bi HJ C. Andersen en zijn sprookjes. Onze rozen in den Winter, Gelaatsverzorging. Adèle Sandrock. Wat moeten wij doen om onze handen blank te houden FILMNIEUWS. „Die Czardasfürstin". Raadsels voor de Jeugd. Mag een arts hnlp weigeren Nieuwe raadsels. j m hel Decemuer-nuiiunei? van „liet ivniü vonden wy een interessante uescnouwing van Jr. Annie i'ostnu- nius over xi. \j. Anaersen en zyn oprookjes. oe scnryister vertelt noe zy eens een xJeenscn meisje ontmoet te aai lot haar zeiae: „ik zou geen xionandsche willen zyn en toen zy verwonderd vroeg waarom met, ant woordde: „ornaat jéiui geen n. u. Anaersen hebt". Vvas het wonder, zoo achryit Dr. r'osthumus, dat cue woorden van het Kind my op aai oogenDliK zoo troi- ren en my zooveel te dennen gaven, dat lit nauwelyks in staat was haar uit te leggen, aat wy hem in ttollahd wel en zeer zeker wel hadden en dat hy van de Hollandsche kinderen was zoo goed als van de Deenscne, al is hy een Deen, al is hy op Deensdhen bodem geboren en heelt hy in Dene- marken geleerd. Ja, van wëike kin- aeren is ny niet V H.'u Anaersen s sprookjes, we weten het, zyn in zoo goea ais alle talen vertaald; zyn sprookjes, het genre, waarin hy zyn ïynste wyze van uitdrukken heelt ge vonden 1 al heelt hy ook gedichten, romans en stukken voor het looneel geschreven zyn van heel de kinder wereld, ze zyn van heel die wereld wdhr 111 de droom, de iantasie, net poëtische leven is; van heel die we reld waarin niet het o zoo wyze ver stand met zyn nuchtere, koude en kille weten den boventooif voert; dat wyze verstand, dat van alles den wa ren vorm en de ware afmeting kent; dat met voile zekerheid weet, dat men niet op een waterieiiebiad kan varen en op den rug van een zwaluw naar de warme landen kan reizen zooals Duimelyntje of op een meikever of op een koffer door de lucht kan vlie gen; dat de bloenfën 's nachts geen bal houden zooals die van de kleine Ida en dat men geen elfen kan zien; maar laat een mensch dat er een dergelijk verstand op nahoudt, het zich door Andersen gezegd laten zyn, dat het „slechts de booze men- schen zyn, die ze niet te zien krij gen!" (De reiskameraad.i Er is door den bekenden Deenschen criticus Georg Brandes óver de sprookjes van Andersen gezegd, dat de'vrouw dan vöor den man zijn. En het wil my voorkomen, dat dezp cri ticus gelijk heeft als njfen ten min ste in het algemeen wil spreken. Er komt bij my hierbij een ander feit uit myn herinnering boven, dat my in dit opzicht van symbolische beteekehis lijkt. Ik kwam eens in mijn studentenjaren op bezoek by een van de mannen der wetenschap, op een middag dat de kinderen vrij hebben van school. Diens kleine zoontje was aan het spelen met, ik geloof dat het <^en voetenbankje was, aan een touw, en hy had daarin een p^ar stukjes 'hout of iets van dien aard gelégd, en, ja, wat stelde dat voor hem voor? Waar was hy met zijn droomgedach ten? Wat was dat voetenbankje, wat waYen die stukjes hout voor hem? Een kind zou daar zonder twijfel be ter antwoord op kuynen geven dan „een groot mensch". Maar de vader, de man der wetenschap, een man van de wereld van het verstand, zei met hoon in zijn stem tot de jontfé stu dente: „Daar heeft hij nu zyn heelen middag mee zitten verknoeien^!" met den nadruk op het woord ver- Knoeien. Hy zou volgens den vader zeker ueter neuoeil gedaan, zich met „iets nuttigs bezig te houden, met iets wat zyn verstand zou