Cssolu weesp Expeditie T". BORST Rotterdam V heerenbaai NIEMEIJER's [STER(I I thans I Niet al te wel? Zij helpen U snel! GOUDSCHE COURANT VRIJDAGv6 DEC. 1935 - 4TWEEDE BLAD W f w NAAR DE WINTERSPORT SKI-CURSUS. A. BRINKMAN ZOON MARKT 31 - GOUDA TELEFOON 2745 HË Wie Gouda en Omgeving wam goed wil kennen schaffe zich aan GIDS VOOR GOUI) A Bewerkt door G. J. J. POT, Prijs ƒ0.50. 30UDSCHEVRAAGBAAK A. BRINKMAN ZOON, Prijs 0.40. Wortelboer's Krulden Wortelboer's Pillen Zestig cent J;err La<>Je Moeder is zóó blij! ANNO 1912. De eenig-e Bootdienst met eigen Autodienst. WEESP, Heerengracht 40. Telefoon 172. Vertrek 10 uur voorm. ROTTERDAM, Nieuwehaven 66", Telefoon 10439. Vertrek 4 uur namidd. Straten en wegen in en rondom Boskoop. De Broeken in den winter. De mensch en de slangen. Een Verstandshuwelijk. EXPEDITIE-ONDERNEMING Th. BÓRST DA GELIJK Sé jAÜTO DIENST DIEHEN, OUDil UITHOORN. PHEN cd BK a.d. AHSTEL, )N. BQDEGfiAVEH. MODEL 562 VLEKVRIJ DOOR EN DOOR Voor hen die naar de Wintersport plaatsen willen gaan, bestaat gelegen heid tot het volgen van droge ski cursussen van den Oostenrykschen ski-leeraar KARL JENERVEIN uit Seefeld. Deze cursussen worden gehouden te Rotterdam des Maandag middags vanl4.3016 uur en in den Haag 's Maandagsavonds van 19.30 tot 21.00 en van 21.0022.30 uur. Kosten van den cursus ƒ5.per përsoon. Nadere inlichtingen verstrekken de Reisbureaux LISSONE LINDEMAN, Den Haag Rotterdam. VOOR GOED EN GOEDKOOP DRUKWERK IS HET BESTE ADRES Gemeente-Secretaris, niet talrijke illlustraties. Bevattende tal van inlichtingen be treffende Rijks- en Gemeentediensten, Openbare en Bijzonderee Instellingen, Vereenigingen enz. UITGAVE: GOUDA. Neem drie keer daags een weinig van de of drie keer daags één a twee beroemde van Jacoba a r i a Wortelboer Voor de maag of gaat Uw ontlasting traag, tegen gevatte koude, griep, influenza, slechte spijsvertering, opgeblazenheid, verstopping, hardlijvigheid, onzuiver bloed, huiduitslag, duizeligheid, slijmhoest, geen eetlust, hoofdpijn, koorts, igal of slijm, binnen enkele dagen zult ge weer frisch en opgeknapt zijn. Probeert ze maar! Alom verkrijgbaar. Niet bü U, schrijft direct aan .Tacoha Maria Wortel boer, te Oude-Pekela en U ontvangt het verlang de fraitco thuis. Moeder had lepels en vorken, die telkens weer gepoetst moesten worden om mooi op tafel te komen. Ze had 't al dikwijls over Zilmeta gehad, dat altijd goed blijft en alleen maar hoeft afgespoeld. Maar tot koopen kwam 't niet. Toen heeft Vader met ons samengespan nen en met ons allen hebben wij haar een pracht - cassette Zilmeta gegeven. Dat vindt ze haar mooiste cadeau! Complete cassettes vanaf f 1 0.90 In model no. 562 vanaf f22.40 in cassette met buffetbak. VVeesperkarspel - Diemen - Duivendrecht - Ouderkerk a. d. Amstel, S. de Koning-, Tel. 45 - Nes a. d. Amstel Uithoorn, Comm. G. v. d. Post, Tel. 20 - Vvouweakker - Nieuwveen - Ter 'Aar, Papeveer Alphen a. d. Rijn, Comm. fa. v. d. Bijl, Tel. 74 - Bodegraven, Comm. G. v. Diepen, Sluiswachter - Reeuwijk Gouda, Comm. Portland's Expeditiebedrijf, Tel. 2520. Dagelijks (behalve Zaterdags) afhalen eivbezorgen, zonder aanteekengeld. Laat ons Uw vrachtgoed per boot en Uw snpfgoed per auto vervoeren, dan is II tevreden. G»ranti«m«rk op «Ik artikel. DE SUPER OLIE VOOR MOTOREN Ongetwijfeld, er bestaan goedkoopere oliesoorten maar geen betere. En op den duur Is altijd nog goedkoop duurkoop. /m Ongeveer een eeuw geleden telde Boskoop inwoner* en droeg deze plaats meer het karakter van een rustige lande- jy'ke gemeente. In „De Nederlandsche Stad- en Dorpbe- schryver" van het jaar 1801 lezen wy, „dat hier vele schoone wegen en paden worden gevonden, welke alle in een schoone orde en wel onderhouden worden, hetwelk alzoo mede veel gemak voor de bewoners van Boskoop aan brengt.'