Napoleon en Marie Louise.
TOONEEL,
Voor de Jeugd.
Met de machinist op reis.
FILMNIEUWS.
Marion Devies.
Albert van Dalsum en het tooneel.
koud is, maar bekommert er zich niet
om .welke temperatuur er in de'bad
kamer heèrscht (huizen met centrale
verwarming laten we hier natuurlek
buiten ^feschouwing)Dan bereikt
men no^lmeer met een ouderwetsche
geyser, die met hout of briketten ge
stookt moet worden, want terwijl deze
brandstof het water op temperatuur
brengt, wordt tegelijkertijd ook het
geheele vertrek verwarmd, waarmede
het grootste gevaar voor kouvatten
tijdens het baden is uitgeschakeld.
Een soortgelijke bron van gevaren
kan een onverwarmde keuken vor
men. Als dq huisvrouw zich nu eens
in de verwarmde huiskamer, dan
weer in de koude keuken ophoudt, be
rooft zij zichzelf van het zoo noodige
weerstandsvermogen tegen infectie-
kiemen van verkoudheid en griep.
Hetzelfde geldt voor de kinderen, die
immers als moeder bezig is, telkens
eens even inde ke<uken komen neuzen.
Dat er bij het koken in een onver
warmde keuken waterdamp neerslaat
tegen zolder, muren en ramen, maakt
het verblijf in dit voor de huisvrouw
zoo gewichtige vertrek geenszins ge
zonder. Ook hieft' weer is de ouder
wetsche huisvrouw, die nog op een
kolenfornuis kookt, er beter aan toe,
want de brandstof, die zij daarin
stookt om haar spijzen te gunnen ko
ken, die verhit niet alleen de kachel
plaat, doch deelt tevens aan het ge
heele vertrek den behaaglijke warmte
mede.
De strijd tegen alle ziekten, die op
kouvatteü berusten is in de eerste
plaats van het allergrootste belang
voor hen, die vrijstaande huizen be-
Vonen. Want hoe aangenaam het des
zomers ook is als zon en lucht aan
alle kanten ongehinderd toegang tot
onze woning kunnen hebben en hoe
bevoorrecht die menschen zich ook
mogen gevoelen met hun vrije uit
zicht rondom, zonder last van over
buren des winters raast en giert
de wind ook des te harder om hun
onbeschutte woning, en maakt het
ook binnenshuis koud en tochtig. De
vatbaarheid der bewoners voor ver
koudheid- of griepinfectie wordt hier
door in niet geringe mate vergroot.
Voor dergelijke huizen is de moderne
centrale verwarming de aangewezen
oplossing. Deze heeft het voordeel van
een gelijkmatige verwarming door
het geheele huis te geven en is naar
verhouding wejinig kostbaar boven
dien.
Eén centrale kachel in keuken of
keider opgesteld, zorgt zelfs bij de
guurste winterstormen voor'een ge
lijkmatige temperatuur in alle ka
mers en gangen van het huis, hetgeen
het beste voorbehoedmiddel is tegen
het alomheerschende infectiegevaar.
Zoo ergens, dan is zeker hier de
cude volkswijsheid: voorkomen is be
ter dan genezen, van toepassing. Het
besmettingsgevaar ontwijken, dat
kunnen we niet; ieder komt er willens
of onwillens mee in aanraking. Maar
wat we wel kunnen doen is zorgen,
dat ons lichaam bij die onvermijde
lijke ontmoeting met zijn tallooze vij
anden in de best mogelijke conditie
is, dus er ons op toeleggen, ons weer
standsvermogen op peil te houden en
het niet te verzwakken door ons
lichaam bloot te stellen aan allerlei
onnoodige temperatuurswisselingen.
Hoewel overbekend willen wij in
dit verband toch nogmaals wijzen op
het groote belang van een voldoende
nachtrust, did voor de mate van ons
weerstandsvermogen een factor van
niet te onderschatten belang is.
De uitgave van de onlangs terug gevonden brieven.
Zeg vriend, we komen hier een paar dagen vissehen.
't Is hier uitstekehd.
Dat is ons ook gezegd, maar geef ons het adres van een visch-
handclaar, dan kunnen we intuBschen verder gaan!
Zooals men weet zjjn er in Decem
ber op een auctie te Londen 318 brie
ven van Napoleon verkocht* alle ge
heel door Napoleon zelf geschreven
wat zeer zeldzaam is, daar de vele
duizenden brieven van den keizer
meestal gedicteerd werden en alleen
van handteekening .of paraaf werden
voorzien en gericht aan Keizerin
Marie Louise. De stukken zijn afkom
stig uit het faillissement van de af
stammelingen der Keizerin uit haar
tweede, morganatische hu welft k met
Neipperg; zft schftnen uit een of an
dere sécrétaire te voorschijn geko
men te zftn. Jaren lang hebben de his
torici wanhopige pogingen gedaan om
op het spoor te komen van die brie
ven alle moeite was echter ver-
geefsch, algemeen werd dan ook aan
genomen, dat Marie Louise alles ver
brand hadgeen wonder dan ook, dat
er zeer groote belangstelling bestond
voor de te Londen te koop geboden
stukken, die dan door de Fransche
regeering zftn opgekocht en nu al
heel .spoedig zullen worden uitge
geven.
Louis Madelin, die onlangs een uit
stekend boek over het consulaat en
het keizerrftk heeft laten verschijnen,
heeft de uitgave dezer corresponden
tie op zich genomen. In de „Revue des
deux mondes" van 15 Februari geeft
hij een voorloopig overzicht van den
inhoud.