scnerpen oi ontwikkelen, iets waardoor ny iets kon „leeren". nierin ligt niet alleen uitgedrukt het vergcnn van de twee werelden waar ik jooeven van sprak, miter ook, wat de tiguur van H. u Andersen en zyn spookjes betreft, de kern van de geestelyke moeily kneden die Ander- I sen in zyn jeugd door te maken had, en ae kern van ae koele ontvangst een tak van den broodboom te den ken, inpiaats van aan den laurier boom ot, om in ae taai van zyn sprookjes te spreken, te doen als de kabouter in „De Kabouter en de Krui denier": zich te verdeelen tusschen den student die in het ryk der poezie leefde en den kruidenier, die hem trakteerde op brjj. Dm dei- wille van de bry I Dr. Hosthumus vertelt verder hoe Andersen zich voelde, ook zelfs in den familiekring van de Goiims, waar hy ais kind des huizes verkeerde, „het I leelyke jonge eendje", dat tocfi een I zwaan was, omdat men hem trachtte van zyn eerste sprookjes, van de zyde I »°P v°eden omdat/ zyn werk ei der toonaangevende critiek zyner niet de appreciatie vond die hy aagen, in 183o. hoopte te vinden; hy voelde er zien men' en ai moeilykheid en strijd is miskend en hij voelde er zich van bm- H. u Andersen's jeugd geweest, 1 nen gekwetst en gewond, wanneer strijd om het bestaan in stouelijken zÜn vriendschap, of zijn liefde, er met zin, en in geestelijken zin strijd om terughouding werd beantwoord. Ja, ook zyn liefde, want, ofschoon Ander- I sen ongetrouwd is gebleven tot zyn dood toe (in 1875^, zijn hart is toch I ook wel eens bewogen geweest; „de I ondeugende jongen", Amor, heeft den dichter ook wel eens een kleinen pijl in hel^ hart geschoten, maar „het diepste harteleed dat men hebben kan is niet voor de wereld, zelfs niet voor de vrienden." Men houdt alleen, zoo als een van de twee honingkoekpop-» pen, onder wier beeld Andersen zoo meesterlijk, in de taal van z'n sprook jes, van de onbeantwoorde liefde die tot niets leidt, gesproken heeft (in: Ünder den wilgeboom), een bitteren amandel over op de plek van zijn hart. Maar al was zyn weg moeilijk, al was het er een geweest van lijden, van lichamelijken nood by' tijden, in 1833' begon het voor hem te dagen. Hij gaat op reis wat hij in zyn léven nog zoovele malen zal doen („men'wordt helder van hoofd op reis" [De mestkever], maar men be zorgt er zich het verwijt van gebrek aan vaderlandsliefde mee [De Hard- loopers]) iets bijzonder nog in dien tijd zoodat hij Zweden, Ne derland, Frankrijk, Spanje, Grieken land, Zwitserland, Italië, Oostenrijk, Turkije te zien heeft" gekregen en op die reis vindt hy zichzelf, en met den roman dien hy bij zijn thuiskomst schreef (De Improvisator, 1835) ves tigde hij zyn naam, eerst in Duitsch land, en pas later in zyn eigen land. En dan verschijnen tusschen 1835 en 1852 zijn Sprookjes in verschillen de oplagen, in afleveringen van klein formaat, op slecht papier gedrukt en deze Sprookjes, in den beginne in zulk een schamel kleed gestoken, zouden hun weg gaan over de geheele wereld. Het eerste boek bevatte: De vuur slag (tondeldoos),'Groote en kleine j Klaas, De prinses op de erwt, Kleine Ida's bloemen, her-vertelde verhalen, volkssprookjes, die hij als kind ge hoord had. En in de volgende jaren werden ze gevolgd door de zoovele zyn bestaan ais dichternatuur. In een zeer eenvoudig schoenma kersgezin te Odense werd hij in 1805 geboren, en in zijn prille jeugd leefde hy in de kleine stad, waar