bi
HJ C. Andersen en zijn sprookjes.
Onze rozen in den Winter,
Gelaatsverzorging.
Adèle Sandrock.
Wat moeten wij doen om
onze handen blank te
houden
FILMNIEUWS.
„Die Czardasfürstin".
Raadsels voor de Jeugd.
Mag een arts hnlp
weigeren
Nieuwe raadsels. j
m hel Decemuer-nuiiunei? van „liet
ivniü vonden wy een interessante
uescnouwing van Jr. Annie i'ostnu-
nius over xi. \j. Anaersen en zyn
oprookjes. oe scnryister vertelt noe
zy eens een xJeenscn meisje ontmoet
te aai lot haar zeiae: „ik zou geen
xionandsche willen zyn en toen zy
verwonderd vroeg waarom met, ant
woordde: „ornaat jéiui geen n. u.
Anaersen hebt".
Vvas het wonder, zoo achryit Dr.
r'osthumus, dat cue woorden van het
Kind my op aai oogenDliK zoo troi-
ren en my zooveel te dennen gaven,
dat lit nauwelyks in staat was haar
uit te leggen, aat wy hem in ttollahd
wel en zeer zeker wel hadden en dat
hy van de Hollandsche kinderen was
zoo goed als van de Deenscne, al is hy
een Deen, al is hy op Deensdhen
bodem geboren en heelt hy in Dene-
marken geleerd. Ja, van wëike kin-
aeren is ny niet V H.'u Anaersen s
sprookjes, we weten het, zyn in zoo
goea ais alle talen vertaald; zyn
sprookjes, het genre, waarin hy zyn
ïynste wyze van uitdrukken heelt ge
vonden 1 al heelt hy ook gedichten,
romans en stukken voor het looneel
geschreven zyn van heel de kinder
wereld, ze zyn van heel die wereld
wdhr 111 de droom, de iantasie, net
poëtische leven is; van heel die we
reld waarin niet het o zoo wyze ver
stand met zyn nuchtere, koude en
kille weten den boventooif voert; dat
wyze verstand, dat van alles den wa
ren vorm en de ware afmeting kent;
dat met voile zekerheid weet, dat men
niet op een waterieiiebiad kan varen
en op den rug van een zwaluw naar
de warme landen kan reizen zooals
Duimelyntje of op een meikever of
op een koffer door de lucht kan vlie
gen; dat de bloenfën 's nachts geen
bal houden zooals die van de kleine
Ida en dat men geen elfen kan
zien; maar laat een mensch dat er
een dergelijk verstand op nahoudt,
het zich door Andersen gezegd laten
zyn, dat het „slechts de booze men-
schen zyn, die ze niet te zien krij
gen!" (De reiskameraad.i
Er is door den bekenden Deenschen
criticus Georg Brandes óver de
sprookjes van Andersen gezegd, dat
de'vrouw dan vöor den man zijn. En
het wil my voorkomen, dat dezp cri
ticus gelijk heeft als njfen ten min
ste in het algemeen wil spreken.
Er komt bij my hierbij een ander
feit uit myn herinnering boven, dat
my in dit opzicht van symbolische
beteekehis lijkt. Ik kwam eens in mijn
studentenjaren op bezoek by een van
de mannen der wetenschap, op een
middag dat de kinderen vrij hebben
van school. Diens kleine zoontje was
aan het spelen met, ik geloof dat het
<^en voetenbankje was, aan een touw,
en hy had daarin een p^ar stukjes
'hout of iets van dien aard gelégd, en,
ja, wat stelde dat voor hem voor?
Waar was hy met zijn droomgedach
ten? Wat was dat voetenbankje, wat
waYen die stukjes hout voor hem?
