Napoleon en Marie Louise. TOONEEL, Voor de Jeugd. Met de machinist op reis. FILMNIEUWS. Marion Devies. Albert van Dalsum en het tooneel. koud is, maar bekommert er zich niet om .welke temperatuur er in de'bad kamer heèrscht (huizen met centrale verwarming laten we hier natuurlek buiten ^feschouwing)Dan bereikt men no^lmeer met een ouderwetsche geyser, die met hout of briketten ge stookt moet worden, want terwijl deze brandstof het water op temperatuur brengt, wordt tegelijkertijd ook het geheele vertrek verwarmd, waarmede het grootste gevaar voor kouvatten tijdens het baden is uitgeschakeld. Een soortgelijke bron van gevaren kan een onverwarmde keuken vor men. Als dq huisvrouw zich nu eens in de verwarmde huiskamer, dan weer in de koude keuken ophoudt, be rooft zij zichzelf van het zoo noodige weerstandsvermogen tegen infectie- kiemen van verkoudheid en griep. Hetzelfde geldt voor de kinderen, die immers als moeder bezig is, telkens eens even inde ke<uken komen neuzen. Dat er bij het koken in een onver warmde keuken waterdamp neerslaat tegen zolder, muren en ramen, maakt het verblijf in dit voor de huisvrouw zoo gewichtige vertrek geenszins ge zonder. Ook hieft' weer is de ouder wetsche huisvrouw, die nog op een kolenfornuis kookt, er beter aan toe, want de brandstof, die zij daarin stookt om haar spijzen te gunnen ko ken, die verhit niet alleen de kachel plaat, doch deelt tevens aan het ge heele vertrek den behaaglijke warmte mede. De strijd tegen alle ziekten, die op kouvatteü berusten is in de eerste plaats van het allergrootste belang voor hen, die vrijstaande huizen be- Vonen. Want hoe aangenaam het des zomers ook is als zon en lucht aan alle kanten ongehinderd toegang tot onze woning kunnen hebben en hoe bevoorrecht die menschen zich ook mogen gevoelen met hun vrije uit zicht rondom, zonder last van over buren des winters raast en giert de wind ook des te harder om hun onbeschutte woning, en maakt het ook binnenshuis koud en tochtig. De vatbaarheid der bewoners voor ver koudheid- of griepinfectie wordt hier door in niet geringe mate vergroot. Voor dergelijke huizen is de moderne centrale verwarming de aangewezen oplossing. Deze heeft het voordeel van een gelijkmatige verwarming door het geheele huis te geven en is naar verhouding wejinig kostbaar boven dien. Eén centrale kachel in keuken of keider opgesteld, zorgt zelfs bij de guurste winterstormen voor'een ge lijkmatige temperatuur in alle ka mers en gangen van het huis, hetgeen het beste voorbehoedmiddel is tegen het alomheerschende infectiegevaar. Zoo ergens, dan is zeker hier de cude volkswijsheid: voorkomen is be ter dan genezen, van toepassing. Het besmettingsgevaar ontwijken, dat kunnen we niet; ieder komt er willens of onwillens mee in aanraking. Maar wat we wel kunnen doen is zorgen, dat ons lichaam bij die onvermijde lijke ontmoeting met zijn tallooze vij anden in de best mogelijke conditie is, dus er ons op toeleggen, ons weer standsvermogen op peil te houden en het niet te verzwakken door ons lichaam bloot te stellen aan allerlei onnoodige temperatuurswisselingen. Hoewel overbekend willen wij in dit verband toch nogmaals wijzen op het groote belang van een voldoende nachtrust, did voor de mate van ons weerstandsvermogen een factor van niet te onderschatten belang is. De uitgave van de onlangs terug gevonden brieven. Zeg vriend, we komen hier een paar dagen vissehen. 't Is hier uitstekehd. Dat is ons ook gezegd, maar geef ons het adres van een visch- handclaar, dan kunnen we intuBschen verder gaan! Zooals men weet zjjn er in Decem ber op een auctie te Londen 318 brie ven van Napoleon verkocht* alle ge heel door Napoleon zelf geschreven wat zeer zeldzaam is, daar de vele duizenden brieven van den keizer meestal gedicteerd werden en alleen van handteekening .of paraaf werden voorzien en gericht aan Keizerin Marie Louise. De stukken zijn afkom stig uit het faillissement van de af stammelingen der Keizerin uit haar tweede, morganatische hu welft k met Neipperg; zft schftnen uit een of an dere sécrétaire te voorschijn geko men te zftn. Jaren lang hebben de his torici wanhopige pogingen gedaan om op het spoor te komen van die brie ven alle moeite was echter ver- geefsch, algemeen werd dan ook aan genomen, dat Marie Louise alles ver brand hadgeen wonder dan ook, dat er zeer groote belangstelling bestond voor de te Londen te koop geboden stukken, die dan door de Fransche regeering zftn opgekocht en nu al heel .spoedig zullen worden uitge geven. Louis Madelin, die onlangs een uit stekend boek over het consulaat en het keizerrftk heeft laten verschijnen, heeft de uitgave dezer corresponden tie op zich