GEMEENTELIJKEN ONTSMETTINGSDIENST
Het is niet meer noodzakelijk de was IN huis te doen!
De was DIT huis geeft vele voordeelen!
Anton Coop:
w.
k
Voor hét, verdelgoo van RATTEN en van
WANDGEDIERTE wende men zich tot den
INSTITUUT VOOR WEEFSELONDERZOEK - GOUDA
T RAEDTHUIS
Markt 36 (Waaggebouw) telefoon ozUU
T. P. Viruly Co.'s Stoomzeepziederij „de Hamer"
INSTITUUT VOOR WEEFSELONDERZOEK
DE VERZORGING VAN HEN DIE RUST
NOODIG HEBBEN.
VOLKSONTWIKKELING VOORHEEN
EN CULTURELE TAAK THANS.
ÖHHH
hhheiï
fflöHHHI
HHHHi
DE BETEEKENIS VAN I)E VEEHOUDERIJ.
Np
De moderne richting, waarin zich de laatste jaren het Wasserijbedrijf beweegt
en waarin het gesteund wordt door de Voorlichtingsdienst, die de firma
in de vorm van het
aan haar bedrijf heeft verbonden, is van onschatbare waarde voor de wijze,
waarop Uw wasgoederen in de Wasserij van de tegenwoordige tijd behandeld
worden.
BETERE WASMETHODEN
BETERE ZÊEPPRODUCTEN
ONGELOOFLIJK MOOIE TINT
DIE TA
EN NIET TE VERGETENMINIMUM SLIJTAGE! 1
I)e oude zegswijze: „Het goed in de wasserij slijt zo", behoort voorgoed
tot het verleden en het is een bewezen feit, dat goederen, gewassen in
modern geoutilleerde bedrijven aan minder slijtage onderhevig zijn dan
goederen, die thuis worden gewassen.
Kaasaahyoe.rde.rs A
r OP DE GDUDSCHE HARKT
EEGTUW KAA5 IH DE STADSWAAG
Permanent-Wave
Geheel compleet (oliebehandeling) ƒ4.
Alleen hygiënische en vakkundige behandeling is het behoud
van uw haar
H. P. VAN WIJNGAARDEN,
Kleiweg 77 - Telef. 3315 - Gouda.
Drogist - Wijdstraat 31.
WATTEN
WINDSELS
PLEISTERS
VERBANDKISTEN
JAN VAN DAM,
I)e „CRES" schoen en
de „ROBINSON" schoen
4
Reeds veel vroe
ger wyden door
de Stadsbesturen
inrichtingen in 't
leven geroepen
voor de onder
brenging en de
verpleging van
ouden van dagen,
in tal van Ge
meenten vindt
men nog Gasthui
zen, Bestedelin-
PBOKHOVEN. genhuizen, oude
Mannen- en Vrouwenhuizen. Voor de
m.nst bedeelden werd in de meeste plaat
sen tijdig voor behoorlijke huisvesting
zorg gedragen. De overheidszorg heelt op
dat gebied zeer veel gedaan.
Anders staat het met de woongelegen
heid van hen die voor een gedeelte ol ge
heel in eigen onderhoud kunnen voorzien
er» die om een of andere reden hun huis
houding moeten of wenschen op te breken.
Ol men nu wegens het bereiken van den
pensioengerechtigden leeltijd of wegens
het overlijden van een der echtgenooten,
wegens noodzakelijke bekrimping In de
huishouding of wegens een andere oor
zaak een einde wil maken aan de dagelijks
terugkeerende beslommeringen van het
huishouden, de behoefte aan een prettig
zonnig tehuis met een goede verzorging
blijft voor ieder bestaan.
Het is aan dit vraagstuk dat thans vooral
meer en meer de aandacht wordt besteed.
Zoowel van Overheidswege als van par
ticuliere zijde zijn in meerdere plaatsen
van ons land Rusthuizen opgericht. Het
is opmerkelijk dat de practijk uitwijst dat
de behoefte aan dergelijke stichtingen met
den dag stijgt.
