De proeftocht van de „De Ruyter"
m.
Lucht- en Zonnebaden.
l
De Asperge-tijd
weer gekomen.
lap
Hoe brengen we Neerlands zuivel met succes in ons
I^Xmenu te pas?
MfflIW
J. C. Mollema.
door den oud-luitenant ter
2b April.
Een korte nacht en slaperige burgers
aan het vroege ontbijt, want ai mogen
de hutten ruim zijn en de kooien goed,
toch mist de verwende man van den
wal zijn ruimte en zijn doodstillen nacht. 1
L)e proeven van heden spreken weinig
tot de verbeelding der lezen*. Zij zijn het
best te vergelijken met de training van
een hardlooper voor de Olympische Spe
len. Wij hebben gisteren eigenlijk geen
tegenslag gehad en zullen nu deze week
naar de haven, op de brug rinkeien de
telegrafen en wij varen het Marsdiep
weer uit. Zou nu de pech beginnen? de
zeeman is wat bijgeioovig. Je zou zoo
zeggen van Ja, want het aspect van den 1
wal is veranderd. Het L» heflg geworden,
eenmaal buiten omhult ons lichte mist,
maar toch dik genoeg om de mistfluit
te laten bassen, elke minuut vijf secon
den lang Met hardloopen is het natuur
lijk uit bij mist, dus afwachten, halve
kracht varend en de ijverige technici
verder besteden aa,n het opvoeren der Vdft'c^r eenig ander amusement dan hun
vaart voorzoover dit eerst met eén, dan
tot en met vier ketels geschieden kan.
Met dit viertal kunnen 45.000 P K ont
wikkeld worden, een energie, voldoende
om misschien wel 50 mijlen in het uur
te loopen. Een natuurwet zegt, dat bij
groote snelheid de weerstand Van het
water tegen het schip in de derde macht
rijst in verhouding tot de vermeerdering
van snelheid. Daaruit volgt wel, dat een
50.000 P.K. noodig zijn om de laatste
paar mijltjes uit de machines te halen.
Dan blaast de kruiser even uit in
Nieuwediep geduiende het week-end en
de volgende week staan behalve de nooit
onderbroken machine- en vaortproeven
de beproevingen van het geschut en het
uitslingeren van vliegtuigen met de cata
pult op het programma.
Vanmorgen had ik mij Op de brug
zeker gemaakt van het programma van
den dagwij zouden de ffenzame kusten
der Waddeneilanden de eer van onze
aanwezigheid aandoen, maar toen ik in
de commandantshut mijn typist, een
braven milicien, die zijn uitstapje op de
De Ruyter dankt aan zijn gave te kun
nen typen, in wanhoop met mijn hand
schrift en de scheepsschrijfmachine had
zien worstelen, zag ik plotseling Lange
Jan, den vuurtoren van den Helder en
de bekende „kaper" voor mij en de be- j
wogen vlakte van het MaVsdiep „Alweer j
wat anders", dacht ik en jawel, er was
ook iets gebeurd, een kwartiermeester
had bij het ankerlichten een klap van
een stopperzwengel gekregen, een lee-
lijken klap tegen zijn kaak, gelukkig niet
tegen de slaap. j
Het roer om dus, de radio aan he*
werk en de De Ruyter naar den Helder
om den gekwetste naar het hospitaal te
brengen. Van de hooge' brug van den
kruiser, over de zeedijk heen kijkend.
lijkt het, of het achterliggende land ver
onder het zeepeil ligt éïi wij door de
schoorsteenen in de huizen kunnen
kijken. Snel schuift het landschap langs
ons heen, de marlnelui herkennen na
tuurlijk alles, want het wemelt op de
reede van oefenende oorlogsscheepjes:
onderzeebootjes, kanonneerbootjes, die
dappere knapen, die ouder in jaren zijn
dan welk actief zeeman oök aan boord,
en torpedobooten, terwijl in de haven,
de masten en schoorsteenen van oude
bekenden, de Gelderland en het wacht
schip wazig boven den dijk en de fort-
wallen uitsteken Ik hoor achter mij zefe-
geTT* ,,*t tijken wel Chineesche forten,
dat oude Kijkduin, Erfprins en de Har-
sens met zijn zuurpotten. „Dat denk je
maar", is het antwoord, „zij hebben daar i
modernere". Zoo is het helaas, wat moet
er nog veel gebeuren, eer Nederland
zich verdedigen kan tegen modern ge-
schut en ander nieuwerwetsch oorlogs-
tuig. I
Onze bemanning wordt slechts een
blik op het beloofde land gegund, wij
komen zelfs niet ten anker. Een snelle j
barkas stoorrft de haven uit, ons tege
moet, de vaTreep wordt gevierd, de eer
ste maal, en deze proef slaagt na een
paar rake klappen op een onwilligen
bout; ik zie uit den barkas een draag
baar opmannen en den korporaal-zieken
verpleger aanstalten maken om over te
komen. Doch hij wordt afgewenkt. Een
paar maats brengen de kooi en de plun-
jezak van den gekwetsten kameraad in
de barkas, dan volgt de jongde kerel zelf
zijn kleur is gelukkig goed eïi hij draag'
zijn pijp mannelijk
Los de vanglijn! de barkas spoedt zich
I wijzerplaten en hopelijk den troost van
het nakend middagschaften, want op
j ceze kalme zee heeft de zeeziekte nog
geen slachtoffer geöischt. De eenige a.f-
leiding op dezen eentonigen dag bieden
j de capriolen van een watervliegtuig, dat
ons rakeling langs stuur- en bakboord
passeert, boven ons cirkelt en weer ver-
I dwijnt den nevel in. Ik hoor, dat het
eén van de twéé is, welke op den kruiser
I thuishoort en het dartel ding zijn vader
j is komen begroeten.
