OPRUIMING
XHDER
Koopt de
KOOPJES!!
Frans v. Camp
f
3 pCt NEDERLANDSCH-INDISCH
CONVERSIE-LEENING 1937
LAATSTE DAG
ZONEN
groot nominaal f 150.000.000.-,
GOUDSCHE COURANT VRIJDAG 15 JANUARI 1937 TWEEDE BLAD
MORGEN TOT 18 UUR
EXTRA AANBIEDINGEN
Het is
HET VOORDEELIGST
Het is
HET GEMAKKELIJKST
Het is
HET EENVOUDIGST
ADVERTENTIE-BUREAU
GOUDSCHE COURANT
Markt 31 - Gouda - Tel. 2745
Dia vindt (J alléén bij
KOERS VAN UITGIFTE 963/4 pCt.
Schuldbewijzen aan toonder, groot f 1000.-, f 500.- en f 101
Rentende 3 pCt.
Maandag 25 Jënuari 1937
Dinsdag 16 Februari 1937.
Wintersport in de Eifel.
Franz Léhar, de groote operette-componist
Medisch praatje.
IJzersterke jongens-
schoen, in zw. en br.
met leder- of rub
ber-onderwerk,
thans v.af.
Flexible model,
zeersoepel, spor
tief, thans.
Heerenmolière,
solide, met leder-
rubber-onderw.
Koopt nu
Zeer fijn Dames-
Molièrtje, ge
makkei. pas-
i vorm, slechts
SCHOENFABRIEKEN WAALWIJK
Van grainleder, spqr-
tief en bijzonder
sterk. Extra koopje A
Ceurig, in blauw en
bruin, met schildpad
gegarneerd. Nu
Onverwoestbare
molière in br. en
zw. met leder-
of rubber-
onderwerk A
Tiroler model,
zeer apart en so
lide, toch maar
Van zeer fijn calfs-
leder - uitstekende
pasvorm - gewel
dig goedkoop
Moderne vier-
kanteleest.zeer
V smaakvol, in
jr blauw en br.,
ik spotkoopje.
Elegant en sierlijk,
uitstekende kwal.,
bijna „tegeef"
PANDER S JAARIIJKSC H
WAGE NSIR AAT
DEN HAAG
waaneer U in meerdere bladen
advertentien hebt te plaataen, hetzij
hier, of welk blad ook in binnen- of
buitenland, dat U de opgaaf daarvan
toezendt aan het
VAN DE
(GEGARANDEERD DOOR NEDERLAND)
waarvan reeds een bedrag van f 55.838.200 bij openbare instellingen is g
Aflosbaar a pari. bij uitloting. in ten hoqgste 30 jaren, te beginnen l Februari IS
tot een bedrag van ten minste f 5.000.000 's jaars.
VRIJ VAN COUPONBELASTING.
Dl inschrijving geschiedt, met recht van voorkeur voor houders van NIET-UITGELOTE. per 16 Februari
aflosbaar gestelde, schuldbewijzen der Nederlandsch-Indische leoningen 1930 en 1931 op
van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur.
In NEDERLAND ten kantore van:
de NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, N.V. te Amsterdam, Rotterdam en 's-Graventtt|i.
de NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK. N.V. te Amsterdam. Rotterdam en s-Cravenhaf*.
de NEDERLANDSCH-INDISCHg ESCOMPTO-MAATSCHAPPIJ, N.V te Amsterdam en s-Gravenb«|S.
de AMSTERDAM5CHE B'ANK. N.V. te Amsterdam, Rotterdam en 's-Gra'venhage
het BANKIERSKANTOOR VAN LISSA KANN N.V te 's-Gravenhage.
de BANQUE DE PARIS ET DES PAYS-BAS, te Amsterdam.
DE TWENTSCHE BANK N.V. te Amsterdam, Rotterdam en s-braveniuge.