We kunnen in dit verband b.v. noemen
de Rusthuizen te Schiedam, Groningen,
Alkmaar. Hoorn, Amersfoort, den Helder
en vele andere en dan hoort men, zelfs bij
inrichtingen die eerst kortelings zijn ge
opend, dat alles reeds bezet is.
In onze eingen Gemeente hebben wij
het voorbeeld dat de plaatsen welke er
zijn voor de huisvestig^ van ouderen,
overal bezet zijn. Er is, men kan dit gerust
zeggen, een stijgende behoefte aan plaats
ruimte. Nu is het merkwaardige dat het in
de meeste der hierboven genoemde nieu-
de stichtingen gebleken is dat het rang
en standverschil hetwelk in de gewone
samenleving dikwijls nog moeilijkheden
geeft, in een goed rusthuis niet meer mee
telt.
Het spreekt wel van zelf, dat op het
moment dat men zich een plaats wil ver
zekeren, niet ieder even goed gesitueerd
is Dit maakt juist een inrichting als de
hier bedoelde zoo aantrekkelijk omdat er
plaats is voor elke beurs.
Kan men niet meer besteden dan b.v.
600.per jaar, men kan een kamer be
komen met bediening en verzorging com
pleet. Beschikt men over een ruimere
beurs, er zijn ook kamers waar men b.v.
voor 1000.—. 1200.—. J 1600.— of meer
per jaar een eigen appartement kan
krijgen. Echtparen b.v. kunnen tezamen
een of twee kamers nemen met volledig
pension en verzorging.
De prijzen varieeren in hoofdzaak door
de grootte en de ligging der kamers. De
bediening geschiedt op de kamers.
Ik ben hiermede al gekomen tot een be
schrijving van de inrichting die in Gouda
zal worden gebouwd. De opvolgende
Regenten der beide Gasthuizen n.l. het
St. Elisabeth's- en St. Catharine Gasthuis
koesterden reeds lang den wensch om te
komen tot een goede oplossing van het
boven geschetste vraagstuk. Het spreekt
vanzelf dat daarbij moest worden reke
ning gehouden met het onderbrengen en
de verpleging van de huidige bewoners
der beide tehuizen.
Maar daarnaast moest voor ieder die
zulks wilde de gelegenheid worden ge
opend om tegen billijke vergoeding zich
in te koopen in de nieuwe stichting of
tegen maandelijksche betaling een be
hoorlijk verblijf te verkrijgen.
Deze oplossing nu meen ik is thai
vonden.
Regenten hebben op een der mooiste
punten van de Stadsuitbreiding aan de
Gouwe, dicht bij de nieuwe Julianasluis
en gelegen aan het front van de Reiger
straat, een terrein van de Gemeente Gouda
gekocht, hetwelk voor het doel uitermate
geschikt is. Immers een zeer gewichtig
punt bij het tot stand komen eener der
gelijke inrichting is de ligging van het
terrein.
Naast het oordeel van het publiek te
dien opzichte, was het noodig te letten
op tal van voorwaarden die in acht ge
nomen moeten worden bij de keuze van
een terrein:
1°. Het mocht met het oog op het gevaar
voor de bewoners geen druk ver
keerspunt zijn of in d,e toekomst wor
den, ook.de rust om het gebouw ver-
ar^ge-
eischt dat.
2 Het terrein mocht niet in het centrum
doch moest op zekeren afstand van
het midden der stad liggen en mocht
toch niet afgelegen zijn.
3 Er moest een mooi uitzicht zijn en de
ligging van de meeste kamers moest
zooveel mogelijk op het Zuiden zijn.
4°. Voldoende terrein voor toekomstige
uitbreiding moest aanwezig zijn.
5 Ruime toetreding van licht en lucht,
en ten slotte een flinke tuin was een
eerste behoefte.
