2
1
EHRNGSELS
BOOG AZIJN
Drinkt
gezondheid!
Drinkt
Drinkt II
slootwater?
thans
N.V. Utrechtsche Hypotheekbank
't Is maar een weet
D. A. van Yperen - Kleiweg 54
EEN DOORN
GOUDSCHE COURANT VRIJDAG 7 JUNI 1935
TWEEDE BLAD
NET MEISJE
H n
Het is
HET EENVOUDIGST
Het is
HET GEMAKKELIJKST
Het is f
HET VOORDEELIGST
ADVERTENTIE-BUREAU
GOUDSCHE COURANT!
Markt 31 - Gouda - Tel. 2745 j
30 ct. 2* Cf.
pER HALF POND
WASCHMACtilNES jy |C WRINGMACUINES
IN HET OOG
is zoo'n ouderwetsch,
verschoten behang,
4°j0 pandbrieven a lOO
SANGUINOSE
Robert Schumann, een begenadigd kunstenaar.
Pinksterspelen.
Mondharmonica.
Verloofd:
A. A. VAN AALST
en
Ir. W. J. HUISMAN.
Gouda. 7 Juni 1935.
GEVRAAGD VOOR DIRECT
als NOODHULP.
kunnende wassohen.
RIDDER VAN CATSWEG 45.
li. FABRIKANTEN
te koop gevraagd a contant: partijen 2de en 3de keus
PLATEEL, KOUD of OPRUIMINGEN.
Br. lett. E 20. Adv.-Bur. G. KOTHMANN, Amsterdam C.
Wij hebban de grootste sorteering Woll«n Badpakken
O E L A N A BADPAKKEN iets aparts
Wat neemt U voor
DE FEESTDAGEN
op.de KOFFIETAFEL?
IK HËB VOOR U:
Le\erkaaa
20 c
pet ons
Gelruffeerde
Levvrkaa»
26
LachMchenken
28
Tongen mozaik
28
I'reskopf
18
Berliner Leverworst
20
Smeerworst
14
Wildpastei
35
Leverworst
10
M
(Wnedbeef
!0
Hoofdkaas
10
Boterham worst
10
Bloedworst
10
Aanbevelend.
A. J. OPSTELLEN,
Teleph. 3082. Gevestigd 1905.
wanneer U in meerdere bladen j
advertentiën hebt te plaatsen, hetzij
hier, of welk blad ook in binnen- of
buitenland, dat U de opgaaf daarvan j
toezendt aan het j
VAN DE 1
U zjjt dan in eens klaar en de i
plaatsing gésohiedt naar wensch
Zuiver - gezond - alcoholvrij
MIJ. „DE BETUWE'* TIEL
thïooorus Vuemeuer
GRONINGEN
Zalmslaatjes
Huzaren
Haring -v.
Kalfscroquetten 12'/j ct. per stuk.
Aanbevelend,
A. J. OPSTELLEN
Teleph. 3082. Gevestigd 1905.
lange levensduur lage prijs gratis proefwasch
•rivnuMttSX-ti
met een allerzonderlingst pa
troon, in tegenspraak met alles
wat de kamer verder bevat
Welk een enormen vooruitgang
vertoont de behpngseldruktech-
niek in de laatste paar jaren I
Voor prijzen, die vroeger niet
bestonden, koopt men een R. D.
kunstbehang dat licht en ruimte
brengt en zonder verdere kosten
een interieur smaakvol (naakt.
Wèg dus met dat donkere, dood
sche behang Meteen uw be
hanger ontboden met het prach
tige nieuwe stalenboek van
R. D. „Serie 50" (het merk
staat op de kaft) in prijzen van
50 cent per rol af. Staal na staal
boeit en verrukt U. Overal staan
korte, duidelijke raadgevingen,
die uw keus in de juiste banen
leiden. Kies een licht behang
uit Serie 50het werkt als een
verademing, geeft aan uw meu
belen meer reliëf en doet alles
beter uitkomen. R. D. behang
bevredigt uw oog èn uw gevoel I
RATH DOODEHEEFVER
fobrtak
Affliltrdem
TOONZALEN
PrinMftgracht 730-36 AMSTERDAM
Ni.uw. Plain 45
Postalilraot 59 DEN BOSCH
GRONINGEN
HAAG
HAARLEM
Noordvliet 15 LEEUWARDEN
Wilhalminaiingal 118 MAASTRICHT
L Noorditroot C 26 MIDDELBURG
Niauwa Hovan 32
Wolstraat 9
Parkstraat 2 UTRECHT
Luttekaitroot 16 ZWOLLE
7 Rue Phil, da
UTItlCHT
Pandbrieven f 64.000.000.- Reserves f 2,052 608.99
DE BANK stelt beschikbaar:
in stukken van 1000500en 100.—.