men de menschen meer van naby in al hut eigenaardigheden te zien krygt, als een stil, droomerig, eenig kind, dat zich niet by andere aansloot. Op zyn "14de jaar trok hy yaar Kopenhagen, de wereld in, om zyn geluk te beproe ven in de tooneelwereld, met zyn goe de zangstem die hy echter weldra verliezen zou. Niets blijvends droeg hy met zicli mée'dan den diepen drang dien hij in zich had, het tot iets te brengen. „Ik wil beroemd worden", zei hy bij zijn afscheid tot zijn moe der. „Men moet ^erst zoo vreeselijk veel moeilijks doormaken, en dan wordt men beroemd." „AhS alles heel ongelukkig gaat, dan zendt Hij hulp, dat heb ik gelezen, en dan breRgtjnen het tot iets." In het teeken van dat geloof aan zicnzeif onder een noogere leiding dat later uitgroeide tot dat sterke geloof aan zyn eigen dichterschap, dat, naav buiten geprojecteerd, door zyn omgeving met den ïeelyken naam „ydelheid" genoemd werd, staat zyn geheele schrijversleven. Maar zyn be ginjaren als schrijver staan óók in bet teeken van de teleurstelling, van het miskend voelen, van een zich te mid den van anderen onhandig en onbe holpen en van binnen onvèilig voelen als mensch, en die licht-kwetsbaar- heid zou den overgevoeligen, men kan wel zeggen bijna ziekelijk overgevoe- ligen Andersen als mensch blijven kenmerken, zijn leven lang. Met veel zelfkwelling en zelfover winning („ik was. werkelijk als een wilde vogel, die in een kooi gezet is", zegt hijzelf van dien tijd in zyn Le venssprookje, zyn autobiografie van %L855) daartoe in staat gesteld door het goed met hem meenende begun stigers, in het bijzonder van Jonas Collin, een van de notabelen van Ko- penhagen, moeSt hij zich eerst kennis I anderen' naverteld, of van geheel verwervenen hy bracht het tenslotte I e^en v1^ in& j i v ,j r,„ Dan komt er meer licht in zyn zoo ver, dat hy student was. En zyn I begunstigers hadden verlcht, dat I W Dan heeft h„ ^^rhand hij een studie zou kiezen, d)e hem in de toekomst een positie zod,verschaf fen waarmee hij in zijn levensonder houd zpu kunnen voorzien, maar An dersen verkoos!het onzekefe bestaan van schrijver en trotseerde den stof- ïelijken nood/die hem helaas in die' beginjaren ^menigmaal dwong „aan OOK EEN VRA Zë£ age*t, heb je geen hond gezien die naar zyn bjias zocht? Ik ben zijn baas! op zijn reizen, in het buitenland, vriendschap gesloten met belangrijke en vooraanstaande mannen, en ook "hebben de deuren van de beste fami lies yi Denemarken zich voor hem ge opend; hij is bevriend met den dich ter Oehlenschlager, den romanschrij ver Ingemann, den beeldhouwer Thorwaldsen, en met Orsted, den ont dekker van het electromagnetisme. die met zyn romantisch levensinzicht grooten invloed op hem heeft uitge oefend. En de critiek, die zijn Sprook jes in den beginne „niet aanmoedi gen^" had ontvangen, verstomtmaar niet Tie critiek op zyn persoon; de roep over zyn jjdelheld is tot op ónze dagen doorgedrongen,'en pas in deze latere jaren heeft men die tot haar -j ware proportie terug trachten te brengen. Met het verschijnen van de Sprook jes werd het helder dag, schryft An dersen in zyn levensgeschiedenis, en toen kwam hy tot het inzicht, dat „alles, zelfs het bittere in zyn leven, noodzakelijk was geweest voor zyn vorming en zyy geluk." &en viertal toiletjes voor onze meisjes. No. 1 is een eenvoudig*jurkje dat alleen een aardige ceintuur als garneering heeft. No. 2 en 3 zijn