<1
PURQL
Een Rejrentendagboek uit dt 18e eeuw.
Gebruikt in Uw soepen HONIG's BOUILLONBLOKJES 6 voor 10 cent
DEOPKL1M1NG
bij Firma B. DE JONG
duurt tot 26 Januar
STADS-SPAARBANK
DE ECHTGENOOT.
De naamswijziging van „Perzië" in „Iran".
De bevolking is dit jaar weer met onge
veer 8600 personen toegenomen, een cijfer
dat iets lager is dan de laatste jaren het
geval was. Het geboortecijfer is gedaald,
het sterftecijfer bleef vrijwel gelijk. Er is
daardoor een overschot van ongeveer 6% op
de 1000 inwoners. Dit overschot is sedert
1930 niet onaanzienlijk verminderd.
Het aantal vestigingen in onzd^tad daal
de en het aantal vertrekkenden nam toe,
zoodat ook hier een verkleining van het ver
schil valt te constateeren. We hebben er al
eens eerder op gewezen dat deze hooge
cijfers zoowel van vestiging als van vertrek
óók een gevolg zijn van de vele Indische
verlofgangers die in den Haag hun tijdelijk
verblijf hebben. Dikwijls zyn het dezelfde
die in het voorjaar in- en in het najaar weer
afgeschreven worden van onze bevolkings
lij sten. Er is ook nogal wisseling in byiten-
landsche werkkrachten, waardoor beide cij
fers worden opgevoerd. Het heen en weer
getrek van Rijswijk en Voorburg heeft ook
altijd min of meer noodeloos deze getallen
hooger gemaakt.
Wij blijven er altijd tegen pruttelen, dat
hier voortdurend werkloozen zich vestigen
en daardoor allerlei moeilijkheden doen ont
staan. Als geèn werkkrachten van huiten
werdten aangevoerd zou den Haag niet dit'
fatale cijfer van 23 duizend werkloozen be-
hoeven te hebben. Het is thans al weer 15
pet. hooger dan een jaar geleden.
De gemeente zelf doet ook fout door tel
kens krachten van buiten te benoemen. Men
kan ons niet wijs maken, dat onder de be
woners van den Haag geen goeden direc
teur voor het Schoolmuseum, idem voor het
ziekenhui)», idem voor de Gemeentreiniging
was te vinden. Ook op het stadhuis zijn
eenige krachten van buiten benoemd, waar
het zeker ook niet dringend noodzakelijk
was. De arbeidsduur van het gemeente-
personeel is met ingang van 1 Januari met
een half uur per dag verlengd, waardoor men
hoopt arbeidskrachten uit te sparen. Het is
dus vóór alles zaak niet dan in het uiterst®,
geval krachten van buiten aan te voeren.
Over de woningmarkt valt thans wel te
melden dat overal de huren aan het dalen
gaan. De huiseigenaren trachten juist in
deze maand te voorkomen dat verhuisplan
nen worden gemaakt. Het aantal leegstaan
de woningen bedraagt meer dan tienduizend"
in allerlei soorten teöamen. D# oude con
currentie begint dus weer. Nooit is er. zoo'n
hoog overschot aan woningen geweest en de
debacle dien wy al een paar jaar geleden
zagen aankomen, schijnt nu nabij. t#let
vreemde blijft voor ons altijd maar, dat er
nog steeds geld disponibel schynt te zyn
voor woningbouw, niettegenstaande er over-
vloed is. Er zyn dus hypotheken en bouw-
credieten te krijgen, terwijl men heel vaak
hoort dat particulieren die een huis willen
koopen, groote moeite hebbeh om daarvoor
een hypotheek te vinden. Hoe dit nu in el
kaar zit, is niet duidelijk.
Een typisch verschijnsel, dat oogenschyn-
Ijjk met alle andere in contrast is, is de toe
neming in belegging van gelden bij de
spaarbanken. Er is natuurlijk wel een ver
onderstelling te maken, n.l. dat men het
geld daar meer safe vindt dan in eenig
ander beleggingsstuk. Maar niet onmogelijk
is het, dat by alle bezuiniging ook meer
gespaard wQrdt met het oog op wellicht nog
slechtere tijdsomstandigheden, die niet on
waarschijnlijk zijn te achten.
Alles te samen dus: daling over de ge-
heele linie; beperking van uitgaven, bezui
niging k waar slechts mogelijk. Het publiek
past zich aan op zijn eigen wjjze en de
statistieken geven alle aanleiding tot be
schouwingen, die echter -.steeds eenigszins
vaag moeten blijven, omdat het antwoord
op de vraag wat de motieven zijn, niet al
tijd met zekerheid is te-geven.
Wanneer 1935 wederom een daling te zien
mocht geven, begint het er op vele nunten
bedenkelijk uit te zien.
Laat ons voorshands nog het beste hopen.
HAGENAAR.
„9 December 1785 Camer
„Berigt Dr. Bleuland rakende het ver-
„soek van de Apothecars
Het „versoek van de Apothecars", dat
reeds in de artikelen XC ep CVII van deze
rubriek is besproken, strekte tot instelling
van een „collegium pharmaceuticum", een
apothekersgilde en tot invoering van een
„dispensatorium", een receptenformulier
boek. De controle over de apothekers zou
hierbij dan moeten worden opgedragen dan
de beide „versoekers", Francois Grendel en
Simon van Paddenburgh. De magistraat
had, zooals- uit die beide vroegere artikelen
is gebleken, niet dadelijk ot het rekest be
slist, maar het in handen gesteld \an de
„ntedicinae doctores (artsen)" A. F. Pel-
grom, I. Bleuland en I. van Breda, met op
dracht onj hierover rapport uit te brengen.
De dokters hadden echter in deze netelige
kwestie niet met hun meening voor den dag
durven komen en daarom een „provisioneel
(voorloopig) berigt" ingezonden. In dit
„berigt" vereenigden zij zich slechts met de
strekking van enkele artikelen; zy zwegen
evenwel zorgvuldig ov^r de voornaamste.
Zy begrepen echter heel goed van welken
kant de storm zou gaan waaien en hadden
daarom verzocht het rekest aan de o/erige
apothekers te mogen „voorlesen". De magi
straat was hier echter niet op ingegaan en
had het rekest doorgezonden naar die „ove-»
rige apothecars", die er een vernietigend
oordeel over hadden geveld. De magistraat
was nu voor een moeilijke beslissing ge
steld. De meeningen van de beide „versoe
kers" en van de „óverige apothecars"' ston
den lijnrecht tegenover elkaar, terwijl het
slappe „berigt" van de dokters geen enkel
houvast bood. Toch wenschte ue magistraat
zonder houvast niet te beslissen. Zij' bfad
daarom het rekest in handen gesteld van het
„chirurgyns gilde", bestaande uit de heeren
P. v. Willenswaart, H. de Mol, C. Bleuland
en I. Bleuland. De laatste, die overman
was van dit gilde, was tevens „medicinae
doctor" en had als zoodanig aan het' hier
boven vermelde „provisioneel "berifet" mee
gewerkt.
Het „chirurgyrfs gilde" had weer een
rapport samengesteld en dit op 6 December
1785 aan de magistraat toegezonden. De
heeren hadden het echter niet eens kunnen
worden, zoodat dit rapport slechts door drie
van hen was geteekend; Dr. I. Bleuland had
naast dit rapport, zooals men tegenwoordig
zou zeggen, een minderheidsnota ingeleverd.