De Directie
Mr. A. J. S. VAN LIER. Mr. P. R. HOORWEG.
uil Krulden bereid
Zuiver plantaardig versterkingsmiddel
Voor allen die zich zwak en lusteloos geve lén; die spoediig vermoeid zijn;
lijden aan slepende maagc:itarfh en slechte spijaverteeting; die uitgeput zijn
tengevolge valt lichamelyke of geestelijke vermo lends; last hebben van slapeloos
heid, hoofdpijn, duizeligheid, pijn in rug of lenden, is de
S HGUir OSt.
het aangewezen middel.
Sanguinose verrykt heel spoediL het bloed, en geeft daardoor nieuwe kracet
aan de uitgeputte organen; geeft \ea_ges8onden eetlust; veroorzaakt eene alge-
heele levensopgewektheid.
SANGUINOSE kost: per fl. f 2.—, de 6 fl. 11.—, ,12 fl. 21.—.
Omzetbelasting inbegrepen.
Verkrijgbaar bij Apothekers en Drogisten.
VAN DAM Co.,
De Riemerstraat 2c-4. Den Haag.
Vwi/t ffc,,
ISgNJ,
liif.l.V'IMUj.liWiUlHLI:
Neen, natuurlijk nlatl Waarom gebruikt U dan wé
gewone azijn waarin - evenals in slootwater - steeds
lallooze rottingsbacillen, schimmels en azijn-aaltjes leven'
Ails U dit goed beselt, koopt U voortaan geen ge
«one azijn meer, maar uitsluitend BOOG-AZIJN. Boog
Azijn is gegarandeerd baoterie-vrij; zelfs ai blijft de
'lesch open staan, komen er geen azijn-aaltjes in voorl
HAAS' AZ1JNFABRIEKEN N.V. HAARLEM
Dichter-componist, grondlegger der nieuwe pianomuziek.
Muziek, die éénmaal weerklank vindt in ieder hart.
Het keerpunt van zijn leven.
Wij leven in een jaar, dat in het
teeken der muziek staat. Nadat ons
de muziek der drie grootmeesters uit
het rijk der tonenSchütz, Handel en
Bach innerlijk heeft verrijkt en nadat
de te hunner eere gegeven herden
kingsfeesten, die ons tal van verbor
gen schoonheden brachten, reeds weer
eenigen tijd achter ons liggen, rust
opnieuw op ons de plicht, een man te
herdenken, die de Duitsche muziek
een groote schrede voorwaarts ge-
brachi en in geheel nieuwe banen ge
leid heeft. De „Poëet onder de mu
sici", zooals men hem zou kunnen
noemen, behoeft geen speciale jubi
leumsfeesten, om in onze herinnering
te herleven. De muzikale opvoeding
'is gelukkig wel reeds zoo ver gevor
derd, dat dergelijke feesten niet die
nen om de verdiensten van den ver
eerden musicus in het licht te stellen,
doch om ons er toe te brengen, ons
innerlyk nog eens goed te binnen te
brengen, wat hij ons aan schoonheid
heelt geschonden.