Wine ta,illeurs met een aardige ceintuur en strik. No. U is een mantel "Dan hngelsche stof in bordeaux met een vlugge cravate. Niet te vroeg dichtaekken. De rozenliefhebbers, die het best met hun planten meenen, richten in den herfst vaak de grootste schade aan, doordat zy te vroeg met dekken beginnen. De om hun ryken en lang- durigen bloei zoo populaire theeroos- hybriden bloeien by gunstig weer vaak nog in December, evenals vele oudere remontant-rozen, die meerma len bloeien. Het is het beste, ze zoo lang mogelyk ongedekt te laten; slechts wanneef flinke nachtvorst dreigt, krygen zy een lichte bedek king van dennetakjes. Eenige weken voor het inpakken wordt een deel der oudere bladen ver wijderd om de ontwikkeling van het hout door de teetredipg van meer licht en lucht'te bevorderen. Er mag echter niet te veel tegelijk worden weggeknipt. De nog aanwezige bloem knoppen ontwikkelen zich verder, mits er uitsluitend oudere bladeren worden verwydett-d. Het snoeien van de kroon kan beter worden uitgesteld tot het voorjaar; nu worden slechts de langste takken wat ingekort. Het neerbuigen van jonge stammen levert geen moeilijkheden op; bij oude be staat echter het gevaar dat zij bre ken. De voet wordt naast de wortel hals op den grond gezet, waarna heel langzaam den stam wordt gebogen, om dadelijk met een vorktak te wor den bevestigd. Als decking is tuin aarde het meest geschikt, mits zy niet te veel klei bevat. Zand, spaanders, dennenaalden, tyrfmolm en gezeefde asclT van cokes of steenkolen zijn ook goed. Over de bedekking komt een laag dorre bladeren, gevolgd door dennetakjes om het wegwaaien te voorkomen. Wil men nog meer doen, dan maakt n$n boven de kroon een (^GETWIJFELD. Elegant middag ensemble, gegarneerd met zwart astrakan. „dakje" Van plantjes of dakkarton en bezwaart dit met steenen. De stammen kunnen wel tegen de vorst, doch rijp is er niet go^d voor. Daartegen helpt een lichte bedekking met dennetakjes. De veredelingen kunnen het best 3 c.M. diep in zand worden begraven, daarop komt 6 8 c.M. aarde, wat bladeren ert een plankje of een stuk dakkarton om vocht tegenute houden. Bij laag aan gebrachte veredelingen is*het vol doende een f5 a 20 c.M. hoog aard- hetlveltje om\ien stam op te werpen. Ik heb wel op heel eigèh aardige wijze kennis gemaakt met myn vrouw. Ik heb haar nafnelyk byna met myn auto over redenden toen kwam de kennismaking en zyn we getrouwd. Als alle automobilisten dat moesten doen... zouden we wel voorzichter ryden! Meubeh Bekïeede meubels mogep uitsluitepd met een overtrokkert%k>pper worden gereinigd. Damasten meubels mogen niet geklopt of geborsteld worden. Men moej; ze met een doek afwrijven. Van dramatische tooneelspeelster tot komische filmster. Men kan haar dikwijls op wande lingen in Grunewald aantreffen, de waardige kaarsrecht-loopende vrouw, in een lange mantel en toque hoed. Toch zyn deze oogenblikken vrij zeld zaam, want er is nauwelyks één film- artiste die sedert het begin van den sprekenden film zóó druk werk heeft als Adèle Sandrock. En dit is natuur lijk geen toeval. Deze bijzondere ka rakterspeelster is de lieveling van hèt publiek. Bepaalde rollen wil het pu bliek slechts door haar vertolkt zien. Het gaat niet zónder Adèle Sandrock. En toch heeft zy zich we kun nen het rustig zeggen 25 jaar ge leden willen terugtrekken. Ze kon toen reeds op een rijk kunstenaars leven terugzien en op een menigte successen. 