genomen. In de „Revue des deux mondes" van 15 Februari geeft hij een voorloopig overzicht van den inhoud. Masson ,de schrijver van het groo te werk over Napoleons familie, meende reeds jaren geleden, dat de correspondentie van den keizer met zftn jonge vrouw in de meest critische jaren van zftn wonderbaarlijke car rière ons het geheim van Napoleons persoonlijkheid zou onthullen. Ook Madelin acht de beteekenis der brie ven buitengewoon groot. Het over zicht, dat hij er van geeft, stelt dan echter teleur. Nieuwe politieke feiten worden piet vermeld; over het alge meen heeft de keizer aan zftn vrouw slechts zeer weinig over ,",zftn zaken" geschreven; een enkele maal tracht hft door bemiddeling van Marie Louise invloed uit te oefenen op de politieke beslissingen te Weenenver der behandelt hij de keizerin ongeveer zooals de meeste mannen van in de veertig een twintigjarig, niet erg be-" duidend, maar lieflijk en sensueel vrouwtje zouden behandelen. Marie Louise-NapolèonNapoleon- Marie LouiseEr is heel wat over te doen geweest. Is het een echte liefde geweest of steeds een huwelftk ait po litieke berekening gebleven? Had zft moeten meegaan naar Elba, heeft zft den grooten man niet schandelijk ver raden? Heeft dit huwelftk de energie des keizers niet min of meer onder mijnd; is het niet oorzaak geworden van een zekeren zin voor behagelftk- heid, die hem in de jaren '10 en '11 verhinderd heeft de noodige maat regelen te nemen ter consolideering van het rftk? De discussie over deze kwestie neemt wei eens de proportie aan van een sentimenteelen strftd tus- schen twee volken. De Oostenrijksche opvatting is die van het lieve meisje, dat aan de politiek wordt opgeofferd. Bij den dood van Napoleon schrijft Marie Louise nog aan een vriendin: „Het nieuws heeft mij zeer getroffen, al heb ik in werkelftkheid nooit van li ?f.n gehouden." Dit woord wordt graag geciteerd door alle schrijvers, die niet zoo heel veel voelen voor Na poleon. Maar in de eerste dagen van het huwelftk heeft zft toch ook naar Weenen geschreven, dat zft zich zeer gelukkig voelde.. Over haar sterk zin nelijke natuur is er later, als zft her- 'togin van Parma was, heel wat ge praat het geluk der eerste dagen zal dan ook wel reëel en vrij gemakkelijk geweest zftn. Napoleon zelf zei trou wens in die dagen tot zftn vrienden „Je moet een Duitsche trouwen, dat zftn de beste!" Van dit soort geluk getuigt de heel© correspondentie, in zoover we ze thans uit het résumé van Madelin kennen. De keizer veertig jaar en wat al zorgen heeft hft niet gehad vindt het heerlijk. Daarbij komt al zeer spoedig de hoop op een afstam meling en dan de vadertrots. Zftn brieven zftn die van een gelukkig familievader, die 't helaas zoo druk heeft met zijn zaken. Alleen tegen het einde voelt men iets van het tragische van den held, die zftn werk ziet in el kaar storten» Te Fontainebleau wordt de smart om de nederlaag dan door broken door een droom van huisélftk geluk: een huisje op Elba met de lieve Marie Louise en het aardige knaapjeDe droom van het einde der achttiende eeuw. Marie Louise was wel sentimenteel, maar werd blijk baar toch meer afgeschrikt door de tragiek in het lot en in het karakter van haar man. Zoo was dit huwelftk toch ook bedoeld geweest. Zft was in derdaad een slachtoffer geweest van de politiek en toen het meeviel had ze dat wel aardig gevonden: een trage die mocht het echter niet worden. De brieven van Napoleon zelf leve ren nu het bewijs, dat 't niet grootsch kon worden. Uit de énkele brieven al thans die wft thans reeds kennen, ziet men dat de Keizer zelf in dit huwelftk niets anders geweest is dan de geluk kige man van een niet eens mooi, maar aardig, frisch, zinnelftk vrouw tje. Meer niet. Zoo kon er ook niets meer uit groeien. Zoolang alles goed liep was het een aardige idyllelater had dit heele hu welftk geen zin meer. Madelin is nogal boos op de Oosten- rftksche prinses. Is hier niet veeleer een psychologischprobleem dat ge heel in de persoonlftkheid van Napo leon zelf ligt: het heimwee naar het doodgewone leven met vrouw en kind en tafel en bed, dat den uitzonder lijken mensch, het genie, dikwijls - aangrftpt?" Al mogen de brieven dan ook niet 1 zoo heel veel opleveren voor de his torie, ze Iftken wel een interessante modulatie op het in de laatste jaren zoo populaire thema van den man van veertig jaren. Zoodra Madelins uitgave versche nen is komen wft er op terug. NIEUWE FILMS. Ernst Marischka, de schrijver van het draaiuoek van de Kiepura-film „Mein Hert ruft nach dit", Heeft een nieuw scenario voor dezpn zanger geschreven, dat door Cine-AUianz nog zal worden verfilmd voor Jan Kiepura naar Hollywood