Het rapport van het „chirurgyns gilde"
en het „berigt" van Dr. I. Bleuland waren
tegelyk by de magistraat ifigekomen. Blijk
baar had het „berigt" op den dagboek
schrijver den meesten indruk gemaakt,
want van der Hoeve maakt op 9 December
van het rapport nog geen melding.
Io het rapport werd het rekest van de
heeren Grendel en van Paddenburgh op den
voet gevolgd. De 'drie „chirurgyns" merkten
op, dat weliswaar „by dezelve requeste naar
waarheyd was geposeert (medegedeeld),
dat in alle Steeden van eenige consideratie
(eenig belang) het bereyden der Genees
middelen werd aangemerkt als een zaak
waarby het leeven en de gezondheyd der
gantsche Burgerye geinteresseert (gemoeid)
was en dat het meede daarom ten hoogste
nodig was, dat derzelver bereyders de
daar toe vereyschte bekwaamheeden be
zaten", maar dat hieruit niet noodzakelijk
volgde, „dat tot voorkoming van alle ihoge-
lyke abuysen, het meede ten hoogste nodig
was, dat de Bereyders zigh naar bepaalde
wetten gedroegen, nadien het zeeker is, dat,
ofschoon men wetten had, om er zigh na
te gedragen, er^altoos abuysen konden en
zouden Stand grypen (plaats hebben), zon
der dat men door bepaalde wetten zou voor
komen de abuysen die mogelyk zyn."
De opmerking van de „chirurgyns" was
van juridisch-wysgeerigen aard. Immers
nooit is het mogelyk gebleken door wetten
de Aenschen te verbeteren en vergissingen
te TOmyden.
Vervolgens werd in het rapport bestreden,
dat alleen een „Collegium Pharmaceuticum"
zou kunnen verhinderen, „dat elk een t zy
binnen deeze Stad gebooren of van buyten
inkoomende, zigh aanmatigende kundig ge
noeg te zyn tot de berfeydiug der genees
middelen, zigh onbelemmerd zou voorzien
van »en uytterlyke voorraad van dat geene'
't welk de vertooning van een Apotheek uyt-
maakt, en vervolgens de bereyding van Ge
neesmiddelen zou oeffenen." De „chirur
gyns" wisten hiervoor een veel minder kost
baar middel „als een Collegium Pharma
ceuticum". De heele moeilijkheid was op
gelost, „wanneer Haar Edele Groot Acht-
barens konden goedvinden om voortaan geen
Apothecars binnen deze Stad te admitteeren
(toe te laten), dan voorzien met een behoor-
lyke getuygenis van derzelver bekwaam
heeden".
„De chirurgyns" konden niet halaten een
aanval t^doen op de hierboven aangehaalde
'zinsnede "uit het rekest, inhoudende dat het
tot op heden in Gouda mogelyk was om al
leen door „zigh aan te ïjiatigen kundig ge
noeg te zyn tot de bereyding der genees
middelen en door zigh onbelemmerd te voor
zien van een uytterlyke voorraad van dat
geen^ 't welk de vertooning van een Apo
theek uytmaakt, de bereyding van Genees
middelen te oeffenen". Het liefst hadden de
chirurgyns „de disavantageuse Explicatie
(schadelijke gevolgtrekking) die in dus
danige Expressiq (uitdrukking) opgeslooten
legt, willen passeeren (zonder eenige op
merking willen voorbijgaan)". Dit was ech
ter niet mogelijk „zonder de reputatie (goe
de naam) der Apothecars, die zigh in deese
Stad bevonden, te kort té doen". En daarom
„openbaarde zy (de chirurgyns) aan Haar
Edele Groot Achtbarens, dat door den Pro
fessor Goubius, een man wiens kunde in de
geneeskunde en middelen, door de gantsche
\ttfaereld beroemd is, andere professoren als
mqede de Doktoren die hier veele jaaten de
'prafetgk ggoeffend' hebben en welke doctoren
men d'Eer heeft om ttufis als leeden van
Haar Edele Groot Achtbarens vergadering
te aanschouwen, te meermalen is gezegt,
dat zy de Apothecars binnen deese Stad
erkennen voor zodanige lieden aan wien
men door derzelver kunde, accuratesse
(nauwgezetheid) en leevering van goede
Medicynen, zoude te kort doen, wanneer men
van dezelve nTet geene agting sprak". Zij
wisten bovendien uit eigen ondervinding
mede te deelen, „dat zy altoos by alle pa-
tienten waar over zy practiseerden, hadden
bevonden dat hunne gegeeven (de door hen
voorgeschreven) jnedicynen volmaakt goed
en ook" alzo bereyd zyn geweest, gelyk mede
dat zy altoos by jie Apothecars wiens win
kels zy beaamd hadden (die zij als goede
apothekers, beschouwden) hadden bevonden
dat 'hunne Apotheeken voorzien waaren
van zodanige Voorraad als in dezelve nodig
was".
De andere argumenten van de heeren
Grendel en van Paddenburgh voor de in
voering van een apothekersgilde werden
door de '„chirurgyns" in de navolgende be
woordingen bestreden:
„Dat blykens de ondervinding, alsmeeden
(alsmede) door gebrek van een Collegium
Pharmaceuticum (apothekersgilde) en door
de gevolgen van zoo een onbelemmerde ad
missie (toelating) als voorschreven is, als-
meede omdat de Apothecars aan veragting
waren blootgesteld, ['t welk wy vertrouwen
hier voren te hebben gerefuteert (weer
legd)] het daardoor zoude gebeuren dat
ook de Professoren t' zy te Leyden t'zy te
Er is veel meer dan in de etalages Gouwj» 89
en 143 is uitgestald.
Komt eens informeeren, het verplicht U
tot niets.
Utrecht van (door) Patiënten binnen deeze
Stad, geconsuleert (geraadpleegd) worden
de, dezelve om die reeden verzogt zouden
hebben, om hunne voorgeschreeven medica
menten in derzelver Steeden te laten klaar
maken, en dat daar door de Patiënten al
toos met een vooroordeel teegen de Apo
thecars wierden ingenoomen, het is byzon-
der dat wanneer dit plaats had, de onder-
geteekenden die van tyd tot tyd* voor Pa-
tienten Consuleeren (in consult gaan) met
Professoren, zoo te Leyden als te Utregt
en veele zoo niet de meëste patiënten die
hier in de Stad zyn dagelyks visiteeren (be
zoeken) er hier van niets is voorge-
koomen (gebleken), het is Wel waar
dat wanneer Patiënten door professoren
zyn geconsulteert geworden (profes
soren hebben geraadpleegd), dezelve
[dan dit is uyt welke plaatseri die patiënten
ook mogen komen] veeltyds verzogt worden
om de door hun voorgeschreeven Medicynen
in derzelver Steden te laten klaarmaken
dog het is geen gevolg (doch men mag
hieruit niet de gevolgtrekking maken), dat
zulks een verzoek voorvloeid uyt een gebrek
(het ontbreken) van een Collegium Phar
maceuticum, of uyt een veragting voor de
Apothecars van de plaats alwaar de Lyders
thuys hooren, neen maar wel (maar integen
deel) dat veel al dit geschied om te beni-
ficeeren (begunstigen) de Apothecars die
zy in derzelver Stad geneegen zyn, kun
nende tot meerdere verzeekering van dit
gezegde van de ondergetekende dezelve nog
avanceeren (naar voren brengen), dat de
Hier voorgenoemde Professor, gelyk ook
d'andere Professoren waar meede de Onder-
geteekende geconsuleert hadden (in consult
waren geweest) d^-zelver voorgemelde ge
zegde met de daad in verscheyde zwaare
ziektens en in Lyders vah groot aanzien en
middelen bekragtigt (bevestigd) hebben,
als hebbende dezelve in zodanige gevallen
aan de Apothecars alhier aanbetrouwt (toe
vertrouwd) t gereedmaken of bereyden van
medicamenten, waar toe veel kunde behoor
de en door gebrek van goede medicynen of
onbekwaamheyd der Apothecars de Lyders
hun leeven (de levens van die lyders) op-
geoffert kunnen worden".