* En verder vermeldt de besehryver, „dat het dorp net met straat- steenen is belegd." Voor dien tyd had Boskoop goede verbin dingen. Het Goudsche Rypad leidde naar de - liynstreek, Leiden, Utrecht en Amsterdam en de Zwarte Weg voerde naar Gouda, van waar men verbinding had op Amsterdam. Trouwens voor groote afstanden zal in die dagen wel niet veel gebruik gemaakt ztfn van die wegen, want in het zoooven aangehaalde werkje komt o.m. de passage voor, „dat hier zeer veel reisgelegenheden zjjn, zoo met de particuliere vaartuigen door de geheele Bataafsche Republiek, als met de marktschuiten naar verscheidene gteden en plaatsen." Hieruit mag men dus afleiden, dat in die jaren veel per trek schuit werd gereisd. In den loop der jaren bloeide Boskoop op totj een welvarende gemeente, welke echter zeer sterk geïsoleerd was. Voordat de autobus haar intrede had ge daan was de boot de efenige reisgelegen heid. Nog duidelyk liggen ons de jaren in het geheugen, waarin de gezellige salon booten van ide stoombootmaatschappijen „de Volhardingen „de Vooruitgang" de Gouwe bevoeren. Dfe der maatschappij „de Volhar ding" hadden diensten op Gouda, Leiden en Amsterdam, het bootje van de maatschappij „de Vooruitgang" voer enkel op Gouda. Na 1918 begon het automobiel verkeer meer en meer toe te nemen en vooral hier door trad het wegenvraagstuk op den voor grond. Toen echter de autobus haar intrede had gedaan, werd het voor Boskoop met recht urgent. Voor Boskoop niet alleen, overal deed zich de behoefte aan betere landwegen ge voelen en sneller dan wellicht ooit verwacht kon worden is het wegenvraagstuk door het Rijk, de Provincies en Gemeeinen energiek aangepakt. Boskoop zelf gaf een goed voorbeeld. De wegen binnen Boskoop gelegen, waren voor het meerendeel smal en slecht. Dank zy de welvaartsjaren, waardoor de gelden in de gemeentelijke schatkist ruim vloeiden, kon den in enkele jaren tyds tonnen gouds aan den aanleg en verbetering van straten en wegen ten koste worden gelegd. Wegen werden geteecd^en nieuwe aan gelegd. Het scheen erfwelWr of de ge meente al haar liefde ikn de ofcdassmg van het wegenvraagstuk haA verpand\want niet enkel, dat zy haar eiged wegennet terdege onderhanden nam, uokriiam zjj belangrijke financieele verplichtingen op zich om van goede verbindingen met andere plaatsen verzekerd te zijn. Breede ruime wegen hebben E^skoop reeds voor het grootste gedeelte uitvaar isolement verlost. J Gouda—Boskoop—AIphen a. d. Rijn. Voor het grootste gedeelte is de nieuwe provinciale weg langs de oostzijde van de Gouwe van Gouda tot Gouwsluis gereed ge komen, en wel het gedeelte van Boskoop tot Gcuda. De rijweg heeft een breedte, welke va rieert tusschen 6 en 7 M. en het rijwielpad langs den straatweg is gemiddeld 2.60 breed. Met het gedeelte BoskoopGouwsluis zal niet lang meer worden gewacht, zoodat er, ®*rmen enkele jaren verder is, een prach tige weg langs de Gouwe zal bestaan. Het Goudsche Rijpad zal dan zyn beteekenin hebben verloren. In vroeger jaren een zeer goede weg, zal het binnen ,eenige jaren niet iv.ecr beieekenen dan een smalle landweg. De nieuwe straatweg zal naby de spoor brug tusschen Waddinxveen en Gouda in de toekomst worden gekruist door een grooten rijksweg, welke in aanleg is. Feiteltfkekan van-, twee rijkswegen ge sproken wdfben. In aanleg is een breede rijksweg van Rotterdam naar Amsterdam en een van den Haag naar Utrecht en Drie bergen. Deze twee wegen zullen tusschen Waddinxveen en Gouda ten