NHTSSrAAIBANK
ot*I
J.
L. Bruns
ERASMUS-VIERING GOUDA
T/
"ih
Moderne Danslessen
DIERGAARDE ROTTERDAM
Erres, Philips of Telefiinken
G. A. BELONJE
Muzikaal Vuurwerk
Speciale Aanbieding
Naaimachinehuis P. BEY
De Goudsche Fruithandel
DE NIEUWSTE RADIO S
G. A. BELONJE
lm
r^r
GOUDSCHE COURANT ZATERDAG 26 SEPT. 1936 TWEEDE BLAD
x°°. 0K
Markt 9
Haarden en Haardkachels
T. BULK
Afdeeling Ophaaldienst
WIM KOK, Gediplomeerd Dansleeraar
MP Ook in Haarden en Haardkachels
Jac. Straver
SCHITTEREND NAJAARSFEEST
Feeërie en Bloemenpracht
Zaterdagavond voor het eerst
Zondagavond: FEESTELIJKE SLUITING
Entree 2$ cent
Voor LIPS' Brandkasten en Slotenfabriek
N.V. IJZERHANDEL P. ROND Pz. - Gouda.
Firma Wed. A. RIETVELD,
Hl
TURFMARKT
GOUDA
26 - 30 SEPTEMBER
De brief van Erasmus aan Herman Lethmaat
van 21 Februari 1523.
Erasmus en
deze tijd.
Erasmus in de Beeldende
Kunst.
»*&e
o>
voordeellger adres
voor betere Confectie I
wu ETALEEREN de NIEUWSTE MODELLEN
onze bekende merken
ZIE ETALAGÉ bö
INVENTA
JAARSMA
GERMAINE
LANGE TIENDEWEG 96 TELEF. 2235.
ACCOUNTANCY
BELASTINGEN
CONTROLE
GOUDA
UTRECHT
Kruprerlaan 27
Westerstraat 4
Telefoon 2681
Telefoon 11115
jf*7. dfct,
of hebt U die diverse betalingen tot slechts ééne storting by den OPHAALDIENST
teruggebracht? Zoo niet, vraagt dan inlichtingen over de wyze, waarop betalingen^
door bemiddeling van den OPHAALDIENST kunnen geschieden.
fêp3 HET KANTOOR: OOSTHAVEN 12, is dagelijks geopend!
A.s. ZONDAGMIDDAG, 27 SEPTEMBER van 4 tot 6 uur CURSlü in
MODERN DANSEN met inbegrip Tapdance, in Zaal „KUNSTMIN" met
de schitterende ruime dansvloer. Sluit nu nog aan; het is nog niet te laat.
ZONDAGAVOND van 8 tot 11 uur DANCING, met als muziek THE
SORROW EXPELLERS. Entree 0.35.
De DINSDAGAVOND MIDDENSTANDSCLUB vraagt nog eenige
Dames. Zich op te geven aan mijn adres: HOOGE GOUWE 153.
vindt U een pracht sorteering bij
WETHOUDER VENTEWEG REEUWIJK
RIJWIELEN APARTE
van de bëkendste fabrieken. REPARATIE-INRICHTING.
nu kunt U goedkoop een beste NAAIMACHINE koopen.
Gedurende 14 dagen geven wij 15% KORTING op onze bekende lag* prjjaj
ft contant.
ZEUGESTRAAT 104
GOUDA
BLAUWE DRUIVEN
PERZIKEN
MELOENEN
PRUIMEN
TAFELPEREN
TAFELAPPELEN
SINAASAPPELEN
CITROENEN
BANANEN
TOMATEN
NIEUWE VIJGEN
VRUCHTEN in blik en glaa
Diverse soorten NOTEN
OUDSTE ADRES VOOR OPGEMAAKTE FRUITMANDEN.
LANGE TIENDEWEG 27 TELEF, 3311,
demonstreeren wij U zonder eenige verplichting, 3 dagen op proef.
Reeds vanaf 89.ZIE ETALAGE.
Vraagt inlichtingen en condities bjj
LANGE TIENDEWEG 96 TELEF. 2235.