„Dat door gebrek (het ontbreken) van
een Collegium Pharmaceuticum door de
Apothecars maar al "te veel quid pro quo
(iets anders dan gevraagd was) in handen
gestopt kon worden aan Lyders die de (der)
Medicynen onkundig zyn, of dat ook door
bedorvene of kwade geneesmiddelen, de Pa-
tienten tot vroegtydige Lyken of langdurige
Lyders konden gemaakt worden, hierom
trent kunnen wy ondergeteekende al meede
UEd: Gr: Achtbarens verzeekeren (jat wat
de ondergeteekenden betreft flie nimmer'
hebben ontdekt, dat er quid pro quo in de
Medicynen was zelvs niet in zodanige Me
dicynen, die hunne Patiënten, zigh zelvs by
de Apothecars hadden doen gereedmaken,
nog (noch) óok dat d'Ingezeetenen die zy
gevisiteert (bezocht) hadden, door de Medi
camenten vap de Apothecars dezer Stad in-
gegeeven tot langduurige Lyders of vroeg
tydige Lyken waren gemaakt, de onderge
teekende vertrouwen ook dat nimmer door
het opregten van Een Collegium Pharma
ceuticum, wanneer de Apothecars zig zoo
verre aan de hebzugt overgaven om hunnen
evenmensch door derzelver Medicamenten
voor altoos ongelukkig té maken, of wat
meer is, om desselvs leeven daar aan op te
offeren, dit zoude ophouden."
Hiermee hadden de „chirurgyns" afge
rekend met de argumenten, die pleitten voor
een apothekersgilde.
Evenmin moesten zy iets hebben van een
„Dispensatorium (receptenformulierboek)
Zij geloofden niet, dat wanneer een „Dis
pensatorium" ontbrak, „het daardoor voor
de Doctoren moeylyk zoude zyn, omme
hunne voorschriften zoo in te tighten dat
zy altoos vpn gelyk effect (dezelfde uit
werking) zeeker konden zyn". Zy geloofden
eveneens niet, „dat door gebrek van een
algemeen Dispensatorium zoo veel moey-
lykheyd voor de Doctoren ontstond". Im
mers „de doctoren die hier zoo veele Jtiaren
gepractiseerd hebben, en waar meeOe de
Ondergeteekende dagelyks voor (by) Pa-
tienten Confereerden (beraadslaagden), had
den dit nimmer'bekend gemaakt". Evenmin
hadden die dokters hun doen blyken, dat zy
„zigh nopens de voorgeschreeve Recepten
naar de wyze van bereyding by (door) de
Apothecars aan wien dezelve ter hand wer- v
den gesteld" hadden moeten schikken. Ten
slotte waren de „chirurgyns" van meening,
„dat Schoon (zelfs indien) een algemeen
„Dispensatorium receptenformulierboek)
gearresteerd (vastgesteld) wierd, hetzelve
niet zoude veroorzaken, dat Professoren of
Doctoren van anderen plaatsen geconsulteert
(geraadpleegd) wordende hunne Medica
menten niet na derzelver gewoone manier
zoude voorgfchryven zon<fer zigh te bepalen
(houden) aan het Dispensatorium Gouda-
num (Goudsche receptenformulierboekf'.
Evenals dit ook tegenwoordig steeds ge
beurt, werd ook toen aan de kosten een
aigument ontleend om het voorstel van de
heeren Grendel en van Paddenburgh te doen
duikelen. Het was zeker, zoo zeiden de
„chirurgyns", „dat het opreghten van een
Collegium Pharmaceuticum en een Dispen
satorium importante (belangryke) kosten
souden beloopen". Het kwam bovendien niet
te pas „om de Apothecars uyf-fcoofde van
het Sobere bestaan dat zy hier tèr Steede
hadden, t'welk veroorzaakt werd door de
menigvuldige Apothecars'en weynige Inge
zeetenen die men in deeze Stad heeft, en de
daar by komende weynige Consumptie (ge
bruik) van Medicamenten, met zodanig een
verandering te byswaaren". Bovendien, zoo
merkten zy op, „waar toe de inrigting
(waartoe is de instelling) van een Dispen
satorium nodig, als men Considereerd (in
aanmerking neemt), dat op een zeer ge-
makkelyke Wyze de Doctoren kunnen effec-
tueeren (bewerken), dat zoo zy in (ten aan
zien van) htet bereyden der gecomponeerde
(samengestelde) Middelen, eenige verkie
sing mogte maaken (bijzondere wenschen
hadden), hier aan werde voldaan, te weeten,
met een Descriptie te geeven (door te om--
schrijven), op welke wyze dezelve compo
sitie (samengestelde middelen) moesten ge
reed gemaakt worden, t'welk in Vroegere
dagen meermalen plag te geschieden".
Nadat de „chirurgyns" hun pleidooien als
advecaten voor de „overige apothecars" had
den beëindigd, kwamen zy op voor hun eigen
standje. Zy hadden ook van hun vakstand
punt bezwaren tegen het „plan" van de
heeren Grendel en Paddenburgh, aange
zien „de Inhoud van het 16e Ï7e 18e 36e en
37e Articulen van het zelve plan directelyk
ook Strekte in praejudicie van (de werking
Veilig. Rente 3 Geheim.
STORTING S-GIRODIENST met
wekelijksche afhaling van spaar
en belastinggelden aan huis.
GOUWE 2 - HOEK WIJDST1JAAT
GOUDA.
Er zyn zoo van (foe families, waar je nu I
niet zoo fteel erg op gesteld bent, maar
t waar je, om den lieven vrede te bewaren,
'zob nu ^n dan wel eens een bezoek mopt 1
afsteken. Een dergelyke misplaatste piëteit 1
komt je in den regel duur te staan, want i
hoewel je met de alleredelste bedoelingen
komt oploopen, kom je veelal op zijn minst
genomen, erg ongelegen, met het gevolg, i
dat je het volgend oogenblik al \yeer spyt
hebt van de spontane bevlieging. Tot de
families, die in bovenbedoelde categorie
thuis hooren, behoort zonder twijfel ook de
familie Eliott, die ik al jaren ken. Eigenlijk
strekken myn synfpathieën zich niet tot de
ge heele familie uit, doch in hoofdzaak
slechts tot den heer des huizes Harris El
liott, die een oude wapenbroeder van mij is
uit de dafeen wat lijkt dat alles weer
lang gleden dat wy sameri in Vlaande
ren streden. Na den wapenstilstand bleek
zyr» papierfabriek juist nog genoeg levens*
vatbaarheid te bezitten om niei failliet te
gaan en dank Zy zyn werkkrachten zaken-
fflair is het bedryf thans weer wat hét vnoe-
"ger was, een dep welvarendste fabrieken
van Londen. Harris is een beste kérel, met
wien ik altyd. goed heb kunrten opschietén
en ik zou me zekeë met hemtfemoeien als
ik hem maar eens te pakken ko» krijgen.
