GEMEENTELIJKEN ONTSMETTINGSDIENST Het is niet meer noodzakelijk de was IN huis te doen! De was DIT huis geeft vele voordeelen! Anton Coop: w. k Voor hét, verdelgoo van RATTEN en van WANDGEDIERTE wende men zich tot den INSTITUUT VOOR WEEFSELONDERZOEK - GOUDA T RAEDTHUIS Markt 36 (Waaggebouw) telefoon ozUU T. P. Viruly Co.'s Stoomzeepziederij „de Hamer" INSTITUUT VOOR WEEFSELONDERZOEK DE VERZORGING VAN HEN DIE RUST NOODIG HEBBEN. VOLKSONTWIKKELING VOORHEEN EN CULTURELE TAAK THANS. ÖHHH hhheiï fflöHHHI HHHHi DE BETEEKENIS VAN I)E VEEHOUDERIJ. Np De moderne richting, waarin zich de laatste jaren het Wasserijbedrijf beweegt en waarin het gesteund wordt door de Voorlichtingsdienst, die de firma in de vorm van het aan haar bedrijf heeft verbonden, is van onschatbare waarde voor de wijze, waarop Uw wasgoederen in de Wasserij van de tegenwoordige tijd behandeld worden. BETERE WASMETHODEN BETERE ZÊEPPRODUCTEN ONGELOOFLIJK MOOIE TINT DIE TA EN NIET TE VERGETENMINIMUM SLIJTAGE! 1 I)e oude zegswijze: „Het goed in de wasserij slijt zo", behoort voorgoed tot het verleden en het is een bewezen feit, dat goederen, gewassen in modern geoutilleerde bedrijven aan minder slijtage onderhevig zijn dan goederen, die thuis worden gewassen. Kaasaahyoe.rde.rs A r OP DE GDUDSCHE HARKT EEGTUW KAA5 IH DE STADSWAAG Permanent-Wave Geheel compleet (oliebehandeling) ƒ4. Alleen hygiënische en vakkundige behandeling is het behoud van uw haar H. P. VAN WIJNGAARDEN, Kleiweg 77 - Telef. 3315 - Gouda. Drogist - Wijdstraat 31. WATTEN WINDSELS PLEISTERS VERBANDKISTEN JAN VAN DAM, I)e „CRES" schoen en de „ROBINSON" schoen 4 Reeds veel vroe ger wyden door de Stadsbesturen inrichtingen in 't leven geroepen voor de onder brenging en de verpleging van ouden van dagen, in tal van Ge meenten vindt men nog Gasthui zen, Bestedelin- PBOKHOVEN. genhuizen, oude Mannen- en Vrouwenhuizen. Voor de m.nst bedeelden werd in de meeste plaat sen tijdig voor behoorlijke huisvesting zorg gedragen. De overheidszorg heelt op dat gebied zeer veel gedaan. Anders staat het met de woongelegen heid van hen die voor een gedeelte ol ge heel in eigen onderhoud kunnen voorzien er» die om een of andere reden hun huis houding moeten of wenschen op te breken. Ol men nu wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeltijd of wegens het overlijden van een der echtgenooten, wegens noodzakelijke bekrimping In de huishouding of wegens een andere oor zaak een einde wil maken aan de dagelijks terugkeerende beslommeringen van het huishouden, de behoefte aan een prettig zonnig tehuis met een goede verzorging blijft voor ieder bestaan. Het is aan dit vraagstuk dat thans vooral meer en meer de aandacht wordt besteed. Zoowel van Overheidswege als van par ticuliere zijde zijn in meerdere plaatsen van ons land Rusthuizen opgericht. Het is opmerkelijk dat de practijk uitwijst dat de behoefte aan dergelijke stichtingen met den dag stijgt. We kunnen in dit verband b.v. noemen de Rusthuizen te Schiedam, Groningen, Alkmaar. Hoorn, Amersfoort, den Helder en vele andere en dan hoort men, zelfs bij inrichtingen die eerst kortelings zijn ge opend, dat alles reeds bezet is. In onze eingen Gemeente hebben wij het voorbeeld dat de plaatsen welke er zijn voor de huisvestig^ van ouderen, overal bezet zijn. Er is, men kan dit gerust zeggen, een stijgende behoefte aan plaats ruimte. Nu is het merkwaardige dat het in de meeste der hierboven genoemde nieu- de stichtingen gebleken is dat het rang en standverschil hetwelk in de gewone samenleving dikwijls nog moeilijkheden geeft, in een goed rusthuis niet meer mee telt. Het spreekt wel van zelf, dat op het moment dat men zich een plaats wil ver zekeren, niet ieder even goed gesitueerd is Dit maakt juist een inrichting als de hier bedoelde zoo aantrekkelijk omdat er plaats is voor elke beurs. Kan men niet meer besteden dan b.v. 600.per jaar, men kan een kamer be komen met bediening en verzorging com pleet. Beschikt men over een ruimere beurs, er zijn ook kamers waar men b.v. voor 1000.