DrinktHOOGENDIJKskoffie en thee ïs: Wellti Badpakken D. A. van Yperen OPREIS? Wilt u Doel en streven van het Instituut „Stad en Landschap van Zuid-Holland" en de Stichting „Het Zuid-Hollandsch Landschap". Het nieuwe Natuur monument. Voor Pinksteren Een nieuw CORSET D- A. van Yperen MARKT 18. Het wijde Polderland. Boekbespreking. NELM BOOGAERDT's STROOPWAFELS MEE Mededeeling van de Redactie. DE VEREENIGING TOT BEHOUD VAN NATUURMONUMENTEN IN NEDERLAND HEERENGRACHT 54Ó - AMSTERDAM C. MARKT 18 - Telef. 2537 De zangvogels in onze tuinen en parken, Het Leiderskamp voor Natuurstudie. Insectenetende planten. Een bezoek aan de Rotter damsche Diergaarde. Foto J. van Hoey Smith. Het nieuwe natuurmonument. Het achraalland en de eendenkooi iiislea polder Wellepoort te Berkenwoude. Oppervlakte U.05.60 ha. In de Meimaand vertoont het Zuid-Hol landsch landschap zich in onvolprezen pracht. De natuur geeft overvloedig en dui zenden genieten er van met volle teugen. Welk een ontzaglijke waarde heeft dit in déze tyden van tegenspoed! Zoo uitbundig schenkt de natuur, dat men licht zou ver* geten, dat er ook aan haar rijkdom een grens is en dat het zoover kan komen dat zij niet meer kan geven. Juist nu alles bloeit en groeit moeten wij ons bezinnen op datgene wat ons dierbaar is in het Zuid-Hollandsche landschap en wat - het bedreigt. Want dat er gevaren zijn, die het bedrei gen, weet een ieder. Ik geloof niet, dat iemand opzettelijk landschapsschoon zal vernietigen. Maar het gebeurt uit onnaden kendheid en gebrek aan gevoel voor de ver antwoordelijkheid, dat wij datgene .wat wij tot vreugde en geluk van ons leven hebben gekregen, niet mogen verminken en dat ko mende geslachten er evenveel recht op heb ben als wijzelf. Daarom moet worden verhinderd, dat een prachtig plassengebied wordt drooggelegd, dat plassen met stadsvuil worden volge plempt, dat wegen en dijken met een vrij uitzicht op weiland, boerderijen en boom gaarden zonder noodzaak worden volge bouwd, dat huizen warden gebouwd die tegen de omgeving vloeken en dergelijke meer. Iedereen heeft dat wel eens gevoeld en naar wij hopen zich er flink aan geërgerd. Wat er echter aan te doen Verscheidene lichamen en personen, die warm voor het landschapsschoon voelden, hebben in 1929 het Instituut „Stad en Land schap van Zuid-Holland" opgericht. Deze vé$eeniging wil iedereen die op dit gebied hulp noodig heeft, met raad en daatf ter- t zijde staan en voorlichten. In tientallen ge vallen heeft het Instituut raad verschaft over de wijze waarop bebouwing van stad of dorp het doelmatigst kon plaats vinden. In honderden gevallen werd geadviseerd over den uiterlijken en innerlyken vorm van te bouwen huizen. Telkens stond het Insti tuut op de bres en gewoonlijk niet tever geefs wanneer de karakteristieke schoon- Het is mij een bijzonder genoegen in aansluiting bij het artikel van Mr. Van der Hoeven een beschrijving te mogen geven van den eersten aankoop van onze stichting „Het Zuid-Hollandsch Land schap", zijnde de eendenkooi in den pol der Wellepoort onder de gemeente Ber kenwoude. Dat de stichting tot aankoop hiervan heeït besloten heeft ,ons met groote vreugde vervuld. De eendenkooi onder Perkouw tot voor kort eigen dom van wijlen burgemeester Snel van Moordrecht is namelijk zoowel land schappelijk als wetenschappelijk een ter rein van groote beteekenis. Ieder die wel eens langs Schaapjeszijde of door den Achterbroek Berkenwoude is genaderd, weet natuurlijk deze kooi, met haar hoog opgaand hout, te liggen. Reeds van heel ver is zij zichtbaar in het vlakke Hol- landsche polderland. Voor enkele jaren verwierf zij ook groote bekendheid als broedplaats van een kolonie van eenige duizenden schollevaars, die helaas nog in den zelfden zomer op. wreede wijze door de omwonenden werd uitgeroeid. Op zich zelf is het bezit van een eenden - kool van veel belang. Het kooibedrijf is immers een oorspronkelijk Hollandsch