Een kind zou daar zonder twijfel be
ter antwoord op kuynen geven dan
„een groot mensch". Maar de vader,
de man der wetenschap, een man van
de wereld van het verstand, zei met
hoon in zijn stem tot de jontfé stu
dente: „Daar heeft hij nu zyn heelen
middag mee zitten verknoeien^!"
met den nadruk op het woord ver-
Knoeien. Hy zou volgens den vader
zeker ueter neuoeil gedaan, zich met
„iets nuttigs bezig te houden, met
iets wat zyn verstand zou scnerpen
oi ontwikkelen, iets waardoor ny iets
kon „leeren".
nierin ligt niet alleen uitgedrukt
het vergcnn van de twee werelden
waar ik jooeven van sprak, miter ook,
wat de tiguur van H. u Andersen en
zyn spookjes betreft, de kern van de
geestelyke moeily kneden die Ander-
I sen in zyn jeugd door te maken had,
en ae kern van ae koele ontvangst
een tak van den broodboom te den
ken, inpiaats van aan den laurier
boom ot, om in ae taai van zyn
sprookjes te spreken, te doen als de
kabouter in „De Kabouter en de Krui
denier": zich te verdeelen tusschen
den student die in het ryk der poezie
leefde en den kruidenier, die hem
trakteerde op brjj. Dm dei- wille van
de bry I
Dr. Hosthumus vertelt verder hoe
Andersen zich voelde, ook zelfs in den
familiekring van de Goiims, waar hy
ais kind des huizes verkeerde, „het
I leelyke jonge eendje", dat tocfi een
I zwaan was, omdat men hem trachtte
van zyn eerste sprookjes, van de zyde I »°P v°eden omdat/ zyn werk ei
der toonaangevende critiek zyner niet de appreciatie vond die hy
aagen, in 183o. hoopte te vinden; hy voelde er zien
men' en ai moeilykheid en strijd is miskend en hij voelde er zich van bm-
H. u Andersen's jeugd geweest, 1 nen gekwetst en gewond, wanneer
strijd om het bestaan in stouelijken zÜn vriendschap, of zijn liefde, er met
zin, en in geestelijken zin strijd om
terughouding werd beantwoord. Ja,
ook zyn liefde, want, ofschoon Ander-
I sen ongetrouwd is gebleven tot zyn
dood toe (in 1875^, zijn hart is toch
I ook wel eens bewogen geweest; „de
I ondeugende jongen", Amor, heeft den
dichter ook wel eens een kleinen pijl
in hel^ hart geschoten, maar „het
diepste harteleed dat men hebben kan
is niet voor de wereld, zelfs niet voor
de vrienden." Men houdt alleen, zoo
als een van de twee honingkoekpop-»
pen, onder wier beeld Andersen zoo
meesterlijk, in de taal van z'n sprook
jes, van de onbeantwoorde liefde die
tot niets leidt, gesproken heeft (in:
Ünder den wilgeboom), een bitteren
amandel over op de plek van zijn hart.
Maar al was zyn weg moeilijk, al
was het er een geweest van lijden,
van lichamelijken nood by' tijden, in
1833' begon het voor hem te dagen.
Hij gaat op reis wat hij in zyn
léven nog zoovele malen zal doen
(„men'wordt helder van hoofd op
reis" [De mestkever], maar men be
zorgt er zich het verwijt van gebrek
aan vaderlandsliefde mee [De Hard-
loopers]) iets bijzonder nog in
dien tijd zoodat hij Zweden, Ne
derland, Frankrijk, Spanje, Grieken
land, Zwitserland, Italië, Oostenrijk,
Turkije te zien heeft" gekregen en
op die reis vindt hy zichzelf, en met
den roman dien hy bij zijn thuiskomst
schreef (De Improvisator, 1835) ves
tigde hij zyn naam, eerst in Duitsch
land, en pas later in zyn eigen land.
En dan verschijnen tusschen 1835
en 1852 zijn Sprookjes in verschillen
de oplagen, in afleveringen van klein
formaat, op slecht papier gedrukt en
deze Sprookjes, in den beginne in zulk
een schamel kleed gestoken, zouden
hun weg gaan over de geheele wereld.
Het eerste boek bevatte: De vuur
slag (tondeldoos),'Groote en kleine
j Klaas, De prinses op de erwt, Kleine
Ida's bloemen, her-vertelde verhalen,
volkssprookjes, die hij als kind ge
hoord had. En in de volgende jaren
werden ze gevolgd door de zoovele
zyn bestaan ais dichternatuur.