Het thans gekozen terrein voldoet aan
al deze voorwaarden. De plannen voor
den bouw zijn ontworpen door den Archi
tect den Heer D. Saai Czn. te Alkmaar,
een architect die reeds een 4-tal dezer
inrichtingen bouwde en dus zijn sporen
heeft verdiend.
Het gebouw bestaat uit 4. verdiepingen,
verkrijgt een zeer ruime lift, centrale- ver
warming en keuken en zal plaats bieden
aan 100130 personen. In de inrichting
komt een afzonderlijke ziekenafdeeling,
onder leiding van een hoofdverpleegster
en haar staf, waarin inwonende patiënten
kunnen worden opgenomen, maar waar
vooral ook zij die een blijvende verple
ging behoeven, een plaats zullen vinden.
De totale bouwkosten zullen bedragen
met inbegrip van den aankoop van den
grond en de geheele inrichting pl.m.
230.000.—.
De bedoeling is dat de aanbesteding
nog in de maand Maart van dit jaar zal
plaats vinden. Geraamd wordt dat het ge
heel in Mei 1938 in gebruik zal kunnen
worden genomen.
Als vaststaand mag worden aangeno-^
men dat de inrichting zal voorzien in een
groote behoefte. Het gebouw zal worden
een aanwinst voor onze Stad, een sieraad
voor zijn omgeving, en een weldaad voor
degenen, die er hun intrek gaprr nemen.
Moge de belangstelling van toekom
stige bewoners zoo groot zijn, dat vóór
de inrichting klaar is, alles bez'et is.
Het Bestuur heeft daar, gezien de erva
ring in andere plaatsen, het volste ver
trouwen in.
P. BOKHOVEN.
Volksbibliotheek en Openbare Leeszaal.
„Het Nut" met zijn volk bibliotheek en lezingen omstreeks 1862.
Het Rusthuis met zijn omgeving aan den Koninginneweg naby de Westerkerk.
(Naar het ontwerp van D. Saai Czn.)
Plaatselijke ge
schiedenis is van
belang, omdat de
ze de algemi
stromingen van de
tijd weerspiegelt.
Het is verrassend
te zjen hoe de
geest in een wille
keurige stad op
zijn wijze de ken
merken draagt van
de geest des tijds.
Mr. A. A. J. RIJKSEN. Zo is het ook als
men nagaat wat Gouda omstreeks 1862, het
geboortejaar van de Goudse Coura'ht, aan
volksontwikkeling biedt. Wie daarvan iets
weten wil, gaat natuurlijk naar „het Nut",
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen,
die sedert 1814 ook in Gouda een plaats
inneemt. Men werkt omstreeks 1862 nog
de geest van „de verlichting", die de men
den mondig wilde maken en vooral hun
godsdienstig zedelijke verheffing op het
oog had. Maar intussen is ook al ontwaakt,
wat Allard Pierson „de ifkrtstocht der wer
kelijkheid" zou noemen; de overtuiging
„Kennis is macht" en de eerbied voor na
tuurwetenschap en techniek.
Met het doel van volksverheffing in ze
delijke en verstandelijke zin. dat „het Nut'
voor ogen had, had men ook in Gouda een
volksbibliotheek. De meer ontwik
kelde Nutsbestuurders (men vindt in het
Goudse bestuur dokters, dominees, mees
ters in de rechten, fabrikanten) doen dit
ten behoeve van „den minderen man
Maar uit de notulen blijkt dat men het (in
die dagen vooral dr. Terpstra) met grote
toewijding deed.
De veehouderij
heeft voor Neder
land een veel groo-
ter beteekenls dan
velen wel vermoe
den. Men reali
seert zich de din
gen niet die men
dagelijks om zich
heen ziet en waar
mee mèn, als iets
vanzelf- spre
kends, vertrouwd
A. VAN WÏJNEN. jg geraakt. Dst Ne
derland een grooten veestapel heeft, leer
de men al op de schoolbanken. Dat die
veestapel op het oogenblik te groot is in
verhouding der afzetmogelijkheden, zegt
men algemeen elkander na. Maar veel ver
der reikt dan ook veler wetenschap en
belangstelling niet.