De meesten kennen Robert. .öchu-
mann door zyn liederen, welke naast
die van Schuoert misschien wel be-
hooren tot het schoonste, wat d<f lie-
aerkunst heelt" voortgebracht, ban
klinken weder tonen in ,ons ^bindfen-
ste, die wel in het gemoed sluimerden,
doch eerst door een van God begena
digde moesten worden opgewekt, om
de ziel te vullen. Anderen weder zien
in hem den grondlegger der nieuwe J
pianomuziek en verdiepen zich in zijn J
kamermuziek. Zijn groote beteekenis
ontleent hij echter vóór alles aan het
feit ,dat hij ,door zijn kritischen en
dichterlijken aanleg geleid, de muziek,
die in het virtuosendom dreigde te
vervlakken, weder voor de echte mu
zikaliteit heeft gered.
i d
Schumann werd den 8sten Juni
1810 geboren in de Saksische stad
Zwickan, als zoon van een der voor
naamste boekhandelaars. Reeds vroeg
toonde hij, naast muzikaal talent, een
zekeren dichterlijken aanleg te be
zitten. En, zooals 't gewoonlijk gaat:
óf de ouders overschatten de hoeda
nigheden van hun kinderen, of zij
missen alle begrip daarvoor. In elk
geval stond, toen hij nog zeer jong
zijn vader had verloren, in weerwil
van de aanvankelijke weigering van
zijn moeder, het plan bij nem vast,
dat hem de vervulling zijner wen-
schen zou brengeri zich geheel aan
het pianospel te wijden. Tengevolge
van onbezonnen inspanning zijner
hand moest hy die toekomstdroomen
vaarwel zeggen: en dit is wellicht
voor zijn verdere ontwikkeling het
beste geweest: thans wijdde hij zich
geheel aan het componeeren.
Een vervlakking in de muziek, in
het leven geroepen door den toen
maals verafgoden Meyerbeer, leidde
er tóe dat hy in een nieuw opgericht
tijdschrift over muziek besloot daar
tegen te velde te trekken en' het wer
kelijke talent te doen zegevieren. De
strijd was gericht tegen de drie aarts
vijanden van de Duitsche en van alle
kunst: tegen de talentloozen, de der-
tien-in-een-dozijn-talenten en de ta
lent bezittende veelschrijvers. Daar
door werd voor den waren kunstenaar
de weg geëffend, om in de openbaar
heid te treden. Meesters van naam,
als Chopin, Berlioz en later ook de
jonge Brahms, dien hy betitelde als
toekomstig meester der symphonie,
werden in het nieuwe tijdschrift ver
meld met de waardeering, die zij ver
dienden.
In de jaren 1835'38 ontstonden
zjjn wonderschoonste klaviercompo-
sities, die ten deele wijzen op den in
vloed van zijn, vriend Mendelssohn,
die inmiddels in Leipzig was gaan
wonen en tegen wien Schumann met
groote vereering opzag. Ook zijn lief
de voor zijn latere vrouw Klara Wieck
is in den tijd van wachten en hopen
niet zonder invloed op zijn scheppin
gen gebleven.
Wie kent niet de bekoorlijke „Kin-
derseènen", die in geen enkel reper
toire van kamermuziek zouden mogen
ontbreken? Hierin treedt hij zoo echt
naar voren als de „romantische dich
ter van het klavier", die de gansche
betoovering zijner muzikale ziel wist
te leggen in deze eenvoudige kunst
uitingen, die later, door naderhand
aangebrachte opschriften, daaraan
ook een dichterlijke gedachte ten
grondslag legde, welke hem wellicht
reeds tijdens het componeeren voor
oogen zweefde.
Een in dien tijd naar Weenen on
dernomen reis bracht hem een der
eerste teleurstellingen in zijn leven.
Ook daar wilde hij zijn vooruitstre
vende denkbeelden verwerkelijken en
zijn blad een grootere verbreiding
verzekeren. De stad der dans- en
lichte opera-muziek echter stond af
wijzend tegenover een serieuze kri
tiek.
Toen kwam het jaar der innerlijke
bevrijding, van het zalige geluk, dat
geliefden leeren kennen wanneer zy
'trots allen tegenstand, het doel van
hun wenschen hebben bereikt, de ver-
eeniging van gelijk gestemde zielen.
De „booze schoonvader Wieck" had
zich bij de gerechtelijke uitspraak
moeten neerleggen. Het jaar 1840
was een keerpunt in Schumann's le
ven geworden. Hij had zijn begaafd
heid voor het kunstlied zelf ontdekt
en liefde en poëzie schiepen een keten
van liederen als „Tranenliebe und
Leben", „Dichterlieóe", „Lieoea»
frühling", e.a. In den geluksroes van
een enkel jaar ontstonden ongeveer
1'40 liederen, die eenmaal in het leven
van eiken menseh weerklank in zijn
hart vinden.