In een zeer eenvoudig schoenma
kersgezin te Odense werd hij in 1805
geboren, en in zijn prille jeugd leefde
hy in de kleine stad, waar men de
menschen meer van naby in al hut
eigenaardigheden te zien krygt, als
een stil, droomerig, eenig kind, dat
zich niet by andere aansloot. Op zyn
"14de jaar trok hy yaar Kopenhagen,
de wereld in, om zyn geluk te beproe
ven in de tooneelwereld, met zyn goe
de zangstem die hy echter weldra
verliezen zou. Niets blijvends droeg
hy met zicli mée'dan den diepen
drang dien hij in zich had, het tot iets
te brengen. „Ik wil beroemd worden",
zei hy bij zijn afscheid tot zijn moe
der. „Men moet ^erst zoo vreeselijk
veel moeilijks doormaken, en dan
wordt men beroemd." „AhS alles heel
ongelukkig gaat, dan zendt Hij hulp,
dat heb ik gelezen, en dan breRgtjnen
het tot iets."
In het teeken van dat geloof aan
zicnzeif onder een noogere leiding
dat later uitgroeide tot dat sterke
geloof aan zyn eigen dichterschap,
dat, naav buiten geprojecteerd, door
zyn omgeving met den ïeelyken naam
„ydelheid" genoemd werd, staat zyn
geheele schrijversleven. Maar zyn be
ginjaren als schrijver staan óók in bet
teeken van de teleurstelling, van het
miskend voelen, van een zich te mid
den van anderen onhandig en onbe
holpen en van binnen onvèilig voelen
als mensch, en die licht-kwetsbaar-
heid zou den overgevoeligen, men kan
wel zeggen bijna ziekelijk overgevoe-
ligen Andersen als mensch blijven
kenmerken, zijn leven lang.
Met veel zelfkwelling en zelfover
winning („ik was. werkelijk als een
wilde vogel, die in een kooi gezet is",
zegt hijzelf van dien tijd in zyn Le
venssprookje, zyn autobiografie van
%L855) daartoe in staat gesteld door
het goed met hem meenende begun
stigers, in het bijzonder van Jonas
Collin, een van de notabelen van Ko-
penhagen, moeSt hij zich eerst kennis I anderen' naverteld, of van geheel
verwervenen hy bracht het tenslotte I e^en v1^ in&
j i v ,j r,„ Dan komt er meer licht in zyn
zoo ver, dat hy student was. En zyn I
begunstigers hadden verlcht, dat I W Dan heeft h„ ^^rhand
hij een studie zou kiezen, d)e hem in
de toekomst een positie zod,verschaf
fen waarmee hij in zijn levensonder
houd zpu kunnen voorzien, maar An
dersen verkoos!het onzekefe bestaan
van schrijver en trotseerde den stof-
ïelijken nood/die hem helaas in die'
beginjaren ^menigmaal dwong „aan
OOK EEN VRA
Zë£ age*t, heb je geen hond gezien die naar zyn bjias zocht?
Ik ben zijn baas!
op zijn reizen, in het buitenland,
vriendschap gesloten met belangrijke
en vooraanstaande mannen, en ook
"hebben de deuren van de beste fami
lies yi Denemarken zich voor hem ge
opend; hij is bevriend met den dich
ter Oehlenschlager, den romanschrij
ver Ingemann, den beeldhouwer
Thorwaldsen, en met Orsted, den ont
dekker van het electromagnetisme.
die met zyn romantisch levensinzicht
grooten invloed op hem heeft uitge
oefend. En de critiek, die zijn Sprook
jes in den beginne „niet aanmoedi
gen^" had ontvangen, verstomtmaar
niet Tie critiek op zyn persoon; de
roep over zyn jjdelheld is tot op ónze
dagen doorgedrongen,'en pas in deze
latere jaren heeft men die tot haar
-j ware proportie terug trachten te
brengen.
Met het verschijnen van de Sprook
jes werd het helder dag, schryft An
dersen in zyn levensgeschiedenis, en
toen kwam hy tot het inzicht, dat
„alles, zelfs het bittere in zyn leven,
noodzakelijk was geweest voor zyn
vorming en zyy geluk."