Masson ,de schrijver van het groo
te werk over Napoleons familie,
meende reeds jaren geleden, dat de
correspondentie van den keizer met
zftn jonge vrouw in de meest critische
jaren van zftn wonderbaarlijke car
rière ons het geheim van Napoleons
persoonlijkheid zou onthullen. Ook
Madelin acht de beteekenis der brie
ven buitengewoon groot. Het over
zicht, dat hij er van geeft, stelt dan
echter teleur. Nieuwe politieke feiten
worden piet vermeld; over het alge
meen heeft de keizer aan zftn vrouw
slechts zeer weinig over ,",zftn zaken"
geschreven; een enkele maal tracht
hft door bemiddeling van Marie
Louise invloed uit te oefenen op de
politieke beslissingen te Weenenver
der behandelt hij de keizerin ongeveer
zooals de meeste mannen van in de
veertig een twintigjarig, niet erg be-"
duidend, maar lieflijk en sensueel
vrouwtje zouden behandelen.
Marie Louise-NapolèonNapoleon-
Marie LouiseEr is heel wat over te
doen geweest. Is het een echte liefde
geweest of steeds een huwelftk ait po
litieke berekening gebleven? Had zft
moeten meegaan naar Elba, heeft zft
den grooten man niet schandelijk ver
raden? Heeft dit huwelftk de energie
des keizers niet min of meer onder
mijnd; is het niet oorzaak geworden
van een zekeren zin voor behagelftk-
heid, die hem in de jaren '10 en '11
verhinderd heeft de noodige maat
regelen te nemen ter consolideering
van het rftk? De discussie over deze
kwestie neemt wei eens de proportie
aan van een sentimenteelen strftd tus-
schen twee volken. De Oostenrijksche
opvatting is die van het lieve meisje,
dat aan de politiek wordt opgeofferd.
Bij den dood van Napoleon schrijft
Marie Louise nog aan een vriendin:
„Het nieuws heeft mij zeer getroffen,
al heb ik in werkelftkheid nooit van
li ?f.n gehouden." Dit woord wordt
graag geciteerd door alle schrijvers,
die niet zoo heel veel voelen voor Na
poleon. Maar in de eerste dagen van
het huwelftk heeft zft toch ook naar
Weenen geschreven, dat zft zich zeer
gelukkig voelde.. Over haar sterk zin
nelijke natuur is er later, als zft her-
'togin van Parma was, heel wat ge
praat het geluk der eerste dagen zal
dan ook wel reëel en vrij gemakkelijk
geweest zftn. Napoleon zelf zei trou
wens in die dagen tot zftn vrienden
„Je moet een Duitsche trouwen, dat
zftn de beste!"
Van dit soort geluk getuigt de heel©
correspondentie, in zoover we ze
thans uit het résumé van Madelin
kennen. De keizer veertig jaar
en wat al zorgen heeft hft niet gehad
vindt het heerlijk. Daarbij komt al
zeer spoedig de hoop op een afstam
meling en dan de vadertrots. Zftn
brieven zftn die van een gelukkig
familievader, die 't helaas zoo druk
heeft met zijn zaken. Alleen tegen het
einde voelt men iets van het tragische
van den held, die zftn werk ziet in el
kaar storten» Te Fontainebleau wordt
de smart om de nederlaag dan door
broken door een droom van huisélftk
geluk: een huisje op Elba met de
lieve Marie Louise en het aardige
knaapjeDe droom van het einde der
achttiende eeuw. Marie Louise was
wel sentimenteel, maar werd blijk
baar toch meer afgeschrikt door de
tragiek in het lot en in het karakter
van haar man. Zoo was dit huwelftk
toch ook bedoeld geweest. Zft was in
derdaad een slachtoffer geweest van
de politiek en toen het meeviel had ze
dat wel aardig gevonden: een trage
die mocht het echter niet worden.
De brieven van Napoleon zelf leve
ren nu het bewijs, dat 't niet grootsch
kon worden. Uit de énkele brieven al
thans die wft thans reeds kennen, ziet
men dat de Keizer zelf in dit huwelftk
niets anders geweest is dan de geluk
kige man van een niet eens mooi,
maar aardig, frisch, zinnelftk vrouw
tje. Meer niet. Zoo kon er ook niets
meer uit groeien.
Zoolang alles goed liep was het een
aardige idyllelater had dit heele hu
welftk geen zin meer.
Madelin is nogal boos op de Oosten-
rftksche prinses. Is hier niet veeleer
een psychologischprobleem dat ge
heel in de persoonlftkheid van Napo
leon zelf ligt: het heimwee naar het
doodgewone leven met vrouw en kind
en tafel en bed, dat den uitzonder
lijken mensch, het genie, dikwijls -
aangrftpt?"
Al mogen de brieven dan ook niet 1
zoo heel veel opleveren voor de his
torie, ze Iftken wel een interessante
modulatie op het in de laatste jaren
zoo populaire thema van den man van
veertig jaren.
Zoodra Madelins uitgave versche
nen is komen wft er op terug.
NIEUWE FILMS.
Ernst Marischka, de schrijver van het
draaiuoek van de Kiepura-film „Mein Hert
ruft nach dit", Heeft een nieuw scenario
voor dezpn zanger geschreven, dat door
Cine-AUianz nog zal worden verfilmd voor
Jan Kiepura naar Hollywood vertrekt.
Universal kondigt aan dat zft Walter
Scott's „Ivanhoe" ?al verfilmen.
Vier sterren zullen de hoofdrollen spelen
in de Metro-Goldwyn-film „China Sens",
n.l. Wallace Beery, Jean Harlow, Clark
Gable en Lewis Stone.
