgana gelijken, een droom uit de
oude heldensagen van het verleden.
En wat is deze onwerkelijke ver
schijning van het Kremlin anders dan
een droom? Verdroomd naar een tijd,
waarin alles vijandig staat tegenover
dat, wat zich in deze reusachtige mu
ren en torens verlichaamt. Het is een
grotesk denkbeeld, ciat het nieuwe
Rusland, inplaats van\elf een heer-
scherszetel te bouwen, \jch vestigde
in de verpersoonlijking van alle bur
gerlijk-Russische begrippen van ma
jesteit, schoonheid en zelf heerlijk
heid.
Daar staat het groote Kremlinpa-
leis, dat in zijn tegenwoordige vorm
'ito; het midden van de vorige eeuw
voor den tsaar werd gebouwd, dat
schitterende kamers en een met
pracht overladen kroningszaal achter
zijn met zuilen en pilaren versierde
muren bevatte. Het werd ontruimd
voor de Communistische Internatio
nale, de Sovjet-autoriteiten hielden er
hun bijeenkomsten en het indertijd
zoo gevreesde centrale executieve co
mité onderteekende er zijn doodvon
nissen. Nu komt er weer een nieuwe
LESJE IN WELLEVENDHEID.
Jonge man, mag ik U mijn plaats aan
bieden j
verandering, want er zal het eerste.
bal in gegeven worden. Ter gelegen
heid van den zeventiende verjaardag
van de revolutie heeft men reeds ver
schillende orkesten geëngageerd, de
marmerzaal, die tot de grootste zalen
van Europa behoort, met bloemen
versierd en tallooze uitnoodigingen
verzonden.
De veranderingen die het Kremlin
heeft ondergaan, zijn velen. Dit is
toch het oudste gedeelte van Moskou,
gelegen op een gemakkelijk te ver
dedigen plaats, de Korowisjkiheuvel. 1
De top van de heuvel ligt 43 Meter
boven den spiegel van de Moskwa. Als
stichter geldt Joerig Dolgoeroekiej' en
men denkt, dat het jaar van zijn ont
staan omstreeks 1100 moet zjjn ge
weest, hoewel voor het eerst in het
jaar 1147 de naam Moskou wordt ge
noemd. De buitengewoon gunstige
ligging van de kleine hoogte op een
kruispunt van verkeerswegen, maak
te al spoedig de Grootvorsten op deze
stichting opmerkzaam. In het jaar
1323 verlegde de Russische aartsbis
schop van de Grieksch Katholieke
kerk zijn zetel naar Moskou en het
duurde niet lang, of men gaf de stad,
die nog steeds een vesting was, den
naam van „Het Tweede Rome". Iwan
de Verschrikkelijke resideerde hier
en talrijke vorsten overleden er, al
stierven zij slechts zelden een natuur
lijken dood Branden vernielden de
huizen van de burgers, die zich reeds
spoedig buiten de vestingmuren had
den neergezet, en de invallen der Tar
taren bedreigden steeds weer de vei
ligheid, zoodat ten slotte om de uit
breiding van de stad ook den muur
werd opgetrokken. Zoo ontstond het
op een na het oudste stadsdeel Kitaje-
gorod, waar in het begin slechts koop
lieden woonden. Nauw en vol is deze
oude buurt, met doodloopende straat
jes en kleine pleintjes omgeven door
een muur met zeven torens. Toen deze
muur in den tijd van vrede werd af
gebroken, begon de stad zich uit te
breiden. Vervallen blokken huizen
verdwenen, pleinên werden vergroot,
DE BEMANNING VAN DE „SNIP"
Mij'1™Fokkervlie»t"iO tot een Kerstvlucht zal maken naar West-
Van links naar rechts: v. d. Molen (marconist), Hondona (ae,n„
voerder), vanBalkom (tweede bestuurder) en Stolk (werktuifkmS)
Het vliegtuig zal op 16 December van Schiphol vertrekken.
kerken en groote openbare gebouwen
werden gevestigd, en heden bevinden
zich daar nog de meeste ministeries.
Onmiddellijk aan de muur van het
Kremlin grenst het Roode Plein met
zijn gebouwen, waaronder zich het
mausoleum van Lenin bevindt, wiens
gebalsemde lijk tot nog voor een jaar
geleden te bezichtigen was.