HELDRING PIERSON te 's-Gravenhage
HOPE Co. te Amsterdam.
de INCASSO-BANK N V te Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage. ;£-
LIPPMANN. ROSENTHAL Co te Amsterdam. -
R. MEES ZOONEN te Rottordam en 's-Gravenhage.
PIERSON Co. te Amsterdam
de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIG1NG N.V te Amsterdam. Rotterdam en 's-Gravenhage.
VERMEER Co. te Amsterdam.
benevens bij den AGENT VAN HET MINISTERIE V,AN FINANCIËN 4e Amsterdam.
en in NEDERLANDSCH-INDIË ten kantore van:
DE JAVASCHE BANK te Batavia
de NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ. tf.V te Batavia,
de NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK. N.V te Batavia,
de NEDERLANDSCH-INDISCHE ESCOMPTO-MIJ, N.V. te Batavia,
en alle verdere vestigingen dier banken in NederlamLcii-lniliè.
De betaling der toegewezen schuldbewijzen moet geschieden ten kantore van iu-- hrljvtuf
Voor verdere bijzonder heden wordt jverwez'en naar het Prospectus vair 16 Januari 1037
De Mini8tei van 3*
Minister van KuloB*
H COLLI N
De Ministei van FiaU^
OUD.
Het Duitssche Middengebergte.
Wanneer men te Euskirchen of te Duren
vertoeft, dan wil rtirni het nog niet gelooven
dat ginds op de Itelling-en van den Ker-
meter en meer naar het Westen in het hoog
land van het Hooge Veen, dicht by de Bel
gische grens reeds aan wintersport kan
worden gedaan. Wanneer men dan echter
met het treintje naar Heimbach of Gemünd
rijdt, of wanneer men zich per autobus naar
Monschau, Schleiden of Schmidt laat bren
gen (het is een genot, wanneer de autobus
der posterijen de bergen opklautert) dan
bemerkt men terstond, dat dit winterland
schap der bergen van de Eifel een van de
mooiste is, welke men in het I>uitsche Mid
delgebergte kan vinden.
Een paar dagen geleden hingen nog zware
wolken over het veen. Zij kwamen van het
Kanaal. Maar toen sloeg de wind om. De
hanen van de kerktorens draaiden naar het
Noorden en na een dag, welke stralend en
staalblauw over de Eifelbergen hing, trok
ken d° trage grys-groene wolken weer na-
derby. Ditmaal kwamen zij uit het Noor
den. De boer stond aan zijn hek. Wanneer
het weer dag wordt, zal Onze Lieve Heer
een laken over 'het Landschap hebben uitge
spreid en dan begint daarbinnen, in de lage
huisjes met hun anderhalve verdieping, die
stille tijd der lange wintermaanden, welke
geen einde schijnen te nemen. Dan worden
de wegen bedolven onder de sneeuwmassa's
en kupnen de kinderen niet naar school. In
de sneeuw verheft zich het steenen beeld
van de Moeder Gods met haar kind. Op den
straatweg schudt een^lijsterbesseboom de
laatste resten van zijn roode bessen af. Het
wild loopt zich de pooten gewond op den
bevroren grond. Soms dringen de wilde zwij
nen in de bieten- of aardappelmijten. Stilte
heerscht nu in het hart van de menschen,
van den boer en zijn vrouw. Maar voor den
boer spreekt het landschap, al wat gebeurt
in bepgen en dalen. Hij verstaat de taal en
de gedachten van de streek. Want de boer
is het dichtst by God, zooals de dichter be
weert. Heel ver weg kan God hier ook in
derdaad niet zyn.
Maar op een mooien ochtend spitst de
boer zijn ooren. De omnibus met harde,
krakende sneeuw aan den ketting, brengt
menschen naar het dorp. De boer begrijpt
het al: Skiloopers! Ze stappen af by Mat-
thes .den herbergier. God, wat ze lachen,
denkt de boer. Hun gezichten zijn rood.
Hun adem bevriest. Maar het is een gezel-
Kk volkje, vroolijke vagebonden.
's Avonds komen ze thuis, rooken bij
M,atthes d^ gelagzaak vol, zingen, maken
pret. Toch eens even gaan kijken, zegt de
boer tot zijn vrouw.