vertrekt. Universal kondigt aan dat zft Walter Scott's „Ivanhoe" ?al verfilmen. Vier sterren zullen de hoofdrollen spelen in de Metro-Goldwyn-film „China Sens", n.l. Wallace Beery, Jean Harlow, Clark Gable en Lewis Stone. ONBEGRIJPELIJK. om en rende de trappen af. Pim keek hem na en zuchtte. Wie had kunnen denken dat hft nu juist hier zou rond- loopen? Ze was juist van plan ge weest zich niet anders aan hem te vertoonen dan in de kimono. Hft keek, of ik de duivel in per soon was, dacht ze mistroostig en ging weer naar binnen. Pim, jongen, vanmorgen maakte je een goeie beurt, maar nou is 't weer mis,.. Ze strompelde naar haar bed en ging er op liggen. Ik ben bepaald ver liefd, dacht ze. Lieve hemel... en op een professor... de jongens lachen zich naar als ze 't hooren... „Dé jongens" daagden natuurlftk bp. Erich zag ze met zwftgende haat verschftnen. Luidruchtige jongelui op motorfietsen en auto's, die Pim's rust stoel omringden, haar sigaretten'mee- brachten en tegen Erich een beleef den toon aansloegen die hem duidelftk toonde dat ze hem voor een grftsaard aanzagen. Zeg, blijft ze nou nog langer? gromde hft tegen zftn moeder. Waar om nemen ze haar niet mee in een van hun auto's? Ze is goed gjenoeg om te rooken en te flirten. De dokter wil liever dat ze nog even wacht, zei z'n moeder. Ze is wer kelijk wel aardig, Erich... wees niet zoo ouderwetsch. Twee dagen later vertrok Pim. In die dagen hadden ze beurtelings vriendschappelijk en vijandig met el kaar omgegaan. Na de pyama en het bezoek was hft norsch geweest, tot dat hft haar bezig vond aan een hand werkje van zftn moeder. Dat ze he. heelemaal verkeerd deed, kon hft toch niet zien en over het werk heen praat te ze heel genoegelftk. Maar vlak er op werd hij aan de telefoon geroepen door een jonge man die hem verzocht aan Pim mede te deelen dat „Tunney gewonnen had". Tunney? Wie is dat? had Erich gevraagd. Waarop de stem van den ander met ongeduldige minachting uitlegde: De bokser... nooit van gehoord? Zegt u 't vooral dadelftk aan Pim. Maar wat zal haar dat kunnen schelen? vroeg Erich naief. Schelen Ze is de grootste boks en thousiaste die ik ken. Erich bracht op ftzigen toon Tun- ney's overwinning aan Pim over en liet haar toen alleen. Pim gooide het, handwerkje weg dat haar vreeselftk irriteerde en zuchtte Het is tragisch... telkens als ik hem wat begin té verteederen... dat ik ook juist op zóó'n type verliefd moet worden... Er zit een modern drama in. Een ander maal vqnd hij haar be zig bloemen te schikken in een vaas. Dit bij uitstek vrouwelftke werk trok hem aan, hft kwam bft haar en maak te een praatje. Het ging alles goed, tot op het moment dat ze zich lachend liet ontvallen Ja, als ik geen Mr. in de Rech ten was, zou ik bloemkweeker willen worden. Erich staarde haar aan. —7 Ja ik... eh... ik moest wel, ik had geen geld en moest voor mezelf zor gen... En bevalt u dat vak? vroeg hij. Pim aarzelde. Ze viel niet flauw van de eerste leugen, maar ze had, be paald scrupules om hem voor te lie gen. Ten slotte zei ze: Ja, ik vind het een heel interes sant vak... Maar eh... toch erg droog... voor 'n vrouw... ik meen... O ja, als je alleen van die droge dingen te behandelen hebt... maar ft» specialiseer me in strafzaken en dat is geweldig amusant. Ik heb een half jaar geleden een man vr ft gesproken gekregen die vast en zeker zftn nalve familie had uitgenioord. Te laat besefte ze haar fout. Het volgende oogenblik stond ze alleen bft haar bloemen en dacht: Mannert wil len belogen worden... Ik had met m'n wimpers moeten werken en zeggen: o neen, ik zou liever altftd rozen schik ken in een vaas en handwerkjes ma ken en... Pouah! Pim voelde zich in verzet komen. Maar desniettemin stond ze, den dag van haar vertrek in de keuken, en toen Erich aan tafel zftn bewondering uitsprak voor de keurige deasertscho- Lel, zei z'n moeder glimlachend Dat is het werk van juffrouw Arnd... een recept dat ze zelf eens heeft uitgevonden... zé heeft het me vanmiddag gewezen... De laatste slag was aan mft, dacht Pim, toen ze merkte, dat hft haar bft het afscheid hartelijk de hand drukte en dat hft glimlachte toen ze hem schuchter inviteerde haar eens op -e zoeken bft haar kennissen. Wat zal het zwaarste wegen, mftn vak, mftn sigaretten, pyama's en sportiviteit, of mftn kookkunst, mftn liefde voor bloemen en goeden litte raire smaak? overpeinsde ze. Het laatste won. Hft kwam, Helaas een «noodlot achtervolgde Pim. Hij kwam en speelde tennis met haar en deed dat zeer slecht en zft zeer goed, en hoewel ze heel onsportief trachtte van hem te verliezen, won ze glorieus. Vervolgens maakte ze het goed door een dessert te fabriceeren dat alge- meene