Overdag heeft hy het rasend druk en is
als gevolg daarvan te vangen als een aal j
bij z'n staart en in de avondureri heeft hy
geregeld zaken diners en duizend-en-één
andere belangryke dingen na te loopen. Met
diat al heb ik hem na zyn huwelijk, dat is
nu) ongeveer een jaar of vier, slechts twee*
keer thuis een bezoek gebracht, maar die
visites zijn me, eerlijk gezegd, niet etg goed
bekomen. Harris is nog stpeds dezelfde
joviale kerel van vroeger, maar zyn vrouw!
Hoe die twee met elkaar konden opschieten
zal wel altyd een raadsel blijven. Tot haar
eer moet ik toegeven, dat ze inderdaad on
gelooflijk knap is, maar dat doet 't dan ook.
gelden heb ik een praatgrager vertegen
woordigster der sehoone sekse meegemaakt
dan Mrs. Elliott. Ze is letterlijk Men gan-
schen dag aan het woord en er is gfeen speld
tusschen te krijgen. Zoodat ilc mriJwel eens
afvraftg of dat misschien de reden is van
Harris' veelvuldige zakencon^erenties. In
zyn plaats zou ik vermoedelijk allang het
beroep van laildverhuizer gëfozen hebben!
Bovendien schynt Mrs. Elli^Mifth weinig
of niet meer met Haar huishouding te be
moeien. Het aantal japonnen, dat ze bezit
schat ik zoo dopr elkaar op een gros en
haar kleedgeld zal Harris jaarlijks minstens
een burgermansvermogen kosten.
Myn eerste bezoek werd een volkomen
mislukking, want zy nam my dusdanig in
beslag, dat het allen schijn had, dat ik haar
gast was inplaats van die van Harris. Het
gevolg was, dat ik dien avond zoo goed als
niets aan myn vriend had, om wien'ik toch
eigenlijk gekomen was.
By myn tweede visite, die gefuimen tijd
later volgde, bleek hun gezin een uitbrei
ding ondergaan te hebben en ik had een
stille hoop, dat Gladys Elliott zien nu 'ben
beetje meer met haar eigenlijke huiselijke
^plichten zou bemoeien, maar deze heugelijke
gebeurtenis bleek sights in zooverre ver
andering te hebben gebracht, dat haar even
eindelooze als breedvoerige verhalen nu niet
langer op haar vriendinnen en teapaptnen,
doch op de baby betrekking hadden. Na
tuurlijk moeat ik de baby zien en natuur
lijk vond ik haar op de gebruikelijke mander
ig", hoewel ik altyd buitengewoon
g voor baby's van een paar maanden
heb, want ze lijken als tw^e drup
water op elkaar en gillen veel te veel
myn zin. En daar deze baby, vooral
het laötste betreft, geen uitzondering
pp de rest maakte, nam ik afscheid, zoodra
ik even de kans kreeg. Een jaar of drie
waren sindsdien terloopen en ik had myn
ouden vjyend niet meer teruggezien. De tjjd,
die alle wonden heelt, had mij ook de er
gernis doen vdrgeten, die mijn bezoeken bij
de %lliots mü hadden bezorgd en daar ik
op dat oogenblik niets anders te doen had,
toog ik op een mooien Zondagmorgen naar
Sussex om Harris weer eens op te zoeken.
Ik wandelde den landweg af, waar het
aardige landhuisje van de Elliotts tusschen
het groen verscholen ligt. Harris heeft een
hobby, zooals trouwens iedere rechtschapen
Engelschman. De liefhebberij van Harris be
paalt zich tot het \elf verzorgen van zijn
bloementuin en4k ha"% een stille hoop hem
bij dif bezigheid te veTrassen en zoodoende
weer eens gezellig met hem te kunnen bab
belen. Maar er was geen Harris te bekei\-
nen, toen ik door een zijhekje de tuin bin
nensloop, die er overigens min of meer ver
waarloosd uitzag, iéts wat ift, gezién de
voorliefde van myn vriend voor (de levende
natuur, wel wat zonderling vond. In een
prieeltje in een der hoeken van den tuin
zag ik iets bejegen en in de hoop er den
heer des huizes aan te treffen, richtte ik
mijn schreden er heen. Ik vond er echter
niets anders dan een alleraardigst uitziend
meisje van een jaar of drie dat op een
bankje met een pop zat te spelen. Het kind
keek me verbaasd aan, toen ze my zag na
deren en legdê'de pop neer.
Wel kleine meid, opende ik het ge-
Ijsvermaak
geeft ruwe huid
verzacht - geneest
sn'
srpek, ben jy dus de baby
Ben geen baby, zei de jongedame met
vermakelyk aandoende verontwaardiging.
Ik heet Gladys,
- Nu goed dan, Gladys. Je bent een
•groote meid hoor. Speel je prettig?
Ja, ik ben afon mammie^ zei het juf
fertje, de pop heen en weer wiegend.
Hou je van je mammie, Gladys?
- Nee.
Zoo? Waarom dan niet?
Weet niet. Daarom niet!
Enne... Harris Ik bedoel je pappie,
vindt je die niet lief?
Daddie is lief, zei het kind openhartig
en ik kon niets anders dan haar gelyk
geven, ook wat haar opinie ten opzichte van
haar moeder betrof, maar dat laatste hieM
is natuurlijk voor me.
-—Wat kom je doen? vroeg het meisje
plotseling van den hak op oen tak sprin
gende, op de' manier, die kleine kinderen
eigen is.
Ik wou je pappie spreken, kindjë. Of is
hy uit? voegde Ik er eenigszins ongerust
aan toe.
Pappie weg met auto. Mammie ook!
Het kwam me wel wat vreemd voor."
Harris was nooit een liéfhebber van auto
rijden geweest en voqjr zoover ik wist, be
zat hij geen eigen wagen. Maar er kon in die
paar jaar heel wat veranderd zyn.
En je mammie? Is die ook uit? vroeg
ik, hopende dat dit in ieder geval waar zou
blijken te zyn.
Mammie herhaaide de 'kleine en ze
keek me met haar blauwe Ijkers ernstig
aan. Mammie 'Mammie ook uit!
Ik zweeg en stak mijn pyp aan. Ik ging
op de tuinbank zitten en sloeg het meisje
gade, dat weer aan het spelen was. Het was
inderdaad een rqadsel voor mij hoe dit al
lerliefste kind een-dochtertje kon zyn van
Mrs. Elliott. Tegelijkertijd hoopte ik vurig,
dat de jongedame nimmer het evenbeeld zou
worden van haar mama* <de zorgeloozë, die
uitgiAg en haar kind geheel alleen achter
liet.
Ik had ongeveer een half uur gezeten,
toen ik een auto hoorde stoppen. Even later
naderden twee gestalten langs het tuinpad.
Het was Gladys Elliott, in gezelschap van
een heer, dien ik niet kende. Ik zag Gladys
terugloopen naar den auto; blijkbaar had
ïe iets vergeten.
Myn hoed afnemende trad ik naaT voren-
De heer groette terug en keek me vragend
Pardon, meneer, zeide ik. Ik»wacht hier
op mijn vriend Harris.
Harris? Die ben ik zelf. Harris Haw-
kens is mijn naam.
Zeer aangenaam rfiet U kennis te ma
ken, antwoordde ik, my eveneens voorstel
lende. Maar het is mij te doen om mijn
vriend Harris Elliott, die hier woont. Hy >s
blijkbaar met de auto uitgegaan
Mrs. Biliott kwam nu ook naderbij en
begroette me met een koel knikje.
