<1 PURQL Een Rejrentendagboek uit dt 18e eeuw. Gebruikt in Uw soepen HONIG's BOUILLONBLOKJES 6 voor 10 cent DEOPKL1M1NG bij Firma B. DE JONG duurt tot 26 Januar STADS-SPAARBANK DE ECHTGENOOT. De naamswijziging van „Perzië" in „Iran". De bevolking is dit jaar weer met onge veer 8600 personen toegenomen, een cijfer dat iets lager is dan de laatste jaren het geval was. Het geboortecijfer is gedaald, het sterftecijfer bleef vrijwel gelijk. Er is daardoor een overschot van ongeveer 6% op de 1000 inwoners. Dit overschot is sedert 1930 niet onaanzienlijk verminderd. Het aantal vestigingen in onzd^tad daal de en het aantal vertrekkenden nam toe, zoodat ook hier een verkleining van het ver schil valt te constateeren. We hebben er al eens eerder op gewezen dat deze hooge cijfers zoowel van vestiging als van vertrek óók een gevolg zijn van de vele Indische verlofgangers die in den Haag hun tijdelijk verblijf hebben. Dikwijls zyn het dezelfde die in het voorjaar in- en in het najaar weer afgeschreven worden van onze bevolkings lij sten. Er is ook nogal wisseling in byiten- landsche werkkrachten, waardoor beide cij fers worden opgevoerd. Het heen en weer getrek van Rijswijk en Voorburg heeft ook altijd min of meer noodeloos deze getallen hooger gemaakt. Wij blijven er altijd tegen pruttelen, dat hier voortdurend werkloozen zich vestigen en daardoor allerlei moeilijkheden doen ont staan. Als geèn werkkrachten van huiten werdten aangevoerd zou den Haag niet dit' fatale cijfer van 23 duizend werkloozen be- hoeven te hebben. Het is thans al weer 15 pet. hooger dan een jaar geleden. De gemeente zelf doet ook fout door tel kens krachten van buiten te benoemen. Men kan ons niet wijs maken, dat onder de be woners van den Haag geen goeden direc teur voor het Schoolmuseum, idem voor het ziekenhui)», idem voor de Gemeentreiniging was te vinden. Ook op het stadhuis zijn eenige krachten van buiten benoemd, waar het zeker ook niet dringend noodzakelijk was. De arbeidsduur van het gemeente- personeel is met ingang van 1 Januari met een half uur per dag verlengd, waardoor men hoopt arbeidskrachten uit te sparen. Het is dus vóór alles zaak niet dan in het uiterst®, geval krachten van buiten aan te voeren. Over de woningmarkt valt thans wel te melden dat overal de huren aan het dalen gaan. De huiseigenaren trachten juist in deze maand te voorkomen dat verhuisplan nen worden gemaakt. Het aantal leegstaan de woningen bedraagt meer dan tienduizend" in allerlei soorten teöamen. D# oude con currentie begint dus weer. Nooit is er. zoo'n hoog overschot aan woningen geweest en de debacle dien wy al een paar jaar geleden zagen aankomen, schijnt nu nabij. t#let vreemde blijft voor ons altijd maar, dat er nog steeds geld disponibel schynt te zyn voor woningbouw, niettegenstaande er over- vloed is. Er zyn dus hypotheken en bouw- credieten te krijgen, terwijl men heel vaak hoort dat particulieren die een huis willen koopen, groote moeite hebbeh om daarvoor een hypotheek te vinden. Hoe dit nu in el kaar zit, is niet duidelijk. Een typisch verschijnsel, dat oogenschyn- Ijjk met alle andere in contrast is, is de toe neming in belegging van gelden bij de spaarbanken. Er is natuurlijk wel een ver onderstelling te maken, n.l. dat men het geld daar meer safe vindt dan in eenig ander beleggingsstuk. Maar niet onmogelijk is het, dat by alle bezuiniging ook meer gespaard wQrdt met het oog op wellicht nog slechtere tijdsomstandigheden, die niet on waarschijnlijk zijn te achten. Alles te samen dus: daling over de ge- heele linie; beperking van uitgaven, bezui niging k waar slechts mogelijk. Het publiek past zich aan op zijn eigen wjjze en de statistieken geven alle aanleiding tot be schouwingen, die echter -.steeds eenigszins vaag moeten blijven, omdat het antwoord op de vraag wat de motieven zijn, niet al tijd met zekerheid is te-geven. Wanneer 1935 wederom een daling te zien mocht geven, begint het er op vele nunten bedenkelijk uit te zien. Laat ons voorshands nog het beste hopen. HAGENAAR. „9 December 1785 Camer „Berigt Dr. Bleuland rakende het ver- „soek van de Apothecars Het „versoek van de Apothecars", dat reeds in de artikelen XC ep CVII van deze rubriek is besproken, strekte tot instelling van een „collegium pharmaceuticum", een apothekersgilde en tot invoering van een „dispensatorium", een receptenformulier boek. De controle over de apothekers zou hierbij dan moeten worden opgedragen dan de beide „versoekers", Francois Grendel en Simon van Paddenburgh. De magistraat had, zooals- uit die beide vroegere artikelen is gebleken, niet dadelijk ot het rekest be slist, maar het in handen gesteld \an de „ntedicinae doctores (artsen)" A. F. Pel- grom, I. Bleuland en I. van Breda, met op dracht onj hierover rapport uit te brengen. De dokters hadden echter in deze netelige kwestie niet met hun meening voor den dag durven komen en daarom een „provisioneel (voorloopig) berigt" ingezonden. In dit „berigt" vereenigden zij zich slechts met de strekking van enkele artikelen; zy zwegen evenwel zorgvuldig ov^r de voornaamste. Zy begrepen echter heel goed van welken kant de storm zou gaan waaien en hadden daarom verzocht het rekest aan de o/erige apothekers te mogen „voorlesen". De magi straat was hier echter niet op ingegaan en had het rekest doorgezonden naar die „ove-» rige apothecars", die er een vernietigend oordeel over hadden geveld. De magistraat was nu voor een moeilijke beslissing ge steld. De meeningen van de beide „versoe kers" en van de „óverige apothecars"' ston den lijnrecht tegenover elkaar, terwijl het slappe „berigt" van de dokters geen enkel houvast bood. Toch wenschte ue magistraat zonder houvast niet te beslissen. Zij' bfad daarom het rekest in handen gesteld van het „chirurgyns gilde", bestaande uit de heeren P. v. Willenswaart, H. de Mol, C. Bleuland en I. Bleuland. De laatste, die overman was van dit gilde, was tevens „medicinae doctor" en had als zoodanig aan het' hier boven vermelde „provisioneel "berifet" mee gewerkt. Het „chirurgyrfs gilde" had weer een rapport samengesteld en dit op 6 December 1785 aan de magistraat toegezonden. De heeren hadden het echter