De skiloopers, die trouw elk jaar komen,
zyn hier thuis. Met Matthes staan ze op jy-
en-jou-voet. Hij poft appels voor zyn gas
ten in het fornuis en hij bezit een sterken
brandewijn, welke men tot in zijn nieren
voelt. En hy weet veel te vertellen van het
geen er zooat in den l»op der jaren in de
streek is gebeurd.
Daar ergens in de sneeuw-Eifel ligt het
dorpje, waarin Matthes Woont. Het is het
koudste gedeelte van de Eifel, met een jaar-
lijksche gemiddelde temperatuur van min
der dan 6 .graden. Kilometers-ver strekt zich
het gebergte uit, op een hoogte van 500
700 Meter. Naby Prüm, het middelpunt van
de streek, bevindt zich een springschans.
Van de hoogten van de Eifel heeft men
heerlijke uitzichten. Men zietduizende berg
ruggen. Soms verheffen zich hier donkere
dennen. Wanneer men zijn sneeuwbril af
neemt, ziet men over tyet gansche landschap
een schier phosphorgroenen hemel hangen.
Naby Hollenthal-Hollerath is de Adolf Hit-
ler-springschans opgericht, de grootste van
West-Duitschland.' Maar men mag ook het
land om Monschau, derf Kermeter, de ber
gen, welke Schmidt omgeven, het schilder
achtige. Blankenheim nabij de waterschei
ding tusschen Ryn en Maas, den Michels-
berg naby Münstereifel en de hoogteh rond
om Daun niet vergeten. Het zou een mis
daad zyn -ook niet enikele waardeerende
woorden te wyden aan het bergland naby
Adenau ,den Nürburgring en de Hohe Acht
Want ook hier, waar 's zomers in de dalen
de motoren dreunen, bevindt zich een uit
stekend wintersportgebied.
Jammer, dat men de Eifel nog niet als
wintersportgebied heeft „ontdekt". Maar
het aantal harer vrienden wordt grooter.
Zij komen soms met extra-treinen uit het
Roergebied, of uit Keulen, Saarbrücken,
Frankfort. Honderd mogelijkheden biedt dit
miskende land, waar in dit jaargetijde
slechts weinigen heen trekken, honderd mo
gelijkheden tot het ondernemen van lange
tochten door eenzame bergbosschen en over
verzorgde hellingen. Maar ook honderd
avonturen en avontuurtjes wachten hier don
skilooper. Het wintersportgebied van de
Eifel wenscht ontdekt te worden.
„Toen ik zeven jaar ivas, ontmoette ik Liszt!"
Een oud Duitsch
in wintertooi.
itadje
Onder de vele souvenirs uit zijn
loopbaan, die Franz Léhat, de groote
operette-componist, bewaarj, bevindt
zich ook een programma, gedateerd
op 12 Juli 1888. Het is een program- 1
ma voor een muziekuitvoering, te ge-
ven door leerlingen van het Prager
Conservatorium véor Muziek. Onder
nummer 4 staat vermeld: „Vioolsolo
Franz Léhar.
Voorzien van een aantal goede
wenschen en raadgevingen en een di- 1
ploma in den zak stond de toenmaals
19-jarige Léhar, afgestudeerd en wel
in het volle leven, dat hem in de eer-
ste jaren nadien zoo hardhandig zou
aanpakken. Doch Léhar had Honga-
renbloed in de aderen en den ijzeren
wil van zijn vader. „Ik ben een sól-
datenkind", zoo vertelt de componist, i
„later droeg ik ook een uniform. T^ö'en
ik ter wereld kwarp, was mijn vajler j
kapelmeester- bij de militairen-van j
Komorn, een voormalige vesting tus- 1
schen de Taag en den Donau. Het,
muzikantelbloed is dus een yaderlyk
erfdeel. Toen ik 6 jaar was compo
neerde ik heimelijk een Soldatenlied.
En toen ik 8 jaar was, maakte ik een
lied, dat ik aan mjjn moeder wijdde.