Toch is die Nederlandsche veehouderij
waard er eenige aandacht laan te schen
ken, nu zooveel door allerlei crisisomstan
digheden ineenzakt en wfj dus uiterste
aandacht dienen te besteden» aan alles wat
zit.h nog handhaafde. Ookjde I^derland-
scne veehouderij is in de dfaeve maar ook
gevaarlijke omstandigheidj^at veel dok
ters om haar ziekbed constilteeren. Haar
verleden en toekomst is volstrekt niet al
leen een agrarisch belang; het is eèn Ne-
dcrlandsch belang bij uitnemendheid.
Enkele cijfers demonstreeren haar om-
vang. Van de 2.200.000 H A. cultuurgrond,
di j Nederland rijk is, is 1.300.000 H.A. gras-
la id frt £00.000 H.A. akkerland. Bijna s/s
ven onzen cultuurgrond is dus direct voor
dt veehouderij bestemd. Toch geeft dit
cijfer nog geen juist beeld. Immers, in de
st aken waar gemengd bedrijf bestaat, is
et deel vanJ»«Lakkerland ook voor het
ei en vee bestemd. De akkerbouwproduc-
tei of zulke Bedrijven dienen niet voor
vi rkoop maar tot verbruik aan eigen vee.
Man mag dus deze gronden bij het gras-
la id optellen. Ruw geschat komt men dan
a, n 1 700.000 H.A. ten dienste der Neder-
la idsche veehouderij. Haaf beteekenis
b jkt uit deze cijfers wei overduidelijk.
Een andere cijfergroep voert tot een
zt Ifde conclusie. We totaalwaarde der vee-
hl uderijproductie in diverse vormen was
v< or eenige jaren terug aldus (Verslag
St latsctSmmissie tot onderzoek van de
wanverhouding tusschen loon en op
brengst in het landbouwbedrijf):
1923 1924 1925 1926 19#7 1928 1929 1930
681 816 834 770 820 870 825 679
(in mlllioenen guldens)
Door de daling der prijzen is dit cijfer
na 1930 natuurlijk wel gedaald.
Bovenstaande cijfers spreken nog meer
dan het bloote hectarental. Ze zeggen ons.
dat die veehouderij voor Nederland een
inkomsfMkbron is van niet te vervangen
waarde. Immers, deze cijfers geven zuive
re bodemproductie aan. waartegenover
slecht§ geringe uitgaven staan van ge-
importeerd veevoeder en kunstmest, te
samen tot een bedrag, 't welk tegenover
deze millioenencijfers van geen beteeke
nis is. Een bron van zuiver Nederlandsch
inkomen, bron dus voor Nederlandsche
koopkracht, waarmede men wel uiterst
voorzichtig dient om te gaan.
Het is van belang ook nog op een an
dere zijde te wijzen. De veehouderij wordt
zoo vaak gezien als -eéh agrarische zaak
waarbij de rest der maatschappij maar in
een vrij vèr verwijderd vérband betrokken
is en waarmede de genjriddelde stadsbe
woner zich bij voorkeur weinig inlaat. De
bovengenoemde honderden mlllioenen
Nederlandsch inkomen spreken echter
reeds een andere taal.