Om het Kremlin en Kitajgorod ont
stond de „Witte Stad", die zich als
een ring om de stad schoof. Seml-
jonojgorod wordt dit stadsgedeelte
genoemd. Een vierde uitbreiding van
de stad bevatte talrijke kloosters, die
tegenwoordig alle voor profane doel
einden dienen en waarin o.a. de mees
te stations van Moskou liggen. De
vijfde uitbreiding echter bestaat
hoofdzakelijk uit nieuwe huizen, voor
alles arbeidersflats. Hier maakt men
groote propaganda voor de moderne
manier van bouwen, waarbij veel
minder op schoonheid dan wel op
doelmatigheid gelet wordt. Toch loopt
niet alles met deze nieuwe bouwerij
zoo glad van stapel. Men werkte uit
sluitend naar West-Europeesche voor
beelden en vergat daarbij, dat elk land
een zekere nationale gebondenheid
afhankelijk van de weersomstandig-
j heden en bodemgesteldheid, ook in
het bouwen van huizen heeft. Daarbij
komt nog dat de werklieden, vooral in
de aanvangsperiode van het Sovjet
bewind niet berekend waren op de
nieuwe eischen, die de architecten
hun stelden. De strenge Russische
winter stelt met sneeuw en vorst de
zoo hooggeprezen doelmatigheid dan
ook op een harden proef.
En zoo staan daar de oude meer of
minder verzakte gebouwen en vra
gen zich verwonderd af wat er toch
met hun jongste broertjes aan de
hand is, dat zij zoo spoedig hun glans
verliezen,
Varens.
Als varens niet goed willen groeien
moet men een paar druppels wonder
olie bij de wortels gieten, en de pot
èen nacht in een emmer water zetten
binnen een week komen de nieuwe
loten te voorschijn. Men mag dit mid
del echter niet meer dan eens per drie
maanden toepassen.
neelbestaan, niet veel anders bestond
dan tobben en hard werken en hoop
loosheid. Die ondergrond, waar een
afgestompt gevoel van „een rijke
vriendspreekt als van een „buiten-
Frieda voelde dit alles. Zij kende
dien „ondergrond", en was er ook
weer lang genoeg uit, om duidelijker,
pijnlijk-duidelijk te zien...
En ze zei, troostend: Je moet
maar denken, alles sal 'rech kom,
zooals m'n Transvaalsche vyiend vroe
ger altijd zei. Wat heb ik al niet mee
gemaakt! Als 'k daar nog aan denk!
Die tijd, toen 'k zoo ziek had gelegen
en al m'n spaarduitjes er aan waren
gegaan. En 'k al maar niet goed bij
stem was. Och, wat heb ik gehuild,
als ik 's morgens probeerde te zingen
en er kwam niets dan een heesch.
raar geluidje. En wat 'n echec ik had
toen 'k toch een engagement aannam, 1
toch optrad. Ik hoor ze nog praten en 1
lachen in de zaal en spottende opmer
kingen maken, terwijl 'k me stond af
te martelen met de zekerheid dat ik
m'n contract kwijt was, dat ik voor-
wie weet hoelang op straat stond.
't Is een vervloekt vak, zei Elly
ruw. Een vak dat je karakter en je
gezondheid bederft. Leven we niet
onnatuurlijk? Als een ander werkt,
liggen we in bed, of hangen in café's
of in artisten-pensions. Je kent ze. Ik
behoef jou niks te vertellen. En ais
andere menschen rustig thuis zitten
of voor hun pleizier uit gaan, „wer
ken" wij, smeren vuile rommel op ons
gezicht. Wil je gel00ven dat 'k soms
een walg heb van alles?
En heftig smeet ze haar schmink
door elkaar. Al die rommel en de
kleedkamers en 't gezanik met obs
cure, schunnige agenten, en 't publiek.
Het bete publiek. Het publiek dat geen
idee heeft hoe je soms voor ze staat,
met 'n ellendige keelpijn, of met 'n
verdriet, dat je 't liefst in een hoekje
zou gaan zitten huilen of zorgen dat
je hoofd barst...
Ze snikte opeens, haar tranen dro
gend met een schminkdoek.
Toe nou ...kom nou, suste de
andere. Hier neem mijn zakdoek. Je
krijgt heele zwarte veegen op je ge
zicht en dadelijk moet je op.
Wat kan 't me schelen, morde
Elly. Veegde toch de zwarte vlek van
haar geschminkte wang, poederde er
overheen.
Wat 'n vak, zei ze dof. Wat be
nijd ik jou.
't Is waar, peinsde Frieda, 't Is
een vak dat je oud maakt, vooral van
binnen. Dat je zenuwen kapot maakt.