—. 1200.—. J 1600.— of meer per jaar een eigen appartement kan krijgen. Echtparen b.v. kunnen tezamen een of twee kamers nemen met volledig pension en verzorging. De prijzen varieeren in hoofdzaak door de grootte en de ligging der kamers. De bediening geschiedt op de kamers. Ik ben hiermede al gekomen tot een be schrijving van de inrichting die in Gouda zal worden gebouwd. De opvolgende Regenten der beide Gasthuizen n.l. het St. Elisabeth's- en St. Catharine Gasthuis koesterden reeds lang den wensch om te komen tot een goede oplossing van het boven geschetste vraagstuk. Het spreekt vanzelf dat daarbij moest worden reke ning gehouden met het onderbrengen en de verpleging van de huidige bewoners der beide tehuizen. Maar daarnaast moest voor ieder die zulks wilde de gelegenheid worden ge opend om tegen billijke vergoeding zich in te koopen in de nieuwe stichting of tegen maandelijksche betaling een be hoorlijk verblijf te verkrijgen. Deze oplossing nu meen ik is thai vonden. Regenten hebben op een der mooiste punten van de Stadsuitbreiding aan de Gouwe, dicht bij de nieuwe Julianasluis en gelegen aan het front van de Reiger straat, een terrein van de Gemeente Gouda gekocht, hetwelk voor het doel uitermate geschikt is. Immers een zeer gewichtig punt bij het tot stand komen eener der gelijke inrichting is de ligging van het terrein. Naast het oordeel van het publiek te dien opzichte, was het noodig te letten op tal van voorwaarden die in acht ge nomen moeten worden bij de keuze van een terrein: 1°. Het mocht met het oog op het gevaar voor de bewoners geen druk ver keerspunt zijn of in d,e toekomst wor den, ook.de rust om het gebouw ver- ar^ge- eischt dat. 2 Het terrein mocht niet in het centrum doch moest op zekeren afstand van het midden der stad liggen en mocht toch niet afgelegen zijn. 3 Er moest een mooi uitzicht zijn en de ligging van de meeste kamers moest zooveel mogelijk op het Zuiden zijn. 4°. Voldoende terrein voor toekomstige uitbreiding moest aanwezig zijn. 5 Ruime toetreding van licht en lucht, en ten slotte een flinke tuin was een eerste behoefte. Het thans gekozen terrein voldoet aan al deze voorwaarden. De plannen voor den bouw zijn ontworpen door den Archi tect den Heer D. Saai Czn. te Alkmaar, een architect die reeds een 4-tal dezer inrichtingen bouwde en dus zijn sporen heeft verdiend. Het gebouw bestaat uit 4. verdiepingen, verkrijgt een zeer ruime lift, centrale- ver warming en keuken en zal plaats bieden aan 100130 personen. In de inrichting komt een afzonderlijke ziekenafdeeling, onder leiding van een hoofdverpleegster en haar staf, waarin inwonende patiënten kunnen worden opgenomen, maar waar vooral ook zij die een blijvende verple ging behoeven, een plaats zullen vinden. De totale bouwkosten zullen bedragen met inbegrip van den aankoop van den grond en de geheele inrichting pl.m. 230.000.