Toen wij naar Pest verhuisden, kreeg
ik goede schoolopleiding. Op het Gym
nasium werd ik opgenomen in het
schoolorkest^ ikbespeelde het har
monium; het schoolonderwijs zelf liet
me koud.
Mijn vader bezat een onrustigen
geest. Hij trok het liefst van de eene
stad naar de andere. Nu eens woon
den we in Presburg,, dan weer in
Oedenburg, eenmaal in Carlsbad, la
ter in Kroonstad, tenslotte kwamen
we naarSerajewo pn nadien woonden
we in Klausenljurg. In Klausenburg
heb ilj, Liszt, den grooten Liszt ont-
moet.'FransS Liszt vertoefde toen in de
stad en toen ik met mijn vader voor
bij een kerk kwam, trad de grijze
meester naar buiten. Mijn vader
drukte jnijn hand#p fluisterde: „Kijk
dien ouden man goed aan, zoodat je
zijn gezicht niet vergeet! Het is de
beroémde Liszt..." En nog thans zie
ik, die toen nog een .jongen van ze
ven jaar was, dien eerbiedwaardigen,
markanten kop vait den grooten
Liszt voor mij I"
„Waar ontving IJ Uw muzikale op
leiding?" I
„In Praag, in het Rudolffinum,
waar ik op 12-jarigen leeftijd heen
ging. Het onderwijs was gratis, maar
iedere leerling werd aan een zwaar
toelatingsexamen onderworpen. Het
Was toentertijd geen gemakkelijke
tijd voor mijMijn kamertje lag vlak
boven' een ijskelder en des winters
plakten mijn schoenzolen, die ik on
der mijn bed zette, dikwijls aan den
ijskouden vloer vast! Overdag, wan
neer ik vrij van school was, kroop ik
in mjjn bed en studeerde dan op mijn
viool. Toen werd het regiment van
mijn vader naar Praag overgebracht
en de ellendige tijd was voorbij. Tij
dens mijn studiejaren leerde ik ook
den grooten Boheemschen componist,
Dvorak, "kennen, die later het Praag-
sche Conservatorium leidde. Op een
dag vatte ik ai mijn moed bijeen en
legden den meester twee composities
voor, twpe sonates. Dvorak bladerde
de notenbladen door en sprak toen:
„Geef het vioolspelen er a^i en. ga
componeeren!" Doch mijn vader
drong aan op afstudeeren van het
Conservatorium en ik deed wat hij
graag wilde.
Op den dag, dat ik mijn diploma
kreeg, moest ik mezelf afvragen, hoe
ik nu mijn eigen brood kon verdieneh,
want ik had nu lang genoeg op kosten
van'mijn ouders geleefd. Daarom nam
•ik de eerste de beste plaats aan
en werd violist in een theater te Bar-
men-Elberfeld. Ons orkestje had het,
zóó druk, dat er voor studie geen tijd
meer overbleef. Mijn vader woonde
toen in Weenen en had juist een eer
sten, violist noodig. Ik reisde naar
Weenen a£, trok een militair uniform
aan en werkte mede in het orkest van
mijn vader.
„En wanneer, Herr Léhar, begon U
aan het componeeren uwer eerste ope
rette?"
„Dat was natuurlijk in Weenen! Bij
eep militair, feest werd mij omdra
gen twee vrooljjke operettes te ma
ken. De pene zou getiteld zijn „Wie
ner Frauen"fde andere „Rastelbin-
derv. Ik moet echter zeggen, dat de
opvoeringen op een fiasco uitliepen!
Later, in 1905, had ik meer succes.
Toenmaals voerde men voor de eerste
maal „Lustige Witwe" op. Na het
succes van deze operette volgden er
vanzelf meer: „Das Fürstenktnd",
„Der Graf von Luxemburg", „Zigeu-
nerliebe", „Eva", „Die ideale Gat-
j tin", „Endlich allein", „Die blaue
Mazur", „Paganini", „Zarewitsch",
„Frederik", „Land des Lachelns" en
tenslotte mijn troetelkind „Guidetta",
mijn jongste operette. Tja, men houdt
in het leven ook meestal een beetje
meer van de jongste der kinderen!"
besluit Léhar lachend.