Hoe dikwijls heb 'k niet zoo zitten
huilen net als jij, vijf minuten voor
dat 'k een vrooljjk liedje moest zin
gen. Maar je moet er niet aan toe
geven, meid. Hou je taai. 't Komt best
in orde.
Ze voelde zelf dat de woorden leeg
klonken, dat zij gemakkelijk praten
kon.
En ze geneerde zich voor haar kost
baar bont, haar fonkelende ringen.
Verlegen scharrelde ze in haar
taschje.
Elly, we zijn zulke oude kame
raden. Als 'k je wat helpen kan...
Hier, neem dat van me...
Elly werd rood, wou eerst weige
ren. Dan dacht ze aan de volgende
maand, waarvoor ze nog niets had af
gesloten. En ze zweeg.
Frieda nam een paar bankbiljetten
uit haar taschje. Ze was blij dat ze
toevallig veel bij zich had. Arme Elly,
wat zag ze er slecht uit. Dit leven
sloopte. Het was soms geen bestaan.
Ja, voor de succesrollen kon het mooi
zijn en prettig... Maar niet voor de
„tweede-rangs" zooals Elly. Zóoals zij
zelf geweest was voor haar trouwen.
Hier kind, zei ze. En als je zin
hebt, kon dan maar 'es aan.
Een bel schrilde door haar woor
den.
Dat is voor mij, zei Elly, eigen
lijk blij dat dit pijnlijke moment^ wat
gebroken werd. Wacht je nog even?
Ja, goed.
Elly greep haastig haar transfor-
matie-costuum.
Wil ik je helpen? vroeg Frieda.
Nee, 't gaat heel makkelijk.
Ze had liever niet dat de ander
haar zag optreden. Ze wist immers
vooruit hoe het zijn zou? Een nog
rumoerige zaal waarin het nog liep,
een matig applausje dat nauwelijks
gelegenheid gaf eenmaal te „halen".
Nee, wacht liever hier, zei ze.
Alleen gebleven, sloot Frieda haar
taschje, ging op Elly's plaats zitten.
En haar hoed afzettend, streek ze
haar haren glad, glimlachte zichzelf
toe in het vlekkige spiegeltje. Ze zou
nog even blijven, dan ging ze naar
huis.
Ze zag in gedachten de gezellige
kamer. De theetafel onder de groote,
staande schemerlamp, de vazen bloe
men die overal stonden. Een ware
passie had ze voor bloemen. En 't
was heerlijk er zooveel te kunnen
hebben als ze wou. En een comfor
tabel home. En absoluut geen zorgen.
Ze dacht het dikwijls als ze naar
'n theater ging, of naar 'n cabaret of
variété, hoe grappig het was daar zoo
te zitten, niet te kunnen worden weg
geroepen, niet naar een kleedkamer
te behoeven, niet daar op het tooneel
j te moeten staan. Grappig was dat...
Peinzend nam ze een doos, poeder-
de zich wat. Ordende een beetje de
pjjpenschmink, veegde het spiegeltje
af.
Hoe lang was het geleden dat ze
t zoo gezeten had voor .haar eigen
schminktafel. Laat es zien. Al drie
jaar. Minstens drie jaar.
i Ze sloot even de oogen. Dacht hoe
't nou zou wezen als ze hier zat, met
een kapmantel om, of in haar onder
goed. Haar haren weggespeld. Zich
schminkend. Met 't idee: dadelijk
moet ik op. Een vreemd verlangen
pakte haar. 4
Werktuigelijk greep ze een lippen
stift, maakte haar lippen rood. Nam
een borsteltje met dik-op zwartsel,
stak een lucifer aan, smolt het zwart
in het vlammetje. Daar was ze altijd
zoo handig in geweest, haar win pers
verlengen. Oppassen dat het heete
goedje niet in haar oogen kwam.
De smeltende schmink plakte ze
aan haar wimpers. Ze glimlachte.
Greep wat droge rouge, maakte haar
wangen rood. Het spelletje wond haar
op. Vervulde haar met'een kinderlijk
plezier, als ze in jaren niet gevoeld
had.
Ze zette haar wenkbrauwen aan,
maakte een schaduw van zwart om
haar oogen.
De deur ging open. Het was Elly,
hijgend en warm.
Verwonderd bleef ze staan.
Schmink jij je?
Ja ik... ik wou...
Ze greep een schminkdoek, zocht
naar crème.
Hier, ik heb een busje af-
schminkvet, gekke meid.
Frieda schminkte zich af.
Hoe was het? voeg ze.
O, 't ging wel vanavond. Aardig
publiek. Ik ben „ontvangen" zeg.