Wat kak ik voor U doen? vroeg ze op
een toon' alsof ik een wildvreemde ij"*"1*"
ger was, inplaats van een pud vriend, e
leek me een zonderlinge vraag-
Neen, U kunt niets voor me doen, ant
woordde ik niet bepaald vriendelijk- Maar
4
Me Articul van de Articulen van het Chi
rurgyns Gilde, in dato 16 Decenrbi
en ampliatie (aanvulling) in dato
rr^delvan het le 7e l«e 18e 21e en hem evenwel niet ontgaan, dat de magi-
w J- Awfir-ttien vnn het Chi- I straat hier tegenover geheel onverschillig
stond. Hy was echter veel te slim om dit
te laten blyken en zei daarom in zijn „be
rigt" op zeer Farizeïsche wijze, „dat hy
geleegenheyd had gehad om op te merken,
"ten"" geneigd zijn te denken, dat die
bewuste artikelen uit het „plan" van
heeren Grendel en Paddinburgh betrekking
hadden op het uitoefenen van de „chirur-
trvnskonste". Hiervan was echter geen
sprake, ^rtikel 17 van het „plan" byvoor-
heeld was gericht tegen de kwakzalvers,
waartegen ook in artikel 18 van de gilde-
keur van de „chirurgyns" maatregelen wa
ren vastgesteld. Het voornaamste verschil
tusschen die twee artikelen was, dat de
boeten door de overtreders te betalen,
krachtens artikel 17 ten goede zouden ko
men aan de apothekers en krachtens artikel
18 aan de „chirurgyns". Zóó gezien, strek
ten de verschillende artikelen van „het plan
ten praejudicie" niet van de hierboven ge
noemde artikelen, maar van de portemon
nees van de chirurgyns.
De chirurgyns besloten hun rapport met
het navolgende lyrische betoog:
,zoudende ondergeteekenden zigh aan
pligt verzuym schuldig maake, wanneer
dezelve niet ingevolge het 27e Articul van
de Articulen van het Chirurgyns Gilde ten
beste verstonde en onderhielden na hun
vermogën en beste wetenschap de Articulen
van het Chirurgynsgilde, als meede be
schermen de regten van het Gilde, en d'on-
ilergeteekende vinden zigh om die reeden
ten Sterksten verpligt, by dit hun berigt
zigh tegen zodanig een Versoek der Sup
plianten (verzoekers) te moeten Verzetten,
en wel in het byzonder tegen het invoeren
van het gunt" (hetgeen) by het 16e 17e 18e
36e en 37e Articul voorkomt, en verlasten
zigh [er] dus [op] dat daar uyt de gemelde
geallegueerde (aangehaalde) Articulen van
het Chirurgyns Gilde UE: Gr: Achtbarens
ad oculum zal consteeren (duidelyk voor
oogen zal staan) de groote praejudicie (be
nadeeling) en verkorting, die de onderge
teekende by dat op te rigten plan of Gilde
zoude geschieden, in een recht waar van
het Gilde, nuu byna honderd vyff en twin-
tigh Jaaren de possessie (het bezit) is toe
gekend, dat UEd: Gr: Achtbarens dier-
halven als Opperbesehermers en handhavers
van de rechten van de Gildens, in dien
hoogstdezelven mogte goedvinden om in het
verzoek van de Supplianten (verzoekers)
te treeden het Chirurgyns Gilde even als te
meermaalen geschied is, in desselfs Oude,
Wettige verkreegen regten en Voorreghten
zullen protegeeren (beschermen) en also
zullen afweeren en beletten al het gunt in
prajudicie (ten nadeele) of verkorting van
het recht en voorrecht van het zelve Chi
rurgyns Gilde, door de Oprechting van zo
danig Collegium Pharmaceuticum zouden
Zooals hierboven is vermeld, hadden drie
van dq vier chirurgyns dit rapport onder
teekend. Huk overman, I. Bleuland, die
tevens medicjnae doctor was, had, zooals
eveneens hiervoren is vermeld, een afzon
derlijk „berigt" ingezonden, waarin hy te
gaf, „dat zyn gedagtens geheel ver-j
van de gevoelens der drie
overige Leeden". Hy verwees hierin naar
het „provisioneel berigt" en verzocht de
magistraat zich ncfcmaals tot die „doctores"
om inlichtingen te wenden. Hy deed dit in
de volgende bewoordingen:
„De ondergeteekende des niettegenstaan
de in gemoede en zo hy onder verbeetering
oordeeld (terwyl hy zyn meenjjig gaarne
voor een betere wil geven) op zeer goede
gronden overtuygd zynde, dat zyn gevoelen
in het bovengemelde provisioneel (Voorloo
pig) Berigt der Doctoren kortelyk aan den
dag gelegt, met het nut en de Waare bel an
genader Gantsche Bprgerye volkomen over
eenkomstig is, zoude zigh genoodzaakt
vinden voor zigh een afzonderlyk berigt in
te leeveren^wilde hy aan deze zyne gemani
festeerde opinie (vaststaande meening) van
zyn verstand en hart getrouw blyven, dan
(maar) daar hy geleeg«mheyd heeft gehad
om op te merken, dat Uüd: Gr: Achtbarens
deze zaak als ten Uytterste belangryk vo#r
het Hêyl der Ingezeetenen beschouwen, en
uyt dien hoofde met eene Voorzigtigheyd
geevenredigt aan derzelver Onpaftydigheyd,
de gedagten van allen die eenige betrek-
king tot, of kundigheyd van dit poinct kun
nen sustineeren (beweren) Cf bezitten, in
neemen (inwinnen); vermeend dezelve eer
biedig reeden te hebben, om zigh te mogen
Vleyen dat de gedagten der Doctoren, welke
niet Weetende wat objectien (bezwaren)
^men teegen deezeinstelling zouden oor-
deelen te moeten maaken, slegts provisio
neel (voorloopig) konden berigten, nader
zullen worden gevraagt, op dat dezelven in
de mogelykheyd worden gesteld het nut
van deèze, wanneer ze wel (goed) word
ingerigt, voor het leeven ende gezondheyd
der Ingezeetenen waarlyk gewigtige zaak,
in het breede te developpeeren (uiteen te
zetten)".
Dr. Bleuland was voorstander zoowel van
de instelling van eenapothekersgilde als
nulierboek. Het was
dat Haar Edele Groot Achtbarens deze zaak
als ten Uytterste belangryk voor het Heyl
der Ingezeetenen beschouwde".
was Dr. Bleuland veel aan ge
legen, dat de magistraat op zyn voor
ingaan, want deed zy dit
niet, dan waren alle kansen van het
„plan" verkeken. Immers drie chirurgyns
er tegen en een voor. Kreeg deze
laatste geen hulptroepen, dan was de stryd
zonder twyfel met 1—3 verloren. Dit wilde
hy met alle geweld verhinderen en daarom
trachtte hy alsnog een definitief „berigt"
uit te lokken.
Blykbaar was hy overtuigd dat de drie
dokters, waartoe hy ook zelf behoorde, zich
voor het plan zouden uitspreken. En in dit
geval zou het 33 komen te staan en het
lek misschien nog boven water blyven.
De magistraat was blykbaar ook niet van
gisteren, want in het rekestboek is op den
5en Januari 1786 het navolgende „appoinc-
it (de navolgende beschikking)" opge-
„De Magistraat der Stad Gouda,
gezien ende geexamineert (onderzocht) heb
bende de Geannexeerde Requeste (het bij
gevoegde rekest) van F: Grendel en S: van
Paddenburgh, Apothecars lnboörlingen dezer
Stad, als meede het daarby gevoegde Plan,
voorts het Sehriftelyk provisioneel (voor
loopig) berigt van eenige Medicinae Doc
toren alhier, wyders het berigt van de ove
rige Apothecars, en [bovendien] nog het
berigt van het Chirurgyns Gilde binnen
deeze Stad, ende gelet waar op in deeze te
letten Stond, vind, dat in het Verzoek, by
dezelve Requeste gedaan, niet kan Worden
getreeden, en Wyst dienvolgende het zelve
van de hand.