westen van de Goir*e elkaar ontmoeten om via een nieuw te bouwen brug over dat scheepvaartkanaal samen verder te loopen tot Oud-Reeuwyk. Op het oogenblik wordt aan dit gedfeelte hard gewerkt. De weg naar Amsterdam zou van Oud-Reeuwijk over den Bodegraafschen straatweg verder worden doorgetrokken. Er schijnt echter eenige wijziging in dit plan te zullen komen, in zooverre, dat de weg iets westelijker zyn loop zal vinden. De weg naar Utrecht en Driebergen zal by Oud-Reeuwyk oostwaarts afbuigen. De twee vorengenoemde rijkswegen zyn in de allereerste plaats voor auto-snelver-i keer bestemd, doch paraallelwegen en fiets paden zullen naast de banen voor dit snel verkeer worden aangelegd. Van provinciewege is een grtfote beton weg gelegd van Boskoop door de Hoogeveen naar Benthuizen. Ongeveer halverwege is een aftakking naar de Ryndylw gemaakt. Van Hazerswoude af volgt zij den Gemee- nen Weg, welke belangrijk verbreed en ver beterd is. By Benthuizen zal een provinciale weg naar het Zuiden worden gemaakt, welke den nieuwen ryksweg den HaugUtrecht Driebergen bij Kruisweg nabij Zegwaard zal kruisen om door te loopen via Hillegers- berg naar Rotterdam. Vanaf Kruisweg is men spoedig in Zegwaard en vandaar loopt een mooie provinciale weg naar Delft, bo vendien zal men in de toekomst den Rijks weg naar den Haag van Kruisweg af ver der kunnen volgen. In Boskoop zal in verband met deze plan nen de Zyde worden verbreed, een plan, dat jee-is lang in de pen is, doch tot op heden nog steeds niet is uitgevoerd. Het laat zich aanzien, dat binnen niet te langen tijd hier mede een aanvang zal worden gemaakt. Voeg bij dit alles nog het feit, dat Bos koop aan het spoorwegnet is aangesloten, dan mag men constateeren, dat Boskoop spoedig geheel uit haar isolement zal zyn verlost en een drukker verkeer vooral van dat van Gouda op Leiden is te wachten. Boskoop komt zoodoende aan een knoop punt van twee belangrijke verkeerswegen te liggen. Men wachte zich echter om dit te overschatten, omdat door heel de provincie Zuid-Holland een keurnet van wegen wordt aangelegd. f DE RADIO. De „Vader der Duitache bergen". Goethe als eerste ivintertoerist, door Dr. JOOST TEKLAET. Maar als je het nu zoo vervelend vindt dat de radio den geheelen dag zoo hard schreeuwt, waarom zet je hem dan niet af Wel, dan schreeuwt myn vrouw! Het Jjjkt ons heden ten dage iets vanzelfsprekends, in den winter den Broeken te beklimmen of naar zijn top te rijden, maar het is nog niet zoo heel lang geleden, d&t men een beklimming van^ cïen Broeken gedu rende den winter onmogelijk achtte. Johann Wolfgang von Goethe was de eerste, die de schoonheid van den winterschen Broeken ervoer. In den winter van het jaar 1777 was Goethe alleen te paard „bei in- grinimigen Wetter" naar den Harz opgebroken. En den lüen December van hetzelfde jaar was de gedenk waardige dag, toen hy de eerste toe rist, ja, de eerste mensch was, die den Broeken besteeg in wintertijd. Reeds vóór zonsopgang was hij, nadat hij „eindeloos geslapen" had, van Altond uit naar het Torfhaus op' weg getogen. Van daar uit schreef hy over de voorgenomen bestijging van den Broeken aan Frau von Stein: „Toen ik gisteren in het Torl'haus kwam, zat de boschwachter in zijn hemdsmouwen by zyn morgendronk en ik bracht het gesprek op den Broe ken, en hy verzekerde dat het onmo gelijk was hem te beklimmen en zei- de hoe dikwijls hy 's zomers daar boven geweest was en hoe lichtvaar dig het zou zyn, dat nu te probeeren. De bergen wqpen in nevelen gehuld, men» kon niets zien, „en zoo", zeide hy, „is het nu ook daar boven, üicunt er geen drie stappen vool- U uitzien". Daar zat vik