Elly was opgeleefd, gelukkig als 'n
kind, omdat er tweemaal „gehaald"
was.
Tweemaal was niet slacht voor een
eerste nummer.
Dan zag ze het geld. Nu was ze er
blij mee.
Ze deed het in haar taschje:
Ik dank je wel hoor. 't Is erg
lief van je.
Ze ging naar de andere, die zich
poederde om het vet weg te krijgen,
wilde haar kussen.
Dan, verbaasd, vroeg ze: Huil
j«?
Ik? Nee. Ik heb vet in m'n oog
gekregen.
Eventjes Lachen.
Op school.
Met welk wapen sloeg Samson de Filis
tijnen dood? vroeg de meester op school.
En als niemand antwoordt, gaat hy voort:
ik zal jullie helpen... en op zy'n kin wij
zend, wat is dit?
O ja, roept een van de jongens, een
ezelskinnebak!
Een jonge acteur verklaart tegenover een
aantal journalisten, hoe hij zich voelt wan
neer hij op de planken staat. Hij gaat zóó
prat op zijn talenten, dat vele der verslag
gevers zich danig eraan ergeren...
Ik zeg U, verklaart de acteur pathe
tisch, zoodra ik op de planken sta, vergeet
ik alles om mij heen! Ik hoor en zie nog
slechts mijzelf. Alle» verdwijnt, de souf
fleur, de coulissen, de collega's, het publiek
verdwijnt.
Hetgeen is het publiek niet kwalijk
kan nemen! antwoordt een der verslag
gevers nuchter.
Een motief!
Ik begrijp n!et, dat je Slampers toege
staan hebt, je te tutoyeeren?...
Ach, kijk eens, ik kon het niet langer
uithouden „meneer" tegen dien idioot te
moeten zeggen!
1 j)e wereld-filmpi'oducers hebber i»
het afeteloopen jaar een bijzondere
voorliefde gehad voor de historische
film, en het ziet er naar uit, dat dit
genre ook in het nieuwe seizoen vooi
leopig niet zal worden losgelaten.
Films als „Hendrik VIII" en „Catha-
jna de Groote" hebben de belangstel
ling voor dit soort rolprenten weer
gewekt, met het gevolg, dat men spoe-
dig diverse uitbeeldingen van h'sto-
rische figuren zal kunnen aanschou-
ren. Zoo presenteert thans Darryl F
lanuck, de bekende leider van Twen
tieth Century Pictures „The House of
Rothschild", welke film de geschiede
nis behandelt van de bekende ban
kiersfamilie Rothschild uit Frank
fort. Met deze film, die in Nederland
wordt uitgebracht onder den titel „De
Vijf Frankforters", werd het eerste
bestaansjaar van Twentieth Century
gesloten en er is aan deze jubileum
film dan ook bijzondere zorg besteed.
De Vijf Frankforters" is een
meesterwerk geworden, dat heel veel
stof heeft doen opwaaien. Dat het een
meesterwerk werd is te danken aan
den grootschen opzet en de superieure
uitbeelding der verschillende rollen,
de beroering die de film in eenige lan
den teweeg bracht en nog brengt,
vindt haar oorzaak in de tendenz van
let gegeven. De Rothschilds stammen
uit het ghetto van Frankfort. Tijdens
hmt opvoeding leden de later zoo
jachtige bankiers reeds onder de
progroms, die door de overheid eerder
werden aangemoedigd dan tegenge
gaan. Toen later de vijf gebroeders
hun concern hadden gesticht en zij op
een gegeven moment het heft in han-
den hielden, waren zij door hun f inan-
cieele macht en kracht in staat aan de
nog steeds heerschende vervolgingen
een einde te maken. Zij deden dit op
handige wijze. Toen Napoleon van El-
ba ontsnapte, weigerden zij aanvan-
keljjk den mogendheden geld te lee-
nen voor den tweeden, dit keer sue-
ALLROUND SPORTMAN.
cesvollen krijg tegen het herboren
Fransche leger. Eerst nadat Metter-
nich en Ledrantz, welke laatstge
noemde (de invloedrijke Pruisische
minister), vooral een natuurlijke
vijand der Rothschilds was, persoon
lijk naar Frankfurt kwamen en daar
beloofden, dat er aan de jodenvervol
gingen een einde zou worden ge
maakt, verschaften de vijf gebroeders
het benoodigde geld. Na den val van
Napoleon kon men dus spreken van
een dubbele overwinning der Roth
schilds. De macht der Franschen was
mede door hun toedoen gebroken en
de overheid bemoeide zich met het
jodenvraagstuk.