Actum (Gedaan) den 5e Jannuary 1786,
(onderstond) Ter ordonnantie (Op last)
van dezelve (was geteekend) V: van Eyck".
Van een gilde kwam alzoo niets. Het tijd
stip van de instelling hiervan was trouwens
te laat gekozen, want eenige jaren later
zouden toch alle gilden worden opgeheven.
(Wordt vervoegd.)
Nadruk verboden. Dr. Mr. J. SMIT.
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
weet u wel dat het hoogst onverantwoorde
lijk is, Uw dochtertje alleen thuis te laten
Ik zou wel eens willen weten, waar U
zich eigenlijk mee bemoeit? ii>f6rineerde de
heer Hawkens onheilspellend. Ik zou zoo
zeggen, dat ik in myn eigen huis kan d.oen
en laten wat ik wil!...
Uw eigèn huis? vroeg ik verwonderd,
want het klonk vreemd.
Ach, Harris, mengde nu Mrs. Elliott
zich in het gesprak. Schei er maar mee uit.
Het zal wel een geestesstoring by hem zijn-
Hö is een vriend vah Elliott, die samen met
hem aan het front geweest is, geloof ik...
Ja, dat is best mogelijk, viel de heer
Hawkens ongeduldig in,, maar degenen dien
U 2<>ekt zult U hier toch niet vinden.
Hoe bedoelt U dat?
Mr. Elliott is al een paar jaar van zfjn
▼rouw gescheiden. Ik ben haar tegenwoor
dige echtgenoot, antwoordde hij langzaam
VOETBAL.
Programma voor Zondag 13 Januari.
K. N. V. B.
AFDEELING I.
le klasse: VUCRCII; Xerxes—Feijen-
oórd; VSV—ADO; Overmaas—HFC; Ajax
DHC
3e klase D: Holland—BaarnZeist
Utrecht; Amersf. Boys—Vriendenschaar
Elinckwij k—AmsvordeBodegraven—
ZNC.
4e klasse G: Sopla—Brederodes; AP WC
—Soest; Culemborg—Woerden; Quick—
Voorwaarts.
Res. 3e klass^G: ZNC 2—Elinckwük
Hercules 2—UW 3; Utrecht 2—Holland
Velox 3Zeist 2.
AFDEELING II.
le klasse. H-DVS—DWS; Excelsior-
ZFC; Haarlem—Stormvogels; KFC—DFC
HBS—Sparta.
2e klasse B: Neptunus—RFCde Hol-
landiaanVDLOlympia—Gouda; ODS
(,_SVV; St Hooger—Hoek van Holland.
3e klasse U: OVV—Lugdunum"t Noor
denTransvalla; VFCDHS; St. .Vol
hardenVOC.
3e klasse D: Sliedrecht—SVWde Mus-
schen—The R. Hope; Fluks—EDS; DOSB
ONA.
4e klasse D: Dilettant—Schoonhoven
MoordrechtWaddinxveeris Bosk. Boys—
DCV; Haastrecht—Gouderak.
Res. 2e 'klasse A: HVV 2—Alphen 2;
Fortuna 2Scheveningen 2; Gouda
Olympia 2; HBS 3—VUC 2; Quick 2—
Re* 3e klasse E: DCV 2—Ursua.2; ONA
RFC 3; Crooswijk 2—GSV 2. The R.
Hope 2OW 3.
AFDEELING III.
le klasse: Wageningen—Heracles; ZAC
Ensch. Boys; Go AheadAGOVV; En-
sclfedéPECTubanüa—Vitesse, j
AFDEELING IV.
le klasse: Willem II—NOAD; PSV—
EindhovenBleljerheide—BWNAC—
Juliana.
G. V. B.
rie klasse: Zwervers l—Ammerstol 1,
2 uur; ONA 3—Schoonhoven 2, u uur;
'Waddinxveen 2—Nleuwerkerk 1, Öoiur.
2e klasse A: Bodegraven 3—Oudewater
1, 12 uur; Moordrecht 2Olympja 4, 11.30
uur; G8V 3—ONA 4, 11 uur; Woerden 2—
Bosk. Boys 2, 2 uur
2e klasse B: Bergambacht 1Dilettant
2, 2 uur; Gouderak 2Groot-Ammers i,
2 uur; Lekkerkerk 2stolwijk 1, 2 uur;
Schoonhoven 4GSV/, 2 uur.
3e kl&sse A: Olympia 5—Voorwaarts 1,
u uur; Nieuwkoop Waddinxveen 3, 2
uur; Bosk. Boys 3—Bodegraven 4, 12 uur.
3e klasse BVoorwaarts 2—ONA 6, 2 u.
Moercapelle 2—Bosk. Boys 4, 2 uur.
3e klasse C: Groot-Ammers 2—Lekker
kerk 3, 2 uur; Oudewater 2—Bergam
bacht 2, 2 uur.
3q klasse D: Nleuwerkerk X—Ammer
stol 3, 2 uur; Stoiw«k 3—Oudewater 3,
2 uur; Goudesak 3—GSV 5, 11.30 uur;
üroeneweg 3—zwervers 3, 2 uur.
3e lhasse E: Nieuwkoop 2—Waddinx
veen 4, 12 uur: Nleuwveen 2—Stolwijk 4,
2 uur; Gouda 6—Moordrecht 4, 11 uur.
AFDEWNG V.
le klasse: Velocltas—GVAVFriesland
Frlsia: Sneek—HSC; Achilles—Veen-
dam.
Overzicht.
Nu Zondag a s het programma weder
een derby vermeldt als Olympia—Gouda
vragen wij ons af of de wedstrijd
de laatste jaren niet aan nerveuze
spanning heeft ingeboet. De rood-
Uiting van groeiend nationaal bewustzijn
Van Cyrus tot Resa Khan.
door VICTOR BRORSAT.
De Perzische Regeering heeft een ver
ordening uitgevaardigd, krachtens welke de
naam „Perzië" met ingang van 21 Maart
a.s., de Nieuwjaarsdag der Perzen, in „Iran
zal worden veranderd.
Deze verordening is geheel in overeen
stemming met de energieke houding van den
huidigen sjah van Perzië, Resa K-han, die
hiermede opnieuw zyn streven tot uitdruk
king brengt, om het cultuurhistorische be
grip, dat de oude klankrijke naam „Iran"
vertegenwoordigt, ook een levende politieke
ïekenis te geven. Deze naamswijziging
kan beschouwd worden als eeA uiting van
het groeiende nationale bewustzijn, dat voor
de politieke success'èn der laatste jaren
de vriendschapsverdragen met Turkye
(1926), met de Sovjet Unie en Afghanistan
(1927) en de verdragen met Duitschland,
Frankryk, Italië en eenige andere Europee-
gche staten niet weinig is toegenomen.
De duizendjarige herdenking van den Per-
zischen nationalen dichter Firdausi, die
eenige weken geleden met grooten luister is
gevierd, was reeds een sprekend bewys, dat
het moderne Perzië zich zyn cultureele be-
teekenjs welbewust is.
„Perzië", zooals de officieele naam van
het lÜeuw-Perzische Ryk tot 21 Maart nog
zal luiden, is eigenlyk slechts een deel van
het groote gebied „Iran", dat zyn trot^
schen naam en de daarmede verbonden her
inneringen aan het oude Perzische Ryk
thans aan den staat van Resa Khan zal
moeten afstaan.