niet eens kunnen worden, zoodat dit rapport slechts door drie van hen was geteekend; Dr. I. Bleuland had naast dit rapport, zooals men tegenwoordig zou zeggen, een minderheidsnota ingeleverd. Het rapport van het „chirurgyns gilde" en het „berigt" van Dr. I. Bleuland waren tegelyk by de magistraat ifigekomen. Blijk baar had het „berigt" op den dagboek schrijver den meesten indruk gemaakt, want van der Hoeve maakt op 9 December van het rapport nog geen melding. Io het rapport werd het rekest van de heeren Grendel en van Paddenburgh op den voet gevolgd. De 'drie „chirurgyns" merkten op, dat weliswaar „by dezelve requeste naar waarheyd was geposeert (medegedeeld), dat in alle Steeden van eenige consideratie (eenig belang) het bereyden der Genees middelen werd aangemerkt als een zaak waarby het leeven en de gezondheyd der gantsche Burgerye geinteresseert (gemoeid) was en dat het meede daarom ten hoogste nodig was, dat derzelver bereyders de daar toe vereyschte bekwaamheeden be zaten", maar dat hieruit niet noodzakelijk volgde, „dat tot voorkoming van alle ihoge- lyke abuysen, het meede ten hoogste nodig was, dat de Bereyders zigh naar bepaalde wetten gedroegen, nadien het zeeker is, dat, ofschoon men wetten had, om er zigh na te gedragen, er^altoos abuysen konden en zouden Stand grypen (plaats hebben), zon der dat men door bepaalde wetten zou voor komen de abuysen die mogelyk zyn." De opmerking van de „chirurgyns" was van juridisch-wysgeerigen aard. Immers nooit is het mogelyk gebleken door wetten de Aenschen te verbeteren en vergissingen te TOmyden. Vervolgens werd in het rapport bestreden, dat alleen een „Collegium Pharmaceuticum" zou kunnen verhinderen, „dat elk een t zy binnen deeze Stad gebooren of van buyten inkoomende, zigh aanmatigende kundig ge noeg te zyn tot de berfeydiug der genees middelen, zigh onbelemmerd zou voorzien van »en uytterlyke voorraad van dat geene' 't welk de vertooning van een Apotheek uyt- maakt, en vervolgens de bereyding van Ge neesmiddelen zou oeffenen." De „chirur gyns" wisten hiervoor een veel minder kost baar middel „als een Collegium Pharma ceuticum". De heele moeilijkheid was op gelost, „wanneer Haar Edele Groot Acht- barens konden goedvinden om voortaan geen Apothecars binnen deze Stad te admitteeren (toe te laten), dan voorzien met een behoor- lyke getuygenis van derzelver bekwaam heeden". „De chirurgyns" konden niet halaten een aanval t^doen op de hierboven aangehaalde 'zinsnede "uit het rekest, inhoudende dat het tot op heden in Gouda mogelyk was om al leen door „zigh aan te ïjiatigen kundig ge noeg te zyn tot de bereyding der genees middelen en door zigh onbelemmerd te voor zien van een uytterlyke voorraad van dat geen^ 't welk de vertooning van een Apo theek uytmaakt, de bereyding van Genees middelen te oeffenen". Het liefst hadden de chirurgyns „de disavantageuse Explicatie (schadelijke gevolgtrekking) die in dus danige Expressiq (uitdrukking) opgeslooten legt, willen passeeren (zonder eenige op merking willen voorbijgaan)". Dit was ech ter niet mogelijk „zonder de reputatie (goe de naam) der Apothecars, die zigh in deese Stad bevonden, te kort té doen". En daarom „openbaarde zy (de chirurgyns) aan Haar Edele Groot Achtbarens, dat door den Pro fessor Goubius, een man wiens kunde in de geneeskunde en middelen, door de gantsche \ttfaereld beroemd is, andere professoren als mqede de Doktoren die hier veele jaaten de 'prafetgk ggoeffend' hebben en welke doctoren men d'Eer heeft om ttufis als leeden van Haar Edele Groot Achtbarens vergadering te aanschouwen, te meermalen is gezegt, dat zy de Apothecars binnen deese Stad erkennen voor zodanige lieden aan wien men door derzelver kunde, accuratesse (nauwgezetheid) en leevering van goede Medicynen, zoude te kort doen, wanneer men van dezelve nTet geene agting sprak". Zij wisten bovendien uit eigen ondervinding mede te deelen, „dat zy altoos by alle pa- tienten waar over zy practiseerden, hadden bevonden dat hunne gegeeven (de door hen voorgeschreven) jnedicynen volmaakt goed en ook" alzo bereyd zyn geweest, gelyk mede dat zy altoos by jie Apothecars wiens win kels zy beaamd hadden (die zij als goede apothekers, beschouwden) hadden bevonden dat 'hunne Apotheeken voorzien waaren van zodanige Voorraad als in dezelve nodig was". De andere argumenten van de heeren Grendel en van Paddenburgh voor de in voering van een apothekersgilde werden door de '„chirurgyns" in de navolgende be woordingen bestreden: „Dat blykens de ondervinding, alsmeeden (alsmede) door gebrek van een Collegium Pharmaceuticum (apothekersgilde) en door de gevolgen van zoo een onbelemmerde ad missie (toelating) als voorschreven is, als- meede omdat de Apothecars aan veragting waren blootgesteld, ['t welk wy vertrouwen hier voren te hebben gerefuteert (weer legd)] het daardoor zoude gebeuren dat ook de Professoren t' zy te Leyden t'zy te Er is veel meer dan in de etalages Gouwj» 89 en 143 is uitgestald. Komt eens informeeren, het verplicht U tot niets. Utrecht van (door) Patiënten binnen deeze Stad, geconsuleert (geraadpleegd) worden de, dezelve om die reeden verzogt zouden hebben, om hunne voorgeschreeven medica menten in derzelver Steeden te laten klaar maken, en dat daar door de Patiënten al toos met een vooroordeel teegen de Apo thecars wierden ingenoomen, het is byzon- der dat wanneer dit plaats had, de onder- geteekenden die van tyd tot tyd* voor Pa- tienten Consuleeren (in consult gaan) met Professoren, zoo te Leyden als te Utregt en veele zoo niet de meëste patiënten die hier in de Stad zyn dagelyks visiteeren (be zoeken) er hier van niets is voorge- koomen (gebleken), het is Wel waar dat wanneer Patiënten door professoren zyn geconsulteert geworden (profes soren hebben geraadpleegd), dezelve [dan dit is uyt welke plaatseri die patiënten ook mogen komen] veeltyds verzogt worden om de door hun voorgeschreeven Medicynen in derzelver Steden te laten klaarmaken dog het is geen gevolg (doch men mag hieruit niet de gevolgtrekking maken), dat zulks een verzoek voorvloeid uyt een gebrek (het ontbreken) van een Collegium Phar maceuticum, of uyt een veragting voor de Apothecars