ONBEGRIJPELIJK.
om en rende de trappen af. Pim keek
hem na en zuchtte. Wie had kunnen
denken dat hft nu juist hier zou rond-
loopen? Ze was juist van plan ge
weest zich niet anders aan hem te
vertoonen dan in de kimono.
Hft keek, of ik de duivel in per
soon was, dacht ze mistroostig en
ging weer naar binnen. Pim, jongen,
vanmorgen maakte je een goeie beurt,
maar nou is 't weer mis,..
Ze strompelde naar haar bed en
ging er op liggen. Ik ben bepaald ver
liefd, dacht ze. Lieve hemel... en op
een professor... de jongens lachen
zich naar als ze 't hooren...
„Dé jongens" daagden natuurlftk
bp. Erich zag ze met zwftgende haat
verschftnen. Luidruchtige jongelui op
motorfietsen en auto's, die Pim's rust
stoel omringden, haar sigaretten'mee-
brachten en tegen Erich een beleef
den toon aansloegen die hem duidelftk
toonde dat ze hem voor een grftsaard
aanzagen.
Zeg, blijft ze nou nog langer?
gromde hft tegen zftn moeder. Waar
om nemen ze haar niet mee in een
van hun auto's? Ze is goed gjenoeg om
te rooken en te flirten.
De dokter wil liever dat ze nog
even wacht, zei z'n moeder. Ze is wer
kelijk wel aardig, Erich... wees niet
zoo ouderwetsch.
Twee dagen later vertrok Pim. In
die dagen hadden ze beurtelings
vriendschappelijk en vijandig met el
kaar omgegaan. Na de pyama en het
bezoek was hft norsch geweest, tot
dat hft haar bezig vond aan een hand
werkje van zftn moeder. Dat ze he.
heelemaal verkeerd deed, kon hft toch
niet zien en over het werk heen praat
te ze heel genoegelftk. Maar vlak er
op werd hij aan de telefoon geroepen
door een jonge man die hem verzocht
aan Pim mede te deelen dat „Tunney
gewonnen had".
Tunney? Wie is dat? had Erich
gevraagd.
Waarop de stem van den ander met
ongeduldige minachting uitlegde:
De bokser... nooit van gehoord?
Zegt u 't vooral dadelftk aan Pim.
Maar wat zal haar dat kunnen
schelen? vroeg Erich naief.
Schelen Ze is de grootste boks
en thousiaste die ik ken.
Erich bracht op ftzigen toon Tun-
ney's overwinning aan Pim over en
liet haar toen alleen.
Pim gooide het, handwerkje weg
dat haar vreeselftk irriteerde en
zuchtte
Het is tragisch... telkens als ik
hem wat begin té verteederen... dat
ik ook juist op zóó'n type verliefd
moet worden... Er zit een modern
drama in.
Een ander maal vqnd hij haar be
zig bloemen te schikken in een vaas.
Dit bij uitstek vrouwelftke werk trok
hem aan, hft kwam bft haar en maak
te een praatje. Het ging alles goed,
tot op het moment dat ze zich lachend
liet ontvallen
Ja, als ik geen Mr. in de Rech
ten was, zou ik bloemkweeker willen
worden.
Erich staarde haar aan.
—7 Ja ik... eh... ik moest wel, ik had
geen geld en moest voor mezelf zor
gen...
En bevalt u dat vak? vroeg hij.
Pim aarzelde. Ze viel niet flauw
van de eerste leugen, maar ze had, be
paald scrupules om hem voor te lie
gen. Ten slotte zei ze:
Ja, ik vind het een heel interes
sant vak...
Maar eh... toch erg droog...
voor 'n vrouw... ik meen...
O ja, als je alleen van die droge
dingen te behandelen hebt... maar ft»
specialiseer me in strafzaken en dat
is geweldig amusant. Ik heb een half
jaar geleden een man vr ft gesproken
gekregen die vast en zeker zftn nalve
familie had uitgenioord.
Te laat besefte ze haar fout. Het
volgende oogenblik stond ze alleen bft
haar bloemen en dacht: Mannert wil
len belogen worden... Ik had met m'n
wimpers moeten werken en zeggen:
o neen, ik zou liever altftd rozen schik
ken in een vaas en handwerkjes ma
ken en... Pouah!
Pim voelde zich in verzet komen.
Maar desniettemin stond ze, den dag
van haar vertrek in de keuken, en
toen Erich aan tafel zftn bewondering
uitsprak voor de keurige deasertscho-
Lel, zei z'n moeder glimlachend
Dat is het werk van juffrouw
Arnd... een recept dat ze zelf eens
heeft uitgevonden... zé heeft het me
vanmiddag gewezen...
De laatste slag was aan mft, dacht
Pim, toen ze merkte, dat hft haar bft
het afscheid hartelijk de hand drukte
en dat hft glimlachte toen ze hem
schuchter inviteerde haar eens op -e
zoeken bft haar kennissen.
Wat zal het zwaarste wegen, mftn
vak, mftn sigaretten, pyama's en
sportiviteit, of mftn kookkunst, mftn
liefde voor bloemen en goeden litte
raire smaak? overpeinsde ze.
Het laatste won. Hft kwam, Helaas
een «noodlot achtervolgde Pim. Hij
kwam en speelde tennis met haar en
deed dat zeer slecht en zft zeer goed,
en hoewel ze heel onsportief trachtte
van hem te verliezen, won ze glorieus.