—. De bedoeling is dat de aanbesteding nog in de maand Maart van dit jaar zal plaats vinden. Geraamd wordt dat het ge heel in Mei 1938 in gebruik zal kunnen worden genomen. Als vaststaand mag worden aangeno-^ men dat de inrichting zal voorzien in een groote behoefte. Het gebouw zal worden een aanwinst voor onze Stad, een sieraad voor zijn omgeving, en een weldaad voor degenen, die er hun intrek gaprr nemen. Moge de belangstelling van toekom stige bewoners zoo groot zijn, dat vóór de inrichting klaar is, alles bez'et is. Het Bestuur heeft daar, gezien de erva ring in andere plaatsen, het volste ver trouwen in. P. BOKHOVEN. Volksbibliotheek en Openbare Leeszaal. „Het Nut" met zijn volk bibliotheek en lezingen omstreeks 1862. Het Rusthuis met zijn omgeving aan den Koninginneweg naby de Westerkerk. (Naar het ontwerp van D. Saai Czn.) Plaatselijke ge schiedenis is van belang, omdat de ze de algemi stromingen van de tijd weerspiegelt. Het is verrassend te zjen hoe de geest in een wille keurige stad op zijn wijze de ken merken draagt van de geest des tijds. Mr. A. A. J. RIJKSEN. Zo is het ook als men nagaat wat Gouda omstreeks 1862, het geboortejaar van de Goudse Coura'ht, aan volksontwikkeling biedt. Wie daarvan iets weten wil, gaat natuurlijk naar „het Nut", de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, die sedert 1814 ook in Gouda een plaats inneemt. Men werkt omstreeks 1862 nog de geest van „de verlichting", die de men den mondig wilde maken en vooral hun godsdienstig zedelijke verheffing op het oog had. Maar intussen is ook al ontwaakt, wat Allard Pierson „de ifkrtstocht der wer kelijkheid" zou noemen; de overtuiging „Kennis is macht" en de eerbied voor na tuurwetenschap en techniek. Met het doel van volksverheffing in ze delijke en verstandelijke zin. dat „het Nut' voor ogen had, had men ook in Gouda een volksbibliotheek. De meer ontwik kelde Nutsbestuurders (men vindt in het Goudse bestuur dokters, dominees, mees ters in de rechten, fabrikanten) doen dit ten behoeve van „den minderen man Maar uit de notulen blijkt dat men het (in die dagen vooral dr. Terpstra) met grote toewijding deed. De veehouderij heeft voor Neder land een veel groo- ter beteekenls dan velen wel vermoe den. Men reali seert zich de din gen niet die men dagelijks om zich heen ziet en waar mee mèn, als iets vanzelf- spre kends, vertrouwd A. VAN WÏJNEN. jg geraakt. Dst Ne derland een grooten veestapel heeft, leer de men al op de schoolbanken. Dat die veestapel op het oogenblik te groot is in verhouding der afzetmogelijkheden, zegt men algemeen elkander na. Maar veel ver der reikt dan ook veler wetenschap en belangstelling niet. Toch is die Nederlandsche veehouderij waard er eenige aandacht laan te schen ken, nu zooveel door allerlei crisisomstan digheden ineenzakt en wfj dus uiterste aandacht dienen te besteden» aan alles wat zit.h nog handhaafde. Ookjde I^derland- scne veehouderij is in de dfaeve maar ook gevaarlijke omstandigheidj^at veel dok ters om haar ziekbed constilteeren. Haar verleden en toekomst is volstrekt niet al leen een agrarisch belang; het is eèn Ne- dcrlandsch belang bij uitnemendheid. Enkele cijfers demonstreeren haar om- vang. Van de 2.200.000 H A. cultuurgrond, di j Nederland rijk is, is 1.300.000 H.A. gras- la id frt £00.000 H.A. akkerland. Bijna s/s ven onzen cultuurgrond is dus direct voor dt veehouderij bestemd. Toch geeft dit cijfer nog geen juist beeld. Immers, in de st aken waar gemengd bedrijf bestaat, is et deel vanJ»«Lakkerland ook voor het ei en vee bestemd. De akkerbouwproduc- tei of zulke Bedrijven dienen niet voor vi rkoop maar tot verbruik aan eigen vee. Man mag dus deze gronden bij het gras- la id optellen. Ruw geschat komt men dan a, n 1 700.000 H.A. ten dienste der Neder- la idsche veehouderij. Haaf beteekenis b jkt uit deze cijfers wei overduidelijk. Een andere cijfergroep voert tot een zt Ifde conclusie. We totaalwaarde der vee- hl uderijproductie in diverse vormen was v< or eenige jaren terug aldus (Verslag St latsctSmmissie tot onderzoek van de wanverhouding tusschen loon en op brengst in het landbouwbedrijf): 1923 1924 1925 1926 19#7 1928 1929 1930 681 816 834 770 820 870 825 679 (in mlllioenen guldens) Door de daling der prijzen is dit cijfer na 1930 