12 Augustus is zy in Rotterdam ge boren. Zy is een echt kunstenaars kind, want zij stamt uit een artisten- familie en reeds vroeg stond zij op de planken. Eerst speelde zy kleine, on- j beduidende balletrollen, toen' kinder- rollen en langzamerhand werd zij de j groote kunstenares, die zij nu is. In het begin van de tachtiger jaren I debuteerde Adèle in Berlijn. Haar ster ging zoo stralend op, dat alles in. haar omgeving moest verbleeken. By het begin van deze eeuw was zij een gevierde actrice de groote klassieke tooneelspeelster. Zij was een zeer schoone, een zeer temperamentvolle vrouw. Dat temperament... men merkt het nu nog! Het verloochent^ zich niet, zelfs niet in de kleinste rol! Direc-* teuren, regisseurs, collega's en ver eerders sidderen voor dit tempera ment. Het was een van de aanleidin gen dat zij het Burgtheater in Wee- nen verliet. Zy speelde vervolgens aan het Wiener Deutsche Volkstheater. Haar successen schenen niet over troffen te kunnen worden. In 1908 trok zij zich geheel in haar privéleven terug. Slechts enkele zeer'begaafde leerlingen hadden toegang tot haar huis. Vijftien jaren later gelukte het een Berlijnsch theaterdirecteur ^en con tract met haar te sluiten voor Wilde's Burburry. Zjj verscheen en nam oogenbliklfelyk allen vpor zich in. Er was een geheel nieuw type van too neelspeelster uit haar gegroeid, een karakterspeelster van grqot formaat. Van toen af aan speelde zy regelmatig op de Betlijnsche planken. Soms zag men haar ook in een stomme film- Haar karakteristieke gelaat „werkte 'altyd buitengewoon goed. Zoo brak -i>Ti*Tï*ri^fiii- liflfniirirr**'7 Hoe mooi Uw oogen ook kunnen zijn, de schittering daarvan komt eerst geheel tot haar recht door de omlijsting met mooie oogharen. Daar om is het van zooveel belang dat aan die oogharen alle zorg wordt besteed. Wie donkere, volle oogharen mist en zich tevreden moet stellen met kleine, licht gevulde, make gebruik van een middel, dat aan dat gemis tegemoet komt. Maak een mengsel van 5D gram witte vaseline, 2 gram extract van kinabast en 25 gram ricine olie. Wrijf hiermede de oogharen 's avonds voor het ter ruste gaan in. Door (tezë behandeling zullen de oogharen zich tot scherper contiiren voor de oogen vormen. eindelijk de tweede periode in haar leven aan, en wel by het begin van de- sprekende film. Haar donkere stem kon hu weer tot zijn recht ko men, zooals op het tooneel. Onver getelijk is zij in „Ihre Majestac die Liebe", „Der Kongress tanzt", „Mor- genrot" en „Das schone Abenteuer". Talloos zyn ^de anecdotes die over Adèle Sandrock in omloop zijn. En het typische is, dat zy niet eens uit gevonden behoefden te worden. I^e humor die deze vrouw bezit, is heel groot! Een ster van dit formaat is zeldzaam. Ondanks... huishoudelijk werk! Het is geheel uit den tijd, dat de tegenwoordige huisvrouw nu nog roode en ruwe handen heeft met af gestompte nagels. Wij geven U daar om hieronder eenige zeer nuttige wenken, die iedere huismoeder wel te pas kunnen komen. Het strekt tot aanbeveling,, dat men, zoo gauw men de handen uit het water neemt, ze direct afdroogt. Daarna wrijft men ze met een goede vette crème in. Vervolgens masseert men nu iedere vinger apart, net zoö- ldng, totdat de crème geheel in de huid getrokken is. Het beste middel d»'t men hiervoor gébruikt is glyce rine. t Gaat men naar een partijtje, en heeft men