IMITATIE WOLLEN DEKEN
jacquard geweven met 2.50
rand 140 x 190
IMITATIE WOLLEN DEKEN
zachte soepele deken 2.75
150 x 200
IMITATIE WOLLEN DEKEN
in diverse kleuren 9h
150 x 200
IMITATIE WOLLEN DEKEN
moderne blokdessins 9 7jj
160 X 220
WOLLEN DEKEN
mooje kwaliteit, extra yy
groote ma^at 190 x
WOLLEN DEKEN
in diversie tinten, zeer hJUfl
mooie kwaliteit 160 x 210
elf,M
Idem, iets aparts
170 x 210
C groote
WOLLEN DEKEN
prima kwaliteit, flinke 7 1|
groote maat 19ö,x230
WOLLHN DEKEN ft
prima LeidBch fabrikaat h
150 x 200
WOLLEN DEK EN
Leidsch fabrika at, fyne
kleuren 175 x 2 10
cbinej!!ï—„vke*. mT
WOLLEN DEKE N fl
Leidsch fabrikaatextra j
«•nnlu mMt. 190 X 230
WOLLEN DtlKEri -
Leidsch fabrikaat, ™ar' JJ^J
mfir deken 170
Teekening van
W. Hogervorst
voor de Erasmus-viering
Gouda 1936.
Ego mundi civis esse cupio, communis omnium,
vel peregrinus matris
„Ik wensch wereldburger te zijn, aller land
genoot, of liever, tegenover ieder vreemde
ling."
Eramus in 1522 in een brief aan Ulrich Zwmyli.
eze afbeelding geeft Erasmus weer naar een schilder;) van Hans
T| Holbein, maar tegen de gothische bogen van de Boterhal, onder het
\J Goudsche stadhuis, als achtergrond.
Deze achtergrond duidt de ruimte aan, waar de tentoonstelling gehouden
wordt, en geeft tegelp aan dat wij dezen eersten Europeaan bij deze
gelegenheid vooral bezien vanuit de omgeving waarin hij het grootste deel
van zijn jonge jaren doorbracht. Tegen dezen achtergrond rijst de figuur
van den intusechen reeds beroemd geworden Erasmus op, die zich met
gespannen aandacht aan Zijn werk wijdt: de kennis der letteren die de
ondgeworden cultuur verjongen zullen. Hij is reeds uit boven de toe
vallige omstandigheden van zijn jeugd; hij is aller landgenoot; een wereld
burger. Ej-asmus heeft de ruimte gezocht; het klooster, Gouda en Holland
werden hem te eng.
Wij willen Erasmus zijn begrijpelijken vrijheidsdrang laten; door deze
herdenking roepen wij hem niet terug naar Steyn en Gouda, Wij willen
echter op onze beurt den grooten man eeren, die hier zijn eerste moeizame
ontwikkeling doormaakte, daarbü gesteund door meerendeels Goudsc!he
vrienden.
li-
Overeenkomst van onzen tijd met
dien van Erasmus.
De Erasmiaansche geest van
veelzijdigheid bij alle scherpte
van oordeel.
Erasmus wordt herdacht.
Waarom zoo vroeg professor Huizing»
op het Erasmuscongres in Rotterdam
waarom is er nu allerwege zoo groote be
langstelling voor deze "figuur? Vorige jubi
lea gingen onopgemerkt voorbij; nu beijvert
zich ieder om zijn waardeering voor den
grooten Nederlander te uiten.
Deze belangstelling is niet enkel uit gril
lige modezucht te verklaren. Veeleer moe»
ten wy haar zoeken in de zeer groote over
eenkomst, die zy'n tijd vertoonde met den
onzen.
Ook toen heerschte' overal onrust en ver
warring op maatschappelijk, zoowel als op
geestelijk gebied.
Een nieuw werelddeel was ontdekt, ont
dekkingsreizen in alle richtingen brachten
nieuwe inzichten op aardrijkskundig-
wetenschappelijk terrein, <le eerste wereld-
reis werd ondernomen, nieuwe rijkdommen
overstroomden Europa.
En daarnaast wankelden eeuwenoude
vastheden, de kerk en de kerkleer verloren
van hun omvattende beteekems: waar kon
men zich nog aan houden, wat was nog
waar? Oorlogen teisterden de landen, ver
wildering was het gevolg.