&en viertal toiletjes voor onze meisjes. No. 1 is een eenvoudig*jurkje
dat alleen een aardige ceintuur als garneering heeft. No. 2 en 3 zijn Wine
ta,illeurs met een aardige ceintuur en strik. No. U is een mantel "Dan
hngelsche stof in bordeaux met een vlugge cravate.
Niet te vroeg dichtaekken.
De rozenliefhebbers, die het best
met hun planten meenen, richten in
den herfst vaak de grootste schade
aan, doordat zy te vroeg met dekken
beginnen. De om hun ryken en lang-
durigen bloei zoo populaire theeroos-
hybriden bloeien by gunstig weer
vaak nog in December, evenals vele
oudere remontant-rozen, die meerma
len bloeien. Het is het beste, ze zoo
lang mogelyk ongedekt te laten;
slechts wanneef flinke nachtvorst
dreigt, krygen zy een lichte bedek
king van dennetakjes.
Eenige weken voor het inpakken
wordt een deel der oudere bladen ver
wijderd om de ontwikkeling van het
hout door de teetredipg van meer
licht en lucht'te bevorderen. Er mag
echter niet te veel tegelijk worden
weggeknipt. De nog aanwezige bloem
knoppen ontwikkelen zich verder,
mits er uitsluitend oudere bladeren
worden verwydett-d. Het snoeien van
de kroon kan beter worden uitgesteld
tot het voorjaar; nu worden slechts
de langste takken wat ingekort. Het
neerbuigen van jonge stammen levert
geen moeilijkheden op; bij oude be
staat echter het gevaar dat zij bre
ken. De voet wordt naast de wortel
hals op den grond gezet, waarna heel
langzaam den stam wordt gebogen,
om dadelijk met een vorktak te wor
den bevestigd. Als decking is tuin
aarde het meest geschikt, mits zy niet
te veel klei bevat. Zand, spaanders,
dennenaalden, tyrfmolm en gezeefde
asclT van cokes of steenkolen zijn ook
goed. Over de bedekking komt een
laag dorre bladeren, gevolgd door
dennetakjes om het wegwaaien te
voorkomen. Wil men nog meer doen,
dan maakt n$n boven de kroon een
(^GETWIJFELD.
Elegant middag ensemble,
gegarneerd met zwart astrakan.
„dakje" Van plantjes of dakkarton en
bezwaart dit met steenen.
De stammen kunnen wel tegen de
vorst, doch rijp is er niet go^d voor.
Daartegen helpt een lichte bedekking
met dennetakjes. De veredelingen
kunnen het best 3 c.M. diep in zand
worden begraven, daarop komt 6
8 c.M. aarde, wat bladeren ert een
plankje of een stuk dakkarton om
vocht tegenute houden. Bij laag aan
gebrachte veredelingen is*het vol
doende een f5 a 20 c.M. hoog aard-
hetlveltje om\ien stam op te werpen.
Ik heb wel op heel eigèh aardige wijze
kennis gemaakt met myn vrouw. Ik heb
haar nafnelyk byna met myn auto over
redenden toen kwam de kennismaking en
zyn we getrouwd.
Als alle automobilisten dat moesten
doen... zouden we wel voorzichter ryden!
Meubeh
Bekïeede meubels mogep uitsluitepd
met een overtrokkert%k>pper worden
gereinigd. Damasten meubels mogen
niet geklopt of geborsteld worden.
Men moej; ze met een doek afwrijven.
Van dramatische tooneelspeelster
tot komische filmster.
Men kan haar dikwijls op wande
lingen in Grunewald aantreffen, de
waardige kaarsrecht-loopende vrouw,
in een lange mantel en toque hoed.
Toch zyn deze oogenblikken vrij zeld
zaam, want er is nauwelyks één film-
artiste die sedert het begin van den
sprekenden film zóó druk werk heeft
als Adèle Sandrock. En dit is natuur
lijk geen toeval. Deze bijzondere ka
rakterspeelster is de lieveling van hèt
publiek. Bepaalde rollen wil het pu
bliek slechts door haar vertolkt zien.
Het gaat niet zónder Adèle Sandrock.
En toch heeft zy zich we kun
nen het rustig zeggen 25 jaar ge
leden willen terugtrekken. Ze kon
toen reeds op een rijk kunstenaars
leven terugzien en op een menigte
successen.