natuurlijk wel gedaald. Bovenstaande cijfers spreken nog meer dan het bloote hectarental. Ze zeggen ons. dat die veehouderij voor Nederland een inkomsfMkbron is van niet te vervangen waarde. Immers, deze cijfers geven zuive re bodemproductie aan. waartegenover slecht§ geringe uitgaven staan van ge- importeerd veevoeder en kunstmest, te samen tot een bedrag, 't welk tegenover deze millioenencijfers van geen beteeke nis is. Een bron van zuiver Nederlandsch inkomen, bron dus voor Nederlandsche koopkracht, waarmede men wel uiterst voorzichtig dient om te gaan. Het is van belang ook nog op een an dere zijde te wijzen. De veehouderij wordt zoo vaak gezien als -eéh agrarische zaak waarbij de rest der maatschappij maar in een vrij vèr verwijderd vérband betrokken is en waarmede de genjriddelde stadsbe woner zich bij voorkeur weinig inlaat. De bovengenoemde honderden mlllioenen Nederlandsch inkomen spreken echter reeds een andere taal. Maar om een andere reden is deze op vatting volkomen fout. Wanneer de boer de op zijn bedrijf gewonnen melk en zijn gefokt vee heeft afgeleverd van zijn boer derij. dan houdt zijn belang op, maar dan begint een stuk industrie en handel 't welk in Nederland haar weerga niet vindt. Dan begint het vervoer der melk naar de fa briek. Dan draaien de machines in honder den zuivelfabrieken, om van die melk bo ter, kaas, condensmafk, melkpoeder enz. te maken. Deze producten worden opge slagen en verzorgd, vervoerd en verhan deld, wat aan een leger menschen arbeid en brood bezorgt. Het bezorgt Gouda zijn groote markt en braNcht haar den uitgebrei- den kaashandel. Het bezorgt aan onze uit- voerhavens een belangrijke inkomsten bron door import van veevoeder en kunst mest en export van zuivelproducten, vee enz. Natuurlijk is het niet mogelijk dit al les in preciese cijfers om te zetten. Onder geteekende deed een poging, deze te be naderen door allerlei berekeningen. Het zal een jaarlljksch Nederlandsch inkomen geven van 75 tot 100.000.000 gld. Vermoedde de doorsnee burger uit die groote steden wel, dat een zoo belangrijke bedrijfstak zich Haast zijn deur had ont wikkeld? Er zijn er in den lande, die reeds juichen, wanneer door hulpmiddelen van contin- genteering e.a. hier of daar een klein fa briekje kan verrijzen en eenige tientallen arbeiders werk vinden Dezelfden zingen echter vaak mee in het koor van hen. die zeggen dat de veestapel veel te groot is en noodzakelijk moet verkleind worden, waarbij dan heel wat meer waardevols'zou verloren gaan dan de met kunst en vlieg werk opgerichte bedrijfjes (vaak op kruk ken) ooit kunnen terugleveren De Nederlandsche bevolking dient zich voor die dingen eens wat meer te interes seeren dan tot heden het geval is. Want helaas komt het zoo nu en dan tot een keuze tusschen deze twee belangen. Bij. handelsonderhandelingen, bij clearings overeenkomsten, bij contingenteeringen gaat het vaak tusschen de belangen der binnenlandsche industrie eenerzijds en de veehouderij en haar groote industrieele-, handels- en exportbelangen anderzijds. Dan dreigt vaak de balans eenzijdig over te slaan, ten koste van onze mooie Neder landsche veehouderij met haar goodwill in het buitenland en ten gunste van soms sterke „gelegenheidsindustrieën Gouda voelt aah den lijve wat het weg zinken valt» alle koopkracht van haar agra risch achterland beteekent. Nederland in zijn geheel zou de wrange vruchten pluk ken van veronachtzaming of achteruitzet ting van een zoo belangrijken en veelzij- digen bedrijfstak als de Nederlandsche veehouderij met alles wat daarop aan in dustrie en handel is gebouwd. Ten slotte nog een enkel woord over dat „te veel" waarover zoo vaak gesproken wordt. Nog nooit, ook nü niet, is van de producten