van de plaats alwaar de Lyders thuys hooren, neen maar wel (maar integen deel) dat veel al dit geschied om te beni- ficeeren (begunstigen) de Apothecars die zy in derzelver Stad geneegen zyn, kun nende tot meerdere verzeekering van dit gezegde van de ondergetekende dezelve nog avanceeren (naar voren brengen), dat de Hier voorgenoemde Professor, gelyk ook d'andere Professoren waar meede de Onder- geteekende geconsuleert hadden (in consult waren geweest) d^-zelver voorgemelde ge zegde met de daad in verscheyde zwaare ziektens en in Lyders vah groot aanzien en middelen bekragtigt (bevestigd) hebben, als hebbende dezelve in zodanige gevallen aan de Apothecars alhier aanbetrouwt (toe vertrouwd) t gereedmaken of bereyden van medicamenten, waar toe veel kunde behoor de en door gebrek van goede medicynen of onbekwaamheyd der Apothecars de Lyders hun leeven (de levens van die lyders) op- geoffert kunnen worden". „Dat door gebrek (het ontbreken) van een Collegium Pharmaceuticum door de Apothecars maar al "te veel quid pro quo (iets anders dan gevraagd was) in handen gestopt kon worden aan Lyders die de (der) Medicynen onkundig zyn, of dat ook door bedorvene of kwade geneesmiddelen, de Pa- tienten tot vroegtydige Lyken of langdurige Lyders konden gemaakt worden, hierom trent kunnen wy ondergeteekende al meede UEd: Gr: Achtbarens verzeekeren (jat wat de ondergeteekenden betreft flie nimmer' hebben ontdekt, dat er quid pro quo in de Medicynen was zelvs niet in zodanige Me dicynen, die hunne Patiënten, zigh zelvs by de Apothecars hadden doen gereedmaken, nog (noch) óok dat d'Ingezeetenen die zy gevisiteert (bezocht) hadden, door de Medi camenten vap de Apothecars dezer Stad in- gegeeven tot langduurige Lyders of vroeg tydige Lyken waren gemaakt, de onderge teekende vertrouwen ook dat nimmer door het opregten van Een Collegium Pharma ceuticum, wanneer de Apothecars zig zoo verre aan de hebzugt overgaven om hunnen evenmensch door derzelver Medicamenten voor altoos ongelukkig té maken, of wat meer is, om desselvs leeven daar aan op te offeren, dit zoude ophouden." Hiermee hadden de „chirurgyns" afge rekend met de argumenten, die pleitten voor een apothekersgilde. Evenmin moesten zy iets hebben van een „Dispensatorium (receptenformulierboek) Zij geloofden niet, dat wanneer een „Dis pensatorium" ontbrak, „het daardoor voor de Doctoren moeylyk zoude zyn, omme hunne voorschriften zoo in te tighten dat zy altoos vpn gelyk effect (dezelfde uit werking) zeeker konden zyn". Zy geloofden eveneens niet, „dat door gebrek van een algemeen Dispensatorium zoo veel moey- lykheyd voor de Doctoren ontstond". Im mers „de doctoren die hier zoo veele Jtiaren gepractiseerd hebben, en waar meeOe de Ondergeteekende dagelyks voor (by) Pa- tienten Confereerden (beraadslaagden), had den dit nimmer'bekend gemaakt". Evenmin hadden die dokters hun doen blyken, dat zy „zigh nopens de voorgeschreeve Recepten naar de wyze van bereyding by (door) de Apothecars aan wien dezelve ter hand wer- v den gesteld" hadden moeten schikken. Ten slotte waren de „chirurgyns" van meening, „dat Schoon (zelfs indien) een algemeen „Dispensatorium receptenformulierboek) gearresteerd (vastgesteld) wierd, hetzelve niet zoude veroorzaken, dat Professoren of Doctoren van anderen plaatsen geconsulteert (geraadpleegd) wordende hunne Medica menten niet na derzelver gewoone manier zoude voorgfchryven zon<fer zigh te bepalen (houden) aan het Dispensatorium Gouda- num (Goudsche receptenformulierboekf'. Evenals dit ook tegenwoordig steeds ge beurt, werd ook toen aan de kosten een aigument ontleend om het voorstel van de heeren Grendel en van Paddenburgh te doen duikelen. Het was zeker, zoo zeiden de „chirurgyns", „dat het opreghten van een Collegium Pharmaceuticum en een Dispen satorium importante (belangryke) kosten souden beloopen". Het kwam bovendien niet te pas „om de Apothecars uyf-fcoofde van het Sobere bestaan dat zy hier tèr Steede hadden, t'welk veroorzaakt werd door de menigvuldige Apothecars'en weynige Inge zeetenen die men in deeze Stad heeft, en de daar by komende weynige Consumptie (ge bruik) van Medicamenten, met zodanig een verandering te byswaaren". Bovendien, zoo merkten zy op, „waar toe de inrigting (waartoe is de instelling) van een Dispen satorium nodig, als men Considereerd (in aanmerking neemt), dat op een zeer ge- makkelyke Wyze de Doctoren kunnen effec- tueeren (bewerken), dat zoo zy in (ten aan zien van) htet bereyden der gecomponeerde (samengestelde) Middelen, eenige verkie sing mogte maaken (bijzondere wenschen hadden), hier aan werde voldaan, te weeten, met een Descriptie te geeven (door te om-- schrijven), op welke wyze dezelve compo sitie (samengestelde middelen) moesten ge reed gemaakt worden, t'welk in Vroegere dagen meermalen plag te geschieden". Nadat de „chirurgyns" hun pleidooien als advecaten voor de „overige apothecars" had den beëindigd, kwamen zy op voor hun eigen standje. Zy hadden ook van hun vakstand punt bezwaren tegen het „plan" van de heeren Grendel en Paddenburgh, aange zien „de Inhoud van het 16e Ï7e 18e 36e en 37e Articulen van het zelve plan directelyk ook Strekte in praejudicie van (de werking Veilig. Rente 3 Geheim. STORTING S-GIRODIENST met wekelijksche afhaling van spaar en belastinggelden aan huis. GOUWE 2 - HOEK WIJDST1JAAT GOUDA. Er zyn zoo van (foe families, waar je nu I niet zoo fteel erg op gesteld bent, maar t waar je, om den lieven vrede te bewaren, 'zob nu ^n dan wel eens een bezoek mopt 1 afsteken. Een dergelyke misplaatste piëteit 1 komt je in den regel duur te staan, want i hoewel je met de alleredelste bedoelingen komt oploopen, kom je veelal op zijn minst genomen, erg ongelegen, met het gevolg, i dat je het volgend oogenblik al \yeer spyt hebt van de spontane bevlieging. Tot de families, die in bovenbedoelde categorie thuis hooren, behoort zonder twijfel ook de familie Eliott, die ik al jaren ken. Eigenlijk strekken myn synfpathieën zich niet tot de ge heele familie uit, doch in hoofdzaak slechts tot den heer des huizes Harris El liott, die een oude wapenbroeder van mij is uit de dafeen wat lijkt dat alles weer lang gleden