bewondering wekte. Maar na Tiet diner zaten ze alle in de hall bft de radio^muzie'k en Pim was juist een gesprek begonnen met Erich over een nieuwe roman, toen een van de meis jes riep: Hallo Pim... ze spelen daar een black-botton... Zeg, ik heb laatst ge hoord dat jft op een partft van Mimi Erbach den black-botton hebt gedanst op 'n tafefc.. Het moet eèn reuze suc ces zftn geweest. Doe het hier eens! Pim keek haar aan met moordende blikken, maar ontwoordde honing zoet: Dat was op een dwaze fuif, midden in den nacht en na drie cock tails... maar hier zitten we nu gezel lig en huisélftk bijeen in prettige con versatie en... Waar haal je het vandaan Geef Zy: Zeg man, eet groote visch sar- dienes Hft: Best mogelftk. ZyDan begrftp ik nog niet hoe ze dat blikje hebben opengekregen. haar een paar cocktails, dan komt ze op dreefKom nou, ouwe jongen, laat je niet bidden... die tafel is prachtig ervoor. Ze keerde werkelftk smeekende oogen naar Erich. Zeg u nu eens... kan ik dansen op een tafel Hij keek haar strak aan en zei ijs koud Het lftkt me net iets voor u. Toen sprong Pim's geduld aan stukken. Wel verdikkeme, zei ze, dan zal ik. En onder algemeen gejuich liet ze zich op de tafel tillen en danste. En ze danste met veel animo, met een zekere wanhopige overmoed. Het is nu toch alles verloren, dacht ze. Wel laat hft naar den duivel loopen. En toen hft, na haar luid toegejuich- ten dans, koel afscheid nam, groette ze hem even koel terug, sloeg in haar kamer met een vuist op haar toilet tafel en zei hardop en heel nijdig: Nou, dan niet! Waarop ze een deuntje ging zitten huilen. Ze zagen elkander niet terug, zoo lang ze daar logeerde. En toen ze Voor haar vertrek de oude mevrouw ging begroeten, was hij niet thuis. Hft logeert bft een vriend, ver telde mevrouw Berenstein. Kom ww nog eens opzoeken als je in de buurt bént, lieve kind. En aan Erich schreef zeBel haar eens op.ik heb haar adres en nummer. Hft belde op, twee weken later. De man die ons leven in de hand heeft. Opletten is de boodschap! door G. H. OOÖTENS. De man die ons leven in zijn hand heeft, die waakt wanneer wij slapen, is een stille held, waarover men maar zelden spreekt. De man die ons leven in styn hand heeft, woont in een klein huisje. Hij heeft zo juist ontbeten. Zijn vrouw pakt zftn eten in een blikken doosje. Nu neemt hij afscheid, en hft haast zich naar het station. Daar ge komen meldt hy zich bij zijn chef, die een onderzoekenden blik laat gaan over zyn machinist Muller. Nu begint zijn werk. Hy rangeert zijn machine, en „rftdt haar voor". NU wordt langzamerhand tijd voor het vertrek. Muller heeft zyn hand op de regu lator. Hy kijkt naar het perron, want hy moet opletten of het sein van vertrek ge geven wordt. De man met de platte pet, die voor het vertrek fluit, of zyn bordje aan een lange steel omhoog heft, is er verant woordelijk voor, dat de trein niet eerder vertrekt dan tot allen binnen boord zijn! Daar klinkt het fluitje. De locomotief ""blaast en zucht -^- een stoomfluit daar gaat hjj. De machinist kan doen en laten w»t hy wil op zijn machine. Hij is natuur lijk verplicht zich aan de dienstregeling te houden. Hij kan zijn zwart ros echter naar believen sturen, als de veiligheid maar verzekerd is. Hij mag door grotere snel heid mogelijke achterstand weer inhalen, en desnoods te laat koman wanneer hij on-' derweg geen signalen gekregen heeft. Wan- fleer een seinpaal niet in orde ls, en b,v. het •topteken niet in „weg vrij" verandert, dan wacht hy tot de beambte uit zijn huisje komt en hem schriftelijk medeelt dat hij door mag rftden. In sneller tempo rftdt de trein dap door, bonkt over kruissporen en wissels en wordt door een electrische instal latie in het „goede spoor" gehouden. De machinist en de stoker zitten by de raam pjes en kijken naar buiten. Zy werken zwft- gend, zft haasten zich niet, maar ze doen alles wat noodig is. Ze weten dat ze een paar honderd mensenlevens in handen heb ben. De vuren branden lustig, de wielen rollen in een tempo van 90 K.M. per uur. Het land vliegt aan hun ogen voorby, zooals een film voorby vliegt. Dan duikt opeens een 'ronde schijf op. t)e seinpaal een enkele greep de remmen knarsen. De trein moet wachten. Een andere trein staat op het hoofdspoor en moet het eerst rangeren. Daar zakt de scbftf, en ome trein rydt door. Het zou een ramp geweest zyn wanneer hy door de mist de seinen niet gezien had, en doorgereden was. Het zou een ramp zyn geweest, machinist en stoker, óók vopr jul lie vrouwen en kinderen, want de gevan genis zou jullie stellig gewacht hebben. Twee seinpalen staan er, één om de ma chinist te waarschuwen, dat hy hier moet oppassen, en dan