„En heeft U nog plannen, die U in
1937 hoopt te verwezenlijken, Herr
Léhar?"
„Plannen wel ,maar die zullen wel
niet spoedig worden verwezenlijkt. U
moet n.l. weten, dat een tournee door
Europa, welke wij het vorig jaar on
dernamen, danig afmat. Zulk 'n reis,
waarbij men den eenen avond in Ber
lijn, den anderen avond in Bresiau
optreedt, is zenuwsloopend. Op mijn
reis werd ik vergezeld dóór mjjn
vrouw, die mij in alles trouw gehol
pen heeft. Zjj is liet, die ook de cos-
tuurns voor de opvoeringen uitzoekt
en in orde houdt. En ik verzelfcer U,
dat er op 'n dergelijke tournée heel
wat te doen valt"
*,In Bad Ischl hebben we nog iets
grappig meegemaakt. Daar zou een
opvoering worden» gegeven van een
mijner operettes. Het orkest bestond
echter grootendeels uit amateurs, dus
het instudeeren verliep niet zoo vlot
als meestal het geval is. In het vóór
spel van „Wiener Frauen", het stuk,
dat ten tooneele zou worden gebracht,
had ik een hoboist noodig. Bjj de ge
nerale repetitie hoorde ik den hdboist
niet en toen ik riep, dat de man, die
den hobo bespeelde, eens alleen moest
blazen, kwam er een schuchter man-
netje naar voren en sprak„Neemt u
1 mij niet kalijk, Herr Direktor, piaar
ik kan geen hobo spelen. Ik ben er
maar tusschen gaan zitten om het or
kest te completeeren!" Nu, U kunt
zich voorstellen, dat ik eventjes har
telijk gelachen heb! Doch overigens,
de opvoering mocht, evenals trouwens
mijn geheele Europeesche tournee,
schitterend geslaagd heeten!"
ROEMENIË VIERT HET FEEST VAN HET WIJDEN VAN HET WATER.
Op Driekoningendag wordt elk jaar in Roemenië het feest van het wyden van het
water gevierd. Ih tegenwoordigheid van den Koning (op den achtergrond, in gezel
schap van president Tatarescu) wordt een kruis in de Dambovitza geworpen, dat door
vier boeren weer eruit wordt gehaald.
Van bijziend- en verziendheid, nacht
en kleurenblindheid.
Vergt niet te veel van Uw oogen.
Tot een goede behandeling en ver
zorging van het oog behoort in de
eerste plaats te vermijden, dat het
lichtgevoelige apparaat ïn'het net
vlies van dit teere orgaan hevige prik-
kels *krjjgt te ondergaan, tenminste
voor zoover dit mogelijk is. Daarom
moet men zich ook hoéden voor fel
zonlicht, evenals voor plotselinge
©vergangen van licht naar donker.
Bij pasgeboren kinderen vooral zijn
de oogen bijzonder gevoelig voor deze1
prikkels. Daarom moet men den wa
gen of wieg van jonge kinderen altijd
zoo opstellen, dat het zon- of kunst
licht ex niet van boven invalt, doch
van opzij, terwijl overdag bovendien
het al te felle licht van rechtstreeks
in de kamer schijnende zonnestralen
door niatblauwe gordijnen getemperd
moet worden.
Bijziendheid.
In den tijd dat het kind naar school
gaat, komt het er vooral op aan, bij-
ziendhéid te voorkomen. AI is bij
ziendheid in den regel toe te schrijven
aan aangeboren gebreken in den
bouw van den oogapepl, toch zjjn er
ook tal van gevallen, waarbij de kwaal-
veroorzaakt is door verkeerde ge
woonten tijdens het werken, in het
bijzonder door lezen en schrijven bij
onvoldoende licht of in onjuiste li
chaamshouding. Baj de keuze van eert
beroep voor het kind moet wel dege
lijk ook met den toestand der oo&en
worden rekening gehouden. Mefcname
is dit het geval, alp het kind reeds een
zwakt gezichtsvermogen heeft. Dan
is het raadzaam, in deze levenskwes
tie geen beslissing te nemen zonder
voorkennis van den oogarts.