een japon aan met halve of geen mouwen, dan moeten de armen geen vlekken vertoonen, doch van een I egale en gezonde kleur zijn. Men 1 wrijft ze in met een zachte huidcrême en masseert vervolgens met duim en wijsvinger van den pols naar den elle- boog, ongeveer 10 minuten lang Dan losjes witte poeder erover heen. Ook de hals en schouders worden op de zelfde manier bewerkt. De nagelbewerking. De nagel wordt met citroensap in gewreven. Daarna wordt met een vijl de nagelhoeken weggevijld en het overige vuil vouw ij der d. Intusschen heefi men een klein bakje met lauw water gereed gemaakt en dompelt de vingertoppen hier eep paar maal in. De nagelriem die hierdoor los gewor den is, wordt voorzichtig met een uiterst fijn schaartje weggeknipt. Daarna wordt de nagel gepolijst. Hierbij moet men er wel op letten dat men niet te lange .nagels heeft, daar deze wellicht afbreken, wat leelijk staat en onverzórgd. Lak is nadeelig voor het gebruik. Vooral d« typiste doet er goed aan, dit achterwege te laten. ONDER JAGERS. 1 Jth, T_ Wat een dat we nu een olifant zien, als we op leeuwen jagen! Een der allerbeste operettefilms der laatste jaren. Martha Eggerth als Sylva Vi De Schouwburg-Bioscoop herdenkt heden avond in de Nieuwe Schouwburg haar 8-ja- rig bestaan. De Directie heeft voor dit jubileum de hand gelegd op „Die Czardas fürstin", een der allerbeste operette-films der laatste jaaen. In deze fili treedt voor de eerste maal Martha Eg^tfth in een. oorspronkelijke productie van de Ufa op als Sylva Varescu, de vdHété-ster, haar partner is Hans Söhn- ker als den jongen prins Weylersheim. Ver der ziet men in deze charmante film Fried- rich Ulmer en Ida Wüst als de ouders van den prins, Inge List als zijn bruid, Paul Wemp en Paul Hörbiger als de vrienden van den prins en nog vele anderen. George Jacoby zorgde voor de regie en hij deed dit op zoo voorbeeldige wijze, dat men een ideale reproductie van de zoo ge liefde* operette „Die Czardasfürstin" te zien krijgt. Men kent den inhoud? Hij draait om de idylla-fnssniWB de groote variété-ster Sylva VarKcu en dtuï-jengen garde-officier Wey- lersneim: een verliefdheid die op het eerste gezicht ontstaat en die groeit ónder den in vloed van Varescu's fascineerende kunst, doch die door moeilijkheden wordt bedreigd. Weylersheim's familie en1 zijn militairen stand beletten hem een me'salliance. En zoo wel zijn ouders als zijn commandant stellen Sles in het w«rk om hem van de geliefde vrouw te scheiden, en hem gelijk dat reeds in zijn jeugd voor hem is beslist uit te huwelijken aan de Comtesse «tasi von Plariitz. De moeilijkheden zijn groot voor de ge lieven. Want Weylersheim wordt uit Boe- depest, waar Sylva Varescu optreedt, naar Weenen gedirigeejjfi, en op de ster zelve wordt door Wnjd«rshSim's bejaarden vriend Von Kerekes stMfep druk uitgeoefend; hij suggereert haarlSt de toekomst met Wey- lersheim's familie en zijn gedwongen ver laten van den dienst niet anders (Jan ellende met zich brengen kan. Varescu heeft een goede gelegenheid, zoo pleit hij, met Wey- lersheim te breken, wanneer zij op slag een contract naar Amerika accepteert komt de scheiding automatisch en zij zal zich voor hun heider toekomst met vracht hebben op- geofferd. noot", en de oude vriend Von Kerekes praat Weylersheim's ouders met zyn zachten dwang om: zoo zwicht dan alles wat con ventie is voor de jdugd en voor de liefde van de