met bezwaard ^moed, half en half overwegend of ik terug- keeren zou. En ik kwam me voor als de koning, wien de profeet zegt met den boog te slaan, en die te kort slaat. Ik was stil en smeekte de goden, de gedachte van dezen man te doen om slaan, en evenzoo het weer, en was stil. En toen zei hy tegen mij„Nu kunt U den Broeken zien." Ik liep naar het venster en hy lag voor my, duidelyk zichtbaar als myn gezicht in een spiegeltoen sprong myn hart op en ik riep uit: „En ik zou niet daar boven kunnen komen? Hebt u geen knecht, niemand?" En hy zei: „Ik zal met U "meegaan." Ten bewijze van zyn groote vreug de sneed Goethe daarop een merktee- ken in het kozijn en toog op weg met houtvester Degen, die aldus door den dichter genoopt was, zich voor den eersten keer 's winters op den Broe ken te wagen. Het was kwart over tien en de sneeuw lag een el hoog. De weg, dien de eerste wintertoerist en i de beroemdste der Brocken-beklim- mers insloeg, is heden ten dage nog bekend als 4e „Goetheweg". Na een tocht van drie uur hadden zy den kalen top van den grijzeji berg be reikt. „Ik stond" aldus Goethe „werkelyk omstreeks het middaguur, eindelooze sneeuw overziend, op den top van den Broeken, tusschen die in drukwekkende, granieten klippen, boven mij den helderst denkbaren he mel waaruit de zon krachtig op ons neerbrandde." Een „altaa# van den innigsten dank" werd hem „de met sneeuw overdekte schedel van den ge- vreesden top". De gastvrijheid, die de Broeken den dichter bood, was een andere, dan die welke de tegenwoordige wintertoe rist leert kennen. Het „eenvoudige „Wolkenhaüschen" aan den rand van het Broeken-plateau, dat tegenwoor dig door een gedenksteen aan zijn „Einkehr" herinnert, moest hem on derkomen bieden. Toch heeft hy niet een "Brockenhotel gemist. En toen hij dien avond weer in het Torfhaus was schreef' hy jubelend aan Frau von Stein„Het doel van mijn verlangen Is bereikt." Hoe groot zijn vreugde was, be wij- ztHt*ttok de woorden, die hij den avond na de beklimming uitte: „Daar ligt de Brócken in den hoogen, heerlijken maneschijn boven de sparren vóór mij en ik was vandaag daar boven en heb op het duivelsaltaan mijn God den diepsten dank gebracht." Op den morgen van den Hen De cember verliet hy het houtvestershuis te Torfhaus dat in 1869 afgebraffd is en ging naar Clausthal, met een zóó diepen indruk van den „vader der Duitsehe bergen" in het hart, dat hij zijn gestalte in den Walpurgisnacht van den Faust ingevoerd en daarmee aan de wereld geschonken heeft. Iets meer dan anderhalve eeuw zijn verloopen sedert de eerste beklimming van den Broeken in het winterseizoen. Het eenvoudige „Wolkenhaüschen" is een groot Brockenhotel rijker gé worden, waarin een tkamer aan den dichter gewijd is. In dezen tijd ligt de Broeken velen Duitschers zeker even na aan het hart, als bij den eersten aanblik aan hem, die den berg voor het eerst 's winters beklommen heeft. Zijn slangen laf en moorddadig t Een bevooroordeelde meening-van de menschen. Sedert onheugelijke tijden heeft geen andeFe diersoort den menschen zooveel angst en afschuw ingeboe zemd, als de slangen. Het is niet hun uiterlijk vobrkomen dat deze weerzin opgewekt heeft. In tegendeel: hun liehaamen zyn dik wijls zoo prachtig geteekend, dat men juist zou veronderstellen dat de men schen zich tot de slangen voelen aan getrokken. Toch is dit niet zoo. De meeste men schen worden van afschuw vervuld, wanneer zy een slang zien. Misschien vindt dit zijn oorzaak in het feit, dat juist déze diersoort met zulke uit stekende aanvals- en verdedigings middelen door de natuur is toegerust. De klauwen van een leeuw, het gebit van