In het leven van den volwassene
wordt vooral door overspanning te
gen het oog gezondigd. Wij denken er
veel te weinig aan, dat ons gezichts
orgaan, zoo goed als elk ander orgaan,
ook rust en ontspanning noodig heeft.
Dit kunnen wij behalve dan door
op geen betere wijze verkrij
gen dan door onzen blik, vooral na
langdurig Te^en, schrijden, naaien,
stikken, gratfeeren of dergelijke werk
zaamheden, niet op éen nabij doel in
te stellen, doch zoomogelijk geruimen
tijd op onbestemde verten te richten
of nog beter in de vrije natuur
over de uitgestrekte velden te laten
rondwaren.
Verziendheid-
Op rijperen leeftijd, gewoonlijk na
het vijf er veertigste levejjejaar, on-
I dervindt men in allengs toenemende
mate moeite, om nabije voorwerpen
r onmiddellijk te herkennen Pogingen
om dit lastige euvel door verhoogde
I inspanning van het gezichtsvermogen
j dus door "scherp turen op te
heffeii, leiden slechts tot overspan
ning der oogen, hetgeen de zaak maar
erger maakt. Het eenige middel, <*at
hier baten kan, is, zoodra zich de eer
ste verschijnselen van verziendheid
voordoen, tot het dragen van een con
vexbril over te gaan.
Nachtblindheid.
Onder nachtblindheid verstaat men
het' ontbreken van het vermogen der
oogen om zich aan het donker aan te
passen, dat wil zeggen, ook bij uiterst
gering licht nog optiséfte waarnemin
gen te doen. ïn volslagen duister
dat overigens» buiten, zeifs in den
nacht, haast niet voorkomt kan na
tuurlijk ook het normale gezichtsver
mogen niets onderscheiden. Nacht
blindheid berust op een degeneratie
vah het netvlies. Dit kan aangeboren
zijn en ook aan erfeKjken aanleg zijn
toe ie schrijven. In het laatste geval
treedt de nachtblindheid ook bij de
nakomelingen op, vooral, wanpeer
beide ouders uit een dergelijke erfe
lijk belaste familie stammen, of wan
neer er bloedverwantschap tusschen
de ouders bestaat.
De degeneratie van het netvlies
kan echter ook tijdens het leven ver
kregen zijn, bijvoorbeeld tengevolge
van voedingsstoornissen, bepaalde be
schadigingen van het oog, o.a. zooals
door staalschilfers of dergelijke voor
werpen kunnen ontstaan. In dat ge
val is de k\^aal natuurlijk niet erfe
lijk.
Het leven in de groote stad met zijn
felle kunstlicht komt op^ichzelf als
oorzaak voor het ontstaan yan nacht-
blindheid niet in aanmerking; wel'
wordt het bestaan-van nachtblirtdheid
bij een stadsbewoner dikwijls eerst
ontdekt, als deze die gewend was,
overal onmiddellijk het kunstlicht te
kunnen aandraaien naar het plat
teland verhuist of op andere wijze
voor de noodzakelijkheid komt te
staan, zich 's avonds in onverlichte
vertrekken of op donkere landwegen
te moeten ophouden.
Het dragen van een bril kan voor
dit doel niet- helpen, daar de oorzaak
ervan niet in het optisch systeem,
doch in de gevoelsorganen van het
netvlies zetelt.
Kleurenblindhe i d.
Bft de kleürenblindheid 'is de kwes
tie niet deze, dat de betreffende per-'
soon in het geheel geen kleuréh kan
onderscheiden. Veeleer doet de ziekte
zich steeds onder dezen vorm voor,
daar slechts het onderscheidingsver
mogen voor enkele zeer bepaalde kleu
ren ontbreekt. Zoo bestaat er een