Het valt niet te verwonderen, dat
een film, waarin bovenstaande ge
schiedenis op zeer uitvoerige wijze
wordt behandeld, vele pennen in be
roering heeft gebracht. De joodsche
pers in Amerika noemt „De Vijf
Frankforters" een anti-semietisch
filmwerk, en keurt het onder hevige
protesten af. De Engelsche bladen be
schrijven de film eenparig als een rol
prent met een pro-joodsche tendenz.
I11 Frankrijk werd de film aanvanke
lijk afgekeurd, waaraan de jongste
voorvallen in financieele kringen wel
niet geheel vreemd zullen zijn, maar
waaraan ook de anti-Napoleontische
tendenz, die de Franschman onwille
keurig in deze film zal zien, wel
schuld zal hebben.
Zelden werd er over een filmwerk
meer geschreven, zelden zagen wij in
verschillende critieken een grootere
tegenstrijdigheid.
De hoofdrolleh worden vervuld
door George Arliss, den acteur, van
wien men hier te lande slechts een
enkele film zag, doch die in het bui
tenland en wei in het bijzonder in
Amerika en Engeland een aparte
plaats bij het publiek inneemt. In deze
film speelt Arliss een dubbel-rolwij
zien hem als de oude Mayer Amschel
Rothschild, de vader der vijf gebroe
Hoe een Alpinist thuis een schilderij ophangt.
ders en later als Nathan, de belang
rijkste figuur uit de familie.
Verdere medespelenden zijn Helen
Westley, als de moeder der vijf
Frankforters, Boris Karloff, die dit
keer eens geen griezel-rol kreeg toe
gewezen en Robert Young met Loret-
ta Young die beide voor de roman
tische achtergrond zorgden.
Zeer binnenkort zal deze belang
rijke rolprent door Loet C. Barnstijn
(United Artists) in Nederland ter
vertooning worden gebracht.
EEN BLIJMOEDIG VROUWTJE.
Als we naar de Fransche kust afdrijven, beloof me dat je me
in Parijs een nieuwe hoed geeft.
Anna Sten
in de Schouwburg-Bioscoop.
Vanaf hedenavond tot en met
Maandag draait in de Schouwburg-
Bioscoop de eerste Amerikaansche
film van de Russische actrice Anna
Sten. Wij herinneren ons deze actrice t
uit de Russische film „Het gele pas-
poort" en uit eenige groote Duitsche
producties als Salto Mortals", „Bom- 1
men op Monte Carlo", „Dimitri Ka-
ramasoff" en vooral uit de Ufa-toon
film „Heerscher der Duisternis",
waarin zij de partnerin van Emil Jan-
nings was.
Anna Sten, we schreven het reeds,
trok de aandacht van Samuel Gold-
wyn, den invloedrijken producer van
United Artists en werd door hem ge-
engageerd. f
Goldwyn had zeer hooge ver
wachtingen van zijn ontdekking en
hij stelde haar voorloopig op non-ac
tiviteit, daar zijn nieuwe aanwinst
eerst de Engelsche taal behoorlijk
machtig diende te worden.
Twee jaar had Anna Sten hiervoor
noodig. Gedurende dien tijd deed zij
niets dan een flinke som gelds innen
en studeeren.
Een en ander deed de nieuwsgie-
righeid Stijgen, doch Goldwyn achtte
den tijd nog niet rflP om Anna met
de gebruikelijke reclame te lanceeren.
De Amerikaansche dagbladpers be-
gon, geheel zonder authentieke ge-
1 gevens, over Anna Sten te schrijven.
Wie is Anna .Sten? Waarom wordt er
zoo angstvallig over haar gezwegen?
j Toen Anna eindelijk ver genoeg ge
vorderd was, werd er naar een pas-
send scenario gezocht, waarmee even-
eens zeer veel tijd verloren ging en de
reclamè-campagne voor de actrice be-
gon. Goldwyn liet heel Amerika vol
plakken met enorme affiches, waar- j
op Anna Sten was af gebeeld en waar-
op slechts te lezen stond „This is An-
na Sten".
Het succes bleef niet uit. De
nieuwsgierigheid deed een ieder over
1 Anna Sten spreken. Eindelijk had
1 men een geschikt scenario voor Gold-
myn's ontdekking gevonden. De film
zou gebaseerd worden op het bekende
boek „Nana" van Emile Zola. Zij
'oogstte in Amerika een ongekend suc
ces, zoodat Anna Sten zich eensklaps
tot de meest vooraanstaande sterren
van het witte doek kon rekenen.