Mist werkt onbehaaglijk op de stem
ming, op die wijze kunnen wij niet voort
met onze belangrijkste proeven, maar
ziedaar, nauwelijks zitten wij aan den
middagdisch en happen in de boontjes
met spekkanen met een glaasje ijskoud
bier, of daar hooren we het vermeerde
ren der slagen en zien een zilveren
zomerschemering door de longroompoor-
ten. En zoo blijft het, net helder genoeg
om volle kracht te mogen loopen. Volle
kracht is al wat vandaag!
Op de brug wijst de mechanische log
ten *4 uur al 15 mijl, dat is toch het vaar-
tje van de mailboot naar Indië en de
17 halen wij vandaag zeker, want be-
neden loopt alles gesmeerd... Op de brug i
valt het mij op, hoe buitengewoon het
navigeeren vereenvoudigd is in dez^en
modernen tijd. Vroeger ging de log ajm
een lang touw achter het schip en moest
de adelborst van de wacht de aanwijzing
eens of twee malen per wacht gaan af-
lezen of zooveel maal meer, als vaart
komen; jammer, wij schoven al zoo aar
dig door het water.
Nu liggen wij in een zeer stille zee en
de scheepsbel in cjen mast laat zijn gelui
hooren; het mistsein voor geankerde
vaartuigen is namelijk bellen. Als dat
weer zoo blijft, wordt het een taaie dag j
morgen.
29 April.
Mist is een veel grooter gevaar dan
storm, men staat er betrekkelijk zoo j
machteloos tegenover en men weet niet,
of een naderend schi pons hoort en bij
tijds zal zien. Vannacht b.v. werd een
schip gehoord, duidelijker en duidelijker
en steeds in dezelfde .richting. Dat kwam
dus recht op ons af, wel heel langzaam,
het hield zich dus aan den eisch om in
mist weinig vaart te loopen, maar zelf
lig je voor anker, weerloos Niets kan je
doen, je kunt niet uit den weg, als daar
plotseling de onbestemde vorm uit den
nevel'opduikt, vlakbij... Gelukkig, het
geluid van de mistfluit begon door te
zetten, m.a.w. het schip had ons gehoord
en koers veranderd en de slaap van de
equipage is niet gestoord en wij, achter
schot 12, waterdicht opgesloten, hebben
rustig „gepiept", alsof er geen vuiltje i
aan de lucht was. Maar toen ik in den j
vroegen, killen morgen den eenigszins 1
schorren morgengroet van den Comman -
dant beantwoordde, hoefde ik hem niet
te vragen, of ook hij goed geslapen had,
want de „witte nacht" had zijn stempel
op zijn gezicht gedrukt.
Het is 8 u. 15 m. Wij gaan onder stoom,
koers op den Helder, loopen langzaam
door den dikken mist. Klaart het op,
dan loopen wij binnen, om enkele pas
sagiers aan wal te brengen, zoo nietv dan
zit er niets anders op dan aan boord te
blijven. Iedereen heeft het land, al toont
niemand het, wij spreken elkaar maar
moed in, dat de zon de nevel nog wel
opzuigen zal; men staat in groepen naar
dat rijzend waterzonnetje te turen „op
stootgaren", (klaar om oi* het eerste
commando aan den slag te gaan), want
die lamme mist maakt natuurlijk vaart-
proeven onmogelijk.
üp de brug turen en luisteren! De
radio is in werking, niet voor mopjes,
maar voor de radiopeiling Wat zijn wij
De drie prinsjes van Yoegoslavië, de kleine Koning Peter
Prins Tomsslav en Prins Andréas.
gewijzigd werd Nu staat er een klokwerk J menschen technisch toch vooruitgegaan:
op de brug, eén blik is voldoende om op Maassluis, Nieuwediep, IJmuiden sturen
elk gewenscht moment de vaart en den hun lichtpijlen naar het schip en terwij
afgelegden afstand af te lezen. t wij niets zien, weten wij toch vrijwel
Ook het looden gaat mechanisch. Al I precies, waar wij staan en kunnen zon-
r\ar vrnoc hpt Rfhnlnpnffat hirmenkoer-
zal iï\en bij het aanloopen van een on
diepe haven het oude handlood wel ln
eere houden, is het nu toch wel een bui
tengewoon gemak om ten allen tijde op
de brug te kunnen zien, hoeveel water
er onder de kiel staat Het loodingappa-
raat berust oty het gebruik maken van
de efho! Het diep onder in het schip
gelegen echolood stoot klanken uit, de
zeebodem weerkaatst deze, men kent de
voortplantingssnelheid van het geluid in
het water en vindt uit den tijd, dien her
geluid noodig heeft voor gaan en terug
komen op welke diepte men is. Op de
brug wappert een lichtstreepje langs een
wijzerplaat en vertelt ons, dat wij nu op
24 M. diepte varen en mocht bij een of
andere eventualiteit twijfel optreden
over het beleid der navigatie, dan wijst
',een diagram uit op welke diepten ge
varen is.