dat wy sameri in Vlaande ren streden. Na den wapenstilstand bleek zyr» papierfabriek juist nog genoeg levens* vatbaarheid te bezitten om niei failliet te gaan en dank Zy zyn werkkrachten zaken- fflair is het bedryf thans weer wat hét vnoe- "ger was, een dep welvarendste fabrieken van Londen. Harris is een beste kérel, met wien ik altyd. goed heb kunrten opschietén en ik zou me zekeë met hemtfemoeien als ik hem maar eens te pakken ko» krijgen. Overdag heeft hy het rasend druk en is als gevolg daarvan te vangen als een aal j bij z'n staart en in de avondureri heeft hy geregeld zaken diners en duizend-en-één andere belangryke dingen na te loopen. Met diat al heb ik hem na zyn huwelijk, dat is nu) ongeveer een jaar of vier, slechts twee* keer thuis een bezoek gebracht, maar die visites zijn me, eerlijk gezegd, niet etg goed bekomen. Harris is nog stpeds dezelfde joviale kerel van vroeger, maar zyn vrouw! Hoe die twee met elkaar konden opschieten zal wel altyd een raadsel blijven. Tot haar eer moet ik toegeven, dat ze inderdaad on gelooflijk knap is, maar dat doet 't dan ook. gelden heb ik een praatgrager vertegen woordigster der sehoone sekse meegemaakt dan Mrs. Elliott. Ze is letterlijk Men gan- schen dag aan het woord en er is gfeen speld tusschen te krijgen. Zoodat ilc mriJwel eens afvraftg of dat misschien de reden is van Harris' veelvuldige zakencon^erenties. In zyn plaats zou ik vermoedelijk allang het beroep van laildverhuizer gëfozen hebben! Bovendien schynt Mrs. Elli^Mifth weinig of niet meer met Haar huishouding te be moeien. Het aantal japonnen, dat ze bezit schat ik zoo dopr elkaar op een gros en haar kleedgeld zal Harris jaarlijks minstens een burgermansvermogen kosten. Myn eerste bezoek werd een volkomen mislukking, want zy nam my dusdanig in beslag, dat het allen schijn had, dat ik haar gast was inplaats van die van Harris. Het gevolg was, dat ik dien avond zoo goed als niets aan myn vriend had, om wien'ik toch eigenlijk gekomen was. By myn tweede visite, die gefuimen tijd later volgde, bleek hun gezin een uitbrei ding ondergaan te hebben en ik had een stille hoop, dat Gladys Elliott zien nu 'ben beetje meer met haar eigenlijke huiselijke ^plichten zou bemoeien, maar deze heugelijke gebeurtenis bleek sights in zooverre ver andering te hebben gebracht, dat haar even eindelooze als breedvoerige verhalen nu niet langer op haar vriendinnen en teapaptnen, doch op de baby betrekking hadden. Na tuurlijk moeat ik de baby zien en natuur lijk vond ik haar op de gebruikelijke mander ig", hoewel ik altyd buitengewoon g voor baby's van een paar maanden heb, want ze lijken als tw^e drup water op elkaar en gillen veel te veel myn zin. En daar deze baby, vooral het laötste betreft, geen uitzondering pp de rest maakte, nam ik afscheid, zoodra ik even de kans kreeg. Een jaar of drie waren sindsdien terloopen en ik had myn ouden vjyend niet meer teruggezien. De tjjd, die alle wonden heelt, had mij ook de er gernis doen vdrgeten, die mijn bezoeken bij de %lliots mü hadden bezorgd en daar ik op dat oogenblik niets anders te doen had, toog ik op een mooien Zondagmorgen naar Sussex om Harris weer eens op te zoeken. Ik wandelde den landweg af, waar het aardige landhuisje van de Elliotts tusschen het groen verscholen ligt. Harris heeft een hobby, zooals trouwens iedere rechtschapen Engelschman. De liefhebberij van Harris be paalt zich tot het \elf verzorgen van zijn bloementuin en4k ha"% een stille hoop hem bij dif bezigheid te veTrassen en zoodoende weer eens gezellig met hem te kunnen bab belen. Maar er was geen Harris te bekei\- nen, toen ik door een zijhekje de tuin bin nensloop, die er overigens min of meer ver waarloosd uitzag, iéts wat ift, gezién de voorliefde van myn vriend voor (de levende natuur, wel wat zonderling vond. In een prieeltje in een der hoeken van den tuin zag ik iets bejegen en in de hoop er den heer des huizes aan te treffen, richtte ik mijn schreden er heen. Ik vond er echter niets anders dan een alleraardigst uitziend meisje van een jaar of drie dat op een bankje met een pop zat te spelen. Het kind keek me verbaasd aan, toen ze my zag na deren en legdê'de pop neer. Wel kleine meid, opende ik het ge- Ijsvermaak geeft ruwe huid verzacht - geneest sn' srpek, ben jy dus de baby Ben geen baby, zei de jongedame met vermakelyk aandoende verontwaardiging. Ik heet Gladys, - Nu goed dan, Gladys. Je bent een •groote meid hoor. Speel je prettig? Ja, ik ben afon mammie^ zei het juf fertje, de pop heen en weer wiegend. Hou je van je mammie, Gladys? - Nee. Zoo? Waarom dan niet? Weet niet. Daarom niet! Enne... Harris Ik bedoel je pappie, vindt je die niet lief? Daddie is lief, zei het kind openhartig en ik kon niets anders dan haar gelyk geven, ook wat haar opinie ten opzichte van haar moeder betrof, maar dat laatste hieM is natuurlijk voor me. -—Wat kom je doen? vroeg het meisje plotseling van den hak op oen tak sprin gende, op de' manier, die kleine kinderen eigen is. Ik wou je pappie spreken, kindjë. Of is hy uit? voegde Ik er eenigszins ongerust aan toe. Pappie weg met auto. Mammie ook! Het kwam me wel wat vreemd voor." Harris was nooit een liéfhebber van auto rijden geweest en voqjr zoover ik wist, be zat hij geen eigen wagen. Maar er kon in die paar jaar heel wat veranderd zyn. En je mammie? Is die ook uit? vroeg ik, hopende dat dit in ieder geval waar zou blijken te zyn. Mammie herhaaide de 'kleine en ze keek me met haar blauwe Ijkers ernstig aan. Mammie 'Mammie ook uit! Ik zweeg en stak mijn pyp aan. Ik ging op de tuinbank zitten en sloeg het meisje gade, dat weer aan het spelen was. Het was inderdaad een rqadsel voor mij hoe dit al lerliefste kind een-dochtertje kon zyn van Mrs. Elliott. Tegelijkertijd hoopte ik vurig, dat de jongedame nimmer het evenbeeld zou worden van haar mama* <de zorgeloozë, die uitgiAg en haar kind geheel alleen achter liet. Ik had ongeveer een half uur gezeten, toen ik een auto hoorde stoppen. Even later naderden twee gestalten langs het tuinpad. Het was Gladys Elliott, in gezelschap van een heer, dien ik niet kende. Ik zag Gladys terugloopen naar den auto; blijkbaar had ïe iets