Zij behoort thans tot de weinige
Europeesche vrouwen, die aan gene
zijde van den Oceaan hun Europee
sche succes hebben overtroffen!
De film werd vervaardigd door een
van de zeldzame vrouwelijke regis
seurs Dorothy Arzner.
In „Nana" treden met Anna Sten
op Lionel Atwill en Philip Holmes.
Richard Bennett en Mac Clarke.
Lionel Atwill's laatste film was
„Song of Songs" en „De man met de
wassen beelden".
De film had in Amerika een uit
bundig succes.
Nf. 68462.
Een velvet of fluweo*
len Jurkje kan lang in
het voorjaar, zelfs wel
met koude zomerdagen,
gedragen worden. Het
lieve modelletje leent
er zich eveneens toe om
van stof gemaakt te
worden, b.v. in een der
vele nuances, die men
thans in blauw of groen
ziet. Hot rokje is een
weinig ruim naar den
onderkant toe, terwijl t
lijfje aan de rugzijde
recht is op de taille
hoogte, loopt het aan
het voorpand naar bo
ven toe op en vormt een
punt, die met een druk
knoop sluit. De aarnee-
ring bestaat uit een
crêpe de chine garni
tuur met een smalle
plissé of een smal kan
tje en op het lijfje wor
den twee knoopen aan
gebracht Aangezien 't
model zich zoowel voor
groote als kleine meis
jes leent, stellen wij
patronen verkrijgbaar
voor den leeftijd van
6—12 jaar.
Nr. 2070.
Meisjesjurk voor den
leeftijd van 8—12
jaar. Omliggende pi
qué-kraag, gladde "mou
wen met kapje aan den
oovenarm. Sluiting mid
den vóór.
Nr. 2069.
Anna Sten zal ook de hoofdrol ver-
tolken in „Opstanding", naar het be
kende werk van Tolstoi. Haar tegen
speler is Frederic March, die wij uit
tal van films reeds hebben leeren ken
nen. De werkzaamheden aan deze
United Artists film, welke door Loet
C. Barnstijn in ons land uitgebracht
zal worden en waarvan de regie wordt
gevoerd door Rouben Mamouliün, den
regisseur die met de film Koningm
Christina de wereldproductie een
rijke aanwinst gaf, zijn in vollen
gang. Het is duidelijk dat de combi
natie Sten-Maroh-Mamoulian hooge
verwachtingen in het leven roept om
trent de nieuwe rolprent;
Moderne ruit, die
vooral in vroolij-
k» tinten geko
zen, zoo goed
kleed. Los ingere
gen vestje met
kraagje; kl§in
iplltje midden
voor.
Ceintuur van
cwart leer of lak
GOEDE KNIPPATRONEN.
Patronen kunnen pei Uriel aangevraaad worden
net blislulüng van 0.58 In postzegels aan de
Udeeling Goedkoope Patronen. Bureau van dit
ilad.
Een aardig spelletje: Geluiden raden.
Het hondenfeest en het mannetje in de
maan,
door THEA VAN KOOTEN.
Wat zullen wy vandaag eens spelen?
vroeg Betsy, de olifant, aan Hippo, het nijl
paard.
Ja wat? echode Hippo.
Betsy flapte eenige malen met zijn groote
olifantsooren, slingerde met zijn slurf ver
scheidene malen heen en weer voor hij een
idee had. Ten slotte zei hyIk weet wat,
laten wy de geluiden raden.
Hippo lachte en zei: Goed.
Dat was dus afgesproken. Hel was hun
liefste spelletje. Ze sloten hun oogen, luis
terden goed naar verschillende geluiden, die
ze hoorden en vertelden elkaar dan, van
wien de stem was of het geluid, dat ze ge
hoord hadden. Het was absoluut noodzake
lijk voor bewoners van het oerwoud, dat ze
in staat waren de verschillende geluiden te
onderscheiden, niet alleen met^het gehoor,
maar ook- met hun oogen, ofschoon de
meeste dieren in het woud overdag slapen
en 's avonds of 's nachts op jacht uitgin
gen, zich verdekt opstellend achter hooge
varens of kreupelhout en zoo trachtende uit
het gezicht van een ieder te blijven. Velen
van hen kunnen 's nachts evengoed zien
als met het zonlicht, maar zij gebruiken al
hun zintuigen, om op de hoogte blijven van
wat er in het woud omgaat.