de seinpaal waar het op aankomt; en zou het mogelijk zijn dat, wanneer het mistte, de twee seinpalen met gezien zouden worden? De spoorwegen ont kennen het. Op ieder traject rijden slechts beambten, die de weg door en door kennen. Zy weten waar de seinpalen staan, en zou den die niet voorby rijden zonder hen ge zien te hebben. Precies op tijd komt onze trein aan in w hoofdstation. Wanneer dit station ge- 'pwnieerd is. moet er dubbel opgelet wor den, want nu komen er veel wissels, sein palen en stations. Maar ook de „makke lijke" trajecten kunnen, wanneer het slecht weer is, op de zenuwen van de machinist werken.! Op het volgende station wordt Muller vervangen door een andere machi nist, die, nadat de locomitief is „afgebor- steld", een lang traject vóór zich heeft. He vrouw, die Hollywood regeert. door MAY POSKINS. STADSNIEUWS. GOUDA, 1 Maart 19^5. De Middenstandscentrale. Een slecht jaar. Bemoeilijking der reclameweken. Verschenen is het achtste jaarverslag van de Middenstands-Centrale voor Gou- de en omliggende Gemeenten Aan dit verslag van de hand van den secr.-penn., de heer C. H. Hagedorn, ont- leenen wij het volgende: Het jaar 1934 was voor den Goudschen Middenstand slecht. In onze stad met zijn groot aantal werkloozen, zijn vele ambtenaren met steeds terugloopeade salarissen en daarbij de hooge belastin gen, is het voor den Middenstand bijna niet doenlijk om zelts ook maar de kos ten van zijn bedrijf te dekken. Zelfs in het „hoogseizoen" zooals St. Nlcolaas en Kerstmis, werd deze toestand gevoeld. Alleen die zaken, die als specialiteiten in bepaalde artikelen gelden, konden een grooteren omzet boeken, doch algemeen kon men bemerken, dat het publiek zich meer gaat instellen op een goedkooper leven en dat men ook bij den aankoop van luxe-artikelen zijn uitgaven beperkt. Daarvan zal men zeker In de toekomst nog meer bemerken. En het zal voor zeker de voorgaande opmerkingen Waar maken, dat bij een kleinere behoefte het aantal distributiebedrijven zeker niet zal kunnen groeien, doch eerder zal mdjjten inkrimpen. Laat men dit aan den tijd zelf over, dan vrees Ik, dat vooral de kleine zaken het gelag zullen betalen. In het afgeloopen jaar was het bestuur als volgt samengesteld: E. A. Polet (Chr. Middenstandsver.), voorzitter: M. W. G. M. v. Loon (R.K. Mlddenstandsvereent- ging „de Hanze"), vtce-voorzttterK. Korf (Goudsche Wlnkeliersvereenlging), C. H. Hagedorn, secretaris-penningmees ter, tevens leider van het Advies-büreau. Op 1 Januari' 1836 bedroeg het aantal leden van de bij de Centrale aangestoten vereeniglngen 448, tegen het vorig jaar op dat tijdstfp 463. Er werden 3 bestuurs- en 3 ledenver gaderingen gehouden. De contributie bleef voör 1934 gehand haafd op I 1— per lid van elke aange sloten vereeniging. Het is gebleken, dat dit bedrag wel het minste kan zijn, wat kan worden gevraagd. Vooral de actie, die het vorig jaar tijdens de Reclame weken is gevoerd, heeft een groot nadee- lig saldo gebracht, hetwelk uit de reserve kon worden bijgepast De versobering werkte ook door bij de herdenking van jubilea en wellicht in de Jubilea zelf, want het vorig jaar werd geen enkel maal een verzoek ontvangen om de draagpenning met Veteerend Ge tuigschrift uit te reiken. In 17 gevallen gaf de leider van het Bureau van Advies advies, terWijl 8 kaar ten werden afgegeven voor juridisch ad vies door een der te Gouda gevestigde rechtsgeleerden, naar keuze van den aanvrager. Reclameweken. Getracht werd om tot uitwerking van een plan voor een zoogenaamde „Gouda- week" te komen. Een dergelijke week, zooals deze ook te Rotterdam, Amster dam en andere plaatsen wordt gehouden en blijkens de berichten daar groot suc ces en, naar onlangs weder uit Rotter- damsche mededeeltngen bleek, ook voor den Middenstand ontegenzeggelijk voor- deelen afwerpt, mocht ln de aangesloten vereeniglngen geen wtlitg oor vinden. Men wenschte, evenals vorige jaren, we derom de zoogenaamde „Koopt-meer- weken" en tenslotte is het, met veel moeite en door uiterst zorgvuldige voor bereiding, waarbjj elke aanraking met de Loterljwet werd vermeden, weder tot de organisatie van een dergelijke cam pagne gekomen Wat echter, nu Inmiddels de Minister van Btnneniandsche Zaken zich per rondschrijven tot de gemeentebesturen heeft gericht, om dezen te verzoeken nauwlettend toe zien op overtreding van de Loterljwet bij dergelijke reclame weken, dit jaar zal moeten geschieden, is een open vraag. Tenzij het streven der Centrale succes mocht hebben, om te pogen eenfge soepeler toepassing van de bepalingen pezer Wet ten aanzien van deze winkelweken te verkrijgen. Daartoe heeft zij zich gewend toi de hoofdbestu ren der 3 landelijke middenstandsbonden met verzoek deze zaak aanhangig te ma ken in hun contact-commissie. Nader bericht is op deze Vraag nog niet ont vangen, dan dat ts toegezegd, dat het gevraagd overleg zal plaats vinden. Het gaat Immers toch niet aan, aldus het verslag, dat, door de tijdsomstandighe den gedwongen, de Middenstand genood zaakt is op een eerlijke manier de ver koop te stimuleereh en daarbij wordt be moeilijkt terwijl allerlei firma's en ook wel organjsaties. door het uitschrijven van prijsvragen ot het oplossen van een rebus, waaraan dan ook allerlei voor waarden zijn verbonden, ongehinderd haar gang gaan. De contact-commissie heeft in 1834 géén vergadering gehouden. 