Wij heWen gedurende den achtermid
dag (12—4) om de Zuid gevaren tot een
20 mijl benoorden het lichtschip Maas,
daarna koers veranderd om de Noord en
zoeken nu met 17 mijl ons oppertje j
(schuilplaats! voor <fen nacht in het j
Schulpengat, het zelfde als van gisteren, j
op. 1
Ah. ha, daar krijg ik het uitgebreide
weerbericht uit Engeland; dat is alles
wat wij aan wereldnieuws hooren, heer
lijk rustig. „Oostelijk gedeelte", daar
varen wij, „Zuidwestelijke wind, eerst
matige, dan frissche bries en daarna
krachtige; plaatselijk zicht redelijk". Nu.
daar kunnen wij het mee doen, niets is
beroerder dan mist, al is voor de proef
neming een slingerend en stampend
schip ook geen pretje
Te vroeg gejuicht, tegen zessen van
avond is het potdicht van mist geworden
en we zijn langzaam gekropen tot ter
hoogte van Egmond en ten anker ge-
het Schulpengat binnenkoer
der
sen.
11 u. "50 m. Na een kort, ietwat helder
vleugje, trekken wij de deken van mist
weer over ons heen. Er zit niet anders
op dan het anker te laten vallen en al
bellend af te wachten, of Neptunus ons
nog genadig wil zijn. Voor verstrooiing
hebben wij echter de courant gekregen
en wij weten nu, dat er staking is in
Wieringen, Badoglio voorwaarts trekt.
Goering Schacht de baas wordt, Japan
het China lastig njaakt en Koning Foeai
het hoofd heeft ntfergelegd Overal strub
beling, streven naar machtkruisertje
doe je best! naar den eeuwigen vrede en
den heilstaat ziet het er nog lang ntet
uit!
12 u. Ten anker gekomen, en toen trok
de mist warempel op. Na het schaften
onder stoom naar de reede van den Hel
der en de hoop om na het afzetten der
passagiers met dit goede zicht weer zee
te kiezen en de proeven te hervatten.
MpLLEMA.
Op de juiste wijze toegeimst.
De zon kan reeds heerlijk warm
zijn in den middag en verlokt velen
er volop van te genieten. Reeds te
lang zijn zij de matte winter-teint en
het vaak voorkomende gevoel van
loomheid moe en verlangen naar een
gebruinde gelaatskleur en nieuwe le
venskracht. Maar... niets is leelijker
dan de blaren van zonnebrand, ont
staan door het onoordeelkundig ne
men van lucht- en zonnebaden. Niet
genoeg kan er tegen gewaarschuwd
worden het aan lichj en zon ontwen
de lichaam aau de directe inwerking
van zonnestralen bloot te stellen.
Slechts langzaam moet men te
werk gaan en wanneer men de huid
aan de eerste zonnestralen wil ge
wennen, moet men zich warm kleeden
en wollen ondergoed dragen. De voe-
ten moeten evenals het onderlijf goed j
warm toegedekt zijn als men zich op
de ligstoel uitstrekt en begonnen
wordt met gezicht en handen, die
vooraf goed ingevet moeten worden
met speciale crème, vóór men er de
zonnestralen op laat inperken om
te beginnen slechts vóór 5 tot 10 mi
nuten. Men gevoelt zich daarna inder
daad verkwikt en de gelaatshuid
bruint zich langzaam.
Later kan men beginnen met lucht-
baden in de kamer te nemen of op
oen afgedekt windvrij balcon; deze
moeten steeds aan een zonnebad voor
afgaan.
De werkelijke zomiebaden mogen
nimmer meer dan 5 minuten duren
in den aanvang althans niet, en mo
gen later tot 15 of 20 min. hoogstens
opgevoerd worden.
Langer blootstellen aan de zon kan
ernstige gevolgen met zich brengen,
waarvan een rimpelige huid nog
slechts van het minste belang is in
vergelijking met andere bezwaren.
Bij ieder zonnebad moeten hoofd
en oogen door een lichten hoed en don
kere bril beschermd worden en het
lichaam geheel ingevet zjjn. Het meest
gunstig werken Zonnebaden, waarbij
tevens lichaamsoefeningen worden
gedaan. Niet genoeg kunnen wij
waarschuwen tegen slapen in de zon,
dat evenveel gevaren biedt als zonnen
met een nat lichaam. Ieder jaar op
nieuw ziet men in de vacantieweken
op de zeebadplaatsen volwassenen
„pi ofiteeren" van de zon door lang
uit op het strand of tegen .de duinen
op te liggen, liefst urenlang, niette
genstaande de medici herhaaldelijk
waarschuwen voor het gevaar van
zonnebrand. Voelt men zich na het
liggen in de zon min of meer onbe
hagelijk, duizelig, met bloedaandrang
naar het hoofd, hartkloppingen of an-
I dere verschijnselen, dan moet onmid-
dellijk naar een schaduwrijke plek
worden uitgezien en moet men de
eerste dagen ophouden met het ne
men van zonnebaden.