jeugd: Weylersheim en Sylva Va rescu zullen trouwen. De muziek voor de,.film is van Emmerich Kalman. De vocale prestaties van Hans Söhnker en Martha Eggerth zyn uitnemend, terwyl er alleraardigste scènes ook voor tooneel in voorkomen. De regie en de voor treffelijke acteurs die de film dragen, zor gen voor een Weenschen geest en een bril- larit tempo. DE FILM-REVUE.' Een mooi souvenir van de Schouwburg-Bioscoop. De Directie van de Schouwburg-Bioscoop is op het goede denkbeeld gekomen om ter gelegenheid van het achtjarig bestaan barer onderneming niet alleen te komen met een select programma, dat ieder zal imponee- ren, maar zy heeft de aardige gedachte ge had om in elke voorstelling ,een 20-tal barer bezoekers te. ^grassen irjet de bijzonder mooie uitgave „Wh*«§yue^ van November, een prachtuitgaaf, waarin de beste films van de ^verschillende/filmmaatscnappijen worden beschreven, öh op byzonder fraaie wyze gfïllustreerd. Deze fraaie uitgave be vat nieff minder da/72 pagina's royaal for maat, fyaarop V&n elke daarin vermelde film naast de /vlotte beschrijving tal van fraaie spelkielten zyn afgedrukt, welke het gansche filmbeeld doen leven. Ongetwijfeld is deze fraaie uitgave een bijzonder .aan- trekkelijk bezit voor ieder bioscoopbezoeker, die na de aanschouwing der beelden op het doek, door dit boek de aangename herinne ring aan het in klank en beeld genotene gaarnes al bewaren. In ons nummer van j.l. Vrijdag hebben wij niet opgenomen de uitslag van de raadsels van 23 November. t Deze luidde aldus: 1. Zeep. 2. Ko, Theo, T„on, Hein, Lies, Peter. Paul Hörbiger als Weylersheim's vriend von Kereskes. Varescu stemt onder tranen toe. Doch het toeval voert beiden op den dag van haar vertrek wéér samen: in het hotel waar het officieele verlovingsfeest van Weylersheim gevierd wordt, verblijft ook de variété-ster, die op haaf vertrek naar Amerika wacht. Een situatie-verwikkeling, ontstaan doordat Varescu eens tegenover Weylersheim's va der heeft moeten doorgaan voor d? echt- genoote van $en van de vrienden van den jongen officier, bespoedigt thans de gebeur-, tenissen: zij verschijnt op dit feest als ge trouwde vrouw en haar' huwelijksche staat 'wekt evén?eer Weylersheim's. jaloerschen toorn 'als zijn engagement haar een bron van verdriet is... Zij spreken zich uit. Het geluk is hun dienstig, want Weylersheim's bruid valt voor de charmea van Varescu's „echtge- 3. Vingerhoed. 4. Lood, rood, nood, brood, De prijs Viel bij loting ten deel aan: ELLY DE HAAN, Peperstraat lc, Gouda. DE SINT NICOLAAS-REBUS. De oplossing van de Smt-Nicolaas-rebüs is als volgt: AIS bij den haard de klompjes (daan, Komt Sint Nicolaas bij ons aan. Daar het aantal ingekomen oplossingen zeer groot is, hebben we daarvoor vijf prijzen uitgeloofd. College voor medisch tuchtrecht oordeelt, dat hij onder alle omstandigheden Aan het „Weekblad van het recht" ont leent het Hbld. egn belangwekkende uit spraak van het college voor medisch tucht recht te Amsterdam. Daarin wordt namelijk kenbaar gemaakt dat een geneeskundige onder alle omstandigheden bereid moet üijn ajjn diensten te verleenen, al is opzettelijk niet voldaan aan vooraf gestelde alleszins redelijke geldelijke voorwaarden. Door het onderzoek kwamen de volgende feiten vast te staan: Klager is met zijn 'gezin eenigen tijd fondspatiënt van een arts geweest en later bij dezen teruggekomen buiten het fonds, uit welken hoofde de arts, voor behandeling van klagér's vrouw en kinderen, een bedrag van j 55.