'De Voorzit ster, mevr A. E. RieszNoothoven van Goor, meende op een bepaald oogenblik haar functie te moeten\eerleggen, doch "üéëö^ensch'in KÜrópakan er zien een voorstelling van maken, hoe poot de invloed is, die de kleine Ma rion Da vies in Hollywood heeft. Ze is de ongekroonde koningin van deze ZOO machtige stad. Haar klein wipneusje triomfeert over alle gewel digen, over alle beroemde kunstenaars van het witte doek. Marton is bemind en tegelfik ge- I vreesd. Men tracht bü haar in het i pvlei te komen en meer nog men neemt zich er voor in acht haar mis noegen op te wekken. Men moet bij haar uitgenoodigd z«n, anders kan men er al bjj voorbaat zeker van zijrt, 'datmei\bü de „maatschappij" geen succes zal hebben. Om een uitnoodi- i jjng van Marion Davies te verkrij gen, wordt dan ook hevig geïntri- geerd. Iedereen bewondert Marion, se geeft den toon aan in Hollywood. Wee, die het zou wagen om een kwaad woord over haar te spreken? Marion, een voormalige Ziegfeld- girl, is een klein, gracieus persoontje f met'helblond haar en een eigenwijze i wipneus. En dat sierlijke wezentje met haar stralende glimlach regeert heel Hollywood. 1 Haar macht is niet alleen aan de f bekoring van haar persoonlijkheid toe te 'schrijven, doch moet tevens ver klaard worden uit het feit, dat Ma rion «h in de bijzondere gunst en oprechte vereering van Mr. Hearst, de groote krantenkoning, mag ver heugen. Deze persmagnaat, die naar willekeur over het lot van kunste naars kan beschikken, heeft de toe komst van Hollywood filmacteurs en actrices als het ware in zijn hand. Een schoonheid in den gebruike- ijjken zin van het woord is Marion zeer zeker niet. Ze is interessant, amusant en vróolijk. En niettegen staande haar verantwoordelijk beroep als ster is ze wonder boven wonder schuchter. De tegenwoordigheid van i een beroemd gast, een man van betee- kenis, kan haar zoo in verwarring brengen, dat ze in haar eigen zinnen verward raakt en opeens met een vuurroode kleur kan blijven steken. Ieder, die met haar in aanraking komt treft dit als een bijzonder sympathieke trek in een jonge vrouw van haar kwaliteiten, bü wie men eerder trots en ongenaakbaarheid zou verwach ten. Natuurlijk zorgt ze voor honderden menschen. Allereerst is daar haar i --|fl Sa 11 iamilie. Moeder, die eerst kort gele den is gëstorven, vier tantes en dub bel zooveel nichten of vriendinnen, die zich als zoodanig uitgeven. Ook aan vriendinnen heeft Marion geen gebrek. Eenige wonen er permanent bft haar in huis en vormen als het ware een „lijfwacht" van jonge veel belovende filmdebutanten. Marion's leven is verdeeld tusschen arbeid en feesten. Ze ontvangt graag en eigenlijk heeft ze doorloopend gas ten in huis. Ze heeft alle plichten van een werkelijke koningin en daar er bft na dagelftks"'een of andere be roemdheid Hollywood komt veront rusten, gaat er ook bijna geen dag voorbij dat er niet.'s avonds bft Ma rion Davies een diner is of een bal of dilettanten - tooneelvoorstelling ter eere van den beroemden gast, politi cus, zanger, vlieger, prins of hertog, wat hft ook zft... Marion woont in Santa Monica in een prachtig paleis aan het strand. Hoeveel kamers "haar huis bevat weet ze vermoedelijk zelf niet. Voor de ge regelde gasten, zOoals Charlie* Cha plin en Arrast, wordt er doorloopend een aantal vertrekken in gereedheid gehouden. Deze twee grooten gelden als de artistieke beschermers van Ma rion en tevens als haar beste vrien den. Men ziet hen met haar tennis spelen, ter wft 1 op het terras in de warme voorjaarszon Mr. Hearst schuil gaat achter een berg van kran ten. y Zoo leeft zft haar leven vairtjyi^id en feesten. Vftf of zes films per jaar, dat is geen kleinigheid. Ze houdt van haar werk en van de roezige feest- drukte. En ze verdient er ongehoorde fortuinen mee, maar ze sehftnt niet Iveel inzicht in den stand van haar ver mogen te hebben. Zoo belde ze eens een van haar bankiers op. „Hallo? Morgén, Miss Davies. Waarmee kan ik u van dienst zftn?" „Ja, luistert