12 Augustus is zy in Rotterdam ge
boren. Zy is een echt kunstenaars
kind, want zij stamt uit een artisten-
familie en reeds vroeg stond zij op de
planken. Eerst speelde zy kleine, on- j
beduidende balletrollen, toen' kinder-
rollen en langzamerhand werd zij de j
groote kunstenares, die zij nu is.
In het begin van de tachtiger jaren I
debuteerde Adèle in Berlijn. Haar
ster ging zoo stralend op, dat alles in.
haar omgeving moest verbleeken. By
het begin van deze eeuw was zij een
gevierde actrice de groote klassieke
tooneelspeelster. Zij was een zeer
schoone, een zeer temperamentvolle
vrouw.
Dat temperament... men merkt het
nu nog! Het verloochent^ zich niet,
zelfs niet in de kleinste rol! Direc-*
teuren, regisseurs, collega's en ver
eerders sidderen voor dit tempera
ment. Het was een van de aanleidin
gen dat zij het Burgtheater in Wee-
nen verliet. Zy speelde vervolgens aan
het Wiener Deutsche Volkstheater.
Haar successen schenen niet over
troffen te kunnen worden. In 1908
trok zij zich geheel in haar privéleven
terug. Slechts enkele zeer'begaafde
leerlingen hadden toegang tot haar
huis.
Vijftien jaren later gelukte het een
Berlijnsch theaterdirecteur ^en con
tract met haar te sluiten voor Wilde's
Burburry. Zjj verscheen en nam
oogenbliklfelyk allen vpor zich in. Er
was een geheel nieuw type van too
neelspeelster uit haar gegroeid, een
karakterspeelster van grqot formaat.
Van toen af aan speelde zy regelmatig
op de Betlijnsche planken. Soms zag
men haar ook in een stomme film-
Haar karakteristieke gelaat „werkte
'altyd buitengewoon goed. Zoo brak
-i>Ti*Tï*ri^fiii- liflfniirirr**'7
Hoe mooi Uw oogen ook kunnen
zijn, de schittering daarvan komt
eerst geheel tot haar recht door de
omlijsting met mooie oogharen. Daar
om is het van zooveel belang dat aan
die oogharen alle zorg wordt besteed.
Wie donkere, volle oogharen mist en
zich tevreden moet stellen met kleine,
licht gevulde, make gebruik van een
middel, dat aan dat gemis tegemoet
komt.
Maak een mengsel van 5D gram
witte vaseline, 2 gram extract van
kinabast en 25 gram ricine olie.
Wrijf hiermede de oogharen 's avonds
voor het ter ruste gaan in. Door (tezë
behandeling zullen de oogharen zich
tot scherper contiiren voor de oogen
vormen.
eindelijk de tweede periode in haar
leven aan, en wel by het begin van
de- sprekende film. Haar donkere
stem kon hu weer tot zijn recht ko
men, zooals op het tooneel. Onver
getelijk is zij in „Ihre Majestac die
Liebe", „Der Kongress tanzt", „Mor-
genrot" en „Das schone Abenteuer".
Talloos zyn ^de anecdotes die over
Adèle Sandrock in omloop zijn. En
het typische is, dat zy niet eens uit
gevonden behoefden te worden. I^e
humor die deze vrouw bezit, is heel
groot! Een ster van dit formaat is
zeldzaam.
Ondanks... huishoudelijk werk!
Het is geheel uit den tijd, dat de
tegenwoordige huisvrouw nu nog
roode en ruwe handen heeft met af
gestompte nagels. Wij geven U daar
om hieronder eenige zeer nuttige
wenken, die iedere huismoeder wel te
pas kunnen komen.
Het strekt tot aanbeveling,, dat
men, zoo gauw men de handen uit het
water neemt, ze direct afdroogt.