Vervolgens maakte ze het goed door
een dessert te fabriceeren dat alge-
meene bewondering wekte. Maar na
Tiet diner zaten ze alle in de hall bft
de radio^muzie'k en Pim was juist een
gesprek begonnen met Erich over een
nieuwe roman, toen een van de meis
jes riep:
Hallo Pim... ze spelen daar een
black-botton... Zeg, ik heb laatst ge
hoord dat jft op een partft van Mimi
Erbach den black-botton hebt gedanst
op 'n tafefc.. Het moet eèn reuze suc
ces zftn geweest. Doe het hier eens!
Pim keek haar aan met moordende
blikken, maar ontwoordde honing
zoet: Dat was op een dwaze fuif,
midden in den nacht en na drie cock
tails... maar hier zitten we nu gezel
lig en huisélftk bijeen in prettige con
versatie en...
Waar haal je het vandaan Geef
Zy: Zeg man, eet groote visch sar-
dienes
Hft: Best mogelftk.
ZyDan begrftp ik nog niet hoe ze dat
blikje hebben opengekregen.
haar een paar cocktails, dan komt ze
op dreefKom nou, ouwe jongen, laat
je niet bidden... die tafel is prachtig
ervoor.
Ze keerde werkelftk smeekende
oogen naar Erich.
Zeg u nu eens... kan ik dansen
op een tafel
Hij keek haar strak aan en zei ijs
koud Het lftkt me net iets voor u.
Toen sprong Pim's geduld aan
stukken.
Wel verdikkeme, zei ze, dan zal
ik.
En onder algemeen gejuich liet ze
zich op de tafel tillen en danste.
En ze danste met veel animo, met
een zekere wanhopige overmoed. Het
is nu toch alles verloren, dacht ze.
Wel laat hft naar den duivel loopen.
En toen hft, na haar luid toegejuich-
ten dans, koel afscheid nam, groette
ze hem even koel terug, sloeg in haar
kamer met een vuist op haar toilet
tafel en zei hardop en heel nijdig:
Nou, dan niet!
Waarop ze een deuntje ging zitten
huilen.
Ze zagen elkander niet terug, zoo
lang ze daar logeerde. En toen ze
Voor haar vertrek de oude mevrouw
ging begroeten, was hij niet thuis.
Hft logeert bft een vriend, ver
telde mevrouw Berenstein. Kom ww
nog eens opzoeken als je in de buurt
bént, lieve kind. En aan Erich schreef
zeBel haar eens op.ik heb haar
adres en nummer.
Hft belde op, twee weken later.
De man die ons leven in de hand heeft.
Opletten is de boodschap!
door G. H. OOÖTENS.
De man die ons leven in zijn hand heeft,
die waakt wanneer wij slapen, is een stille
held, waarover men maar zelden spreekt.
De man die ons leven in styn hand heeft,
woont in een klein huisje. Hij heeft zo juist
ontbeten. Zijn vrouw pakt zftn eten in een
blikken doosje. Nu neemt hij afscheid, en
hft haast zich naar het station. Daar ge
komen meldt hy zich bij zijn chef, die een
onderzoekenden blik laat gaan over zyn
machinist Muller.
Nu begint zijn werk. Hy rangeert zijn
machine, en „rftdt haar voor".
NU wordt langzamerhand tijd voor het
vertrek. Muller heeft zyn hand op de regu
lator. Hy kijkt naar het perron, want hy
moet opletten of het sein van vertrek ge
geven wordt. De man met de platte pet,
die voor het vertrek fluit, of zyn bordje aan
een lange steel omhoog heft, is er verant
woordelijk voor, dat de trein niet eerder
vertrekt dan tot allen binnen boord zijn!
Daar klinkt het fluitje. De locomotief
""blaast en zucht -^- een stoomfluit daar
gaat hjj. De machinist kan doen en laten
w»t hy wil op zijn machine. Hij is natuur
lijk verplicht zich aan de dienstregeling
te houden. Hij kan zijn zwart ros echter
naar believen sturen, als de veiligheid maar
verzekerd is. Hij mag door grotere snel
heid mogelijke achterstand weer inhalen,
en desnoods te laat koman wanneer hij on-'
derweg geen signalen gekregen heeft. Wan-
fleer een seinpaal niet in orde ls, en b,v. het
•topteken niet in „weg vrij" verandert,
dan wacht hy tot de beambte uit zijn huisje
komt en hem schriftelijk medeelt dat hij
door mag rftden. In sneller tempo rftdt de
trein dap door, bonkt over kruissporen en
wissels en wordt door een electrische instal
latie in het „goede spoor" gehouden. De
machinist en de stoker zitten by de raam
pjes en kijken naar buiten. Zy werken zwft-
gend, zft haasten zich niet, maar ze doen
alles wat noodig is. Ze weten dat ze een
paar honderd mensenlevens in handen heb
ben.
De vuren branden lustig, de wielen rollen
in een tempo van 90 K.M. per uur. Het
land vliegt aan hun ogen voorby, zooals een
film voorby vliegt. Dan duikt opeens een
'ronde schijf op. t)e seinpaal een enkele
greep de remmen knarsen. De trein moet
wachten. Een andere trein staat op het
hoofdspoor en moet het eerst rangeren.
Daar zakt de scbftf, en ome trein rydt door.
Het zou een ramp geweest zyn wanneer hy
door de mist de seinen niet gezien had, en
doorgereden was. Het zou een ramp zyn
geweest, machinist en stoker, óók vopr jul
lie vrouwen en kinderen, want de gevan
genis zou jullie stellig gewacht hebben.
Twee seinpalen staan er, één om de ma
chinist te waarschuwen, dat hy hier moet
oppassen, en dan de seinpaal waar het op
aankomt; en zou het mogelijk zijn dat,
wanneer het mistte, de twee seinpalen met
gezien zouden worden? De spoorwegen ont
kennen het. Op ieder traject rijden slechts
beambten, die de weg door en door kennen.