een tijger en de hoorns van een buffel schijnen ons rfiinder vreeselyk toe dan de giftand van een slang, die soms maar zoo dik is als een naald, efi die' door een nauwelijks zichtbare wond het doodelyk sap in de aderen van zyn slachtoffer laat vioeien. Net zooals wij gewoonlijk onder de misdadigers de gifmengers het meest verafschuwen, zoo zien wij in de gif tige slang de belichaming van zijn laffe streken. En die opvatting wordt nog ver sterkt door de wyze, waarop de slang geluidloos zijn slachtoffer weet te naderen, en het boosaardig klinkend gesis maakt dat wy met nog meer weerzin jegens de slangen vervuld zijn. En toch hebben wy geen gelijk, wanneer wij de slangen zoo veroor- 'deeien. De slang is niet moorddadig aangelegd; en ook niet valsch. Ten minste niet meer dan andere roof dieren. En dat de slang laf is, is óók niet juist. Dit kunnen we opmaken uit de manier waarop de ratelslang bijvoorbeeld aanvalt en zich ver dedigt. W el hebben vooral de tropische gif tige slangen last van een uiterst prik kelbaar humeur, en zoodra 'n vreemd dier of een mensch hem nadert, staan zij klaar om zich te verdedigen. Want zij voelen in die nadering niets An ders dan gevaar. Het is daarom begrijpelijk, dat de menschen bang zijn voor slangen, i Maar het aantal dezer gevaarlijke reptielen heeft men toch niet kunnen verminderen. Vooral in de tropische gebieden -is het aantal menschen en dieren, die aan een slangenbeet ster ven, heel groot. Het land, dat het meest door slan gen wordt „getisterd", is Indië. fïiet alleen Nederlandsch-Indië, doch ook Britsch-Indië. De gevaarlijkste slan gensoorten hooren hier thuis, bijvoor beeld de brilslangen. De giftanden lijn haakvormig en zitten in de boven kaak. De gifklier is vrjj lang. De brilslang, die ook wel Cobra wordt genoemd, heeft de eigenschap dat hij zyn „halsribben" zao kan uit zetten, dat de "hals als het ware een schild wordt, waaruit de kop steekt. Een paar soorten van de brilslang, namely k de Ringhalscobra en de Naar het Engelsch. 7) Pit was immers iets dat haar alleen Ranging en in de drukte en opgewon denheid van de weken, die volgden, dacht ze er haast in 't geheel niet aan, dat ze 'm ontvangen had. Mr. Mears had onmiddellijk geant woord op haar schrijven en haar een som voorgeschoten, die den meisjes op een fortuin leek. Ze verhuisden dus naar de suite op de eerste verdieping by Mrs. Higgins toen Kingen ze voor haar kleeren zor gen en het meubilair uitzoeken voor haar vertrekken in het huis jq in Mer chant. Elisabeth had John Marsh nog eens ontmoet op het kantoor by Mr. Mears, onidat ze beiden de zaak graag zoo g&uw mogelijk afgehandeld zagen. Ze waren overeengekomen, dat het huwelyk veertien dagen later zou P aats hebben, op het eind van April, a afloop van de plechtigheid zou °hn Marsh zyn vrouw en Rosalie aar Mercham brengen, waar zyn oeder dan reeds zou zijn, om hen te ontvangen. Elisabeth en haar zusje zouden dus haar eigen vertrekken hebben, maar de maaltijden zouden ze gezamenlijk gebruiken met Mr. Marsh en zyn moeder. Hy toonde ook in 't minst geen verlangen, om meer met zyn vrouw samen te zijn, dan strikt nood- zakelijk was. j De dag, voor het huwelyk bestemd, begon met een heerlijken voorjaars ochtend met effenblauwe lucht, hel dere zonneschijn en een frissche bries. Om half twaalf zou de inzegening hebben. Ze zouden dan den lunch gebruiken bij Mrs. Higgins aan huis en vervolgens zouden ze met den trein van 2.40 naar Mercham gaan. De bruid, Rosalie en Mrs. Higgins, in een keurigen zwarten mantel, re- den naar de kerk. Elisabeth was zeer bleek en stilzy droeg een smaakvol toiletje van duif- grijze