~ln dezen tijd treedt Erasmus op, die pleit
voor vrede, verdraagzaamheid, wijsheid,
redelijkheid, die burger van de wereld wil
zijn, liever dan in eng nationalisme te ver
starren.
Onze tijd lijdt ook aan verwarring en on
verdraagzaamheid. Veel normen zy'n ook
voor ons weggevallen^ veel „eeuwige waar
heden" van hun kracht beroofd. Partijzucht
viert hoogtij en veel van wat op geestelijk
gebied gewonnen leek aan eerbied voor den-
ander dreigt verloren te gaan.
En het is daarom, dat wij getroffen wor
den door de begrijpende en veelzijdige figuur
van Erasmus.
De strekking van den brief; twijfel
aan de echtheid; de inhoud.
In (fc Librye van Gouda bevindt zich een
door Erasmus eigenhandig geschreven brief.
Deze brief is op 21 Februari 1628 uit Bazel
gezonden 'aan Herman Lethmaat en is een
antwoord van Erasmus op een vraag van
Lethmaat om enkele aanwijzingen te krij
gen voor zijn gedrag en houding aan het
hof van Karei V.
Een gedeelte van dezen brief nu doet by
eerste lezing zoo vreemd aan, dat zelfs aan
een vervalsching is gedacht. Vijanden van
Erasmus n.l. zoiiden hier veranderd of toe
gevoegd hebben om de minder mooie zyde
van Erasmus' karakter scherper te doen uit
komen. Van Erasmus zelf mochten of kon
den de zoo laagstaande en afkeurenswaar
dige uitspraken niet zijn. 1)
Het gedeelte van den brief, waarover het
hier gaat, luidt in vertaling als» volgt:
„Myn raad hebt gy niet noodig.
Zeer zeker moet men zich fortuin en
invloed trachten te verwerven, om
zich voor minachting te vrijwaren,
zoo zyni^nu eenmaal thans de tyden.
Ik heb een schertsenden brief ge
schreven over het gedrag aan het hof,
maar by die scherts zit ook ernst,
deze brief staat in mijn boekje: „De
kunst van briefschrijven".
Ik weet, dat gij er voor zult zor
gen, overal bij maal tyden sober te
blijven. Dit kan u veel aanzien be
zorgen. Eerzucht, als die u ook op
een of andere wijze prikkelt, moet ge
met alle macht verbergen... Pas op
dat ge niet bij disputen op de manier
varf onze geleerden warm loopt. Ge
moet u niet altijd met jan en alle
man, niet over ieder ding, tot een
tweegesprek laten verleiden. Zoo zult
ge hooger in aanzien komen en min
der last en moeite hébben. Loop de
aanzienlijken na, maar hen 't meest,
die den meesten invloed hebben. Wees
tegen iedereen vriendelijk en beleefd,
echter niet onderdanig, maar zoo, dat
gij indachtig blijft uw waardigheid
als theoloog, omgekeerd ook weer
zon8er hooghartigheid...
Ge moet niet vryuit spreken over
de zaken van het hof, en niet ter
stond met uw ware gevoelen voor den
De inlichtingen over hem vloeien niet heel
rijkelijk. Walvis vertelt van hem, dat hy
in 1492 geboren is uit een aanzienlijk ge
slacht te Gouda. Dat hy van vermogende
familie was, bewijst in de eerste plaats het
feit, dat hij te Parijs aan de Sorbonne gaat
studeeren en meer nog wel, dunkt me, blijkt
dit hieruit, dat zijn erfgenamen voor hem
in de St. Janskerk te Gouda een raam sticht-
loco" 2).
Aan de Sorbonne blonk Lethmaat volgens
Walvis zeer uit; hy fctudeerde theologie en
behaalde den gEftad van Doctor. En zoo
heeft hij dan de aandacht van Erasmus ge
trokken, die zich sterk voor hem ging inte
resseeren. Erasmus beveelt hem aan aan
Nicolaas Everard, voorzitter van den Raad
van Holland.
Vervolgens zien we hem „in familia Cae-
saii»", in dienst van den Keizer, by Paus
Adrianus VI in Rome en by den Aartsbis
schop van Palermo. Na den dood van Paus
Adriaan gaat hy naar Holland terug en
vinden we hem als kanunnik van de St.