Het huidige Perzië, gelegen tusschen, de
Perzische golf en de Kaspische Zee, vormt
de verbinding tusschen Voor- en Centraal-
Azië. Het is ongeveer zoo ffroot als Enge
land, Frankryk en Duitscl^nd tezamen en
wordt in het Oosten doo^Afghanistan en
Beloetsjistan, in het Westen door Irak en
Turkye en in het* Zuiden door Arabië be
grensd. Het land heeft 10 millioen inwo
ners, waarvan een vierde deel Nomaden zyn
en het aantal analphabeten wordt in de
steden op 96 'k en in de dorpen op 98
geschat.
De naam „Perzië" is afkomstig van het
in het Noordwesten gelegen district Par-
zoeasj, dat in de eeuwen voor Christus door
kleine vorsten werd geregeerd, die aan de
Assyriërs Bchatting moesten betalen.
Het reusachtige gebied, dat geographisch
als Iran bekend staat, omvat alle landen,
die tusschen Elboejw-érTTmiische Oceaan,
Hindoe-Koesj en Tfcris liggen, dus voor een
deel ook de nabuiftstaten van bet huidige
Perzië. Perzië was slechts een provincie van
het latere enorme ryk, dat de Perzenkoning
Cyros na Moedigen strijd oprichtte. In hex
Oosten tot aan den Indus, in het Westen
tot Egypte begrensd en in Europa tot Mace-
aonië strekte zich de heerschappij der Per
zische Koningen uit, die in 559 voor Chr.
werd gevestigd en waaraan eerst Alexander
de Groote (356—323 v. Chr.) een einde
maakte. Het tweede groote Perzische ryk,
het ryk der Sassaniden, werd m 226 c. Chr.
gesticht en bestond ongeveer 400 jaar. Na
dat het door de Arabieren was veroverd,
die op hun beurt weer door de Tartaren en
Mongolen werden verdreven, bestond er
geen Nationaal Perzisch Ryk meer.
Verscheidene heerschersgeslachten volg
den elkaar op en geleidelijk verkregen
vreemde mogendheden (Engeland, Rusland)
overwegenden invloed in het bestuur van
het land, waar zy hun eigen belangensferen
meenden te moeten beschermen. Eerst na
den wereldoorlog, toen Rusland vrijwillig
afstand deed van de door Perzië aan het
czaristisch regiem gedane concessies en En
geland in het Nabye Oosten sterk in beslag
werd genomen en 'zyn troepen terugtrok,
werd in Augustus 1919 de nationale zelf
standigheid weer hersteld. De huidige sjah,
oorspronkelijk een eenvoudig Kozak, later
Minister van Oorlog, werd na de afzetting
van den Sjah Ahmed in 1926 met de erfe
lijke waardigheid van Sjah van Perzië be
kleed.
De keuze van den naam „Iran" kan be
schouwd worden als een doelbewust terug
grijpen naar de officieele titel der oude
Sasamiden-koningen: „Koning der Konin
gen van Irhn en Aneran", waarby men zich
ter dege rekenschap heeft gegeven van de
groote eenheid der Iranische vblkeren, de
groep, die bestaat uit een vermenging van
Indo-Germanen en de oer-bevolking van het
land tusschen het Armeensche Hoogland en
Noord-Indië, den lndischen Oceaan en
West-Turkestan.
De Iranische cultuur is oeroud. Het oude
Perzische spijkerschrift, dat stamt uit den
tyd van 520—350 v. Chr. en het Avestra,
een deel van de religieuze literatuur van
de aanhangers van Zarathoestra, zyn de
oudste, ons bewaard gebleven overblijfselen
van de oud-Iranische talen.
Aan het Perzische hof en in de heerschen-
de klassen der bevolking werd Oud-Perzisch
gesproken, dat evenals de Avesta-taal een
iranisch dialect is. Sporen van de Iranische
en Indische talen kan men ook nog in de
Germaansche talen terugvinden. De nieuw-
Perzische taal is de jongste ontw^-1"""»
trap van de oude voertaal. Van de -
kunst der oude Perziërs getuigen nog
ryke verzamelingen in talryke m^
verloopen, schiep hy een geheel en al nieu
wen staat. Weliswaar öleef het hervor
mingswerk van den koning niet onaange
vochten. Vele van zyn lanugenooten oei en
de een onwelwillenden critiex op het regiem
van den traditieloozen koning uit.
Een van deze ontevredenen zal het zeker
geweest zijn, die nu, met de herinnering
aan vroegere burgeroorlogen, de bommen
naar hePkoninkiyK paleis m Tir/na wierp.
RECHTZAKEN.
witten hebben^ich den laatsten tijd de
sterkste getoond en dit zal wel voor velen
een motiei zijn om hen 'Veter Zondag als
de overwinnaars te doodverven. Een nor
male gang van zaken zou zeker het re
sultaat als zoodanig moeten geven. Het
is wel erg gemakkelijk om als tegen
argument het verrassende „plaatselijk"
aan te voeren maar zooals de zaken
thans staan gselooven wij niet oatl Olym
pia tegen de runners-up van hvpi atdee-
Ung op kunnen. Mochten,.dg,^T>od-zwar-
ten inderdaad tot groote dinjym in staat
blijken dan zou dit voor {^Toekomst
plannen van Gouda een leelijke streep
door de rekening geven. We wachten
maar ai.
De wedstrijcfCr.S.V.Coal is uitgesteld.
O.N.A. trekt naar Corcum tegen de hek-
kesluiters D.O.S.B., een wedstrijd die zij
moeten winnen. Een voorproefje van de
blg-match(?) vindt Zondagmorgen reeds
plaats op het Goudk-terrein tusschen de
reserves van Gouda en Olympia. De uit
slag zal ook hier wel weer ten gunste
der rood-witten uitvallen, die in dit ge
val hun positie, die door de laatste twee
nederlagen st^rk achteruit is gegaan,
weder wat op het peil van H.V V. 2 kun
nen brengen Alles tezamen een interes
sant programma.
Nederlandsch elftal samengesteld.
Voor den oefenwedstrijd tegen
Queens Park Rangers.
De Keuze-commissie heeft het Neder-
landsch Elftal samengesteld, dat op 23
Januari op het Sparta-terrein een oefen
wedstrijd zal spelen tegen de Engelsche
club uit de derde divisie Queens Park
Rangers
Het volgende" elftal zal dan worden
opgesteld
Doel: Halle (Go Ahead).
Achter: Van Diepenbeek (Ajax) en Van
Run (P.S.V.).
Midden: BasPaauwe (Feijenoord), An-
deriesen (Ajax) en Van keel (Feijen
oord).
Voor: Wels (Unltas), Vente (Neptunus)
Bakhuys (Z.A.C.). Smit (Haarlem) en
Van Gelder (V.U.C.).
Als reerves zijn aangewezen: Cohen
(Sparta), Pettinga (H.-D.V.S-), Graaf
land (H.B.S.), Berg (A.D.O.), Voormolen
$n Seton (Sparta)
EVENTJES LACHEN.
Dertien kinderenriep de dienstbode,
die kwam solliciteeren-, uit? Neen, daar be
dank ik voor.
Kom, l?om, zei mevrouw; wees toch
niet zoo bijgeloovigl
Vandaag vieren we het tienjarig be
staan van de zaak, zei de kellner in het
gQedkoope restaurant.
'Aha, sprak de gast; vandaar dat
sehoone tafellaken.
DE BOMAANSBAG IN/TIK ANA.