vergeten. Myn hoed afnemende trad ik naaT voren- De heer groette terug en keek me vragend Pardon, meneer, zeide ik. Ik»wacht hier op mijn vriend Harris. Harris? Die ben ik zelf. Harris Haw- kens is mijn naam. Zeer aangenaam rfiet U kennis te ma ken, antwoordde ik, my eveneens voorstel lende. Maar het is mij te doen om mijn vriend Harris Elliott, die hier woont. Hy >s blijkbaar met de auto uitgegaan Mrs. Biliott kwam nu ook naderbij en begroette me met een koel knikje. Wat kak ik voor U doen? vroeg ze op een toon' alsof ik een wildvreemde ij"*"1*" ger was, inplaats van een pud vriend, e leek me een zonderlinge vraag- Neen, U kunt niets voor me doen, ant woordde ik niet bepaald vriendelijk- Maar 4 Me Articul van de Articulen van het Chi rurgyns Gilde, in dato 16 Decenrbi en ampliatie (aanvulling) in dato rr^delvan het le 7e l«e 18e 21e en hem evenwel niet ontgaan, dat de magi- w J- Awfir-ttien vnn het Chi- I straat hier tegenover geheel onverschillig stond. Hy was echter veel te slim om dit te laten blyken en zei daarom in zijn „be rigt" op zeer Farizeïsche wijze, „dat hy geleegenheyd had gehad om op te merken, "ten"" geneigd zijn te denken, dat die bewuste artikelen uit het „plan" van heeren Grendel en Paddinburgh betrekking hadden op het uitoefenen van de „chirur- trvnskonste". Hiervan was echter geen sprake, ^rtikel 17 van het „plan" byvoor- heeld was gericht tegen de kwakzalvers, waartegen ook in artikel 18 van de gilde- keur van de „chirurgyns" maatregelen wa ren vastgesteld. Het voornaamste verschil tusschen die twee artikelen was, dat de boeten door de overtreders te betalen, krachtens artikel 17 ten goede zouden ko men aan de apothekers en krachtens artikel 18 aan de „chirurgyns". Zóó gezien, strek ten de verschillende artikelen van „het plan ten praejudicie" niet van de hierboven ge noemde artikelen, maar van de portemon nees van de chirurgyns. De chirurgyns besloten hun rapport met het navolgende lyrische betoog: ,zoudende ondergeteekenden zigh aan pligt verzuym schuldig maake, wanneer dezelve niet ingevolge het 27e Articul van de Articulen van het Chirurgyns Gilde ten beste verstonde en onderhielden na hun vermogën en beste wetenschap de Articulen van het Chirurgynsgilde, als meede be schermen de regten van het Gilde, en d'on- ilergeteekende vinden zigh om die reeden ten Sterksten verpligt, by dit hun berigt zigh tegen zodanig een Versoek der Sup plianten (verzoekers) te moeten Verzetten, en wel in het byzonder tegen het invoeren van het gunt" (hetgeen) by het 16e 17e 18e 36e en 37e Articul voorkomt, en verlasten zigh [er] dus [op] dat daar uyt de gemelde geallegueerde (aangehaalde) Articulen van het Chirurgyns Gilde UE: Gr: Achtbarens ad oculum zal consteeren (duidelyk voor oogen zal staan) de groote praejudicie (be nadeeling) en verkorting, die de onderge teekende by dat op te rigten plan of Gilde zoude geschieden, in een recht waar van het Gilde, nuu byna honderd vyff en twin- tigh Jaaren de possessie (het bezit) is toe gekend, dat UEd: Gr: Achtbarens dier- halven als Opperbesehermers en handhavers van de rechten van de Gildens, in dien hoogstdezelven mogte goedvinden om in het verzoek van de Supplianten (verzoekers) te treeden het Chirurgyns Gilde even als te meermaalen geschied is, in desselfs Oude, Wettige verkreegen regten en Voorreghten zullen protegeeren (beschermen) en also zullen afweeren en beletten al het gunt in prajudicie (ten nadeele) of verkorting van het recht en voorrecht van het zelve Chi rurgyns Gilde, door de Oprechting van zo danig Collegium Pharmaceuticum zouden Zooals hierboven is vermeld, hadden drie van dq vier chirurgyns dit rapport onder teekend. Huk overman, I. Bleuland, die tevens medicjnae doctor was, had, zooals eveneens hiervoren is vermeld, een afzon derlijk „berigt" ingezonden, waarin hy te gaf, „dat zyn gedagtens geheel ver-j van de gevoelens der drie overige Leeden". Hy verwees hierin naar het „provisioneel berigt" en verzocht de magistraat zich ncfcmaals tot die „doctores" om inlichtingen te wenden. Hy deed dit in de volgende bewoordingen: „De ondergeteekende des niettegenstaan de in gemoede en zo hy onder verbeetering oordeeld (terwyl hy zyn meenjjig gaarne voor een betere wil geven) op zeer goede gronden overtuygd zynde, dat zyn gevoelen in het bovengemelde provisioneel (Voorloo pig) Berigt der Doctoren kortelyk aan den dag gelegt, met het nut en de Waare bel an genader Gantsche Bprgerye volkomen over eenkomstig is, zoude zigh genoodzaakt vinden voor zigh een afzonderlyk berigt in te leeveren^wilde hy aan deze zyne gemani festeerde opinie (vaststaande meening) van zyn verstand en hart getrouw blyven, dan (maar) daar hy geleeg«mheyd heeft gehad om op te merken, dat Uüd: Gr: Achtbarens deze zaak als ten Uytterste belangryk vo#r het Hêyl der Ingezeetenen beschouwen, en uyt dien hoofde met eene Voorzigtigheyd geevenredigt aan derzelver Onpaftydigheyd, de gedagten van allen die eenige betrek- king tot, of kundigheyd van dit poinct kun nen sustineeren (beweren) Cf bezitten, in neemen (inwinnen); vermeend dezelve eer biedig reeden te hebben, om zigh te mogen Vleyen dat de gedagten der Doctoren, welke niet Weetende wat objectien (bezwaren) ^men teegen deezeinstelling zouden oor- deelen te moeten maaken, slegts provisio neel (voorloopig) konden berigten, nader zullen worden gevraagt, op dat dezelven in de mogelykheyd worden gesteld het nut van deèze, wanneer ze wel (goed) word ingerigt, voor het leeven ende gezondheyd der Ingezeetenen waarlyk gewigtige zaak, in het breede te developpeeren (uiteen te zetten)". Dr. Bleuland was voorstander zoowel van de instelling van eenapothekersgilde als nulierboek. Het was dat Haar Edele Groot Achtbarens deze zaak als ten Uytterste belangryk voor het Heyl der Ingezeetenen beschouwde". was Dr. Bleuland veel aan ge legen, dat de magistraat op zyn voor ingaan, want deed zy dit niet, dan waren alle kansen van het „plan" verkeken. Immers drie chirurgyns er tegen en een voor. Kreeg deze laatste geen hulptroepen, dan was de stryd zonder twyfel met 1—3 verloren. Dit wilde hy met alle geweld verhinderen en daarom trachtte hy alsnog een definitief „berigt" uit