Maar om een andere reden is deze op
vatting volkomen fout. Wanneer de boer
de op zijn bedrijf gewonnen melk en zijn
gefokt vee heeft afgeleverd van zijn boer
derij. dan houdt zijn belang op, maar dan
begint een stuk industrie en handel 't welk
in Nederland haar weerga niet vindt. Dan
begint het vervoer der melk naar de fa
briek. Dan draaien de machines in honder
den zuivelfabrieken, om van die melk bo
ter, kaas, condensmafk, melkpoeder enz.
te maken. Deze producten worden opge
slagen en verzorgd, vervoerd en verhan
deld, wat aan een leger menschen arbeid
en brood bezorgt. Het bezorgt Gouda zijn
groote markt en braNcht haar den uitgebrei-
den kaashandel. Het bezorgt aan onze uit-
voerhavens een belangrijke inkomsten
bron door import van veevoeder en kunst
mest en export van zuivelproducten, vee
enz. Natuurlijk is het niet mogelijk dit al
les in preciese cijfers om te zetten. Onder
geteekende deed een poging, deze te be
naderen door allerlei berekeningen. Het
zal een jaarlljksch Nederlandsch inkomen
geven van 75 tot 100.000.000 gld.
Vermoedde de doorsnee burger uit die
groote steden wel, dat een zoo belangrijke
bedrijfstak zich Haast zijn deur had ont
wikkeld?
Er zijn er in den lande, die reeds juichen,
wanneer door hulpmiddelen van contin-
genteering e.a. hier of daar een klein fa
briekje kan verrijzen en eenige tientallen
arbeiders werk vinden Dezelfden zingen
echter vaak mee in het koor van hen. die
zeggen dat de veestapel veel te groot is en
noodzakelijk moet verkleind worden,
waarbij dan heel wat meer waardevols'zou
verloren gaan dan de met kunst en vlieg
werk opgerichte bedrijfjes (vaak op kruk
ken) ooit kunnen terugleveren
De Nederlandsche bevolking dient zich
voor die dingen eens wat meer te interes
seeren dan tot heden het geval is. Want
helaas komt het zoo nu en dan tot een
keuze tusschen deze twee belangen. Bij.
handelsonderhandelingen, bij clearings
overeenkomsten, bij contingenteeringen
gaat het vaak tusschen de belangen der
binnenlandsche industrie eenerzijds en de
veehouderij en haar groote industrieele-,
handels- en exportbelangen anderzijds.
Dan dreigt vaak de balans eenzijdig over
te slaan, ten koste van onze mooie Neder
landsche veehouderij met haar goodwill in
het buitenland en ten gunste van soms
sterke „gelegenheidsindustrieën
Gouda voelt aah den lijve wat het weg
zinken valt» alle koopkracht van haar agra
risch achterland beteekent. Nederland in
zijn geheel zou de wrange vruchten pluk
ken van veronachtzaming of achteruitzet
ting van een zoo belangrijken en veelzij-
digen bedrijfstak als de Nederlandsche
veehouderij met alles wat daarop aan in
dustrie en handel is gebouwd.
Ten slotte nog een enkel woord over dat
„te veel" waarover zoo vaak gesproken
wordt. Nog nooit, ook nü niet, is van de
producten der veehouderij ooit iets ver
nietigd behoeven te worden. Alles vond
nog een weg, zij het een deel tot te
prijs. Een kleine opleving aan dej
zijde en sterk doorgevoerde aanj
aan de andere zijde doet de mogelijkheid
alweer ontstaan, de verbrokqp einden van
productiekosten en opbrengst weer aan
een te knoopen.
Nóg is ons vee over de geheele wereld
om zijn superieure kwaliteiten geroemd.
Nóg erkent men de meerderheid onzer
Hollandsche kaas boven al haar namaak.
Ond^r zulke omstandigheden werkt men
niet voor een verloren zaak, maar is het
integendeel een behoefte en een plicht,
voor de belangen onzer mooie Nederland
sche veehouderij op de bres te staan.
VAN WIJNEN
De Volksbibliotheek werd gehouden in
een lokaal dat de gemeente daarvoor be
schikbaar stelde; bij zijn weldadigheid ge
noot „het Nut" dus enigë steun van de
Overheid. Dat was voor die tijd, die vrijwel
alles aan particulieren overliet, reeds veel.