Men passé zonnebaden met overleg
toe en nimmer zonder de huid voor
zoover deze aan het licht en de zon
is blootgesteld, goed met goede crème
J te hebben ingevet.
Verliefd Skiërspaar vindt altijd wel een gelegenheid om
om onder tafel contact te krijgen.
vol zat. I
„Ik zal die kast afsluiten, nadat ik er
deze twee revolvers in heb gelegd", sprak
ik. Ik deed wat ik gezegd had. Toen ging
ik naar het venster, en slingerde den
sleutel in de richting van den Congo,
dien ik woedend hoorde bruisen. Naast
het venster was een deur, die ik open
zette. Van Bonderen had geen enkele
poging gedaan mij aan te vallen, of mij j
te weerhouden. Ik wendde mij tot hem, 1
en zei:
„Mijnheer van Bonderen, wij staan nu I
als man tegenover man Ik heb geen I
gebruik willen maken van het voordeel,
dat ik had door het bezit van vuurwa- J
penen, het schijnt, dat mijn bezoek U j
niet aangenaam is Ik moet verdwijnen J
Maar U zult me niet kwalijk nemen, dat j
ik niet goedschiks verdwijn, na hetgeen
er gebeurd is. De deur is geopend. U
weet, wat er gebeurt, wanneer iemand1
er uit gesmeten wordt. Welaan, smijj;
mij er uit. Vrijwillig ga il^gtik zeg U
Als U er mij uitgooitU. Ik
naderde hem dreigend zich j
verdedigen, qf hij wilde o^Sterk j
was van Bondéren, buitengewoon sterk,
maar door zijn dikheid en vooral door
gebrek aan training, was hij tog en loom. i
Ik wod het ver in behendigheid om van
mijn ervaring in boksen, worstelen en
ju jitsu niet te spreken. Ik spaarde al
mijn krachten, en dat moest ik wel om
mij te beschermen tegen zijn woedende
uitvallen. Onmerkbaar beheerschte ik
echter het strijdtooneel. Meer en meer
wist ik van Bonderen te brengen in de
nabijheid van de geopende deur, tot hij
er recht voor stond. Mijn kansZou ik j
die onbenut laten? Moest ik van mijn 1
overmacht gebruik maken? Moest ik
voor eigen veiligheid een eind maken
aan het leven van een mensch over wien
ik in het vaderland niets dan goeds ha l
gehoord, die wellicht door afmattende
koortsen geworden was tot de eigenaar
dige persoonlijkheid, die hij nu was?
Mijn beter Ik overwon. Ik kon den be-
slissendon duw niet toebrengen. Deze
kortstondige draling mijnerzijds werd
me noodlottig Met een behendige len-
dengreep had van Bonderen me te pak
ken. W-as er ruimte geweest, dan had ik
mij gemakkelijk kunnen bevrijden door
de bekende tegen grepen We stonden
echter te dicht bij de deur Van Bon
deren lichtte mij op, een stap naderbij,
en Ik had geen tijd meer tot over
weging; uit instinct klemde ik mij om
zijn hals vast. Hij slingerde mij buiten
de deur, doch doordat ik hem zoo stevig
omklemd hield, verloor hij zijn even
wicht en viel eveneens. Hoe hij terecht
kwam, weet ik niet... Ik lag in het hooge
oeverriet van den Congo fn dikken mod
der De stand van de rivier was gelukkig
laag, zoodat ik niet in het water terecht
was gekomen. Ware dit het geval ge
weest, dan zou ik dit verhaal nu niet
vertellende snelle stroom van den
Congo zou me hebben meegevoerd naar
den Atlantischen Oceaan en... mijn
zwemkunst is nog niet groot genoeg, om j
die over te zwemmen Daar lag ik dan
tdsschen het riet, in dikken modder. Ik
voelde de schorpioenen reeds zoeken
naar een plaatsje, waar ze me het best
te pakken konden nemen. Ik zakte hoe
langer hoe dieper. Drijfzand, zuigmodder I
flitste het door mijn brein. Toen ont
waakte in mij de zucht tot zelfbehoud.
Ik wilde niet sterven in de modder van
den Congo. Ik trok en trok. Ik kreeg
beweging in het linkerbeen. Het was los.
Het rechter Ook dit kwam los. Een
stapje veroverd op een wissen dood Hoe
lang deze worsteling met de zuigende
I modder duurde, weet ik niet. Ten slotte
kwam ik bij den wand van het huls.
Gered gered Ik had het kunnen uit
jubelen, als voorzichtigheid mij zulks
niet belet had. Wat toch was er gewor
den van Van Bonderen? dacht ik. Zou
hij gelukkiger zijn geweest dan ik en
was hij misschien reeds ln zijn huis?