Mariekerk te Utrecht. Hy speelt daar blijk
baar een belangrijke rol, hoewel niet altijd
voor hemzelf even gelukkig. Zoo ongelukkig
zelfs,' dat hij op Vredenburg gevangen ge
zet wordt. Hij had om den Hertog van Gel
derland ter wille te zyn, aan dezen kostbare
stukken uit de St. Mariekerk, zonder daar
toe gemachtigd te zyn, afgestaan. Hierom
gevangen gezet, werd hy toch spoedig weer
tegen borgtocht vrijgelaten. Naast zyn be
moeiing met landszaken bleef hij zijn studie
getrouvT en was bekend om zijn geleerdheid
en schreef o.a.: De instauranda religione
L. IX 3), waarvan ook een exemplaar in het
bezit van de librye is. Erasmus zelf raad
pleegde hem en prijst hem om zijn trouw
aan de letteren o.a. in een schrijven aan
den reeds genoemden Nicolaas Everard.
2) Dit raam,„ gegeven ter herinnering
aan Herman Lethmaat, is Glas 11, voorstel
lende de geboorte van Johannes den Dooper.
3) „Herstel van den godsdienst", ook op
de tentoonstelling aanwezig.
Uit wat we over zyn karakter vernemen,
kunnen wy wel opmaken, dat zyn aard zeer
e van Erasmus verwant was. Hy
wordt ons geteekend als een voorzichtig,
wijs man, kalm„beleefd en minzaam, wars
van -alle spitsvondigheden en vitterijen, als
iemand, voor wien de studie der letteren
het hoogste was, maar ook niet aarzelend
om voor zyn gevoelen uit te komen, wan
neer, naar hjj meende, de billijkheid, ook
door Erasmus zoo hoog gehouden, in 't
hauw kwam. Als dan ook Fisher, bisschop
van Rochester, een boek richt tegen Luther,
komt Lethmaat onmiddellijk op tegen, wat
hem daarin onbillijk schijnt.
Op deze geestelijke vervfhntschap mag
wel de aandacht WQrden gevestigd. Eras-
te worden, wan-
hy
*sn begrepen
Lethmaatj schreef.
De bri#f torn Lethmaat ja spot.
Wanneer wé\i^$»4gkeeren tot onzen
brief, dan moet erkend worden, dat het
zeer gemakkelijk of eigenlijk voor de hand
liggend is, uit deze woorden tot een oordeel
over Erasmus' karakter te komen, dat zeer
ongunstig moet luiden. Van hoogstaande
moraal getuigen raadgevingen als „hel
steeds over naar de sterkste zijde" zeker
niet. Als men ze tenminste letterlijk en als
in vollen erpst gezegd, moet opvatten. Hier
voor echter waarschuwt m.i. ons Erasmus
zelf.
Dit blijkt uit het feit dat Erasmus
Lethmaat, ter nadere toelichting, ver
wijst naar een door Erasmus als
„spotbrief" aangeduid voorbeeld uit
het door Erasmus geschreven „Bri^-
„veuboek".
Hij verwijst Lethmaat, en met hem ons,
naar een anderen brief door hem geschfe-
ven, een brief dien hij „epistola iocosa",
schertsenden brief, noemt. Deze brief, zegt
I Erasmus is te vinden in een door mij ge
schreven boekje.,,De conscribendis episto-
lis", De kunst van briefschrijven.
Opgemerkt 'moet nu allereerst worden,
dat, zooals dr. Kesper reeds zegt, de „epis
tola iocosa" oorspronkelijk niet zoo heette,
en wat van nog meer belang is, niet een
eigenlijke brief kan genoemd worden. Het
was niet meer dan een model, een voorbeeld
dag komen. En als ge eenlg oordeel
uitspreek, lak dit dan billijk zijn...
Moet ge u bij een partij aansluiten, -
hel dan steeds over naar den sterksten
kant. Laat u, als 't kan, zoo min mo
gelijk in met de zaak van Luther,
wordt ge erin bettokken, vergeet dar!
nooit de billijkheid. i
Bescherm en steun met al uw
kracht taal en letteren...