Tien Jaren nieuw
Koning Zogoc's weg/naar omhoog
Nahr aanleiding van den bomaanslag op
bet paleis in Tirana, waarbij koning Achmed
Zogoe lichte kwetsuren schijnt te hebben
opgeloopen, en de opstand, die vooral in
het noorden van Albanië hevig schijnt te
woeden, willen wü hier in het kort nog even
iets over de lijdensgeschiedenis van deze
onrusthaard vertellen,
Albanië, liggend tusschen de groote cn
machtige Balkunstaten, in het bezit van de
.tamelijk ontoegankelijke Adriatische kust,
heeft zich eigenlijk nooit zeer in de belang
stelling van het overige Europa mogen ver
heugen. De wetenschap, dat onze kolonel,
Thomson er het leven liet, heeft er nooit, toe
bijgedragen ih Nederland sterke Albanische
sympathieën op te wekken. Toen kwamen
de oorlogsjaren, en met hen. de bezetting
van Albanië door de troepen der centrale,
mogendheden. En bü de ineenstorting van
deze mogendheden aan het eind vaiv 1918
bestond een oogenblik. het gevaar, dat het
Albanische gebied geheel onder de buursta
ten zou worden verdeeld. Met veel moeite
gelukte het toentertijd Albanië, door ge
bruik te maken van den goeden luim van de
overwinnende staten, zijn zelfstandigheid te
bewaren.
Maar partystrijd stortte Albanië ia steeds
grooter wordende verwarring. Een Zuid-
Slavische oriënteering of toenadering ïfe-
keu tot Italië, dat was de vraag waarover
men streed. In dezen donkeren strijd van
den burgeroorlog was het, dat de wemld
voor het eerst iets van den AlbaneescHen
edelman Achmed Zogoe hoorde.
Op dit oogenblik woedde de Strijd tus
schen Achmed Zogoe en zijn grootsten con
current, den bisschop Fan .Noli, op zijn hef
tigst. Achmed Zogoe moest voor een tijdje
in Zuid-Slavië een onderkomen zoeken. Zijn
tegenstander Fan Noli heeft het echter in
zijn ambt korter uitgehouden, dan Achmed
Zogoe had kunnen hopen. Met Kerstnua
1924 keerde Achmed Zogoe als overwinnaar
in de hoofdstad van Albani», Tirana, terug.
Fan Noli's tenslotte iet of wat communis
tisch degime was roemloos in elkaar ge-
stort.
Sinds Nieuwjaar 1925 zit Achmed vast in
het «adel; Eerst onder de republikeinsche
grondwet als staatspresident en daarna
(■van 25 Augustus 1928 af) als monarch.
Op den eersten September 1928 nam Ach
med Zogoe de ètfelyke kroon Van Albanië
•in ontvangst. Als koning Zogoe I wist de
nieuwe monarch de herstelde autoriteit van
den staat door een ieder te doen erkennen.
Door het voeren van een verstandige bui-
tenlandsche politiek wist hy de buren ver
van de grenzen van zijn land, te houden.
Leeningen en byzendere vriendschapsver-
drage (met Italië) verzekerden de betrek
kelijke zelfstandigheid en de welvaart van
Albanië. In de tien jaren, die sindsvhet over
nemen van den macht door koning Zogoe zyn
Nietigverklaring van een handelsmerk.
i>e üooge Kaad neeu arrest gewezen
m een procedure tusschen de maat-
scnappij op aanaeeien swiit and Com
pany, gevestigd in Amerika en de N.V.
Zifcepiaoileicen v.n. De Haas en Brero te
npeiaoorn. Laatstgenoemde firma voert
net in het Handelsregister ingeschreven
wooramerx „bwnt waarvan Swift and
company steide, dat het haar handeis-
merx was en zy dit reeds voor de ïn-
scnryving rechtmatig voerde. Zij vroeg
bu de rechtbank te z.utfen nietigverkla
ring van de inschrijving op grond van
artikel iu der Merkenwet.
De rechtbank heeft die vordering toe
gewezen, weix vonnis echter vernietigd
werd aoor het Hoi te Arnhem op grond,
dat de handelsnaam van de Amerikaan-
scne nrma is „öwiit and Company" en
niet alleen „bwift". Volgens net Hof
eischt art. 10 der Merkenwet, op grond
waarvan een inschrijving in het Han
delsregister kan worden vernietigd, aat
de naam in zijn geheel, zonder eenige
aiwijking, in het merk moet zijn opge
nomen.
in cassatie heeft de Hooge Raad nu
overwogen, dat art. ïu der Merkenwet
strekt om verwarring ten aanzien van ae
nerkomst der onder net merk verhan
delde waren te voorkomen en dat het
aannemelijk is, dat de wetgever, bepa
lende, dat voornoemd wetsvoorschrift
kan worden toegepast in geval het merk
den naam oi de firma van een ander be
vat, daarbij niet uitsluitend heeft ge
dacht aan opneming vnu eens anders
handelsnaam in zijn geheel, doch ook
aan opneming van dien handelsnaam
,met zoodanige verkorting, dat daarbij
genoemde verwarring niettemin te duch
ten ls.
Op dezen grond heeft de Hooge Raad
het arrest vernietigd en de zaak terug
verwezen naar het Hoi te Arnnem ttn
einde met inachtneming van dit arrest
verder te worden behandeld en beslist.
Het insigwie van de N.S.B.
Is Het dragen strafbaar?
Voor de tweede maal heeft de Hooge
Raad behandeld het cassatieberoep van
den officier van Justitie te Roermond
contra J. J. B. te Eindhoven, die door de
rechtbank te Roermond is ontslagen wan
rechtsvervolging van het nem tenlaste
gelegde, dragen' van een opzichtig poli
tiek onderscheldingsteeken, in casu net
insigne der N.S.B. Hij had dit Insigne
gedragen ter openbare terechtzitting van
die rechtbank.
Nadat de advocaat-generaal Mr. van
Lier geconcludeerd had tot vernietiging
van het vonnis en strafbaarverklaring,
heelt de Hooge Raad een tweede behan
deling gelast op grond dat de aankondi
ging der behandeling door aanplakking
ls geschied en naderhand bleek dat de
gerequireerde te Eindhoven woonde.
Thans heeft Mr. A. J. van Vessem uit
Utrecht het cassatieberoep tegengespro
ken. Hy concludeerde tot verwerping
van het beroep. De advocaat-generaal
mr. Van Lier, zal opnieuw concludeeren
op 21 Januari.
Minister beleedigd.
Leider van het Ned. Volksfascisme.
Zwart Fiont veroordeétd.
Het gerechtshof te Den Bosch heeft
arrest gewezen in de strafzaak tegen A.
J. M. te Oisterwijk, algemeen leider van
het Nederl.^Voiksfascisme Zwartfront,
die in appèl was gekomen van een von
nis van de rechtbank te Breda, subs. 40
dagjpn hechtenis.
Op 28 Juni 1934 had M. te Tilburg op
zettelijk de in lunctle zijnde minister
van koloniën Dr. Colijn beleedigd. De
officier van Justitie had eveneens hooger
beroep tegen dit vonnis aangeteekena.
De advocaat-generaal had twee maan
den gevangenisstraf geëischt. Het Hof
veroordeelde M. tot een geldboete van
200 Subs. 40 dagen hechtenis en tq£ een
voorwaardelijke gevangenisstraf van
twee maanden met een proeftijd van 3
jaar.
GOEDE BEKENDEN.*
Ik ben myn zaak"*met niemendal be-
g gonnen; ik had alleen mijn gezond verstand.
I Dan ben je inderdaad met niets be
gonnen! V