Doch de eerzucht deed hem niet de
oude, uitgetreden paden bewandelen.
Hij streefde naar grootere vormen en
trad met zijn eerste werk, de „Früh-
lingssymfonie", in de openbaarheio.
Daarop volgden er meer: drie sym-
phonische werken in een jaar, een be
wijs van zijn wonderbaarlijke vrucht
baarheid.
Het eerste orkestwerk wordt„ alge
meen als het „rijkste, meest frissche
en oorspronkelijkste" gekarakteri-,
seerd. Vooral het eerste jaar van zijn
huwelijk getuigde van een rijke
scheppingskracht.
Naar steeds hooger streefde hij. Hij
koesterde groote verwachtingen van
twee wereldlijke oratoria: „Das Pa
radies und die Perie??, en „Der Rose
Pilgerfahrt". Het eerste is ontleend
aan een Indisch-Arabische sage, wel
ke groóte aantrekkelijkheid voor hem
bezat door de vele melodieën; het
tweede, dat veel later ontstond, is uit
muzikaal oogpunt nog wel te aan
vaarden, doch de tek$t is veel minder
waardiger, zoodat men zich er over
verbaast, dat de kritisch aangelegde
componist iets zoo afgezaagd-senti-
menteels heeft gekozen. Ook een
Faustbewerking, de droom van alle
musici dier eeuw, heeft niet aan zijn
groote verwachtingen beantwoord.
In het jaar 1843 werd hij beroepen
aan het pas opgerichte Conservato
rium te Leipzig, waar hij echter geen
bevrediging vond. Een jaar daarna
oogstte hij grooten roem op een con
cert-tournee door Rusland. In 1847
zien wij hem optreden als leider van
de „Dresdner Liedertafel", doch reeds
het volgende jaar stichtte hij een
eigen koorvereeniging voor gemengd
koor: „Die Robert Schumann'sche
Singakademie". Een opera, „Genove-
va", was tot mislukking gedoemd,
omdat de dramatische stof hem niet
paste. Nu volgde weer een rijke
scheppingsperiode, waarin werken
voor koor en afzonderlijke instrumen
ten ontstonden.
Er was geen enkele gebied, waarop
hij zich niet waagde. „Manfred", het
grootste koorwerk der laatste jaren,
wilde niet erg inslaap. Zoo leden tal
van hoopvolle verwachtingen schip
breuk en verergerden zijn zenuw
lijden. In de vacature van hofkapel-
meester te Dresden, die hij graag had
bezet, werd een andere benoemd. De
verwisseling met Dusseldorf bracht
hem geen bevrediging. De laatste po
ging op een nieuwe wijze van muzi
kale uitbeelding, de „Koorballade",
ingang te doen vinden, mislukte en
wees, volgens de muzikale critici, op
het „verval van haar schepper".
Hij verviel in een steeds vererger
den toestand van apathie, die den 17n
Februari 1854 plotseling tot de ca
tastrophe leidde. Hy stortte zich van
de Rijnbrug in den ijskouden vloed.
Weliswaar slaagde men er in hem te
redden, doch hij Vegeteerde verder in
een kliniek, tot den dood den 28en
Juli 1856 een einde maakte aan zijn
lyden.
Hij werd begraven op het kerkhof
te Bonn. Daar slaapt de zanger, wiens
groote kunst thans nog door de we
reld gaat.
„Licht brengen in de diepte van
het menschelijk hart, dat is het be
roep des kunstenaars". Een zijner
schoonste en meest behariigenfcwaar-
dige woorden heeft hij zelf vervuld
gedurende den korten tijd dien hij op
aarde heeft doorgebracht.
Symbolen en uitingen der lente
vreugd.
Wanneer Paschen de belofte voor
betere dagen is, dan kan men Pink
steren beschouwen als de vervulling
van alle hpop na den langen flonkeren
wintertijd. „De wereld wordt met den
dag schoonef", roode en witte kaar
sen tooien de frisch-groene pracht der
kastapjeboomen, boven de tuinmuren
hangen de zware bloemenkransen der
seringen, sneeuwballen .en hagedoorn,
en in het bosch prijkt het teedere
groen der „jonkvrouwen" van het
woud, de berken:
fjö
Luikend groen en bloesemgeur
Rondom voorjaar, ton, jolijt!