Wat zou hij doen, als hij me zag? Veel
tijd om een en ander te overdenken, had
ik niet. Ik hoorde het geloei van den
Congo. Het scheen, of de wateren met
kracht kwamen opzetten om de prooi te
grijpen, die dreigde haar te ontgaan. Ik
j moest voort. Ik klemde mij vast aan den
wand van het huis en... ik voelde een
richel, waaraan ik me kon vasthouden.
Een beetje breeder ik zou me kunnen
optrekken. Dan was ik voorlooplg veilig.
Ik drukte de toppen van de vingers met
alle kracht op de richel. Ik spande me
in. Ik trok en trok.. Mijn armspieren i
hadden nog nooit zoo gespannen ge- 1
staan ik vocht voor mijn leven. Ik
hing ik hing., ik voelde geen zuiging
meer. En nu gevoeld, of er een balk, een
trap of een ladder was te vinden, met
behulp waarvan ik de deuropening kon
bereiken. Het geluk was met me. Ik
voelde een plank. Mijn rechterhand
kreeg steun. Ik hing tijdens het tasten
aan één hand, waardoor ik natuurlijk
weer gezakt was. Ik kreeg steun, zei ik.
Toen was het nog slechts een kwestie
van weinige oogenblikken en ik zat vei
lig op den drempel van de deur Van
Van Bonderen was niets te bekennen. Ik
ging de kamer binnen, waar ik doodver
moeid languit op den vloer viel. Ik ken
de echter de gevaren van het slapen zon
der muskietengaas. Ik moest en zou een
bed vinden. Ik stond op, opende de eene
kamer na de andere en kwam tenslotte
in een prachtig ingerichte slaapkamer.
Van Bonderen was nergens. Ik ontdeed
me van mijn bemodderde plunje, leende
1 een nachtpak van mijn gastheer" en
legde mij te bed, zorg dragend, dat Ik de
1 "klamboe goed dicht deed om te voor-
1 komen, dat de muskietep mij „opaten".
'^Ik viel dadelijk in een diepen slaap...
„Goeden morgen, vrind Kruithof, de
dokter zegt, dat het gevaar geweken is.
Op z'n kantje af, man. De moeraskoort-
i sen van den Congo hebben je geducht
aangegrepen. Ik heb inwendig gebulderd
om je wartaal. Gefeliciteerd met je aan
staand herstel!...
Ik keek op en, over mij heengebogen,
stond een reuze-kerel met een ruw, ver
weerd tropen-planters gezicht.
„Ik heb niet veel genoegen van je ge
zelschap beleefd", zei hij, „en ik had me
zoo op Je komst verheugd Ik ben van
Bonderen Ja, ja, ik ken Je koortsfan
tasieën. De lamme kerels in de stad heb
ben me wel zwart gemaakt, omdat ik
niet naar hun pijpen dans. Nu geen
woord meer. Alle vermoeienis kan nood
lottig zijn Zorg, dat Je spoedig beter
bent. Ik heb behoefte aan jong en pret
tig gezelschap. Mijn huis is jouw huis
en hoe langer je hier blijft, hoe aange
namer het mij is.
Ik zakte terug Ih de kussens en viel in
zachten slaap Voorbode van een snel
herstel. Ik w&s spoedig betër Maanden
lang ben ik bij van Bonderen gebleven.
Ik kon niet wegkomen. Een telegram
maakte een eind aan dezen heerlijksten
tijd van mijn leven. Ik werd ontboden
bij den Keizer van China. Ik nam dus
afscheid. Mannen schreien geen dikke
tranen, maar ik moet erkennen, dat ik
huilde als een kind, toen de boot „los"
was en Ik weg voer. Ik heb van Bonde
ren niet weergezien. Hij is overleden aan
zwartwaterkoorts. De ruwe, miskende
brave. Hij ruste in vrede.
De tijd nadert weer, dat de asper
ges in grootere hoeveelheden op de
markt verschijnen en als extra gang
op het menu verschijnen. In den regel
als voor- of tusschengerecht gegeven,
althaijs, indien men ze met boter ser
veert; Gestoofd met melk of roomsaus
kan men asperges b.v. met aardappel
puree geven en hard gekookte eieren.
Het smakelijkst zijn de asperges,
indie'n men ze'„uit het vuistje" eet;
althans met twee vingers aan den on
derkant opneemt en met behulp van
de vork het bovendeel naar den mond
brengt.
De kop wordt meestal eerst opgé-
geten, nadat hij door de boter is ge
haald en daarna het zachte gedeelte,
doch als men den gulden regel„lest
best" in practijk wil brengen gaat
men in omgekeerde volgorde te werk.
Toch kan een goede kookster zor
gen, dat de geserveerde asperge in
zijn geheel even smakelijk is, door
dun schillen en met overleg het harde
deel te verwijderen, hetgeen bewezen
wordt door de geconserveerde asper
ges. Op de juiste wijze schoonmakeh
is van evenveel belang als de berei
ding en het smakelijk opdienen van
asperges.