In 1857 blijkt dan ook van erkentelijkheid
hiervoor tegenover de gemeenteraad. Men
had (het is nog een aardig aantal) 1250 boe
ken en 278 lezers, „alle uit mindere stand",
zoals het notulenboek zegt. Er werd van
October tot Maart uitgeleend, en men ver
meldt omstreeks 1857 een jaar van 2130 en
een jaar van 3693 uitleningen. Dus ook ge
trouwe lezers. De bibliotheek bestond
doordat het Nutsbestuur er ieder jaar
J 75.aan besteedde, soms ook ongeveer
100.als er een catalogus gedrukt
moest worden.
Korte tijd later gaat het veel slechter;
in Juli 1863 klaagt Dr. Terpstra „dat, wordt
er niet spoedig voor de bibliotheek een
beter locaal van stadswege aangewezen,
het spoedtg met haren bloei gedaan zal
zijn".
Daarnaast had men de bekende „N u t s-
1 e z i n g e n", allereerst voor de eigen le
den in de „Leesvergaderinge n". i
met onderwerpen als „Over de zedelijke
en maatschappelijke ontwikkeling der
oude werelld, in verband met het ontstaan
des Christendoms" door den heer Kappey
ne van de Coppello of „Het noodlottig
verdrijiken van eenige lootsen te Helle
voet" door den heer Brinkman. Men reci
teert verzen als „De ledige stoel" of „De
blinde" van van Beers. Zelfs zijn er afzon
derlijke „Damesleesvergaderingen" met
meer voor dezen passend geachte voor
drachten als „Beschrijving van den gastro
noom" en „De dood eener moeder
Juist in deze tijd komen er echter klach
ten over slecht bezoek van de leesver-
gaderingen; men gaat daarnaast enige
„Volksvoorlezingen" houden.
Ziehier artikel 1 van het in 1858 daarvoor
vastgestelde reglement:
„De volksvoorlezingen zijn bestemd
tot onderrigting van den mingegoeden
Burger (de secretaris schreef eerst een
„b", maar veranderde dit gelukkig nog
in „B") in zaken die op natuur- en werk
tuigkunde. geschiedenis of volkshuis
houdkunde betrekking hebben."
Ieder had er gratis toegang, maar inge
volge krachtig verzet van verschillende
leden, mocht de „mingegoede Burger" niet
binnen het gewone lokaal „Nut en Ver
maak maar hadden deze lezingen plaats
in een café „De Paauw". Er worden onder
werpen behandeld als „Het Water", „De
teekenkunde„De oprlgting van de Oost
Indische Compagnie e.d. Ook die l»*t
gen floreren niet.
I)e Leeszaal, naast
siteit e.a.. in 1937.
Vijf en zeventig jaar later.
De tijden zijn wel veel veranderd.
„Het Nut" heeft zich in andere
ontwikkeld.
Volksuniver-
richting
In plaats van de Volksbibliotheek kan
men aan, de Openbare Leeszaal
denken, in plaats van de voorlezingen aan
de Volk s-Uni ver siteit, misschien
zelfs aan de Vereniging van Huisvrou
wen maar hat is een volkomen andere
wereld geworden.
De Openbare Leeszaal en de Volks-Uni-
versiteit bedoelen niet meer een philan-
tropische instelling te zijn. uitgaande van
den gegoeden burger ten behoeve van
„lezers van minderen stand ol „tot onder-
gting van dep mingegoeden BurgerZij
culturele instellingen door en voor al-
Een krachtige subsidie van Rijk, Pro
vincie en Gemeente maakt het mogelijk
dat de Leeszaal goede boeken aanschaft:
naast de Nederlandse romans ook de mo
derne talen, goede litteratuur, boeken van
wetenschap en kunst.
ueu
/vine
In 1898 gaf Mr. A. R. Zimmermann, toen
gemeentesecretaris van Dordrecht, de
stoot tot oprichting van de eerste Leeszaal.
Het is niet toevallig dat dit in een provin
ciestad gebeurde, de grote steden hadden
Universiteitsbibliotheken of een Leesmu
seum; de provinciesteden hadden de in
woners te weinig aan geestelijk voedsel te
bieden; dit wekte een gevoel van geeste
lijk onbehagen, waaruit voor een deel de
uittocht van de gegoede burgerij te ver
klaren viel.