bedrijf, dat nog veel oude romantiek heeft bewaard. In het koude jaargetijde worden er vele eenden gevangen, maar in het voorjaar en in den voorzomer is het een vogeloord bij uitnemendheid. Nergens vinden onze vogels een rustiger broedplaats dan in de afgeslotenheid van zoo'n oude eendenkooi. Behalve vele eenden, die nestelen in korven of aan den voet van een oude knotwilg, treft men er tallooze zangvogels. Zanglijsters en merels, tuinfluiters en tjlftjafjes, meezen en vinken bouwen er hun nest. Zelfs de statige ransuil, met zijn par mantige oorpluimpjes ontbreekt er niet Het geheele jaar door is zoo'n kool voor een rechtgeaarden natuurliefhebber een bron van het zuiverste genoegen. Dit zou evenwel niet mogelijk zijn als de kooi niet behoorlijk beschermd werd. Bij veel bezoek zou er van het nestelen der vogels heid van dorp, weiland, rivier, plas, duin of bosch, kortom het Zuid-Hollandsch 'land schap bedreigd werd door slooping, dempen, afgraven, reclameborden, verkeerde bebou wing en wat al niet meer. Wie meer van het Instituut „Stad en Landschap van Zuid-Holland" wil weten, krijgt na aanvrage aan Boompjes 76, Rot terdam, kosteloos en zonder verplichting een jaarverslag over 1935 toegezonden. Het komt ook voor dat het Instituut niet kan helpen. Dat doet zich -voor als een be paald stuk landschap onder de hamer komt en een bestemming dreigt te krijgen die het voor natuurvrienden verloren zou doen gaan. In dat geval moet er een vereeniging zijn, die tot aankoop kan overgaan. Zooals bekend bestaat de Vereeniging tot Behoud van Na tuurmonumenten in Nederland,, gevestigd te Amsterdam. Aan deze vereeniging, die reeds 10.000 ha land heeft weten te bewaren, is het echter zeer welkom indien provinciale vereenigingen haar taak voor terreinen van plaatselijk belang overnemen Met krachtige medewerking van de Vereeniging tot Be houd van Natuurmonumenten en van het Instituut „Stad en Landschap van Zuid- Holand" is toen in 1934 de Stichting „Het Zuid-Hollandsch Landschap" in het leven geroepen. Zoowel van deze Stichting als van het Instituut is Zijne Excellentie Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek de Eere-voor- zitter. Voorzitter is Mr. K. P. van der Man- dele en secretaris-penningmeester is onder- geteekende. De Stichting heeft onlangs een perceel z.g.n. schraalland aangekocht, over de be teekenis waarvan Dr. A. Scheygrond liader zal schrijven. De Stichting „Het Zuid-Hollandsch Land schap" zal in de naaste toekomst waakzaam moeten zijn en heeft veler steun zeer noo dig. Inlichtingen worden gaarne door het secretariaat (Leuvehaven 26b, Rotterdam) verschaft, alwaar men zich ook als begun stiger voor elke gewenschte contributie kan opgeven. Ook giften zijn zeer welkom. Alle lezers worden tot daad,werkelyken steun opgewekt! Mr. J. W. W. VAN DER HOEVEN. J ste wenschen. Ook op deze plaats wil ik j dan ook nog eens mijn hartelijken dank I betuigen aan mijn mede-bestuursleden van het „Zuid-Hollandsch Landschap", die zoo grif op mijn \oorstel tot aankoop van dit terrein zijn ingegaan, waardoor dit vegetatie-type voor altijd bewaard zal blijven. Plantensociologisch Is dit land inte ressant door zijn groote gelijkmatigheid in de samenstelling van het plantendek. Deze gelijkmatigheid Is zoo groot, dat men op een willekeurige plaats in het schraalland kans had wel 7 van de y typische soorten binnen het oppervlak van l m2 aan te treffen. Deze gelijkmatig heid zal wel hieraan toe te schrijven zijn, dat de geaardheid van den bodem op de verschillende plaatsen in de waard sterk overeenstemt, dat het schraalland oud is en door het ontbreken beter door de verwaarioozing der verkaveling lan gen tijd een groot geheel vormde, waar door ook soorten die zich moeilijk ver spreiden gelegenheid kregen overal haar plaats in de gemeenschap in te nemen. Bij den eersten aanblik maakt het schraalland een eenigszins steppe-achti- gen indruk: uitgestrekt blauwgroen land, vrij kort en ijl, met hier en daar ver spreid wat struikgewas. In de veldlaag bestaat het hoofdzakelijk uit een plan- tengezelschap, waarin het pijpestrootje overheerscht, dat eer. vast vilt vormt Ook reukgras en tandjesgras zijn er be langrijk; daarnaast vindt men er tor- mentil, blauwe zegge, hondsviooltjes en Spaansche ruiier. Langs de randen en op sommige plaatsen, die door de aan wezigheid van struikgewas eenigszins afwijken overheerscht een gezelschap mét kruipend struisgras als de voor naamste soort. De bodem is op deze plaatsen ook losser en meer veerend. Gewoonlijk is hij bedekt met een aantal typische mossoorten. Op de droogere plaatsen overhe^rschen korstmossen, ter wijl heel vaak ook de moslaag ontbreekt Veelal wordt het land tegen het eind van Juli of in 't begin van Augustus ge maaid, wat verband houdt met de late ontwikkeling van de voornaamste gras soort. Door dit vrij regelmatige jaarlijk- sche maaien wordt de ontwikkeling van houtachtige gewassen, als els en wilgen- soorten, onmogelijk gemaakt. Dit maaien is evenwel de eenige cultureele invloed, die het land ondergaat. Tot slot van deze kleine bijdrage zou ik den Vensch willen uitspreken, dat de aankoop van dit natuurmonument door vele andere gevolgd zal kunnen worden dat mijn stadgenooten niet achter zullen blijven als hun gevraagd wordt, voor het behoud van het schoone land schap in ons gewest, eens een keer in de beurs te tasten, indachtig, dat het be houd van het natuurschoon geen belang is van den enkeling, maar een belang van de geheele volksgemeenschap! Dr. A. SCHEYGROND. niet veel terecht komen. De kooiker is dan ook altijd in zijn welbegrepen eigenbelang een groot vogelbesche/- mer en gewoonlijk een echte vogelvriend, hoe zonderling dit ook velen in de ooren moge klinken. De kool zelf is evenwel niet de voor naamste reden geweest, waarom tot aan koop van dit terrein werd besloten. De eigenlijke aanleiding was de groote we tenschappelijke waarde van het voor en achter de kooi gelegen schraalland. In vorige Jaren heb ik al eens het een en ander verteld van ons botanisch onder zoek van de Krimpenerwaard en daarbij ook melding gemaakt van het z.g. schraalland. Dit is het meest oorspron kelijke hooiland-type, dat wij in de waard kennen. Waarschijnlijk is het vele eeuwen oud. Tot voor het midden van de vorige eeuw bedekte het ongeveer het geheele uitgestrekte veengebied om Ber kenwoude. Het was de eerste half-cultu- reeie plantengroei, die na de sching van de wyard ontstond en den huldigen dag heeft het type handhaafd. De vele duizenden evenwei teruggeloopen tot enk< tallen en, was de crisis niet uil dan was de kans groot, dat het geheeie schraalland reeds uit de waard zou zijn verdwenen. In 1924 was nog ongeveer au ha aanwezig; thans nog geen vierde daarvan. De sterke teruggang van het schraalland mp^t worden toegeschreven aan de in de tweede nelft van de vorige eeuw snel toenemende varkensmesterij Hierdoor kregen de boeren de beschik king over groote hoeveelheden mest, die, met kunstmest (waarvan het gebruik ook ingang begon te vinden) over de schrale Janden werden uitgestrooid en deze in weinige jaren in welig hooiland veranderden. Van dit schraalland is door Dr. D. M. de Vries te Groningen in zijn belangrijk proefschrift een uitvoerige sociologische beschrijvlhg gegeven. Wetenschappelijk is deze plantengroei van het grootste belang, en, daar een vegetatie van een dergelijke homogeniteit in West-Europa hoogst zeldzaam is, behoorde reservee ring van een dergelijk terrein als na tuurmonument reeds, jaren tot onze lief- i H1 1 SPECIAALZAAK ZIE ONZE ETALAGES. OPVOEDERS! brengt uw pupillen gevoel voor orde bij! Zorgt, dat zij buiten geen snippers papier, schillen of andere vreemde voorwerpen op den grond gooien, evenmin als zij dat binnenshuis zouden doen! Het leert eerbiediging van een gemeenschappelijk eigendom en kweekt dus