Lentevreugd vervult de aarde...
Ddt is onze Pinkstertijd.
jt
Geen wonder, dat de- berk, de „eer
steling van h^t woud", de Pinkater-
i>oom is geworden; immers, an den
tijd der Germanen was hij reeds de
„Meiboom'.', waarvan de sluierachtig
naar beneden hangende takken het
„haar van Holds" wprden genoemd.
Nu nog ia het planten van den Mei-
bpom algemees gebruik, vooral in de
stadjes langs de Rjjn en zijn zijrivie
ren, die tegen Pinkstertijd tot groene
berkenbosschen worden; er ia daar
geen jongen, die daar niet SÜn liefste
in den nacht van .Pinksteren een
„Meigroet" brengt in den vorm van
een berketak.aan deur en venster of
een boompje, dat h» voor. het huis
plant. Dit aardige Pinksterbeeld heeft
aanleiding gegeven tot het volgende
gedicht
5*.',#-i../mi
>En dit jaar op Pinksteravond
Kont ik zachtjes naar je hof.
Plant ik Meien onder 't venster,
Jou ter eerejou tot lof
EEN VARIATIE VAN „HET MES OP DE KEEL!"
Krijg ik salarisverhooging directeur, of niet.
Hoe Jochem ertoe kwam zijn lievelingshond weg te geven.
En wat een Pinksterpreek uitwerkte.
Een Poolsche Pinkstervertelling,
Jochem kan mooie wijsjes zingen
en floten. Het zijn eigenlijk geen
echte liedjes. De wijsjes worden hem
ingedragen op de golven van den
wind, die over de heide blaast, waar
Jochem zijn schapen hoedt; de woor-
en krenkt hy ar zelf bij. Vele van
liederen ook hebben in het geheel
Zwoorden; ze zijn niet mefer dan
zoemend geneurie met af en toe
j"en helder uitschietende klan-
en« Waarvoor zou 'hij ook woorden
u°odig hebben? Er is niemand, die
em toheeft te verstaan. Jqchem zelf
weot wel, wat hij zachtjes voor zich
fteen neuriet of luid uitjubelt en;
ten de schapen bekoiftmeren zichj
fle* oni zijn liederen. Alleen de belde
fijnen naaf zfon gezang te
honden
luisteren; ze weten het wel of Jochem
,ets droevig» zingt of dat hij in een;
Vro°l®ke stemimng is.
Twee honden heeft Jochem bij de
dde. En toch is deze niet zoo heell
poot; maar daar is' dan ook een bij-'
Rodere reden voor. De eene namel$k
de eigenlijke herdershond, dien de'
g«*ar v*n de kudde Jodwm keëft
lteven, toen. hjj hem als schaapher
der aanstelde. Het is niet zoo'n hond,
zooals wij die als herdershond ken
nen. Mijnheer heeft hem heelemaal
uit Engeland laten komen en hij is
Jochem's beste helper, een trouwe,
vlijtige hoeder van de kudde. En toch
houdt Jochem meer van den anderen.
Dat is een echte, gewone schepers
hond, die heelemaal van hem is, al
léén van hem, Jochem. Twee jaar ge
leden, toen hij door het groote bosch
liep, heeft hij een strooper betrapt en
de houtvester, die al heel veel schade
door dezen strooper had ondervonden,
heeft Jochem uit dank het mooiste
jong uit zijn nest jonge herders ge
geven. Tussehen Jochem en Wodan,
ïooals hij hem noemt, bestdat sedert
dien dag eën trouwe vriendschap.
Op «en morgen in Mei komt Gisela
Röcköw op haar oöhtehdrit voorbij
d<?n heuvel, waar Jochem ligt te droó-
men en zijn voorjaarsliederen ziAgt-
Giéela if aihttièrt; aan haar ouders
behoort het landgoed, dat aan de hei
de grenst. Ze is niét zonder bedoeling
juist'hierheèn geréden, want ze mag
graag zoo nu en dan eens met den
jongen herder een praatje maken. Hij
is zoo geheel anders dan alle mannen
die ze kent, al die vleiers en oogen
dienaars, melkmuilen of verwaande
kwasten en doordaaiers.