Werp dezen brief, dien ik op uw I
verzoek nogal vrijuit sctrecf, voor
mijn part in 't vuur, ik H»> 'er ook
geen afschrift van."
Wie was Henpanjaethmaat?
Alvorens we de vraag bespreken of deze
brief echt is, moet eerst in korte woorden
gezegd worden wie Hermannus Goudanus
of Herman Lethmaat is.
1) Zoo Dr. Prinsen in zijne uitgave van de
Collectanea van Gerardus Geldenhauer.
Voor de,echtheid van dezen brief kwam
reed» op jjr. L. A. Èesper in De Nederland-
sche Spectatbr 1904 no. 34.
et**»*
pvtpv «#/V r+t <«;,k m«st*t« ff
v? JWI Jft t<* -P-
c M/f'f*** 'lx*
*-»«-> cyt- >-»- A&;
Co *4 zaA-isO*** lms-vvA l «A. Jrj* A
fMrtdtf*»*'" h'fmf-944* t'Ml
H/tr a.ji
jvto "ft
Vatff» 'wJhJp** f»«ne4*p*. .H- i -va
De eigenhandige
brief van Erasmus
aan Lethmaat; het
meest duidelijke
gedeelte.
De vlugge en te
gelijk evenwichtige
hand van Erasmus
komt hier goed uit.
xu*7 yiet zijn vriend
ïchilaeren door den
D/ie van de grootste schilders van zyn
tijd hebben Erasmus afgebeeld: Quinten
Metsys in 1517, Hans Holbein d. J. in 1523
en 1530, Albrecht Dürer in 1626.
Erasmus liet zich in 1517
Pieter Gilles samen schilderen door aen
Antwerpschen schilder Quinten Met-
8ys 1530) in een tweeluik. Zy wil
den dit dubbel-portret aan "hun gezamen
lijke vriend, den Engelschen Kanselier Tho
mas More, schenken. Erasmus schreef erbij
■«Hier stuur ik U dan de portretten, opdat
WÜ kriden 'steeds bij »U kunnen zijn, ook
wanneer wy er eens niet meer zullen zijn.
De kosten hebben Pieter en ik elk voor de
*elft gedragen. Niet als zoude niet ieder
van ons gaarne het geheel betaald hebben,
maar opdat het waarlijk een geschenk van
ons beiden is." Dit portret van Erasmus be
gaat vermoedelijk alleen nog in copieën,
o.a. in het Rijksmuseum. Dat van Pieter
Gilles is bewaard «n is in E&eland.
More was verrukt over de portretten, hij
mtte zyn bewondering in een Latijnsch lof
dicht, waarin hy o.a. zegt: „O Quintinus,
gij die de oude kunst weer tot nieuw leven
gy kunstenaar, bekwaam om in heer-
Hjke kleuren leven te geven aan de doode
teekening. Maar waarom hebt gij met zoo
veel zorg het conterfeitsel van zoo groote
mannen als de oudheid ze zelden, onz*
tijd ze nog minder, de toekomst ze mis
schien nooit meer zal voortbrengen op
vergankelijk hout geschilderd; portretten,
die aan meer betrouwbaar materiaal moes
ten worden toevertrouwd, opdat zij voor de
eeuwigheid bewaard blijven?"
Mogelijk is dit gedicht voor Quinten Met-
8ya de aanleiding geweest om inderdaad het
volgende portret niet aan het vergankelijk
hout, maar aan het duurzaam metaal toe
te vertrouwen. Hy vervaardigde in 1519 een
medaille. Als randschrift staat om de Eras
mus kop: „Het beeld is naar het leven ge
maakt een beter beeld geven zyn ge
schriften". De keerzijde van de medaille
brengt het symbool, den terminus, die let
terlijk als grenssteen weergegeven is: de
buste van een jongeling in profiel op een
kubusvormig voetstuk met het opschrift:
Terminus. De inscriptie luidt: °p
einde wan een lang leven d$ dood is het
einde der dingen."