Zy weten waar de seinpalen staan, en zou
den die niet voorby rijden zonder hen ge
zien te hebben.
Precies op tijd komt onze trein aan in
w hoofdstation. Wanneer dit station ge-
'pwnieerd is. moet er dubbel opgelet wor
den, want nu komen er veel wissels, sein
palen en stations. Maar ook de „makke
lijke" trajecten kunnen, wanneer het slecht
weer is, op de zenuwen van de machinist
werken.! Op het volgende station wordt
Muller vervangen door een andere machi
nist, die, nadat de locomitief is „afgebor-
steld", een lang traject vóór zich heeft.
He vrouw, die Hollywood regeert.
door MAY POSKINS.
STADSNIEUWS.
GOUDA, 1 Maart 19^5.
De Middenstandscentrale.
Een slecht jaar.
Bemoeilijking der reclameweken.
Verschenen is het achtste jaarverslag
van de Middenstands-Centrale voor Gou-
de en omliggende Gemeenten
Aan dit verslag van de hand van den
secr.-penn., de heer C. H. Hagedorn, ont-
leenen wij het volgende:
Het jaar 1934 was voor den Goudschen
Middenstand slecht. In onze stad met
zijn groot aantal werkloozen, zijn vele
ambtenaren met steeds terugloopeade
salarissen en daarbij de hooge belastin
gen, is het voor den Middenstand bijna
niet doenlijk om zelts ook maar de kos
ten van zijn bedrijf te dekken. Zelfs in
het „hoogseizoen" zooals St. Nlcolaas en
Kerstmis, werd deze toestand gevoeld.
Alleen die zaken, die als specialiteiten in
bepaalde artikelen gelden, konden een
grooteren omzet boeken, doch algemeen
kon men bemerken, dat het publiek zich
meer gaat instellen op een goedkooper
leven en dat men ook bij den aankoop
van luxe-artikelen zijn uitgaven beperkt.
Daarvan zal men zeker In de toekomst
nog meer bemerken. En het zal voor
zeker de voorgaande opmerkingen Waar
maken, dat bij een kleinere behoefte het
aantal distributiebedrijven zeker niet zal
kunnen groeien, doch eerder zal mdjjten
inkrimpen.
Laat men dit aan den tijd zelf over,
dan vrees Ik, dat vooral de kleine zaken
het gelag zullen betalen.
In het afgeloopen jaar was het bestuur
als volgt samengesteld: E. A. Polet (Chr.
Middenstandsver.), voorzitter: M. W. G.
M. v. Loon (R.K. Mlddenstandsvereent-
ging „de Hanze"), vtce-voorzttterK.
Korf (Goudsche Wlnkeliersvereenlging),
C. H. Hagedorn, secretaris-penningmees
ter, tevens leider van het Advies-büreau.
Op 1 Januari' 1836 bedroeg het aantal
leden van de bij de Centrale aangestoten
vereeniglngen 448, tegen het vorig jaar
op dat tijdstfp 463.
Er werden 3 bestuurs- en 3 ledenver
gaderingen gehouden.
De contributie bleef voör 1934 gehand
haafd op I 1— per lid van elke aange
sloten vereeniging. Het is gebleken, dat
dit bedrag wel het minste kan zijn, wat
kan worden gevraagd. Vooral de actie,
die het vorig jaar tijdens de Reclame
weken is gevoerd, heeft een groot nadee-
lig saldo gebracht, hetwelk uit de reserve
kon worden bijgepast
De versobering werkte ook door bij de
herdenking van jubilea en wellicht in de
Jubilea zelf, want het vorig jaar werd
geen enkel maal een verzoek ontvangen
om de draagpenning met Veteerend Ge
tuigschrift uit te reiken.
In 17 gevallen gaf de leider van het
Bureau van Advies advies, terWijl 8 kaar
ten werden afgegeven voor juridisch ad
vies door een der te Gouda gevestigde
rechtsgeleerden, naar keuze van den
aanvrager.
Reclameweken.
Getracht werd om tot uitwerking van
een plan voor een zoogenaamde „Gouda-
week" te komen. Een dergelijke week,
zooals deze ook te Rotterdam, Amster
dam en andere plaatsen wordt gehouden
en blijkens de berichten daar groot suc
ces en, naar onlangs weder uit Rotter-
damsche mededeeltngen bleek, ook voor
den Middenstand ontegenzeggelijk voor-
deelen afwerpt, mocht ln de aangesloten
vereeniglngen geen wtlitg oor vinden.
Men wenschte, evenals vorige jaren, we
derom de zoogenaamde „Koopt-meer-
weken" en tenslotte is het, met veel
moeite en door uiterst zorgvuldige voor
bereiding, waarbjj elke aanraking met
de Loterljwet werd vermeden, weder tot
de organisatie van een dergelijke cam
pagne gekomen
Wat echter, nu Inmiddels de Minister
van Btnneniandsche Zaken zich per
rondschrijven tot de gemeentebesturen
heeft gericht, om dezen te verzoeken
nauwlettend toe zien op overtreding
van de Loterljwet bij dergelijke reclame
weken, dit jaar zal moeten geschieden,
is een open vraag. Tenzij het streven der
Centrale succes mocht hebben, om te
pogen eenfge soepeler toepassing van
de bepalingen pezer Wet ten aanzien van
deze winkelweken te verkrijgen. Daartoe
heeft zij zich gewend toi de hoofdbestu
ren der 3 landelijke middenstandsbonden
met verzoek deze zaak aanhangig te ma
ken in hun contact-commissie. Nader
bericht is op deze Vraag nog niet ont
vangen, dan dat ts toegezegd, dat het
gevraagd overleg zal plaats vinden. Het
gaat Immers toch niet aan, aldus het
verslag, dat, door de tijdsomstandighe
den gedwongen, de Middenstand genood
zaakt is op een eerlijke manier de ver
koop te stimuleereh en daarbij wordt be
moeilijkt terwijl allerlei firma's en ook
wel organjsaties. door het uitschrijven
van prijsvragen ot het oplossen van een
rebus, waaraan dan ook allerlei voor
waarden zijn verbonden, ongehinderd
haar gang gaan.