gemeenschapszin het opent hun blik voor de schoonheid van het landschap, waarin papieren e.d. niet pas sen, en dus als storende elemen ten werken. HOLLANDSCH IiANDSCHAP Een Hollandsche mo len, z.g. bovenkruier, een bee|d, dat meer en meer uit het land schap verdwijnt. Wie de altijd wisselende schoonheid van dit land kent, dit wijde, vlakke land, dat onafzienbaar naar de verschieten open ligt onder een onmetelijken hemel; het land, waarover de onrustige wind waait, een vlucht van wolken voor zich uit drijvend, ruisohend als een regenval in de bladeren van de hooge populieren en in de rietbos- schen langs de plassen en breede water tochten; het land, waarop de zon haar schaakspel speelt met de voortglijdende, diepe schaduwen der wolken; het land, waar over de breede, striemende regenvlagen trekken, die onheilspellend groeiden aan den horizont wie dit Holland kent, zijn vrije ruimten en zijn verten, hij heeft het lief als de groote Meesters, die het Hol- landsohe land hebben gekend en geschilderd in zijn grootheid, die het wentelen en op schuiven van zwaar opdoemende wolken banken hebben gezien, die de dreigende wol kenstoeten als een machtige vloot uiteen zagen zeilen, die den glorieuzen lichtval der zon hebben uitgebeeld, na zulk een strijd in de luchten. Zij, de Meesters, die in hun kunst herschiepen die klare, Hollandsche atmosfeer, die de grootste schoonheid is van dit lage, vlakke land. Het is niet moeilijk iets te vertellen van dit mooie Holland! In de breede vlakten loopen de tocht- slooten en de statige watervaarten, de we teringen en de vlieten, daar liggen de riet omzoomde boezems. Zoo zien wij ze vanaf de slingerende dijken. Hier en ginds aan het water staan de molens! De wipmolens en de breede, sterke rompen van de ruige rietgedekte bovenkruiers, die oude, goed moedige, geweldige reuzen. Soms een heele groep van molens tezamen, of hand in hand in lange keten, de zware watervraohten aan elkaar toestuwend in getrapte bemaling. Ja, vanaf den hoogen dijk, waarop de boeren met hun brikken ryden om de kaas naar Groot-Ammers of Tergouw te brengen, is 't een feestelijk gezicht zoó'n molenzwerm. Massaal in glanzend bruin' en grijzen pels gehuld, rusten z(j op 't lage, witgekalkte „fondament'', omhoog de ruige kap, die torst het zwaar aaneengeklonken wieken- stel, en van terzijde, ver naar buiten toe, de zwartgeteerde balken van de staart, de spruiten en de lange schoren, die, in 'n luchtig-hoogen driehoek naar elkander loo pend, laag aan den grond tezamen komen, waar, in 't windas van het kruiwiel, »e vast verankerd zijn. Vooraan de kap daar is van zwierig houtsnijwerk de molenbaard, waarop 't wapen, de naam en het jaartal in schrille verven, botergeel of chocoladebruin en rood zoo scherp als menie, naar achteren de lange vang, waaraan het vangtouw zwiert, dat als een teugel breidelt te onbesuisde wiekenvaart. Zoo zien wy ze aan den Elshout, in de oude Alblasserwaard. Een feest van molens! Onder aan den zwaren, zuidelijken Lekdijk zwaaien zij, wel twintig tegelijk, boven 't golvend rietwoud hun reuzenarmen in den hemel. En ook langs de hooge Rotte staan er vele, die het water der lage Schielantr- sche polders uitslaan naar dit meest ty pische Hollandsche water met zijn wijde verbreed in gen, de Bleiswijksche Meren. Naast de stoere, solide bovenkruiers zijn het de fijne wipmolens, die in de oude pol ders van het bovenland dén grondwater stand op peil houden. Die oude polders, landschappen door veel smalle slooten door sneden, met speelsch zioh voortslingerende stroompjes, als de mooie en lommerrijke Vlist in de Krimpenerwaard. De nieuwe pol ders, de droogmakerijen, zijn strenger! Zij hebben een nog geometrischer grondplan. Aan de buitenzijde ligt de ringvaart, daar binnen aan den dyk staat de molen of het gemaal, waarvoor de boezem ligt; achter den molen loopt de molenvliet en daarach ter liggen de tochten als een rechtmatig net