Het koken moet in een niet poreuse
pan geschieden, waaraan geen smaak
jes van andere spijzen zijn blijven
hangen, b.v! êfriail of aluminium. De
pan moet eery platten bodem hebben
en zóó groot zfljn, dat de zachte kop
pen van de asperges niet breken. Het
beste is, dat men ze zelfs niet uit de
pan behoeft te nemen, wat alleen mo-
geljjk is, indien ze in vuurvaste gla
zen schalen worden gekookt (op as
best of geperforeerde metalen plaat
om springen te voorkomen). Het
overtollige water wordt dan natuur
lek afgegoten en gebruikt voor soep
of saus.
Een andere mogelijkheid is, de as
perges in bosjes van 10 stuks bij
een te binden en zóó te kokqn, om
geven met een rand van hard gekook
te eieren. Presenteeren met nootmus
kaat en gesmolten boter, die b.v. in
bakjes van gehalveerde, uitgeperste
citroenen wordt gedaan.
Dient men asperges op metalen
schotels op, dan wordt hierop meestal
een kanten kleedje of vingerdoekje
gelegd om te voorkomen, dat ze een
metaalsmaak aannemen.
Speciale asperge-schepjes verge
makkelijken het opnemen, soms heeft
men hiervoor metalen tangen, die bij
zonder handig zijn.
Behandelingen porselein, glas,
zilver, e.d. gebruiksvoorwerpen.
In zeer vele huishoudingen heeft
men nog waardevol familie-zilver en
porseletft. Wjj willen voor deze din
gen, die niet dagelijks, gebruik wor
den, gaarne eenige wenken ten beste,
geven. Het in gebruik zijnde tafelzil
ver wordt dagelijks in zeepsop gewas-
schen en krijgt daardoor nimmer den
aanslag van hetgeen opgeborgen is.
Het schoonmaken van het laatste
moet echter ook steeds zorgvuldig ge
schieden en na het drogen wordt het
steeds met een speciale doek nagewre-
ven. Men moet voor een extra beurt
nimmer scherpe poetsmiddelen ge
bruiken, doch alleen heet water met
natron en zout, terwijl men eventueel
speciaal zilverpoeder kan gebruiken.
Droog opbergen in bekleede laden.
Zilver, dat weinig gebruikt wqrdt,
moet niet in papier, doch in flaifellen
doeken bewaard worden; voor zilve
ren bestekken heeft men speciale
etui's met vakjes. Is zilver aan de
lucht blootgesteld, dan slaat het aan
en wordt dof en donker van keur.
Zilveren schalen mogen niet op el
kander gestapeld worden zonder dat
er een flanellen tusschenlaag is, aan
gezien krassen dan onvermijdelijk is.
Men kan het dagelijks in gebruik zijn
de zilver ook laten verchromen, waar
door het onderhoud tot een minimum
wordt beperkt en zuren noch andere
inwerkingen er invloed op uitoefenen,
terwijl het uiterlijk aanzien er niet
onder te lijden heeft.
Porselein en kristal moeten zeqr
voorzichtig behandeld worden, da^r
het afspringen van scherven de waar
de vermindert.
Aardewerkpannen moet men vóór
het gebruik vullen met koud 'wa
ter en dit langzaam aan ^e Èöók bren
gen. Verder is het noodig bij vuur
vaste schotels, dat deze zoo hoog mo
gelijk gevujd de oven in geplaatst
worden. De ongevulde rand is'anders
te veel aan de hooge oventempera
turen blootgesteld waardoor het
springen in de hand wordt gewerkt.
Plotselinge overgangen van groote
hitte moeten eveneens voorkomen
i worden. In koude schotels moet men
j geen .overheete spijzen doen en omge-
j keerd evenmin.
Gedurende het af laten koelen van
gerechten moet men de sahotel rustig
op één plaats laten staan. Langzame
verwarming, zelfs tot hooge tempera
tuur werkt het springen niet in de
hand.
Wanneer men warme dranken in
een glas schenkt, dan voorkomt men
het springen, indien men er een zil
veren lepel in plaatst en hierop de
vloeistof schenkt.
Eetserviezen, die weinig gebruikt
worden en waarvan men soms 12 of
2j borden opgestapeld heeft, oefenen
een te grooten druk uit en geven kras
sen, daarom moet men tusschen twee
borden b.v. een papieren kleedje of j
vingerdoekje leggen. Hetzelfde geldt
voor taartschoteltjesv en kistallen
vruchtenbordjes, hiertusschen legt
men b.v. aardige kanten of gehaakte
kleine kleedjes. Het beste trouwens
Drie leuke kapsels, die U eens kunt probeeren.
is om b.v. van borden nimmer hooge
stapels te maken, doch deze te verdeé-
len over meerdere. Voor het wasschqn
van kristal, glas en porselein moet
nimmer te heet water gebruikt wor
den, een niet te vet warm vlokken-
sopje is het best en naspoelen in
schoon water. De doek, welke voor
het afdrogen gebruikt wordt, moet
niet pluizen en het afgewasschen „ge-
r^j" moet inderdaad „glas" helder
zonder strepen zijn.
Uienlucht.
Uienlucht kan men van de handen
doen verdwijnen wanneer'men deym-
gers even boven een gasvlam houdt,
door de scherpe lucht ontstaat en door
de warmte vervliegt de olie en tevens
Uien bevatten aetherische olie, waar
de lucht.