De contact-commissie heeft in 1834
géén vergadering gehouden. 'De Voorzit
ster, mevr A. E. RieszNoothoven van
Goor, meende op een bepaald oogenblik
haar functie te moeten\eerleggen, doch
"üéëö^ensch'in KÜrópakan er zien
een voorstelling van maken, hoe
poot de invloed is, die de kleine Ma
rion Da vies in Hollywood heeft.
Ze is de ongekroonde koningin van
deze ZOO machtige stad. Haar klein
wipneusje triomfeert over alle gewel
digen, over alle beroemde kunstenaars
van het witte doek.
Marton is bemind en tegelfik ge-
I vreesd. Men tracht bü haar in het
i pvlei te komen en meer nog men
neemt zich er voor in acht haar mis
noegen op te wekken. Men moet bij
haar uitgenoodigd z«n, anders kan
men er al bjj voorbaat zeker van zijrt,
'datmei\bü de „maatschappij" geen
succes zal hebben. Om een uitnoodi-
i jjng van Marion Davies te verkrij
gen, wordt dan ook hevig geïntri-
geerd. Iedereen bewondert Marion,
se geeft den toon aan in Hollywood.
Wee, die het zou wagen om een kwaad
woord over haar te spreken?
Marion, een voormalige Ziegfeld-
girl, is een klein, gracieus persoontje
f met'helblond haar en een eigenwijze
i wipneus. En dat sierlijke wezentje
met haar stralende glimlach regeert
heel Hollywood. 1
Haar macht is niet alleen aan de
f bekoring van haar persoonlijkheid toe
te 'schrijven, doch moet tevens ver
klaard worden uit het feit, dat Ma
rion «h in de bijzondere gunst en
oprechte vereering van Mr. Hearst,
de groote krantenkoning, mag ver
heugen. Deze persmagnaat, die naar
willekeur over het lot van kunste
naars kan beschikken, heeft de toe
komst van Hollywood filmacteurs en
actrices als het ware in zijn hand.
Een schoonheid in den gebruike-
ijjken zin van het woord is Marion
zeer zeker niet. Ze is interessant,
amusant en vróolijk. En niettegen
staande haar verantwoordelijk beroep
als ster is ze wonder boven wonder
schuchter. De tegenwoordigheid van i
een beroemd gast, een man van betee-
kenis, kan haar zoo in verwarring
brengen, dat ze in haar eigen zinnen
verward raakt en opeens met een
vuurroode kleur kan blijven steken.
Ieder, die met haar in aanraking komt
treft dit als een bijzonder sympathieke
trek in een jonge vrouw van haar
kwaliteiten, bü wie men eerder trots
en ongenaakbaarheid zou verwach
ten.
Natuurlijk zorgt ze voor honderden
menschen. Allereerst is daar haar
i --|fl Sa 11
iamilie. Moeder, die eerst kort gele
den is gëstorven, vier tantes en dub
bel zooveel nichten of vriendinnen,
die zich als zoodanig uitgeven. Ook
aan vriendinnen heeft Marion geen
gebrek. Eenige wonen er permanent
bft haar in huis en vormen als het
ware een „lijfwacht" van jonge veel
belovende filmdebutanten.
Marion's leven is verdeeld tusschen
arbeid en feesten. Ze ontvangt graag
en eigenlijk heeft ze doorloopend gas
ten in huis. Ze heeft alle plichten van
een werkelijke koningin en daar er
bft na dagelftks"'een of andere be
roemdheid Hollywood komt veront
rusten, gaat er ook bijna geen dag
voorbij dat er niet.'s avonds bft Ma
rion Davies een diner is of een bal of
dilettanten - tooneelvoorstelling ter
eere van den beroemden gast, politi
cus, zanger, vlieger, prins of hertog,
wat hft ook zft...
Marion woont in Santa Monica in
een prachtig paleis aan het strand.
Hoeveel kamers "haar huis bevat weet
ze vermoedelijk zelf niet. Voor de ge
regelde gasten, zOoals Charlie* Cha
plin en Arrast, wordt er doorloopend
een aantal vertrekken in gereedheid
gehouden. Deze twee grooten gelden
als de artistieke beschermers van Ma
rion en tevens als haar beste vrien
den. Men ziet hen met haar tennis
spelen, ter wft 1 op het terras in de
warme voorjaarszon Mr. Hearst
schuil gaat achter een berg van kran
ten. y
Zoo leeft zft haar leven vairtjyi^id
en feesten. Vftf of zes films per jaar,
dat is geen kleinigheid. Ze houdt van
haar werk en van de roezige feest-
drukte. En ze verdient er ongehoorde
fortuinen mee, maar ze sehftnt niet
Iveel inzicht in den stand van haar ver
mogen te hebben. Zoo belde ze eens
een van haar bankiers op. „Hallo?