over den polder gespreid. Van den dijk af beschreven wy het wijd verschiet over de polders, een breeden blik over het uitgestrekte land. Heel ver weg over de weiden en het hooiland zien wij het silhouet der oude Hollandsche steden met hun zware torens ,wy zien de welvarende hofdsteden in de diepte liggen, naast den „boogerd", omgeven door populieren en wilgen; wy zien de welige grienden, die in 't voorjaar heeriyk bloeien en soms zien wy een klein donker bosch temidden van het groene land, een'eenzame eendenkooi, vogel paradijsje slechts door weinigen bezoclfc Wy zien het gezonde vee grazen in de wei den, ontelbare bonte vlekjes over het tapijt van groen en geel. Wy speuren onze vrien den van alledag, de schuwe, grys-blauwé reigers met hun langen hals en hun hooge stelten, visschend aan de slooten; de blauw zwarte en de sneeuwwitte sterntjes, wier wankel nest op dorre biezen in de boezems drijft; den vroolyken torenvalk, de schorre kraaien en de rumoerige roeken; de vreed- zarfie, blauwgrijze duiven; den grooten wil den schollevaar; dien zwarten pelikaan, Hie voortijlt aan den hemel naar zyn wonder lijke broedplaats by Krimpen aan de Lek ep' eindelijk zien wy, hoog boven de landen, door den wind gedragen, den zeldzamen, witten ooievaar, die daarboven uren en uren verblijft, tot hy keeren wil naar zün veilig nest op het hooge dak vay een oyd nuis in een kleine Hollandsche stad. Overgenomen uit „Wg trekken Jour Zuid-Holland" door Willem HotfmMl en Dr. A. Bcjieygrond. HOLLANDSCH LANDSCHAP MET WIPMOLEN. Eenkleurige gibbon. gedeelte fen komen de plant ten goede. Beide soorten van het blaasjeskruidhet kleine en het groote, met de opvallende, boven het water uitstekende gele bloemen, komen in de Gouderaksche boezems voor., Ook by de Reeuwyksche en Nieuwkoopsche plassen is de groote soort aan te treffen. Volledigheidshalve willen we tenslotte het, veel minder bekende vetblad nog noemen, met z'n vleezige kleverige bladeren. De ran den van de bladeren krullen zich om het gevangen insect, dat behalve het cffitine pantser geheel verteerd wordt. 't Loont ongetwijfeld de moeite enkele van deze merkwaardige planten te zoeken, om ze thuis te voeren met stukjes eiwit en daphnia's. B. SWANENBURG. J. Verheul Dzn., Merkwaardige oude inryhekken alsmede poort- en hoofd ingangen uit de XVHde, XVII 1de en XIXde eeuw in en om Rotterdam. Rotterdam (Stemejrding Co.), zon der jaartal (147 pag.), 44 repr. naar aquarellen van <ten schryver. Prijs geU 3.76. Het levenswerk van den bekenden Uotter- damschen architect J. Verheul Dzn. bestaat uit twee deelen, die evenwel weer onaf scheidelijk met elkaar verbonden zyn. Eener- zyds bestaat het uit éen groot aantal fraaie bouwwerken, anderzijds bestaat het in een serie boeken over iandelylie bouwkunst, zoo als wy verder in ons land niet kennen. Na zyn eerste werk „Oude boerenhofsteden in Zuid-Holland" verscheen een groote serie boeken over oude bouwwerken, boerenhof steden en buitenhuizen, en verdwijnend lan delijk schoon om Rotterdam. Naast een be langwekkende text bevatten deze* boeken een schat van reproducties van aquarellen van den schryver. De heer Verheul heeft op zyn tallooze zwerftochten door het-Holland sche land zyn indrukken vastgelegd in een unieke serie waterverfschilderingen. Een groot aantal boerderijen en buitenplaatsen, die inmiddels voor een deel aan den tijd ten offer zyn gevallen, zyn door het bekwame penseel van den Rotterdamschen architect in afbeelding voor het nageslacht bewaard gebleven. De verdienste hiervan kan men in dezen tyd, met zyn armoede aan werke lijke cultuur,niet hoog genoeg aanslaan. Het werk van den heer Verheul draagt het stempel van een levensbeschouwing, die er een is van de waardigste en edelste ver tegenwoordigers van onze cultuur. Het nieuwe boek, dat wy ter aankondi ging ontvingen, bevat een 44-tal afbeeldin gen van oude, decoratieve inrijhekketi, poortgebouwtjès