^- te vorderen had, toen klager zijn hulp kwam inroepen voor de te ver4 wachten bevalling van zijn vrouw. De arts heeft toen uitdrukkelijk als voorwaarde voor zijn. hulpverleening gesteld, dat vóór de bevalling 25.— in zijn handen zou zijn gestort. Hoewel in den loop der volgende maanden de arts hieraan nog enkele malen heeft herinnerd, was aan deze voorwaarde 1 niet voldaan, toen klager eerst aan diens j woning en daarna per telefoon door een zijner kennissen een boodschap aan den dokter heeft doen toekomen, inhoudende het verzoek om voor de bevalling zijner echt- genoote hulp te komen verleenen. De kennis van klager heeft, vernomen hebbende dat de bevalling reeds begonnen was, uitdruk kelijk den arts gezegd, dat zijn komst (Rin gend noodig was en daaraan tegelijk toe gevoegd, dat het geld aanwezig was. De dokter heeft beide keeren beslist geweigerd te komen, zoolang niet aan de bovenvermel de voorwaarde zou zijn voldaan. Klagers kennis heeft zich toen gewend tot een an deren arts, die, tevoren door zijn collega ingelicht, ook geweigerd heeft te komen. De derde arts, tot wien men zich wendde, is on middellijk gekomen, nadat intusschen niet- deskundigen zoo goed mogelijk reeds hulp hadden verleend. Ten aanzien van dit geval gaf het me disch tuchtrecht deze uitspraak. dat het college van oordeel is, dat de arts dooi; zijn weigering om op de telefonische boodschap tot klagers echtgenoote te gaan, zich schuldig heeft gemaakt aan een han deling die het vertrouwen in den staftd der geneeskundigen ondermijnt: Immers, dat een geneeskundige onder alle omstandigheden moet bereid zijn zijn dien sten te verleenen en de materieele belooning dezer diensten eerst in de tweede plaats moet komen, terwijl de arts die in dit geval het zwaarst heeft doen wegen; dat het college echter geen termen vindt om op den arts eenigen maatregel toe te passen, gelet op de omstandigheden, die hem tot zijn gedragingen hebben geleid, na klager, van de op zich zelf alleszins rede lijke voorwaarde, door den 'dokter gesteld, geheel op de hoogte desniettemin nagelaten heeft daaraan te voldoen, en dit nog wel, terwijl hjj in de gelegenheid was, daaraan te voldoen blijkens zijn mededeeling, dat hü den arts, die ten slotte hulp verleend heeft, voor diens diensten op *de gewone wyze heeft betaald. By loting vielen de pry zen ten deel aan: DIENIE HEiMERIJiOK, Burg. Martenssingel 45; HENNJE KOOL, R. van Catsweg 45; CARLA MOGENDORFF, Krugerlaan 45; HARRIE HAOEDORN, van Swietenstraat 16 en FRANS VANGER STRAATEN, Graaf Florisweg 10. Zeg, kind'ren geef mij eens vlug ant woord: Waar heeft een koe het meeste vleesch? Je moet vooral niet denken'k Wacht maar, Tot ik het in den krant wel lees! 2. Vul deze 9 vakjes in met: 4 A, 1 B, 3 D, 1 K, maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van boven naar benedeh leest: le een verfrisschend iets. 2e een meisjesnaam. 3e een gedeelte van een gebouw. 3. Welk oog kan ieder missen, Al is hij groot of klein? Wie kan my daad'lyk zeggen, Welk oog dat wel kan'zijn? 4. Ik ben een vogeltje, maar zoodra ik jnyn staart verlies, woïd ik een lichaams deel van een visch. Hoe ia dat mogelyk Oplossingen inzenden aan de Redactie van de Goudsche Courant, Marlet 31, Gouda.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1934 | | pagina 4