Morgén, Miss Davies. Waarmee kan
ik u van dienst zftn?" „Ja, luistert
I u eens, klonk oen beetje benauwd de
stem van Marion, ik heb voor mftn
feest gisteren zooveel geld uitgegeven,
heb ik eigenlftk nog wel iets op de
bank?" „Maar natuurlftk, Miss
Davies", stelde de bankier haar^ on-
middellijk gerust, in het geheel geen
t reden tot bezorgdheid, globaal geschat
staat er nog 79.000 dollar„Zoo,
nou dan kan ik tenminste vandaag
nog rustig slapen!"
Zoo is Marion Davies.
Bij zijn zijveren jubileum als inoneelspeler.
Op 16 Maart a.s. zal Albert van Dalsum
in den Amsterdamschen Stadsschouwburg
met een door hem geregisseerde voorstelling
van Shakespeare's „Othello" rijn zilveren
jubileum als tooneelspeier herdenken.
W(j vinden hem voor het afgesproken on
derhoud in zijn werkkamer in de Stads
schouwburg, aan zijn lessenaar, tegenover
die van zijn mede-directeur Defresne. Even
nog denkt hp ons te ontsnappen door ons
een tijdschrift in de hand te duwen eh te
zeggen: „Hier vindt U alles in".
WiJ werpen een Hik op den inhoud van
wat Van Dalsum ons geeft: .Albert van
Dalsum werd den 5en Januari 1889 te Am
sterdam geboren. Hij* doorliep de H: R. S.
3 jarige cursus, samen met oan. Cor Ruys
en Adolf Bouwmeester. Vervolgens trad hij
in dienst bij de Nederlandsche Spoorwegen",
En hierop volgt een droge opsomming van
de gezelschappen, waaraan Van Dalsum ge-
Cuchulain,
de held van het oude verhaal uit W.
B, Yeats' maskerspel, een verhaal dat
berust op de Keltische mythologie. I
durende de afgeloopen 26 jaar verbonden j
was en de rollen, waarin hij heeft gespeeld. I
Het begin eischt natuurlijk een verkla-
ring. Hoe kwam Van Dalsum op de H.IJ.S.
M.7 Het is natuurlijk het oude liedje, van
de familie die niet wil dat de zoon naar I
het tooneel gaat, offldilt er zoo weinig voor
uitzicht in zit. „In eek bepaald opzicht is
dat ook wel juist", zegt Van Dalsum glim
lachend. Doch zelfs toen al stond het voor
hem vast, dat zpn roeping toch het tooneel
zou zpn. Zijn opvatting van het tooneel was
een verhevene; vooral de poëzie trok hem
aan en hij legde zich dan ook voornamelijk
toe op het zeggen van verzen. Nog bij de j
spoorwegen ging hij les nemen bp Jan C.
de Vos, die hem tot de realiteit terugbracht.
„Leg die verzenboekjS tobt uit je hand",
begon de oude Jan (b hem te zeggen, „en
leer eens een claus van een dialoog tusschen
twee menschen." Jan C.de Vos bracht Van
Dalsum het begrip bij, dat voor het tooneel
de lyrische uiting alleen niet genoeg was,
en dat men op de planken in de eerste
plaats bii het spelen van een rol moesrt
trachten een ander mensch voor te stellen.
Niettemin moet de Vos Sr. aan Van Dal-
sum's oorspronkelijke ambitie gedacht heb
ben, toen hij hem een introductie gaf voor
Royaards, die in dien tijd, in 1909, bezig
was met zijn groote Vondel-enseeneeringen.
En zoo debuteerde Albert van Dalsum als
de Aartsengel Rafaël in „Adam in Balling
schap". Een van de dingen, die Van Dalsum
zich van dit debuut herinnert, is dat hij zpn
gezicht had moeten wit «chminken, doch
zpn handen vergeten had, zooAt deze don
ker afstaken tegen zijn eostuum van Aarts-
enge! en Royaards hem op het allerlaatste
oogenblik op dit verzuim moest wijzen.
Van Dalsum vertelt vol eerbied van
Royaards, waar hy zyn eerste practische
leersdhool had. Royaards wist dè menschen
uit te diepen uit de tooneelfiguren. „By
Royaards heb ik de eerbied voor het vak
van tooneelspelen geleerd, heb ik geleerd
dat het detail van evenveel beteekenis is
als de groote dingen, dat een klein bftrol-
letje met evenveel zorg behandeld moet
worden als een hoofdrol."
In Rooyaards ziet Van Dalsum nog altftd,
met Verkade, den grooten baanbreker van
een nieuwe periode van het tooneel in Ne
derland.
In dien tyd speelde Royaards by na uitslui
tend klassiek of romantisch werk en na
eeirigen tijd begon Van Dalsum er naar te
verlangen het tooneel ook van een anderen
kant te leeren kennen. Toen Herman Roel-
vink by de Koninklyke Xereeniging „Het
Nederlandsch Tooneel" kwam, kreeg hy
daar een kans, o.a. in Shaw's „Mensch en
Oppermensch", terwyl hy hier zyn eerste
groote kans kreeg in de „Gftsbreght".
In het begin van den oorlog combineer
den eenige tooneel spelers zich voor het ge
ven van eenige opvoeringen van een zomer
spel in het openluchttheater te Bergen (N.-
H.). Men speelde o.a. Vondel's „Joseph in
Dothan".
Met nadruk verklaart Van Dalsum hoe
prettig zyn samenwerking is geweest met
Verkade, en wat het verschil was in de op-
vatting van Shakespeare tusschen Verkade
en Royaards. By hem speelt Van Dalsum
o.a. den Koning in Hamleten Arend in
de „GysBreght".
Na 1920 komt de tooneelstaking en ver
trekt Verkade naar Engeland. Van Dalsum
komt by het Rotterdamsch Hofstad Tooneel,
waar hy onder leiding van Van der Lugt
o.a. Brutus in „Julius Caesar" speelt.