en poortjes, alsmede van monumentale ingangen van apenbare en particuliere gebouwen in deze provincie. Twee afbeeldingen hebben betrekking op Gouda, n.l. die van de hoofdingang van het Weeshuis en het poortje van het hofje van Adriaan Jongkind aan de Zeugestraat. By alle platen is een uitvoerige beschrijving gevoegd. Elk boek van Verheul doet verlangen naar een volgende uitgave. Het is te hopen, dat het den schrijven gegeven moge zijn dit werk geheel te voltooien en dat ook zyn tallooze aquarellen, die tot nu toe niet wer den gereproduceerd, eens in een nieuwe serie in ruimen kring verspreiding zullen A. S. vin Gezicht op een der Reeuwijksche Plassen, langs den z.g. Blindeweg. Een nieuw voorjaar beteekent voor een dierentuin altijd weer een nieuwe opleving, want als er één soort bedrijven is, waarvoor het groote publiek alleen in het zomersei zoen belangstelling vert%nt, dan zyn het stellig de dierentuinen, het is een soort vechten tegen de windmolehs, als men de onjuistheid van die opvatting wil aantoonen. Alleen zy, die regelmatig de Rotterdamsche Diergaarde bezoeken in alle jaargetijden, zullen grif erkennen, dat aaar voor den op- lettenüen beschouwer al-tijd weer iets nieuws en iets wat vroeger onopgemerkt bleef, te genieten is. By slecht weer of koude zoe ken zy het in de kassen en in de verwarmde gebouwen en ontdekken daar niet vermoede schoonheid in kleur, vorm of beweging. Maar de meeste menschen komen pas op de gedachte: laten we weer eens naar de dier gaarde gaan, als de zomer in aantocht is en de feestdagen die hem als het ware inlui den, de mensohheid in beweging brengen. Daarom -volgt de diergaarde ook min oi meer de traditie, die in vele streken van ons land heerscht: voor Pinksteren moeten de nieuwe kleeren klaar en aangetrokken zyn. Ook de Diergaarde zorgt tegen Pink steren haar beste beentje voor te zetten, zy wil haar gasten in een nieuwe plunje ontvangen. Tevoren zyn alle handen aan het werk om dat nieuwe gewaad waardig en smaakvol te doen zijn. In sommige jaren verandert de mode niet veel, in andere is het haast een revolutie, zooveel wijzigingen verlangt zy. Zoo kan de diergaarde vaak volstaan met een aan vulling van haar interessante collecties, waar de onverbiddelijke dood bressen heeft ge slagen, maar een ander maal acht zy het noodig als het ware een gedaanteverwisse ling te ondergaan. Zoo is het ook dit jaar geweest. De om standigheden, de crisis en de daarmee sa menhangende saneering in den tuinbouw, hebben het mogelijk gemaakt, dat een uit gebreide vernieuwing van de heesterbeplan ting in de Diergaarde, die reeds eenige jaren op het programma stond, maar die erg kost baar zou geweest zijn, met behulp van de Sierteeltcentrale werd ten uitvoer gebracht. Zoo heeft dan de aanleg van de Diergaarde in enkele maanden op vele plaatsen een vol komen nieuw aspect gekregen en kan men met recht zeggen, dat deze aloude instelling dit jaar met Pinksteren als Verjongd te voorschijn treedt. Op het oogenblik dat wy deze regels schrijven baadt zich de tuin in een kleurenweelde van Azalea mollis en Azalea pontica, terwijl hier en daar de tal rijke Rhododendrons in velerlei soorten en variëteiten hun zwellende knoppen laten openspringen. Over enkele dagen, als hei Pinksteren is, zal het oranje der mollis- bloemen misschien niet meer zoo overheer- schend zyn, maar dan domineeren de rose en paarse kleuren der Rhodo's en ook dan zal in dit lustoord blijken, wat Boskoop van een park vermag te maken. Natuurlijk is niet verzuimd ook de ge lederen der uitheemsche dieren weer aan te vullen. Wie op de bloemen buiten is uit gekeken en de kasplanten met hun tropische weelde heeft bewonderd, zal uren werk heb ben als hij geboeid wordt door het levendig spel der apen, de sierlijke beheerschte kracht der roofdieren, de intelligent aan doende kunstjes van den olifant, het kod dige gedoe van de Z.