In 1918 had men dan ook te Gouda, on
der leiding van Dr. Hoogstra, een vereni
ging tot oprichting van een leeszaal ge
sticht, tal van bezwaren maakte echter
dat men nog niet tot practische uitvoering
kon overgaan.
Intussen kwam in 1920 een afdeling van
de Rotterdamse Volks-Universiteit tot
stand, die sedert dien voor vele goede cur
sussen zorgde en het bijwonen van voor
treffelijke muziek- en toneeluitvoeringen
mogelijk maakte.
Burgemeester Gaarlandt is reeds spoe
dig na zijn komst, krachtdadig geholpen
door den heer Dudok van Heel, de stuwen
de kracht geworden, waardoor het Lees
zaal-bestuur op 1 Januari 1929 het gebouw
aan de Oosthaven kon openen. Gelukkig
dat het toen gebeurde; in de daarop vol
gende crisisjaren zou het niet meer moge
lijk geweest zijn.
De band met een vorig tijdperk werd
gelega. het zij hier met erkentelijkheid
vermeld, doordat „het Nut" enkele jaren
nadat de Leeszaal geopend werd, zijn toen
nog altijd bestaande bibliotheek, aan deze
heeft afgestaan en geregeld met een jaar-
lijkse bijdrage steunt.
Het was een bezwaar dat de Leeszaal
reeds in haar eerste groei, de moeilijkhe
den ondervond van de geldelijk slechte
jaren. Zij is echter, ondanks de tijdsom
standigheden. gegroeid tot een van de be
langrijke culturele instellingen te Gouda
wier beginsel'het is te zijn „voor allen",
zonder onderscheid van gegoedheid, ont
wikkeling, politieke of godsdienstige be
ginselen. Het spreekt reeds voldoende dal
de Leeszaal, die voor ieder open staat, in
.1936 door ruim 14000 personen werd be-
zocht, en de Bibliotheek 2207 lezers heelt,
waarvan 177 werklozen, die gratis lezen,
zij bezit ruim 10.000 boeken, terwijl het
aantal uitleningen in 1936 niet minder dan
ruim 74.000 bedroeg, een directricfe en een
tweetal assistenten zijn daarbij de deskun
dige bemiddeling tussen het boekenbezit
en de lezers. Op de Openbare Leeszaal te
Gouda is geheel toepasselijk wat Dr. Greve
aan het slot van zijn „Geschiedenis der
Leeszaalbeweging in Nederland" van 1933
schrijft (alleen wordt het woord „Leesza
len" hier veranderd in „de Leeszaal
„Het zijn niet de onbelangrijkste le-
vens, waarin het woord „ondanks" vaak
terugkeert.
Ondanks dalende inkomsten, stijgend
gebruik. Ondanks kortingen, ruimer ar
beid. Ondanks minder boeken, meer
menschen. Ondanks alles, de Leeszaal
Mr. A. A.*J. RIJKSEN,
Voorzitter O.L.B.
Inferieur van de Openbare Leeszaal.
Om.'tlynMHxa.dJchoonvAMitt*. k*.n,
Is't noo^fmr/t in.loog le *e« titn
id ojo't veld,
044tJ. clIUj door-de lu.c.k{
It
VOORHEEN
Hit 'ang vervlogen tijden
THANS y
Het Instituut in actie
volgens voorschriften der
Arbeidsinspectie.
zijn beide in de maten 27 tot 4R
voorradig bij on.s.
De ('resschoen met rubber onder
werk wordt 6 maanden schriftelijk
gegagandeerd.
De Robinsonschoen verkrijgbaar
met Rubber zoowel als met leder
onderwerk.
Aanbevelend,
KEIZERSTRAAT 62 en 45,
GOLD A TEI.EPH. 2376
i