der veehouderij ooit iets ver nietigd behoeven te worden. Alles vond nog een weg, zij het een deel tot te prijs. Een kleine opleving aan dej zijde en sterk doorgevoerde aanj aan de andere zijde doet de mogelijkheid alweer ontstaan, de verbrokqp einden van productiekosten en opbrengst weer aan een te knoopen. Nóg is ons vee over de geheele wereld om zijn superieure kwaliteiten geroemd. Nóg erkent men de meerderheid onzer Hollandsche kaas boven al haar namaak. Ond^r zulke omstandigheden werkt men niet voor een verloren zaak, maar is het integendeel een behoefte en een plicht, voor de belangen onzer mooie Nederland sche veehouderij op de bres te staan. VAN WIJNEN De Volksbibliotheek werd gehouden in een lokaal dat de gemeente daarvoor be schikbaar stelde; bij zijn weldadigheid ge noot „het Nut" dus enigë steun van de Overheid. Dat was voor die tijd, die vrijwel alles aan particulieren overliet, reeds veel. In 1857 blijkt dan ook van erkentelijkheid hiervoor tegenover de gemeenteraad. Men had (het is nog een aardig aantal) 1250 boe ken en 278 lezers, „alle uit mindere stand", zoals het notulenboek zegt. Er werd van October tot Maart uitgeleend, en men ver meldt omstreeks 1857 een jaar van 2130 en een jaar van 3693 uitleningen. Dus ook ge trouwe lezers. De bibliotheek bestond doordat het Nutsbestuur er ieder jaar J 75.aan besteedde, soms ook ongeveer 100.als er een catalogus gedrukt moest worden. Korte tijd later gaat het veel slechter; in Juli 1863 klaagt Dr. Terpstra „dat, wordt er niet spoedig voor de bibliotheek een beter locaal van stadswege aangewezen, het spoedtg met haren bloei gedaan zal zijn". Daarnaast had men de bekende „N u t s- 1 e z i n g e n", allereerst voor de eigen le den in de „Leesvergaderinge n". i met onderwerpen als „Over de zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling der oude werelld, in verband met het ontstaan des Christendoms" door den heer Kappey ne van de Coppello of „Het noodlottig verdrijiken van eenige lootsen te Helle voet" door den heer Brinkman. Men reci teert verzen als „De ledige stoel" of „De blinde" van van Beers. Zelfs zijn er afzon derlijke „Damesleesvergaderingen" met meer voor dezen passend geachte voor drachten als „Beschrijving van den gastro noom" en „De dood eener moeder Juist in deze tijd komen er echter klach ten over slecht bezoek van de leesver- gaderingen; men gaat daarnaast enige „Volksvoorlezingen" houden. Ziehier artikel 1 van het in 1858 daarvoor vastgestelde reglement: „De volksvoorlezingen zijn bestemd tot onderrigting van den mingegoeden Burger (de secretaris schreef eerst een „b", maar veranderde dit gelukkig nog in „B") in zaken die op natuur- en werk tuigkunde. geschiedenis of volkshuis houdkunde betrekking hebben." Ieder had er gratis toegang, maar inge volge krachtig verzet van verschillende leden, mocht de „mingegoede Burger" niet binnen het gewone lokaal „Nut en Ver maak maar hadden deze lezingen plaats in een café „De Paauw". Er worden onder werpen behandeld als „Het Water", „De teekenkunde„De oprlgting van de Oost Indische Compagnie e.d. Ook die l»*t gen floreren niet. I)e Leeszaal, naast siteit e.a.. in 1937. Vijf en zeventig jaar later. De tijden zijn wel veel veranderd. „Het Nut" heeft zich in andere ontwikkeld. Volksuniver- richting In plaats van de Volksbibliotheek kan men aan, de Openbare Leeszaal denken, in plaats van de voorlezingen aan de Volk s-Uni ver siteit, misschien zelfs aan de Vereniging van Huisvrou wen maar hat is een volkomen andere wereld geworden. De Openbare Leeszaal en de Volks-Uni- versiteit bedoelen niet meer een philan- tropische instelling te zijn. uitgaande van den gegoeden burger ten behoeve van „lezers van minderen stand ol „tot