Heel dikwijls gingen Betsy en Hippo
samen naar een plaats in de rivier, die
breed en zeer ondiep was. Ze stonden daar
wet hun pooten even onder water in de
schaduw van neerhangende takken, sloten
hun oogen en luisterden. Het woud was ver
vuld van verschillende geluiden, sommige
ver weg, andere weer heel nabij, deze luid,
gene nauwelijks hoorbaar. Het was alsof
onze vrienden samen naar een verhaal luis
terden dat het bosch hun vertelde. Zij In
grepen de beteekenis van ieder geluid in den
omtrek. Een vreeselijk gebrul doorboorde
de stilte.
Daar heb je den ouden koning Leeuw,
trompetterde Betsy. 'Hij brult altijd het
hardst als hy heelemaal niets te zeggen
heeft. Ik wou, dat hy zijn mond maar hield,
dan konden wij de anderen ook hooren. Als
olfianten trompetteren, dan zeggen ze ten
minste iets.
Ja, zoo is het ook met de nijlpaarden,
antwoordde Hippo. Leeuwen zijn dwazen,
moet je niet vergeten.
Een luid geschater schalde door de hoo
rnen..
Apen, riep Hippo. Ik zal hun eens ver
rassen, zei Betsy, vulde zijn slurf met wa
ter en spoot het naar de apen. Deze spron
gen verschrikt op en vluchtten naar de top
pen der boomen, gillende: Regen, regen,
regen! De regen komt van beneden inplaats
van uit de lucht!
Ha, ha, ha, lachten Betsy en Hippo,
wat een mop! Juist hield het gebrul van den
leeuw eindelijk op en konden zij de stem
men der andere dieren onderscheiden. De
plaats, waar Betsy en Hippo stonden was
uitstekend voor hun oefening geschikt, want
de verschillende dieren kwamen hier altijd
drinken. Beren, tijgers, panters, vossen, lui
paarden, kortom alle woudbewoners. En het
was altyd een heel pretje, als de twee vrien
den eerst den naam van een of ander dier
hadden geraden en deze eenige oogenblik-
ken daarna zijn kop door de struiken stak
om te gaan drinken. Ze konden precies aan
het geluid van den jakhals zeggen van wel
ken kant hij kwam. Zoo ook van de wolven
en wilde honden. Deze huilden harder dan
de jakhalzen, zoo hard, dat er niets anders
werd gehoord, het was echter zoo n yselyk
geluid dat je haren ten berge rezen
Betsy opende eensklaps heel wyd zyn
kleine oogjes en Hippo zyn dikke bolle oog
jes, zoo wijd als hij kon, ze luisterden samen
aandachtig, waarop Betsy tegen Hippo zei:
Hoor je dat, erTs iets bijzonders gaan-^
En zoo 'was het inderdaad. Er was iets
bijzonders aan de hand. De lachende hyena
vertelde hun er alles van. De familieleden
van den hond hadden alle dieren uit de
jungle, die tot het hondenras behooren, uit-
genoodigd voor een groote buitenparty.
Maar jij kunt er niet heen, jy bent
geen hond, zei Betsy tegen den hyena.
Of ik een-hond ben, zei deze en rende
naar de plaats van bijeenkomst, zoo vlug
h*Betsy gaf Hippo een klap op den schou
der meVzyn slurf en zei:
lang wij leven, hebben wy nooit een feest
het woud overgeslagen. Hoe komen we
aan een uitnoodiging voor de honden-
iU—Ja, daar moeten wij eens oVer naden
ken, zei Hippo! En ze dachten en dachten
maar konden op het moment geen enkele
manier verzinnen om aan een uitnoodigi g
te komen.
Heb jij nu al een idee, hoe we binnen
kunnen komen? vroeg Hippo na eenige mi-
""^"k heb dit bedacht, zei Betsy! Ata een
hyena een hond ia, waarom zon een olifant
dan geen hond zijn?
Ga door! lachte een schrille stem ach
ter hen. Hyena's zijn heelemaal geen echte
honden, maar jakhalzen wel, wij zijn wat
men noemt „Canis Aureans
Een heele troep wolven kwam nu aanren
nen, roepende: Opzij! opzij!
Waar gaan jullie heen? vroeg Betsy.
Naar het hondenfeest! riepen ze terug.
Maar jullie zijn toch geen honden?
protesteerde Hippo.
Nou en of, we zyn Cams Lupus, rie
pen ze verder hollend. Daarna kwamen
Dingo en Dole.