Daarna wrijft men ze met een goede
vette crème in. Vervolgens masseert
men nu iedere vinger apart, net zoö-
ldng, totdat de crème geheel in de
huid getrokken is. Het beste middel
d»'t men hiervoor gébruikt is glyce
rine. t
Gaat men naar een partijtje, en
heeft men een japon aan met halve of
geen mouwen, dan moeten de armen
geen vlekken vertoonen, doch van een
I egale en gezonde kleur zijn. Men
1 wrijft ze in met een zachte huidcrême
en masseert vervolgens met duim en
wijsvinger van den pols naar den elle-
boog, ongeveer 10 minuten lang Dan
losjes witte poeder erover heen. Ook
de hals en schouders worden op de
zelfde manier bewerkt.
De nagelbewerking.
De nagel wordt met citroensap in
gewreven. Daarna wordt met een
vijl de nagelhoeken weggevijld en het
overige vuil vouw ij der d. Intusschen
heefi men een klein bakje met lauw
water gereed gemaakt en dompelt de
vingertoppen hier eep paar maal in.
De nagelriem die hierdoor los gewor
den is, wordt voorzichtig met een
uiterst fijn schaartje weggeknipt.
Daarna wordt de nagel gepolijst.
Hierbij moet men er wel op letten dat
men niet te lange .nagels heeft, daar
deze wellicht afbreken, wat leelijk
staat en onverzórgd.
Lak is nadeelig voor het gebruik.
Vooral d« typiste doet er goed aan,
dit achterwege te laten.
ONDER JAGERS.
1 Jth,
T_ Wat een dat we nu een olifant zien, als we op leeuwen
jagen!
Een der allerbeste operettefilms der laatste jaren.
Martha Eggerth als Sylva Vi
De Schouwburg-Bioscoop herdenkt heden
avond in de Nieuwe Schouwburg haar 8-ja-
rig bestaan. De Directie heeft voor dit
jubileum de hand gelegd op „Die Czardas
fürstin", een der allerbeste operette-films
der laatste jaaen.
In deze fili treedt voor de eerste maal
Martha Eg^tfth in een. oorspronkelijke
productie van de Ufa op als Sylva Varescu,
de vdHété-ster, haar partner is Hans Söhn-
ker als den jongen prins Weylersheim. Ver
der ziet men in deze charmante film Fried-
rich Ulmer en Ida Wüst als de ouders van
den prins, Inge List als zijn bruid, Paul
Wemp en Paul Hörbiger als de vrienden van
den prins en nog vele anderen.
George Jacoby zorgde voor de regie en
hij deed dit op zoo voorbeeldige wijze, dat
men een ideale reproductie van de zoo ge
liefde* operette „Die Czardasfürstin" te zien
krijgt.
Men kent den inhoud? Hij draait om de
idylla-fnssniWB de groote variété-ster Sylva
VarKcu en dtuï-jengen garde-officier Wey-
lersneim: een verliefdheid die op het eerste
gezicht ontstaat en die groeit ónder den in
vloed van Varescu's fascineerende kunst,
doch die door moeilijkheden wordt bedreigd.
Weylersheim's familie en1 zijn militairen
stand beletten hem een me'salliance. En zoo
wel zijn ouders als zijn commandant stellen
Sles in het w«rk om hem van de geliefde
vrouw te scheiden, en hem gelijk dat
reeds in zijn jeugd voor hem is beslist
uit te huwelijken aan de Comtesse «tasi
von Plariitz.
De moeilijkheden zijn groot voor de ge
lieven. Want Weylersheim wordt uit Boe-
depest, waar Sylva Varescu optreedt, naar
Weenen gedirigeejjfi, en op de ster zelve
wordt door Wnjd«rshSim's bejaarden vriend
Von Kerekes stMfep druk uitgeoefend; hij
suggereert haarlSt de toekomst met Wey-
lersheim's familie en zijn gedwongen ver
laten van den dienst niet anders (Jan ellende
met zich brengen kan. Varescu heeft een
goede gelegenheid, zoo pleit hij, met Wey-
lersheim te breken, wanneer zij op slag een
contract naar Amerika accepteert komt de
scheiding automatisch en zij zal zich voor
hun heider toekomst met vracht hebben op-
geofferd.
noot", en de oude vriend Von Kerekes praat
Weylersheim's ouders met zyn zachten
dwang om: zoo zwicht dan alles wat con
ventie is voor de jdugd en voor de liefde
van de jeugd: Weylersheim en Sylva Va
rescu zullen trouwen.