-Afrikaansohe pinguins, de hoffelijke vrijages van de struisvogels en honderden andere dingen meer. Wie uitheemsche natuur wil bewonderen in de omlijsting van Nederlandsche tuin kunst, bezoeke in de komende dagen en weken de Rotterdamsche Diergaarde. Over Land of over Zee LANGE TIENDEWEG Tel. 2093. SPOORSTRAAT 37 Tel. 2198. De groote toevloed van artikelen, welke wy voor deze speciale editie mochten ont vangen, noopte ons, zeer tot ons leedwezen, de plaatsing van enkele bijdragen tot ons nummer van a.s. Zaterdag uit te stellen. Foto B. Swanenburg. Groepje Pelikanen in de Rotterdamsche Diergaarde. heeft een schoone, maar tegelijk ook zeei zware taak, die hopeloos zal blijken, indien niet ieder, die geniet van de Nederlandsche natuur medewerking en hulp verleent. WAT TOT STAND KWAM GESCHIEDDE DOOR DE EENVOUDIGE HUI.P VAN ONGEVEER TIENDUIZEND LEDEN EN DOOR DE GROOTE. ZELFOPOFFERENDE TOEWIJDING VAN ENKELE ECHTE VADERLANDERS. Veel moet er nog gedaan worden. Blijft daarbij niet achter, maar steunt de Vereeniging door een geldelijke bijdrage. De minimum contributie bedraagt per jaar slechts 2.50. Geeft U op als Hd aan het kantoor maar met warme dagen GRAPE FRUIT ORANGE SQUASH RANJA SODA DIVERSE LIMONADES. ZIE ONZE SPECIALE ETALAGE. =«S HOOGSTRAAT 24. een groote sorteering zirn Steeds Iets NIEUWS. Foto Jan P. Strybos. Aalscholvers te Lekkerkerk. In den loop der jaren is er in de gedragin gen van een deel onzer zangvogels een ver andering gekomen. Meer en meer zoeken z(j de menschelyke omgeving, aanvankelijk aarzelend, uit voedselnood geboren, later uit gewoonte, gehechtheid, sleur, of hoe men het noemen wil. Zeer gebonden als zij rijn aan hun oude nestplaatsen, komen zy het liefst terug b(j hun vroegere woongetegen- heden en verliezen steeds meer van hun schuwheid en daarmee van hun waakzaam heid. Hierdoor worden zij een gemakkelijke prooi voor hun belager; het aantal jeugdige menschelyke nestroovers is, helaas, nog zeer groot, en we kunnen in dit verband niet nalaten nog eens nadrukkelijk te wijzen op de paedagogische taak, die voor ouders, onderwijzers, leiders van jeugdbonden en andere opvoeders in deze is weggelegd. In particuliere tuinen hebben deze nestroo vers uiteraard niet veel kans; ook eksters, Vlaamsche gaaien en eekhoorns wagen zich doorgaans niet zoo dicht bij de menschelyke woningen, maar veel schade kunnen hier de katten aanrichten; daar zy het meeste kwaad stichten in den tijd vóór zonsopgang, «Is de vogels nog niet goed wakker zijn, kunnen de eigenaars veel onheil voorkomen, door de kat, wanneer het donker is, bin nen te houden, vooral in den tyd, dat de vogels broeden en jongen hebben. zich om en sluiten het insect in en scheiden een enzym af, dat veel overeenkomst ver toont met ons maagsap, dus de eiwitten van het insectenlichaam opneembaar maakt en tevens rotting voorkomt. Slechte het onverteerbare chitinepantser blijft over, om, nadat de tentakels zich weer gestrekt hebben, door den wind te worden weggeblazen. Van de vier in ons lanu beleende soorten komt om Gouda de rondbladige Drosera op tal van plaatsen voor. In zeer groote getale in de Gouderaksche boezems, ook bij de Reeuwyksche Plassen en b\j Nieuwkoop. Eveneens een bekende insecteneter is het blaasjeskruid, een waterplant zonder wor tels. De ondergedoken bladeren zyn heel fijn verdeeld. Sommige slippen zijn tot eivor mige, aan de eene zijde afgeplatte, blaasjes vervormd. Kleine dieren, zooals daphnia's, cyclops en zelfs kleine vischjes kunnen die blaasjes wel binnengaan, maar er door de eigenaardige inrichting van het afgeplatte niet meer uitkomen. Ze worden men verteerd en de opgeloste stof- ZONNEDAUW een onzer belangwek kendste vbct-schetende planten. Foto "C. A. san der Gen. In de laatste jaren valt er in m de kringen van hen, die zich bezighouden met de natuurstudie hetzij als liefheb berij, hetzij als professie een opmerke lijke verandering te constateeren ten aan een van den aard der