Jochem is het prettigste gezelschap.
Hij is mannelijk en zelfbewust, hij
kent zijn plaats tegenover haar, de
dochter van den grootgrondbezitter
en is toch niet onderdanig.
Gisela houdt haar paard in als ze
Jochem ontdekt, springt eraf en be-
groett hem. Ze liggen een poosje sa
men in het gras te praten, dan haalt
Gesela haar mondharmonica voor den
dag en probeert Jochems wijsjes na
te spelen.
In Jochem ontwaakt een oude
wensch: een mondharmonica, zooals
de jongens hadden, met wie hij naar
school ging, wat had hij die al vaak
in zijn eenzaamheid gewenscht. Dat
zou een prachtige begeleiding bij zijn
musiceeren zijn geweest. Toch is hij
er nog nooit toe gekomen, er zich een
aan te schaffen. Maar nu hij Gisela
hoort spelen, staat zijn oude verlan
gen weer met alle kracht op. Hij
spreekt het uit met de begeerigheid
van een mensch, die nederig leeft en
overigens geen wenschen kent.
Gisela staat op het punt hem de
mondharmonica te geven. Doch dan
flitst haar een gedachte door het
hoofd. Het is haar zelf niet heelemaal,
duidelijk, wat er in haar omgaat; ze
wil een proef nemen. Het spel prik
kelt haar. Hoe zal Jochem zich hou
den Zou ze toch niet een klein beetje
macht over hem hebben?
We zullen ruilenzegt ze luch
tig weg. Ik geef jou de mondharmo
nica en jij geeft Wodan aan mij!
Wodan? vraagt Jochem verrast
en verschrikt.
Ja, Wodan bevalt mij 1 Wat heb
jij eigenlijk hier met twee honden
noodig! Maar misschien kun je eigen
lijk wel heelemaal geen mondharmo
nica spelen; nu, en dan...
Geleerd heb ik 't niet, maar spe
len kan ik vast wel!
Reeds had hij het instrument aan
zijn mond gezet; hij zocht de noten.
Wel ging het nog een beetje valsch en
ongeholpenmaar je koit hooren dat
hij het spoedig meester zou zijn.
Nou, gelooft U 't nou, dat ik het
wel klaar zal spelen? Dus daar gaat
het niet om. Maar om daarvoor Wo
dan weg te geven, is dat niet een
beetje...
Ze lachteDat is toch heelemaal
niet zoo'n slechte ruil! Je hebt Wo
dan immers cadeau gekregen. En bo
vendien nu is het al te laat om je nog
te bedenken. Je hebt al op de mond
harmonica gespeeld. Nu kan ik hem
toch niet meer terugnemen, dat gaat
toch niet!
Nee, dat gaat; niet meer. Nut
goed dan, neemt U de hond maar mee.
Kom, Wodan, of hij met U mee zal
gaan...?
Ik zal zoolang mijn ceintuur wel
als ketting gebruiken. Thuis zal hij
dan wel aan me wennen
Jochem is nog wat in de war over
de snelle afwikkeling van de zaak.
Nu, goeden morgen dan maar!
Ik moet nog haar de schapen gaan
kijken!
Hij steekt de mondharmonica in z'n
zak en holt weg, zonder meer naar
haar om te zien. Naar haar? Ach, dat
was het niet. Maar Wodan wil hij
niet meer zien! Hoe kan een mensch
toch zoo aan een dier gehecht zijn!
Gisela staat verbluft te kijken over
zijn snelle afscheid. Dan verwijdert
ook zij zich, het paard aan den teugel
en Wodan aan den riem met zich mee
voerend. Ze verheugt zich over haar
vrouwelijke triomf. Maar heelemaal
tevreden is ze toch niet over zichzelf.
Op Pinksterzondag is de kleine
dorpskerk stampvol. De Rockows en
de Ravenows, de families van de beide
landgoederen van de streek zijn even
voltallig verschenen als de boeren,
.het personeel en de daglooners.
De oude dominee spreekt over den
Heiligen Geest, die het Pinksterfeest
zijn zin verleent. Hij legt het begrip
•njet dogmatisch uit, doch doet het
heel practisch.
Het slechte moet uit Uw zielen