te lokken. Blykbaar was hy overtuigd dat de drie dokters, waartoe hy ook zelf behoorde, zich voor het plan zouden uitspreken. En in dit geval zou het 33 komen te staan en het lek misschien nog boven water blyven. De magistraat was blykbaar ook niet van gisteren, want in het rekestboek is op den 5en Januari 1786 het navolgende „appoinc- it (de navolgende beschikking)" opge- „De Magistraat der Stad Gouda, gezien ende geexamineert (onderzocht) heb bende de Geannexeerde Requeste (het bij gevoegde rekest) van F: Grendel en S: van Paddenburgh, Apothecars lnboörlingen dezer Stad, als meede het daarby gevoegde Plan, voorts het Sehriftelyk provisioneel (voor loopig) berigt van eenige Medicinae Doc toren alhier, wyders het berigt van de ove rige Apothecars, en [bovendien] nog het berigt van het Chirurgyns Gilde binnen deeze Stad, ende gelet waar op in deeze te letten Stond, vind, dat in het Verzoek, by dezelve Requeste gedaan, niet kan Worden getreeden, en Wyst dienvolgende het zelve van de hand. Actum (Gedaan) den 5e Jannuary 1786, (onderstond) Ter ordonnantie (Op last) van dezelve (was geteekend) V: van Eyck". Van een gilde kwam alzoo niets. Het tijd stip van de instelling hiervan was trouwens te laat gekozen, want eenige jaren later zouden toch alle gilden worden opgeheven. (Wordt vervoegd.) Nadruk verboden. Dr. Mr. J. SMIT. SPORT EN WEDSTRIJDEN. weet u wel dat het hoogst onverantwoorde lijk is, Uw dochtertje alleen thuis te laten Ik zou wel eens willen weten, waar U zich eigenlijk mee bemoeit? ii>f6rineerde de heer Hawkens onheilspellend. Ik zou zoo zeggen, dat ik in myn eigen huis kan d.oen en laten wat ik wil!... Uw eigèn huis? vroeg ik verwonderd, want het klonk vreemd. Ach, Harris, mengde nu Mrs. Elliott zich in het gesprak. Schei er maar mee uit. Het zal wel een geestesstoring by hem zijn- Hö is een vriend vah Elliott, die samen met hem aan het front geweest is, geloof ik... Ja, dat is best mogelijk, viel de heer Hawkens ongeduldig in,, maar degenen dien U 2<>ekt zult U hier toch niet vinden. Hoe bedoelt U dat? Mr. Elliott is al een paar jaar van zfjn ▼rouw gescheiden. Ik ben haar tegenwoor dige echtgenoot, antwoordde hij langzaam VOETBAL. Programma voor Zondag 13 Januari. K. N. V. B. AFDEELING I. le klasse: VUCRCII; Xerxes—Feijen- oórd; VSV—ADO; Overmaas—HFC; Ajax DHC 3e klase D: Holland—BaarnZeist Utrecht; Amersf. Boys—Vriendenschaar Elinckwij k—AmsvordeBodegraven— ZNC. 4e klasse G: Sopla—Brederodes; AP WC —Soest; Culemborg—Woerden; Quick— Voorwaarts. Res. 3e klass^G: ZNC 2—Elinckwük Hercules 2—UW 3; Utrecht 2—Holland Velox 3Zeist 2. AFDEELING II. le klasse. H-DVS—DWS; Excelsior- ZFC; Haarlem—Stormvogels; KFC—DFC HBS—Sparta. 2e klasse B: Neptunus—RFCde Hol- landiaanVDLOlympia—Gouda; ODS (,_SVV; St Hooger—Hoek van Holland. 3e klasse U: OVV—Lugdunum"t Noor denTransvalla; VFCDHS; St. .Vol hardenVOC. 3e klasse D: Sliedrecht—SVWde Mus- schen—The R. Hope; Fluks—EDS; DOSB ONA. 4e klasse D: Dilettant—Schoonhoven MoordrechtWaddinxveeris Bosk. Boys— DCV; Haastrecht—Gouderak. Res. 2e 'klasse A: HVV 2—Alphen 2; Fortuna 2Scheveningen 2; Gouda Olympia 2; HBS 3—VUC 2; Quick 2— Re* 3e klasse E: DCV 2—Ursua.2; ONA RFC 3; Crooswijk 2—GSV 2. The R. Hope 2OW 3. AFDEELING III. le klasse: Wageningen—Heracles; ZAC Ensch. Boys; Go AheadAGOVV; En- sclfedéPECTubanüa—Vitesse, j AFDEELING IV. le klasse: Willem II—NOAD; PSV— EindhovenBleljerheide—BWNAC— Juliana. G. V. B. rie klasse: Zwervers l—Ammerstol 1, 2 uur; ONA 3—Schoonhoven 2, u uur; 'Waddinxveen 2—Nleuwerkerk 1, Öoiur. 2e klasse A: Bodegraven 3—Oudewater 1, 12 uur; Moordrecht 2Olympja 4, 11.30 uur; G8V 3—ONA 4, 11 uur; Woerden 2— Bosk. Boys 2, 2 uur 2e klasse B: Bergambacht 1Dilettant 2, 2 uur; Gouderak 2Groot-Ammers i, 2 uur; Lekkerkerk 2stolwijk 1, 2 uur; Schoonhoven 4GSV/, 2 uur. 3e kl&sse A: Olympia 5—Voorwaarts 1, u uur; Nieuwkoop Waddinxveen 3, 2 uur; Bosk. Boys 3—Bodegraven 4, 12 uur. 3e klasse BVoorwaarts 2—ONA 6, 2 u. Moercapelle 2—Bosk. Boys 4, 2 uur. 3e klasse C: Groot-Ammers 2—Lekker kerk 3, 2 uur; Oudewater 2—Bergam bacht 2, 2 uur. 3q klasse D: Nleuwerkerk X—Ammer stol 3, 2 uur; Stoiw«k 3—Oudewater 3, 2 uur; Goudesak 3—GSV 5, 11.30 uur; üroeneweg 3—zwervers 3, 2 uur. 3e lhasse E: Nieuwkoop 2—Waddinx veen 4, 12 uur: Nleuwveen 2—Stolwijk 4, 2 uur; Gouda 6—Moordrecht 4, 11 uur. AFDEWNG V. le klasse: Velocltas—GVAVFriesland Frlsia: Sneek—HSC; Achilles—Veen- dam. Overzicht. Nu Zondag a s het programma weder een derby vermeldt als Olympia—Gouda vragen wij ons af of de wedstrijd de laatste jaren niet aan nerveuze spanning heeft ingeboet. De rood- Uiting van groeiend nationaal bewustzijn Van Cyrus tot Resa Khan. door VICTOR BRORSAT. De Perzische Regeering heeft een ver ordening uitgevaardigd, krachtens welke de naam „Perzië" met ingang van 21 Maart a.s., de Nieuwjaarsdag der Perzen, in „Iran zal worden veranderd. Deze verordening is geheel in overeen stemming met de energieke houding van den huidigen sjah van Perzië, Resa K-han, die hiermede opnieuw zyn streven tot uitdruk king brengt, om het cultuurhistorische be grip, dat de oude klankrijke naam „Iran" vertegenwoordigt, ook een levende politieke ïekenis te geven. Deze naamswijziging kan beschouwd worden als eeA uiting van het groeiende nationale bewustzijn, dat voor de politieke success'èn der laatste jaren de vriendschapsverdragen met Turkye (1926), met de Sovjet Unie en Afghanistan (1927) en de verdragen met Duitschland, Frankryk, Italië en eenige andere Europee- gche staten niet weinig is toegenomen. De duizendjarige herdenking van den Per- zischen nationalen dichter Firdausi, die eenige weken geleden met grooten luister is gevierd, was reeds een sprekend bewys, dat het moderne Perzië zich zyn cultureele be- teekenjs welbewust is. „Perzië", zooals de officieele naam van het lÜeuw-Perzische Ryk tot 21 Maart nog zal luiden, is eigenlyk slechts een deel van het groote gebied „Iran", dat zyn trot^ schen naam en de daarmede verbonden her inneringen aan het oude Perzische Ryk thans aan den staat van Resa Khan zal moeten afstaan. Het huidige Perzië, gelegen tusschen, de Perzische golf en de Kaspische Zee, vormt de verbinding