onderwerpen, die de belangstelling vermogen te wekken. Waren het vroeger vooral de natuurobjecten zelve, thpns zyn het de door hen gevormde levens gemeenschappen en het verband met den bodem en andere standplaatsfactoren, die amateur en vakman interesseeren. De bio- sociologie is hier in opkomst en daarnaast een groep van wetenschappen, die eveneens vallen onder het begrip „Heimatkunde" van onze Oostelijke buren. Wy hebben daarvoor nog steeds geen behoorlijk aequivalent; volkskunde en landschapsgeschiedenis te xamen omvatten evenwel ongeveer hetzelfde. De Ned. Natuurhistorische Vereeniging leeft, vooral door de Leiderskamppn voot jfctuurstudie en de uitgifte van bijzondere AJatura'-nummers, een belangrijk aandeel in deze verandering van instelling ten op zichte van de natuur gehad. Ook op de ex cursies, die door de afdeelingen werden georganiseerd, schonk men aandacht aan de /orming en geleding van het landschap en de afzonderlijke factoren, die het karakter ervan bepalen. Acht jaar geleden werd voor 't eerst een leiderskamp georganiseerd. Deze kampen zyn in 't bijzonder bestemd voor de leiders van jeugdorganisaties, voor allen, die bij het onderwijs werkzaam zijn, woor studenten en voorts voor de leden der Ned. Natuur historische Vereeniging en den Ned. Jeugd bond voor Natuurstudie. Zeven kampen liggen reeds achter deh rug. Snel is het aantal deelnemers gegroeid en nog steeds groeit het percentage jeugd leiders, waaruit blykt, dat meer en meer de waarde van het L. K. wordt begrepen. En geleidelijk vindt ook de Kampcommissie haar weg naar het doel: verrijking van de kennis der natuur door eigen waarneming onder deskundige leiding. Streek na streek werd bezocht. Steeds stellen kenners van het gebied en deskun digen zich beschikbaar om de deelnemers in te leiden in de natuur en hen te helpen by een nauwkeurige waarneming van het land schap. Thans is de omgeving van Winterswijk aan de beurt, waar fraaie beekjes zich slin geren door welige boschpartyen, waar veen en weide, bosch en bodem, tot de rijkste van Nederland behooren. Van 21—28 Juli zullen de deelnemers, onder leiding van zeven docenten, waaronder Prof. Dr. J. Jeswiet, Mr. F. Florschlitz, Jan P. Strijbos en Dr. A. J. Pannekoek, in het kamp van Kottei het rijkste deel van den Achterhoek leeren Op de algemeene regel, dat planten uit sluitend met hun bladeren en wortels het benoodigde voedsel uit de lucht en Men bodem opnemen, zyn een aantal uitzonde ringen te noemen. Zeer interessant en een nadere kennis making overwaard zijn de insectenetende planten, waarvan ook in de omgeving van Gouda enkele soorten voorkomen. Vallen er by de overige planten, die er een afwijkende voedselvoorziening op na houden, vaak belangrijke afwijkingen in den bouw op te merken, by de insectenetende planten ia dit niet het geval. Ze hebben zoo wel bladgroen als wortels en kunnen dus assimileeren (d.w.z. de dampkringlucht op nemen, en het koolzuur en het door de wor tels opgezogen bodemwater omzetten tot zetmeel, waarna zuurstof wordt uitge scheiden) en uit den bodem voedsel en water opnemen. In den vochtigen bodem echter, waarop deze planten groeien, bevindt rich voor hen te weinig stikstof. Maar stikstof is een voor planten onmisbaar element. Wat nu de bodem niet bevat, verschaffen onze Insec tenetende planten zich op andere wijze. Drosera of zonnedauw, wel de bekendste insecteneter, vormt een wortelrozet van een tiental byna cirkelronde (althans by de rondbladige), een weinig holle blaadjes, die vooral aan de eenigszins roodbruin ge kleurde rand bezet zijn met een aantal in een knopje eindigende klierharen (ten takels). Aan den top is zoo'n tentakel ge woonlijk met een droppel kleverig vocht be zet, die in de zon schittert als dauw. Insec ten, gelokt door deze schittering, blijven aan de druppels kleven. De tentakels buigen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1936 | | pagina 4