- Zeemlappen.
Zeemlappen worden het best schoon
gehouden op de volgende wijze:
Weken in lauw water, uitspreiden
op tafel of aanrecht en over beide
kanten stevig met een stuk huishoud
zeep wrijven, daarna weer in lauw
water zetten en de zeem met beide
handen flink uitknijpen, naspoelen in
lauw water, waarin een klein weinig-
je zeep is opgelost, uithangen en als
de zeem nagenoeg droog is over de
handen wrijven, waardoof hij soepel
en zacht blijft.
Drie moderne blouses No. 11 en 12 worden hoog op de rok gedragen, No. 13
is meer een gekleed model, is ook voor Schouwburg en diner zeer geschikt.
d°or
MARTINB WITTOP KONING.
Als vervolg op mijn vorige artikel- j
tje, waarin ik de wenschelijkheid be-
sprak van een systematisch gebruik j
der zuivelproducten in»onze dagelij k-
sche menu's, willen we ons dezeji keer
bezig houden met het samenstellen
van eenige „week-schema's" die voor
dezen tijd van het jaar (de maanden
MeiJuni) in aanmerking kunnen
komen.
Ik ga daarbij uit van de veronder
stelling, dat gewoonlijk het hoofdge
recht zal worden voorafgegaan door
een soep (of een ander vóórgerecht)
of wel dat het zal worden gevolgd
door het een of ander „zoetje". In
sommige gevallen, waar óf de voed
zaamheid het eisch öf de gewoonte
het meebrengt (op de Zondagen b.v.) j
ben ik van dezen eenvoud eenigszins i
afgeweken wat niet wegneemt, dat i
iedere huisvrouw zelf het recht heeft
te schrappen wat haar te overvloedig
Hikt.
Ie Week.
Maandag: Bloemkool met saucijs-
les en aardappelengriesmeelpudding
net bessensapsaus.
Dinsdag: Bloemkoolsoep met kaas;
spiegeleieren, spinazie, aardappelen
111 een melksaus je.
Woensdag: Spinaziesoep (me^melk
°f room)koude ham met kropsla en
^rdappelpurée.
Donderdag: Macaroni met ham en
k®*8 (als er geen restje ham over is,
dan enkel met kaas)varkensoeSters,
gedroogde appeltjes, aardappelen.
Vrijdag: Gekookte visch, wortel-
aardappelen, gewelde boter;
wentelteefjes.
faterdag: Vischschoteltje (met
kaas)harde eieren, postelein, aard
appelen, botersaus,
Zondag: Tomatensoep (met room)
schotel van tongfilets met spinazie
en kaassaus; roastbeef, worteltjes,
nieuwe aardappelen; blanc manger.
2e Week.
Maandag: Groentesoep; koud
vleesch, gestoofde sla, aardappelen;
beschuitjes met kaas,
Dinsdag: Varkensfricandeau,
bloemkool, aardappelpurée met kaas
vanillevla met vruchten (b.v. ge
droogde abrikozen).
Woensdag: Blomkoolsoep met „sa
lamanders" (zie het receptenboekje
„Van Eigen Land")koud varkena-
vleesch, raapstelen, aardappelen; ba
nanen met kaas.
Donderdag: Gehakt, heele gestoof
de slakropjes, aardappelen; karne-
melkpudding.
Vrijdag: Macaroni met kaas en to
maten gebakken visch, komkommer
sla, gebakken aardappelen.
Zaterdag: Kaasomeletterunder
lappen, gedroogde appelen, aardappe
len.
Zondag: Kaassoufflé; slierasperges
met gewelde boter en harde eieren;
biefstuk met gebakken tomaten en
pommes frites; rödgrödrtmet kanne
tje koffieroom erbjj gepresenteerd).
Se Week.
MaandagAspergesoep; blinde vin
ken, worteltjes, aardappelen.
Dinsdag: Rollade, gestoofde sla,
aardappelenyoghurt met beschuit.
Woensdag: Haché, postelein, aard
appelpurée; nagebootste roomrijst.
Donderdag: Posteleinsoepgestoof
de visch, worteltjes; aardappelen;
crackers met kaas.
Vrijdag: Vischbroodjes met kaas;
kropsla met tomaten, gebakken aard
appelen, harde eieren.
Zaterdag: „Holland-Indië schotel"
(zie het receptenboekje)hangop met
beschuit.
Zondag: Warme kaassandwiches
gekookte ossetong met flageolets,
aardappefen en zure eiersauskreef
tensla riz a la condé.
he Week.
Maandag: Kaassoep (van tong
bouillon) spiegeleieren, spinazie,
aardappelen met bruine boter.
Dinsdag: Spinaziesoep; kalfslapjes,
peulen, aardappelenchocoladevla
met biscuits.
Woensdag: Rijst met kerrybloem
kool met kaassaus, aardappelpurée;
vruchten.