stof. Marsh had haar dien och tend een bouquet lelietjes van dalen gezonden, maar had Rosalie er haar j op het laatst niet aan herinnerd, dan zou ze dit waarschijnlijk vergeten - hebben. Het bruidsmeisje zelve was in een lichtblauwe jurk, die haar allerliefst stond en blijkbaar had zy veel meer op met de heele plechtigheid dan de genen die er het naast bij betrokken waren. Mi. Mears, die de bruid zou weg geven zooals dit in Engeland de ge woonte is kwam haar al halver wege de kerk tegemoet en geleide Eli sabeth naar het.altaar, gevolgd door haar bruidsmeisje. Er waren geen genoodigden. De kerk was dus leeg en het was er kil en vochtig na de heerlyle, van zon doortrilde lucht daar buitèn. John Marsh stond dicht by het al taar. Het was voor het eerst dat Ro salie hem zag en haar kwam hjj on middellijk sympathiek voor. Hij mocht dan al niet tot haar stand hoo ren, ze voelde zich aangenaam getrof fen door den rustigen blik uit zyn oogen. En ongetwijfeld bewonderde hij Elisabeth; dit pleitte Ook voor hem. Een paar minuten later waren John Marsh en Elisabeth Crossfield man en vrouw. c HOOFDSTUK IV. De zon ging onder over de heuvels in het westen, toen het gezelschapje uitstapte aan het station te Mercham. Rosalie had genoten van de aller liefste streek, waar zij doorheen ge reden waren; die weiden waar de lammetjes de zotste sprongen maak- 1 ten en dan door die boschryke deelen, bezaaid met sleutelbloemen en ane monen, die daar juist zoo weelderig groeiden, omdat ze geheel buiten het bereik stonden van wreed vernielen de handen. Voor Elisabeth was de -reis een ware kwelling geweest,, de trouwring leek haar aan den vinger te branden. Ze wist eigenlijk niet, wie van beiden ze het meest haatte: den man, die haar echtgenoot was of zichzelve, om- j dat ze dien ochtend aan het altaar een gelofte had uitgesproken, waar zij eigenlijk geen woord van meende. j Hoe kon zy nu: „liefhebben, eeren j en gehoorzamen", een man, op wien zij feitelijk neerzag om zijn lage ge- j boorte en zijn minbeschaafde manie- j ren Ze konden zelfs niet eens vrien- j den zijn, want ze voelden zich in geen i enkel opzicht verwant. Sinds ze elkaar in de kerk ontmoet hadden, had hij met kalme onverschilligheid beant woord haar opzettelijk verblijden van hem. Hij en Mr. Mears hadden de con versatie gaande gehouden gedurende de lunchde bruid zelve had er bleek en hoogst-ernstig by gezeten. Rosalie en John waren beste vrienden en in den trein wisselden zij nog al eens op merkingen naar aanleiding van het voorby rollend landschap. Elisabeth zag ook op als een berg tegen de ontmoeting met haar schoon moeder. O, ik kan mij haar al voorstel len! dacht zij. Zeker een lompe vrouw met^rove trekken, en, wie weet, mis schien met klompen aan de voeten. En ik draag nu denzelfden naam als zij Mrs. Marsh. O, hoe afschpwelyk toch Eén troost is het gelukkig, dat nie mand mij kent in Mercham. Toen John haar hielp uitstappen, zei hij We zullen een rijtuig moeten nemen ndar het huisje, want dat is nog drie mijlen af. De, bagage kan dan later komen met den vrachtrijder. Ik heb hem al gewaarschuwd dat hy maar naar ons moet uitkijken. Er waren verscheidene passagiers, die uitstapten, onder andere een be diende in livrei, die de valiezen kwam halen van een paar dames in een le klas coupé. Dus er woonden toch men schen van goede familie daar in de buurt.1 In het rijtuig ontdooide Elisabeth eenigszins, daar ze toch ook getroffen was door de mooie streek en de ver rukkelijke zachte voorjaarslucht, ter wijl Rosalie voortdurend juichte en in de handen klapte. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1935 | | pagina 3