Het was in 1922 dat Van Dalsum het
Maskerspel van Yeats regisseerde, met de
prachtige maskers van Hildo Krop. Hy be
schouwde dit voornamelijk ah een experi
ment, in een behoefte om zich eens los te
maken van de realiteit van het gewone
tooneel.
^Toen Verkade in 1922 terug kwam, kwam
Van Dalsum b\j hem by „De Hagehspe-
lers". Wy zullen niet al zyn rollen by dit
gezelschap opnoemen, doch herinneren
slechts aan zyn eerste groote regie-succes,
toen Verkade hem in 1923 Ibsen's „Bouw
meester Solness", waarin hy zelf den titel
rol speelde, liet regisseeren. Hy vertelt j
hiervan: Juist in dien tyd werd „Bouw- j
meester Solness" in Amsterdam gespeeld
door Bassermann en zyn vrouw. Ik ging er
naar kyken en was het gloeiend oneens er
mee en dacht bij myzelf: „Ik doe het hee
lemaal anders." Tegenover het naturalisme
van Bassermann streefde Van Dalsum naar
een gestyleerdheid van décors en opvoering.
In 1924 werd»» „D»z H^mhspelers" aa-
mengevoegd met „Comoedïa" tot het „Ver-
eenigd Tooneel" en Van Dalsum^ging met
Verkade y»ee naar Amsterdam.
Evenals alle kunstenaars zocht ook Van
Dalsum in deze periode bewust naar een
nieuwe richting, naar nieuwe-vormen. Voor
al in het buitenland vierde het expressio
nisme hoogty en onder invloed hiervan re
gisseerde Van Dalsum o.a. Molnar's „Li-
1 lion" en Mphr's „Improvisaties in Juni".
Met uiterst eenvoudige middelen tl-achtte
hy de werkelykheid te suggereeren.
In 1929 begon Van Dalsum met Dr. Wyr„
nand Frans het Oost-Nederlandsch Tooneel.
Uit deze periode dateert ook zijn samen
werking met Defresne die van zoo groote
beteekenis voor hft tooneel in Nederland
is geweest en nog steeds is.
In 1930 vormde Van Dalsum met Ver
kade de artistieke leiding van het Amster-
damsch Tooneel, in 1931 volgde de samen
voeging met de Koninklyke Vereeniging en
toen deze in 1932 ineenstortte, kwam onder
leiding van Van Dalsum en Defresne de
A'ta&te'rtlamsehe tot
stand, welker artistieke successen van zoo
recenten datum zyn, dat „een ieder zi^h die
nog kan herinneren, o.a. Obey's „De Reis
van Noach over de Wateren", „Eindexa
men" van Max Dre'yer, „Phaea" van Fritz
von Unruh, Zuckmayer'a „Circus Knie",
ÜoStojewski's „Schuld en Boete" en van den
allerlaat»ten tyd „Gele Koorts" van Sydney
Howard en Paul dé "Kruif, „De -Roman van
John. Loving", van O'Neill.
Met welke moeilykheden men in het ai-
gemeen by de exploitatie van den Amster
damschen Stadsschouwburg te kampen
heeft, mag bekend worden Verondersteld,
vooral nu in de af gel oppen jaren zoovele
gezelschappen op het Leidscheplein zyn ge
strand. Daarom is Van Dalsum verze
kert het ons met nadruk de provincie
op het oogenblik voor.het tooneel zoo'n on
misbare factor. De provincie is voor het
tegenwoordige tooneel van het grootste bè«-
lang, niet alleen zakelijk maar ook artis
tiek. By de keuze van stukken wordt in
hooge matp rekening met de provincie ge
houden en de opvoeringen in dé provincie
zyn zeker zoo goed verzorgd als in de
groote steden, waar de technische hulpmid-
delen natuurlftk dikwftls beter zftn.
De concurrentie van de film? Hier mengt
zich ook Defresne in het gesprek. „Men kan
toch ook niet beweren dat bijvoorbeeld de
schilderkunst de beeldhouwkunst concur
rentie zou aandoen? Film en tooneel voor
zien in geheel andere behoeften. De lijfe
lijke aanwezigheid van den kunstenaar zal
het publiek altftd blijven wenschen. Zelfs
de film moet hieraan tegemoet komen en
haalt bft premières de artisten naaf het
theater."
Verminderde belangstelling voor het too
neel? Crisis van de tooneelkunst Van Dal
sum en Defresne gelooven er niets van.
Zoolang er menschen rondloopen wilden zy
tooneelspelen en tooneelspel zien. Men ver-
gete bovendien niet, dat zelfs in een tftd
als deze in Nederland 75.000 menschen zftn
•komen kyken naar een stuk als „Eind-
exartien", 60.000 naar „Circus Knie". Wat
thans onder een crisis te lyden heeft, is de
tooneelschrijfkunst. Er worden op het
oogenblik geen stukken geschreven, die het
beeld van dezen tijd zoodanig weten te grij
pen, dat het de menschen pakt.
En «oo vertellen Van Dalsum en Defresne
van hun werk en hun strftd en voourI van
hun zoeken, waardoor een man als Van Dal
sum ondanks een zilveren juftlleum nog
steeds een der jongeren is, die in de ver
jonging der tooneelkunst in Nederland het
grootste aandeel heeft. Door a«es heen
blijft hft zoeken naar de bevrijding der
theaterkunst van alle stroomingen, die het
tooneel van het tooneel hebben vervreemd,
naar het zuivere en menschelftk bewogen
tooneel van dezen tyd.
Eithne Inguba,
de minnares van Cuchulain.