De muziek voor de,.film is van Emmerich
Kalman. De vocale prestaties van Hans
Söhnker en Martha Eggerth zyn uitnemend,
terwyl er alleraardigste scènes ook voor
tooneel in voorkomen. De regie en de voor
treffelijke acteurs die de film dragen, zor
gen voor een Weenschen geest en een bril-
larit tempo.
DE FILM-REVUE.'
Een mooi souvenir
van de Schouwburg-Bioscoop.
De Directie van de Schouwburg-Bioscoop
is op het goede denkbeeld gekomen om ter
gelegenheid van het achtjarig bestaan barer
onderneming niet alleen te komen met een
select programma, dat ieder zal imponee-
ren, maar zy heeft de aardige gedachte ge
had om in elke voorstelling ,een 20-tal barer
bezoekers te. ^grassen irjet de bijzonder
mooie uitgave „Wh*«§yue^ van November,
een prachtuitgaaf, waarin de beste films
van de ^verschillende/filmmaatscnappijen
worden beschreven, öh op byzonder fraaie
wyze gfïllustreerd. Deze fraaie uitgave be
vat nieff minder da/72 pagina's royaal for
maat, fyaarop V&n elke daarin vermelde
film naast de /vlotte beschrijving tal van
fraaie spelkielten zyn afgedrukt, welke het
gansche filmbeeld doen leven. Ongetwijfeld
is deze fraaie uitgave een bijzonder .aan-
trekkelijk bezit voor ieder bioscoopbezoeker,
die na de aanschouwing der beelden op het
doek, door dit boek de aangename herinne
ring aan het in klank en beeld genotene
gaarnes al bewaren.
In ons nummer van j.l. Vrijdag hebben wij
niet opgenomen de uitslag van de raadsels
van 23 November. t
Deze luidde aldus:
1. Zeep.
2. Ko, Theo, T„on, Hein, Lies, Peter.
Paul Hörbiger als Weylersheim's vriend von Kereskes.
Varescu stemt onder tranen toe. Doch het
toeval voert beiden op den dag van haar
vertrek wéér samen: in het hotel waar het
officieele verlovingsfeest van Weylersheim
gevierd wordt, verblijft ook de variété-ster,
die op haaf vertrek naar Amerika wacht.
Een situatie-verwikkeling, ontstaan doordat
Varescu eens tegenover Weylersheim's va
der heeft moeten doorgaan voor d? echt-
genoote van $en van de vrienden van den
jongen officier, bespoedigt thans de gebeur-,
tenissen: zij verschijnt op dit feest als ge
trouwde vrouw en haar' huwelijksche staat
'wekt evén?eer Weylersheim's. jaloerschen
toorn 'als zijn engagement haar een bron
van verdriet is...
Zij spreken zich uit. Het geluk is hun
dienstig, want Weylersheim's bruid valt
voor de charmea van Varescu's „echtge-
3. Vingerhoed.
4. Lood, rood, nood, brood,
De prijs Viel bij loting ten deel aan:
ELLY DE HAAN, Peperstraat lc, Gouda.
DE SINT NICOLAAS-REBUS.
De oplossing van de Smt-Nicolaas-rebüs
is als volgt:
AIS bij den haard de klompjes (daan,
Komt Sint Nicolaas bij ons aan.
Daar het aantal ingekomen oplossingen
zeer groot is, hebben we daarvoor vijf
prijzen uitgeloofd.
College voor medisch tuchtrecht oordeelt,
dat hij onder alle omstandigheden
Aan het „Weekblad van het recht" ont
leent het Hbld. egn belangwekkende uit
spraak van het college voor medisch tucht
recht te Amsterdam. Daarin wordt namelijk
kenbaar gemaakt dat een geneeskundige
onder alle omstandigheden bereid moet üijn
ajjn diensten te verleenen, al is opzettelijk
niet voldaan aan vooraf gestelde alleszins
redelijke geldelijke voorwaarden.