Donderdag: Biefstuk, sla van kom
kommer en tomaat, aardappelenkou
de vanillerijst,
Vrijdag: Roereieren met kaas, pos
telein, aardappelschoteltjepaivne-
koekjes,
Zaterdag: Koude ham, Meiraapjes,
aardappelenmaizenapuddi|pg met
bessensapsaus,
Zondag: KaascroquetteiJ (met
bloem kool resten)kalfsoesters)ge
stoofde asperges, aardappelen; ana
nas met geslagen room.
RECHTZAKEN.
feur J. A. P. en de 34-jarige chauffeur J.
I K. van S., recidivist, beiden gedetineerd,
die zich te verantwoorden hebben gehad
wegens tien diefstallen uit in aanbouw zijn
de huizen, garages, schuren te Hillegers-
i berg, Moercapelle, Zevenhuizen, Nieuwer-
kerk a. d. IJssel en Moordrecht, gepleegd
in verschillende nachten tusschen 4 Sep
tember en 1 December. De buit had telkens
bestaan uit heeren- en damesrijwielen rij
wiellantaarns, dynamo's, benzine, boren,
schaven, schroevendraaiers, een rugzak, 2
duozittingen, een autocrick, veertig batte
rijen, een Philipsradiotoestel, een plaid en
een stalen sleepkabel.
Het eerst stond te recht J. A. P. te Rot
terdam, die mededeelde, dat verdachte Van
S. de leiding had by de tochten, per vracht
auto of motor, welke zy in den laten avond
en in den nacht hebben gehouden. Hij be
kende in negen gevallen zich aan diefstal
te hebben schuldig gemaakt; hy hield ech
ter vol, dat hij niet den eersten diefstal
van een te Hillegersberg onbeheerd staan
de fiete had gepleegd. Zyn mede-verdachte
had, naar P. beweerde, de flets by hem ten
verkoop aangeboden, met de mededeeling,
dat hy haar gestolen had.
De benadeelden, de getuigen J. Heinsius,,.
K.'Knop, W. Blik, P. A. Verschoor, G. Bouw- j
meester, T. van Hoevelaken, H. Hijmans, J.
Bos qn J. Gv Dirkzwager legden korte ver
klaringen af omtrent de vermissing en de
herkenning van hun eigendommen. De ver
klaringen van de niet-verschenen getuigén
C. Boevé, H. A. Muskens en L. van Vliet
werden voorgelezen.
De substituut-officier van justitie,'mr. J.
C1. V. Meischke, schetste P. en. Van S. als
moderne roofridders, die soms vergezeld
van een derde per vrachtauto of motor
Rechtbank te Rotterdam.
Diefstal in vereeniging.
Rotterdamsche inbrekers maakten het
platteland onveilig.
In den nacht van 30 November op 1 De
cember j.l. bemerkte een knecht van den
landbouwer G. Dirkzwager te Moordrecht
dat twee onbekende personen zich op ver
dachte wijze ophielden in de nabijheid van
een van de schuren. Zoodra de mannen zich
ontdekt zagen, jreden zy per motorrijwiel
weg, doch dank vy de tegenwoordigheid van
geest van den landbouwer om het nummer
van den motor te noteeren, konden de nach
telijke bezoekers worden opgespoord. Zy
bleken te zyn de 29-jarige monteur-chauf-
nachtelyke strooptochten hebben georgani
seerd om tal van dorpen in de provincie
Zuid-(Holland af te stroopen en in de aldus
buitgemaakte voorwerpen te Rotterdam aan
den man hebben gebracht.
Het O.M. achtte P. schuldig aan negen
"gevallen van diefstal in vereeniging en aan
heling door de bekentenis van verdachte,
aangevuld door de verklaringen van de ge
tuigen. Rekening houdend met het feit, dat
deze verdachte sedert zyn reeds vyf maan
den durende detentie alle medewerking
heeft verleend tot opheldering van de mis
drijven requireerde "het O.M. twee jaar ge
vangenisstraf met aftrek van de «voorloo-
pige hechtenis.
'Na het verhoor van dezelfde getuigen alsr
in de zaak tegen P., welke laatste als ge
tuige werd gehoord evenals de benadeelden
T. Ducaneaux, J. Verkerk, J. C. Kapteyn
en Jacoba Bazen, nam mr. Meischke requi
sitoir. Het OjM. zeide, dat dezen verd'achte
in plaats van 12 wtel 120 feiten ten laste
gelegd zouden kunnen worden. De» verkla
ringen van P. wordeft niet ontzenuwd door
de beweringen van Van S. Beiden zyn voort
durend samen op roof uitgegaan en heb
ben ook het arrondissement 's-Gravenhage
onveilig gemaakt. Het O.M. achtte het be
wijs van alle ten laste gelegde feiten ge
leverd. Deze verdachte verdient een geheel
andere beoordéeling dan P., omdat hy zyn
heele leven heeft geroofd, zooals zyn straf
blad leert. Den laatstln keer is hy een jaar
en zes maanden gevangenisstraf veroor
deeld; voor deze feiten requireerde het O.
M. verdadhte's veroordeeling tot het ortder-
gapn van een gevangenisstraf van drie
jaar met aftrek van de voorloopige hechte
nis.
DE ENTHOUSIASTE VOETBAL-BOY.
Oom kom toch. We hebben nog een midvoor noodig!