tusschen Voor- en Centraal- Azië. Het is ongeveer zoo ffroot als Enge land, Frankryk en Duitscl^nd tezamen en wordt in het Oosten doo^Afghanistan en Beloetsjistan, in het Westen door Irak en Turkye en in het* Zuiden door Arabië be grensd. Het land heeft 10 millioen inwo ners, waarvan een vierde deel Nomaden zyn en het aantal analphabeten wordt in de steden op 96 'k en in de dorpen op 98 geschat. De naam „Perzië" is afkomstig van het in het Noordwesten gelegen district Par- zoeasj, dat in de eeuwen voor Christus door kleine vorsten werd geregeerd, die aan de Assyriërs Bchatting moesten betalen. Het reusachtige gebied, dat geographisch als Iran bekend staat, omvat alle landen, die tusschen Elboejw-érTTmiische Oceaan, Hindoe-Koesj en Tfcris liggen, dus voor een deel ook de nabuiftstaten van bet huidige Perzië. Perzië was slechts een provincie van het latere enorme ryk, dat de Perzenkoning Cyros na Moedigen strijd oprichtte. In hex Oosten tot aan den Indus, in het Westen tot Egypte begrensd en in Europa tot Mace- aonië strekte zich de heerschappij der Per zische Koningen uit, die in 559 voor Chr. werd gevestigd en waaraan eerst Alexander de Groote (356—323 v. Chr.) een einde maakte. Het tweede groote Perzische ryk, het ryk der Sassaniden, werd m 226 c. Chr. gesticht en bestond ongeveer 400 jaar. Na dat het door de Arabieren was veroverd, die op hun beurt weer door de Tartaren en Mongolen werden verdreven, bestond er geen Nationaal Perzisch Ryk meer. Verscheidene heerschersgeslachten volg den elkaar op en geleidelijk verkregen vreemde mogendheden (Engeland, Rusland) overwegenden invloed in het bestuur van het land, waar zy hun eigen belangensferen meenden te moeten beschermen. Eerst na den wereldoorlog, toen Rusland vrijwillig afstand deed van de door Perzië aan het czaristisch regiem gedane concessies en En geland in het Nabye Oosten sterk in beslag werd genomen en 'zyn troepen terugtrok, werd in Augustus 1919 de nationale zelf standigheid weer hersteld. De huidige sjah, oorspronkelijk een eenvoudig Kozak, later Minister van Oorlog, werd na de afzetting van den Sjah Ahmed in 1926 met de erfe lijke waardigheid van Sjah van Perzië be kleed. De keuze van den naam „Iran" kan be schouwd worden als een doelbewust terug grijpen naar de officieele titel der oude Sasamiden-koningen: „Koning der Konin gen van Irhn en Aneran", waarby men zich ter dege rekenschap heeft gegeven van de groote eenheid der Iranische vblkeren, de groep, die bestaat uit een vermenging van Indo-Germanen en de oer-bevolking van het land tusschen het Armeensche Hoogland en Noord-Indië, den lndischen Oceaan en West-Turkestan. De Iranische cultuur is oeroud. Het oude Perzische spijkerschrift, dat stamt uit den tyd van 520—350 v. Chr. en het Avestra, een deel van de religieuze literatuur van de aanhangers van Zarathoestra, zyn de oudste, ons bewaard gebleven overblijfselen van de oud-Iranische talen. Aan het Perzische hof en in de heerschen- de klassen der bevolking werd Oud-Perzisch gesproken, dat evenals de Avesta-taal een iranisch dialect is. Sporen van de Iranische en Indische talen kan men ook nog in de Germaansche talen terugvinden. De nieuw- Perzische taal is de jongste ontw^-1"""» trap van de oude voertaal. Van de - kunst der oude Perziërs getuigen nog ryke verzamelingen in talryke m^ verloopen, schiep hy een geheel en al nieu wen staat. Weliswaar öleef het hervor mingswerk van den koning niet onaange vochten. Vele van zyn lanugenooten oei en de een onwelwillenden critiex op het regiem van den traditieloozen koning uit. Een van deze ontevredenen zal het zeker geweest zijn, die nu, met de herinnering aan vroegere burgeroorlogen, de bommen naar hePkoninkiyK paleis m Tir/na wierp. RECHTZAKEN. witten hebben^ich den laatsten tijd de sterkste getoond en dit zal wel voor velen een motiei zijn om hen 'Veter Zondag als de overwinnaars te doodverven. Een nor male gang van zaken zou zeker het re sultaat als zoodanig moeten geven. Het is wel erg gemakkelijk om als tegen argument het verrassende „plaatselijk" aan te voeren maar zooals de zaken thans staan gselooven wij niet oatl Olym pia tegen de runners-up van hvpi atdee- Ung op kunnen. Mochten,.dg,^T>od-zwar- ten inderdaad tot groote dinjym in staat blijken dan zou dit voor {^Toekomst plannen van Gouda een leelijke streep door de rekening geven. We wachten maar ai. De wedstrijcfCr.S.V.Coal is uitgesteld. O.N.A. trekt naar Corcum tegen de hek- kesluiters D.O.S.B., een wedstrijd die zij moeten winnen. Een voorproefje van de blg-match(?) vindt Zondagmorgen reeds plaats op het Goudk-terrein tusschen de reserves van Gouda en Olympia. De uit slag zal ook hier wel weer ten gunste der rood-witten uitvallen, die in dit ge val hun positie, die door de laatste twee nederlagen st^rk achteruit is gegaan, weder wat op het peil van H.V V. 2 kun nen brengen Alles tezamen een interes sant programma. Nederlandsch elftal samengesteld. Voor den oefenwedstrijd tegen Queens Park Rangers. De Keuze-commissie heeft het Neder- landsch Elftal samengesteld, dat op 23 Januari op het Sparta-terrein een oefen wedstrijd zal spelen tegen de Engelsche club uit de derde divisie Queens Park Rangers Het volgende" elftal zal dan worden opgesteld Doel: Halle (Go Ahead). Achter: Van Diepenbeek (Ajax) en Van Run (P.S.V.). Midden: BasPaauwe (Feijenoord), An- deriesen (Ajax) en Van keel (Feijen oord). Voor: Wels (Unltas), Vente (Neptunus) Bakhuys (Z.A.C.). Smit (Haarlem) en Van Gelder (V.U.C.). Als reerves zijn aangewezen: Cohen (Sparta), Pettinga (H.-D.V.S-), Graaf land (H.B.S.), Berg (A.D.O.), Voormolen $n Seton (Sparta) EVENTJES LACHEN. Dertien kinderenriep de dienstbode, die kwam solliciteeren-, uit? Neen, daar be dank ik voor. Kom, l?om, zei mevrouw; wees toch niet zoo bijgeloovigl Vandaag vieren we het tienjarig be staan van de zaak, zei de kellner in het gQedkoope restaurant. 