I u eens, klonk oen beetje benauwd de stem van Marion, ik heb voor mftn feest gisteren zooveel geld uitgegeven, heb ik eigenlftk nog wel iets op de bank?" „Maar natuurlftk, Miss Davies", stelde de bankier haar^ on- middellijk gerust, in het geheel geen t reden tot bezorgdheid, globaal geschat staat er nog 79.000 dollar„Zoo, nou dan kan ik tenminste vandaag nog rustig slapen!" Zoo is Marion Davies. Bij zijn zijveren jubileum als inoneelspeler. Op 16 Maart a.s. zal Albert van Dalsum in den Amsterdamschen Stadsschouwburg met een door hem geregisseerde voorstelling van Shakespeare's „Othello" rijn zilveren jubileum als tooneelspeier herdenken. W(j vinden hem voor het afgesproken on derhoud in zijn werkkamer in de Stads schouwburg, aan zijn lessenaar, tegenover die van zijn mede-directeur Defresne. Even nog denkt hp ons te ontsnappen door ons een tijdschrift in de hand te duwen eh te zeggen: „Hier vindt U alles in". WiJ werpen een Hik op den inhoud van wat Van Dalsum ons geeft: .Albert van Dalsum werd den 5en Januari 1889 te Am sterdam geboren. Hij* doorliep de H: R. S. 3 jarige cursus, samen met oan. Cor Ruys en Adolf Bouwmeester. Vervolgens trad hij in dienst bij de Nederlandsche Spoorwegen", En hierop volgt een droge opsomming van de gezelschappen, waaraan Van Dalsum ge- Cuchulain, de held van het oude verhaal uit W. B, Yeats' maskerspel, een verhaal dat berust op de Keltische mythologie. I durende de afgeloopen 26 jaar verbonden j was en de rollen, waarin hij heeft gespeeld. I Het begin eischt natuurlijk een verkla- ring. Hoe kwam Van Dalsum op de H.IJ.S. M.7 Het is natuurlijk het oude liedje, van de familie die niet wil dat de zoon naar I het tooneel gaat, offldilt er zoo weinig voor uitzicht in zit. „In eek bepaald opzicht is dat ook wel juist", zegt Van Dalsum glim lachend. Doch zelfs toen al stond het voor hem vast, dat zpn roeping toch het tooneel zou zpn. Zijn opvatting van het tooneel was een verhevene; vooral de poëzie trok hem aan en hij legde zich dan ook voornamelijk toe op het zeggen van verzen. Nog bij de j spoorwegen ging hij les nemen bp Jan C. de Vos, die hem tot de realiteit terugbracht. „Leg die verzenboekjS tobt uit je hand", begon de oude Jan (b hem te zeggen, „en leer eens een claus van een dialoog tusschen twee menschen." Jan C.de Vos bracht Van Dalsum het begrip bij, dat voor het tooneel de lyrische uiting alleen niet genoeg was, en dat men op de planken in de eerste plaats bii het spelen van een rol moesrt trachten een ander mensch voor te stellen. Niettemin moet de Vos Sr. aan Van Dal- sum's oorspronkelijke ambitie gedacht heb ben, toen hij hem een introductie gaf voor Royaards, die in dien tijd, in 1909, bezig was met zijn groote Vondel-enseeneeringen. En zoo debuteerde Albert van Dalsum als de Aartsengel Rafaël in „Adam in Balling schap". Een van de dingen, die Van Dalsum zich van dit debuut herinnert, is dat hij zpn gezicht had moeten wit «chminken, doch zpn handen vergeten had, zooAt deze don ker afstaken tegen zijn eostuum van Aarts- enge! en Royaards hem op het allerlaatste oogenblik op dit verzuim moest wijzen. Van Dalsum vertelt vol eerbied van Royaards, waar hy zyn eerste practische leersdhool had. Royaards wist dè menschen uit te diepen uit de tooneelfiguren. „By Royaards heb ik de eerbied voor het vak van tooneelspelen geleerd, heb ik geleerd dat het detail van evenveel beteekenis is als de groote dingen, dat een klein bftrol- letje met evenveel zorg behandeld moet worden als een hoofdrol." In Rooyaards ziet Van Dalsum nog altftd, met Verkade, den grooten baanbreker van een nieuwe periode van het tooneel in Ne derland. In dien tyd speelde Royaards by na uitslui tend klassiek of romantisch werk en na eeirigen tijd begon Van Dalsum er naar te verlangen het tooneel ook van een anderen kant te leeren kennen. Toen Herman Roel- vink by de Koninklyke Xereeniging „Het Nederlandsch Tooneel" kwam, kreeg hy daar een kans, o.a. in Shaw's „Mensch en Oppermensch", terwyl hy hier zyn eerste groote kans kreeg in de „Gftsbreght". In het begin van den oorlog combineer den eenige tooneel spelers zich voor het ge ven van eenige opvoeringen van een zomer spel in het openluchttheater te Bergen (N.