Door het onderzoek kwamen de volgende
feiten vast te staan:
Klager is met zijn 'gezin eenigen tijd
fondspatiënt van een arts geweest en later
bij dezen teruggekomen buiten het fonds,
uit welken hoofde de arts, voor behandeling
van klagér's vrouw en kinderen, een bedrag
van j 55.^- te vorderen had, toen klager
zijn hulp kwam inroepen voor de te ver4
wachten bevalling van zijn vrouw. De arts
heeft toen uitdrukkelijk als voorwaarde
voor zijn. hulpverleening gesteld, dat vóór
de bevalling 25.— in zijn handen zou zijn
gestort. Hoewel in den loop der volgende
maanden de arts hieraan nog enkele malen
heeft herinnerd, was aan deze voorwaarde
1 niet voldaan, toen klager eerst aan diens
j woning en daarna per telefoon door een
zijner kennissen een boodschap aan den
dokter heeft doen toekomen, inhoudende het
verzoek om voor de bevalling zijner echt-
genoote hulp te komen verleenen. De kennis
van klager heeft, vernomen hebbende dat
de bevalling reeds begonnen was, uitdruk
kelijk den arts gezegd, dat zijn komst (Rin
gend noodig was en daaraan tegelijk toe
gevoegd, dat het geld aanwezig was. De
dokter heeft beide keeren beslist geweigerd
te komen, zoolang niet aan de bovenvermel
de voorwaarde zou zijn voldaan. Klagers
kennis heeft zich toen gewend tot een an
deren arts, die, tevoren door zijn collega
ingelicht, ook geweigerd heeft te komen. De
derde arts, tot wien men zich wendde, is on
middellijk gekomen, nadat intusschen niet-
deskundigen zoo goed mogelijk reeds hulp
hadden verleend.
Ten aanzien van dit geval gaf het me
disch tuchtrecht deze uitspraak.
dat het college van oordeel is, dat de arts
dooi; zijn weigering om op de telefonische
boodschap tot klagers echtgenoote te gaan,
zich schuldig heeft gemaakt aan een han
deling die het vertrouwen in den staftd der
geneeskundigen ondermijnt:
Immers, dat een geneeskundige onder alle
omstandigheden moet bereid zijn zijn dien
sten te verleenen en de materieele belooning
dezer diensten eerst in de tweede plaats
moet komen, terwijl de arts die in dit geval
het zwaarst heeft doen wegen;
dat het college echter geen termen vindt
om op den arts eenigen maatregel toe te
passen, gelet op de omstandigheden, die
hem tot zijn gedragingen hebben geleid, na
klager, van de op zich zelf alleszins rede
lijke voorwaarde, door den 'dokter gesteld,
geheel op de hoogte desniettemin nagelaten
heeft daaraan te voldoen, en dit nog wel,
terwijl hjj in de gelegenheid was, daaraan
te voldoen blijkens zijn mededeeling, dat hü
den arts, die ten slotte hulp verleend heeft,
voor diens diensten op *de gewone wyze
heeft betaald.
By loting vielen de pry zen ten deel aan:
DIENIE HEiMERIJiOK,
Burg. Martenssingel 45;
HENNJE KOOL, R. van Catsweg 45;
CARLA MOGENDORFF, Krugerlaan 45;
HARRIE HAOEDORN,
van Swietenstraat 16 en
FRANS VANGER STRAATEN,
Graaf Florisweg 10.
Zeg, kind'ren geef mij eens vlug ant
woord:
Waar heeft een koe het meeste vleesch?
Je moet vooral niet denken'k Wacht
maar,
Tot ik het in den krant wel lees!
2. Vul deze 9 vakjes in met:
4 A, 1 B, 3 D, 1 K,
maar doe het zóó, dat je van links naar
rechts en van boven naar benedeh leest:
le een verfrisschend iets.
2e een meisjesnaam.
3e een gedeelte van een gebouw.
3. Welk oog kan ieder missen,
Al is hij groot of klein?
Wie kan my daad'lyk zeggen,
Welk oog dat wel kan'zijn?
4. Ik ben een vogeltje, maar zoodra ik jnyn
staart verlies, woïd ik een lichaams
deel van een visch. Hoe ia dat mogelyk
Oplossingen inzenden aan de Redactie van
de Goudsche Courant, Marlet 31, Gouda.