'Aha, sprak de gast; vandaar dat sehoone tafellaken. DE BOMAANSBAG IN/TIK ANA. Tien Jaren nieuw Koning Zogoc's weg/naar omhoog Nahr aanleiding van den bomaanslag op bet paleis in Tirana, waarbij koning Achmed Zogoe lichte kwetsuren schijnt te hebben opgeloopen, en de opstand, die vooral in het noorden van Albanië hevig schijnt te woeden, willen wü hier in het kort nog even iets over de lijdensgeschiedenis van deze onrusthaard vertellen, Albanië, liggend tusschen de groote cn machtige Balkunstaten, in het bezit van de .tamelijk ontoegankelijke Adriatische kust, heeft zich eigenlijk nooit zeer in de belang stelling van het overige Europa mogen ver heugen. De wetenschap, dat onze kolonel, Thomson er het leven liet, heeft er nooit, toe bijgedragen ih Nederland sterke Albanische sympathieën op te wekken. Toen kwamen de oorlogsjaren, en met hen. de bezetting van Albanië door de troepen der centrale, mogendheden. En bü de ineenstorting van deze mogendheden aan het eind vaiv 1918 bestond een oogenblik. het gevaar, dat het Albanische gebied geheel onder de buursta ten zou worden verdeeld. Met veel moeite gelukte het toentertijd Albanië, door ge bruik te maken van den goeden luim van de overwinnende staten, zijn zelfstandigheid te bewaren. Maar partystrijd stortte Albanië ia steeds grooter wordende verwarring. Een Zuid- Slavische oriënteering of toenadering ïfe- keu tot Italië, dat was de vraag waarover men streed. In dezen donkeren strijd van den burgeroorlog was het, dat de wemld voor het eerst iets van den AlbaneescHen edelman Achmed Zogoe hoorde. Op dit oogenblik woedde de Strijd tus schen Achmed Zogoe en zijn grootsten con current, den bisschop Fan .Noli, op zijn hef tigst. Achmed Zogoe moest voor een tijdje in Zuid-Slavië een onderkomen zoeken. Zijn tegenstander Fan Noli heeft het echter in zijn ambt korter uitgehouden, dan Achmed Zogoe had kunnen hopen. Met Kerstnua 1924 keerde Achmed Zogoe als overwinnaar in de hoofdstad van Albani», Tirana, terug. Fan Noli's tenslotte iet of wat communis tisch degime was roemloos in elkaar ge- stort. Sinds Nieuwjaar 1925 zit Achmed vast in het «adel; Eerst onder de republikeinsche grondwet als staatspresident en daarna (■van 25 Augustus 1928 af) als monarch. Op den eersten September 1928 nam Ach med Zogoe de ètfelyke kroon Van Albanië •in ontvangst. Als koning Zogoe I wist de nieuwe monarch de herstelde autoriteit van den staat door een ieder te doen erkennen. Door het voeren van een verstandige bui- tenlandsche politiek wist hy de buren ver van de grenzen van zijn land, te houden. Leeningen en byzendere vriendschapsver- drage (met Italië) verzekerden de betrek kelijke zelfstandigheid en de welvaart van Albanië. In de tien jaren, die sindsvhet over nemen van den macht door koning Zogoe zyn Nietigverklaring van een handelsmerk. i>e üooge Kaad neeu arrest gewezen m een procedure tusschen de maat- scnappij op aanaeeien swiit and Com pany, gevestigd in Amerika en de N.V. Zifcepiaoileicen v.n. De Haas en Brero te npeiaoorn. Laatstgenoemde firma voert net in het Handelsregister ingeschreven wooramerx „bwnt waarvan Swift and company steide, dat het haar handeis- merx was en zy dit reeds voor de ïn- scnryving rechtmatig voerde. Zij vroeg bu de rechtbank te z.utfen nietigverkla ring van de inschrijving op grond van artikel iu der Merkenwet. De rechtbank heeft die vordering toe gewezen, weix vonnis echter vernietigd werd aoor het Hoi te Arnhem op grond, dat de handelsnaam van de Amerikaan- scne nrma is „öwiit and Company" en niet alleen „bwift". Volgens net Hof eischt art. 10 der Merkenwet, op grond waarvan een inschrijving in het Han delsregister kan worden vernietigd, aat de naam in zijn geheel, zonder eenige aiwijking, in het merk moet zijn opge nomen. in cassatie heeft de Hooge Raad nu overwogen, dat art. ïu der Merkenwet strekt om verwarring ten aanzien van ae nerkomst der onder net merk verhan delde waren te voorkomen en dat het aannemelijk is, dat de wetgever, bepa lende, dat voornoemd wetsvoorschrift kan worden toegepast in geval het merk den naam oi de firma van een ander be vat, daarbij niet uitsluitend heeft ge dacht aan opneming vnu eens anders handelsnaam in zijn geheel, doch ook aan opneming van dien handelsnaam ,met zoodanige verkorting, dat daarbij genoemde verwarring niettemin te duch ten ls. Op dezen grond heeft de Hooge Raad het arrest vernietigd en de zaak terug verwezen naar het Hoi te Arnnem ttn einde met inachtneming van dit arrest verder te worden behandeld en beslist. Het insigwie van de N.S.B. Is Het dragen strafbaar? Voor de tweede maal heeft de Hooge Raad behandeld het cassatieberoep van den officier van Justitie te Roermond contra J. J. B. te Eindhoven, die door de rechtbank te Roermond is ontslagen wan rechtsvervolging van het nem tenlaste gelegde, dragen' van een opzichtig poli tiek onderscheldingsteeken, in casu net insigne der N.S.B. Hij had dit Insigne gedragen ter openbare terechtzitting van die rechtbank. Nadat de advocaat-generaal Mr. van Lier geconcludeerd had tot vernietiging van het vonnis en strafbaarverklaring, heelt de Hooge Raad een tweede behan deling gelast op grond dat de aankondi ging der behandeling door aanplakking ls geschied en naderhand bleek dat de gerequireerde te Eindhoven woonde. Thans heeft Mr. A. J. van Vessem uit Utrecht het cassatieberoep tegengespro ken. Hy concludeerde tot verwerping van het beroep. De advocaat-generaal mr. Van Lier, zal opnieuw concludeeren op 21 Januari. Minister beleedigd. Leider van het Ned. Volksfascisme. Zwart Fiont veroordeétd. Het gerechtshof te Den Bosch heeft arrest gewezen in de strafzaak tegen A. J. M. te Oisterwijk, algemeen leider van het Nederl.^Voiksfascisme Zwartfront, die in appèl was gekomen van een von nis van de rechtbank te Breda, subs. 40 dagjpn hechtenis. Op 28 Juni 1934 had M. te Tilburg op zettelijk de in lunctle zijnde minister van koloniën Dr. Colijn beleedigd. De officier van Justitie had eveneens hooger beroep tegen dit vonnis aangeteekena. De advocaat-generaal had twee maan den gevangenisstraf geëischt. Het Hof veroordeelde M. tot een geldboete van 200 Subs. 40 dagen hechtenis en tq£ een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van 3 jaar. GOEDE BEKENDEN.* Ik ben myn zaak"*met niemendal be- g gonnen; ik had alleen mijn gezond verstand. I Dan ben je inderdaad met niets be gonnen! V

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1935 | | pagina 2