- H.). Men speelde o.a. Vondel's „Joseph in Dothan". Met nadruk verklaart Van Dalsum hoe prettig zyn samenwerking is geweest met Verkade, en wat het verschil was in de op- vatting van Shakespeare tusschen Verkade en Royaards. By hem speelt Van Dalsum o.a. den Koning in Hamleten Arend in de „GysBreght". Na 1920 komt de tooneelstaking en ver trekt Verkade naar Engeland. Van Dalsum komt by het Rotterdamsch Hofstad Tooneel, waar hy onder leiding van Van der Lugt o.a. Brutus in „Julius Caesar" speelt. Het was in 1922 dat Van Dalsum het Maskerspel van Yeats regisseerde, met de prachtige maskers van Hildo Krop. Hy be schouwde dit voornamelijk ah een experi ment, in een behoefte om zich eens los te maken van de realiteit van het gewone tooneel. ^Toen Verkade in 1922 terug kwam, kwam Van Dalsum b\j hem by „De Hagehspe- lers". Wy zullen niet al zyn rollen by dit gezelschap opnoemen, doch herinneren slechts aan zyn eerste groote regie-succes, toen Verkade hem in 1923 Ibsen's „Bouw meester Solness", waarin hy zelf den titel rol speelde, liet regisseeren. Hy vertelt j hiervan: Juist in dien tyd werd „Bouw- j meester Solness" in Amsterdam gespeeld door Bassermann en zyn vrouw. Ik ging er naar kyken en was het gloeiend oneens er mee en dacht bij myzelf: „Ik doe het hee lemaal anders." Tegenover het naturalisme van Bassermann streefde Van Dalsum naar een gestyleerdheid van décors en opvoering. In 1924 werd»» „D»z H^mhspelers" aa- mengevoegd met „Comoedïa" tot het „Ver- eenigd Tooneel" en Van Dalsum^ging met Verkade y»ee naar Amsterdam. Evenals alle kunstenaars zocht ook Van Dalsum in deze periode bewust naar een nieuwe richting, naar nieuwe-vormen. Voor al in het buitenland vierde het expressio nisme hoogty en onder invloed hiervan re gisseerde Van Dalsum o.a. Molnar's „Li- 1 lion" en Mphr's „Improvisaties in Juni". Met uiterst eenvoudige middelen tl-achtte hy de werkelykheid te suggereeren. In 1929 begon Van Dalsum met Dr. Wyr„ nand Frans het Oost-Nederlandsch Tooneel. Uit deze periode dateert ook zijn samen werking met Defresne die van zoo groote beteekenis voor hft tooneel in Nederland is geweest en nog steeds is. In 1930 vormde Van Dalsum met Ver kade de artistieke leiding van het Amster- damsch Tooneel, in 1931 volgde de samen voeging met de Koninklyke Vereeniging en toen deze in 1932 ineenstortte, kwam onder leiding van Van Dalsum en Defresne de A'ta&te'rtlamsehe tot stand, welker artistieke successen van zoo recenten datum zyn, dat „een ieder zi^h die nog kan herinneren, o.a. Obey's „De Reis van Noach over de Wateren", „Eindexa men" van Max Dre'yer, „Phaea" van Fritz von Unruh, Zuckmayer'a „Circus Knie", ÜoStojewski's „Schuld en Boete" en van den allerlaat»ten tyd „Gele Koorts" van Sydney Howard en Paul dé "Kruif, „De -Roman van John. Loving", van O'Neill. Met welke moeilykheden men in het ai- gemeen by de exploitatie van den Amster damschen Stadsschouwburg te kampen heeft, mag bekend worden Verondersteld, vooral nu in de af gel oppen jaren zoovele gezelschappen op het Leidscheplein zyn ge strand. Daarom is Van Dalsum verze kert het ons met nadruk de provincie op het oogenblik voor.het tooneel zoo'n on misbare factor. De provincie is voor het tegenwoordige tooneel van het grootste bè«- lang, niet alleen zakelijk maar ook artis tiek. By de keuze van stukken wordt in hooge matp rekening met de provincie ge houden en de opvoeringen in dé provincie zyn zeker zoo goed verzorgd als in de groote steden, waar de technische hulpmid- delen natuurlftk dikwftls beter zftn. De concurrentie van de film? Hier mengt zich ook Defresne in het gesprek. „Men kan toch ook niet beweren dat bijvoorbeeld de schilderkunst de beeldhouwkunst concur rentie zou aandoen? Film en tooneel voor zien in geheel andere behoeften. De lijfe lijke aanwezigheid van den kunstenaar zal het publiek altftd blijven wenschen. Zelfs de film moet hieraan tegemoet komen en haalt bft premières de artisten naaf het theater." Verminderde belangstelling voor het too neel? Crisis van de tooneelkunst Van Dal sum en Defresne gelooven er niets van. Zoolang er menschen rondloopen wilden zy tooneelspelen en tooneelspel zien. Men ver- gete bovendien niet, dat zelfs in een tftd als deze in Nederland 75.000 menschen zftn •komen kyken naar een stuk als „Eind- exartien", 60.000 naar „Circus Knie". Wat thans onder een crisis te lyden heeft, is de tooneelschrijfkunst. Er worden op het oogenblik geen stukken geschreven, die het beeld van dezen tijd zoodanig weten te grij pen, dat het de menschen pakt. En «oo vertellen Van Dalsum en Defresne van hun werk en hun strftd en voourI van hun zoeken, waardoor een man als Van Dal sum ondanks een zilveren juftlleum nog steeds een der jongeren is, die in de ver jonging der tooneelkunst in Nederland het grootste aandeel heeft. Door a«es heen blijft hft zoeken naar de bevrijding der theaterkunst van alle stroomingen, die het tooneel van het tooneel hebben vervreemd, naar het zuivere en menschelftk bewogen tooneel van dezen tyd. Eithne Inguba, de minnares van Cuchulain.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1935 | | pagina 4