Erasmus liet later1" nog afgieteels maken
om aan z«n vrienden te schenken. Erasmus
heeft den Terminus tot» zyn embleem ver
heven. De beteekenis ervan was voor hem,
dat Terminus verriiaant aan het levenseinde
te denken. Toen Erasmus op zijn zegelring,
waarop ook de Terminuskop gesneden was,
„et graveeren „Cedo nullij fij k voor
niemand", hiermee bedoelpnd „de dood wpkt
niemand", verweten rijn v«anden hem
dere woorden als uiting van hoogmoed.
Deze medaille van Metsys heeft nog tot
voorbeeld gediend voor een portret van
Hieronymus Hopfer.
Te Bazel leerde Erasinus den Augsburg-
schen schilder, H a n s H o 1 hein d. J.
(1497—1543) kennen. Ersgnus h8»ft dezen
schilder tot veelsoortig#nterpretatie ge
ïnspireerd, van den vluchtigen krabbel over
het intieme en officieele portret tot de re
presentatieve houtsnede. Toen Holbein pas
17 jaar was en pas in Bazel was (1515) heeft
h« voor de juist zii Froben in bewerking
zijnde uitgave van de Ul der Zoth^
reek» kostelijke illustraties geteekenu,
waarbij ook een krabbel van Erasmus.
In 1523 maakte Holbein 3 portretten «n
If^ten^ en troi. ,uaA met
maakte hy /-»_ snede rnxe repuuuuivi.iv.0 -
de hand rustend op een Z m Jkt men in .Bazel nog afdrukken van
van het boek leest men Erasmus het blok van Holbein,
wérken van Hercules", waarmee Erasmus net oioa
zijn levenstaak dikwijls vergeleek.
Waarschijnlijk schonk hij dit portret aan
den aartsbisschop van Canterbury. Nu is
hot nog Engelsch bezit. Holbein's succes in
Engeland was wel voor een deel te danken
aan Erasmus' portretten. Hij portretteerde
o.a. Thomas More.
Toen Holbein voor de tweede maal in
Bazel was van 1528 tot 1532, hafft hij Eras
mus opnieuw eenige malen afgebeeld. Hij
maakte van het nu sterk verouderde gézicht
een klein rond portret, een portret en trois
quart (een uitwerking van het kleine ronde)
„en het voornaam'koelé Parma-portret, even
eens en trois quart. Vooral het laatste heeft
veei vrienden gevonden.
Heel wat malen zijn deze portretten van
Holbein in de 16e en 17e eeuw gecopieerd,
o.a. door Ant. van Dyck.
Tenslotte beeldde Holbein Erasmus nog
tweemaal af in houtsnede: in medaillon en
'uitgewerkt tot een ornamenteele compo
sitie, waarbij hij onder een renalssanceboog
staat, de hand rustend op den Terminuskop.
Holbein baseerde zich voor deze houtsneden
„p 'de medaille van Quinten Metsys. Vooral
de tweede houtsnede was zeer
röta reprodukt.es werden er g— He-
De derde groote meester die Erasmus af
gebeeld heeft, was Albrecht Diirer
(1471—1628). Érasiges en Dürer hadden
elkaar tweemaal ir*de Nederlanden ont
moet, toén Dürer in ,1620 deze landen >e-
zocht. Beide keeren maakte Dürer een schets
van hem; éénmaal een houtskoolteekening
bijna en face en de eenige in dat aspect. In
1625 schreef Erasmus aan Pirkheimer,
wiens portret door Dürer geschilderd was
voor Erasmus: „Ik zou gaagne door Dürer
afgebeeld' worden, wie niet? door een
zoo groot'kunstenaar.» Dürer heeft toen
gebruik makend van de schetsen en van de
-medaille van Metsys zijn bekende koper
gravure, Erasmus aan een lessenaar ge
maakt. Erasmus was niet tevreden met zijn
portret. Hij schrijft aan een vriend: „Ik denk
erover hbe'ik mijn dankbaarheid aan Dürer
kan toonei. Hij is een eeuwigen roem waar
dig. Dat het portret niet zoo .goed lijkt, is
geen wonder. Ik hen niet meer dezelfde als
vöor vijf jaren."
Van de verschillende afbeeldingen van
Erasmus, die hier besproken zijn, vindt men
reprodukties op de tentoonstelling tn de
'Boterhal. Ook afbeeldingen van vrienden
van Erasmus en van de schilders zelf zul-
i len tentoongesteld worden
I a.j:V.