onder- gting van dep mingegoeden BurgerZij culturele instellingen door en voor al- Een krachtige subsidie van Rijk, Pro vincie en Gemeente maakt het mogelijk dat de Leeszaal goede boeken aanschaft: naast de Nederlandse romans ook de mo derne talen, goede litteratuur, boeken van wetenschap en kunst. ueu /vine In 1898 gaf Mr. A. R. Zimmermann, toen gemeentesecretaris van Dordrecht, de stoot tot oprichting van de eerste Leeszaal. Het is niet toevallig dat dit in een provin ciestad gebeurde, de grote steden hadden Universiteitsbibliotheken of een Leesmu seum; de provinciesteden hadden de in woners te weinig aan geestelijk voedsel te bieden; dit wekte een gevoel van geeste lijk onbehagen, waaruit voor een deel de uittocht van de gegoede burgerij te ver klaren viel. In 1918 had men dan ook te Gouda, on der leiding van Dr. Hoogstra, een vereni ging tot oprichting van een leeszaal ge sticht, tal van bezwaren maakte echter dat men nog niet tot practische uitvoering kon overgaan. Intussen kwam in 1920 een afdeling van de Rotterdamse Volks-Universiteit tot stand, die sedert dien voor vele goede cur sussen zorgde en het bijwonen van voor treffelijke muziek- en toneeluitvoeringen mogelijk maakte. Burgemeester Gaarlandt is reeds spoe dig na zijn komst, krachtdadig geholpen door den heer Dudok van Heel, de stuwen de kracht geworden, waardoor het Lees zaal-bestuur op 1 Januari 1929 het gebouw aan de Oosthaven kon openen. Gelukkig dat het toen gebeurde; in de daarop vol gende crisisjaren zou het niet meer moge lijk geweest zijn. De band met een vorig tijdperk werd gelega. het zij hier met erkentelijkheid vermeld, doordat „het Nut" enkele jaren nadat de Leeszaal geopend werd, zijn toen nog altijd bestaande bibliotheek, aan deze heeft afgestaan en geregeld met een jaar- lijkse bijdrage steunt. Het was een bezwaar dat de Leeszaal reeds in haar eerste groei, de moeilijkhe den ondervond van de geldelijk slechte jaren. Zij is echter, ondanks de tijdsom standigheden. gegroeid tot een van de be langrijke culturele instellingen te Gouda wier beginsel'het is te zijn „voor allen", zonder onderscheid van gegoedheid, ont wikkeling, politieke of godsdienstige be ginselen. Het spreekt reeds voldoende dal de Leeszaal, die voor ieder open staat, in .1936 door ruim 14000 personen werd be- zocht, en de Bibliotheek 2207 lezers heelt, waarvan 177 werklozen, die gratis lezen, zij bezit ruim 10.000 boeken, terwijl het aantal uitleningen in 1936 niet minder dan ruim 74.000 bedroeg, een directricfe en een tweetal assistenten zijn daarbij de deskun dige bemiddeling tussen het boekenbezit en de lezers. Op de Openbare Leeszaal te Gouda is geheel toepasselijk wat Dr. Greve aan het slot van zijn „Geschiedenis der Leeszaalbeweging in Nederland" van 1933 schrijft (alleen wordt het woord „Leesza len" hier veranderd in „de Leeszaal „Het zijn niet de onbelangrijkste le- vens, waarin het woord „ondanks" vaak terugkeert. Ondanks dalende inkomsten, stijgend gebruik. Ondanks kortingen, ruimer ar beid. Ondanks minder boeken, meer menschen. Ondanks alles, de Leeszaal Mr. A. A.*J. RIJKSEN, Voorzitter O.L.B. Inferieur van de Openbare Leeszaal. Om.'tlynMHxa.dJchoonvAMitt*. k*.n, Is't noo^fmr/t in.loog le *e« titn id ojo't veld, 044tJ. clIUj door-de lu.c.k{ It VOORHEEN Hit 'ang vervlogen tijden THANS y Het Instituut in actie volgens voorschriften der Arbeidsinspectie. zijn beide in de maten 27 tot 4R voorradig bij on.s. De ('resschoen met rubber onder werk wordt 6 maanden schriftelijk gegagandeerd. De Robinsonschoen verkrijgbaar met Rubber zoowel als met leder onderwerk. Aanbevelend, KEIZERSTRAAT 62 en 45, GOLD A TEI.EPH. 2376 i

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1937 | | pagina 10