Ik veronderstel dat jullie ook honden
zijn, merkte Betsy op. Iedereen wenscht een
hond te zijn en naar de hondenpartij t*
Zeker zijn wij honden, antwoordde
Dingo. Ik hen Cania Dingo en mijn vriend
is Canis Dakhuhensis, wat hetzelfde iS als
Ah, nu begrijp ik het, zei Betsy, wijs
het hoofd schuddend. Als je eerste naam
.jCanis" is, dairben je een hond, het doet
er niet toe, hoe je er dan verder uitziet..
Precies, zei Dingo. Maar we moeten
voortmaken, anders zyn we er niet tijdig
genoeg om de vreemde gasten te verwel-
k0mel1- U-aal
Zeg Hippo, dat geeft my een idee.
trompetterde Betsy, van blijdschap met zyn
ooren klapperende en danste vroolyk in het
rond
Thapt U alsjeblieft niet op me, riep
een klein teer schepseltje aan zijn voeten.
Betsy pakte hem voorzichtig met zijn
slurf beet en zette hem tusschen zijn groote
ooren neer, zeggende: Neem nul met
kwalijk, kleintje. Ik zou voor geen geld ter
wereld op je hebben willen trappen. Dan
was er niet veel van je overgebleven Jij
bent het aardigste kleine diertje, dat ik
ooit zag. Wie hen je?
Ik ben een spaniel en ga naar het
hondenfeest. Zoudt U mij den weg kunnen
'"'—Zeker, zei Betsy, ik zal je er wel even
brengen. Maar zeg me eens, ben jij ook een
Canis"?
Ja, antwoordde de Spaniel met een
glimlach. Ik behoor tot de orde van de
temme honden, tot de „Canis Famil.ans
dat is zoo'n beetje de adelstand onder de
Op dat oogenblik kwamen er een heele
troep gasten, uit alle deelen der wereld en
vroegen, waar de verzamelplaats voor het
feest was. En heusch, het was moeilijk te
gelooven, dat het werkelijk allemaal hon
den waren. Van alle soorten waren er bp
elkaar, groote, kleine, slanke, vette, lang
harige, kortharige, zonder haar, zwarte,
witte roode. gele, langsnultlge en kort-
snuiti'ge, langstaartige, kortstaartige, enfin
om kort' te gaan alle soorten, die men zich
maar denken kon. De kleinste van allen zat
echter op den kop van Betsy en de an
deren gingen in een optocht achter hen aan.
Bij den ingang gekomen kwam er een zwart
met wit gevlekte hond aanrennen, met een
zwart en een wit oor, die hijgend riep:
Ik ben toch, hoop ik, niet te laat voor het
feest. Ik kon echter niet eerder komen, om
dat ik eerst mijn dagboek by moest werken.
Het was Bonzo, de hond, die iederen dag
zyn avonturen vertelde.
O, tijd genoeg, zei Betsy, Bonzo ook
opnemend en zette hem naast den kleinen
Spaniel op zijn kop.
Zeg me eens, vroeg Hippo, is jouw
eerste naam „Canis"?
Bonzo zette zijn zwarte oor op en zei:
Dat weet ik niet, mijn baas noemt me
Bonzo.
Betsy hernam nu: Weet je dan wel
heel zeker, dat je een hond bent?
O ja, lachte Bonzo, iedereen zegt, dat
ik altijd een hond blijf, wat ik ook doe-
Dan ben jij „Canis Bonzo", riep Betsy
uit.
Onderwijl waren we op de plaats van be
stemming aangekomen. Alle gasten praat
ten, blaften, huilden, lachten door elkaar,
zoodat hooren en zien je verging. Onze beide
vrienden schrokken hier zoo van, dat het
een heelen tijd duurde, voor ze zich her
steld hadden en zij zich verstaanbaar kon
den maken. Canis Bonzo zat heel parmantig
tusschen de groote ooren van Betsy, terwyl
de kleine Spaniel van Betsy's rug was ge
sprongen, omdat hy in het park vriendjes
had ontdekt. Ten laatste zei Betsy tegen
den controleur: Ik ben Canis Betsy en
dat zijn mijn vrienden „Canis Hippo" en
Canis Bonzo".
Vóór hy geëindigd was, barstte de com
missie van ontvangst in een daverenden
lach uit. Betsy meende, dat zij hem uitlach
ten en dat hij niet by het feest mocht ko
men, maar hy vergiste zich. Toen de honden
eindelijk uitgelachen waren, zei de voor
zitter: Dank U wel voor het brengen van
de vreemde gasten naar de partij. Wilt U
ons de eer bewijzen met Uw vriend Hippo