De Producent Gouda Voor volvette Boerenkaas en andere sóórten li •h. Corns. Jonker Zoon Firma A. DE WEGER Over de Grondwet van de Krimpenerwaard. I GARAGE VAN HOORN N. V. Groothandel en Aardewerkfabriek GOUPSCHE COURANT DONDERDAG 1 APRIL 1937 V IERDE BLAD h Uw jjeld M vast! vvV> MUTS SPA AIS BAAK Ook Uw Adres voor OPENBARE LEESZAAL EN BIBLIOTHEEK OOSTHAVEN LEES-STUDIEZyCL UITLEENING VAN VREUMINGEN SIGAREN GOUDA, Turfsingel 55—58 en 61—68 GROOTHANDEL in Binnen- en Buitenlandsch GLAS, PORSELEIN en AARDEWERK, BRUINE INMAAKPOTTEN, BLAUW KEULSCH, INMAAKGLAZEN enz enz. Fabriek van Goudsch grof Aardewerk Ruwe Bloempotten, Luxe Groen enz. Bogen 27 - Machinefabriek - Telef. 3266 Fabriek van Stoommachines - Motor-Heimachines AANNEMERSBENOODIGDHEDEN V. R'Cbr"en»*' 1% —"at efgsT^s Opzijleggcn, even een Kulden, een rijksdaalder „log" opKijleKgcn, hoe vaak doen we dft niet? Kn even vuuk rollen y,e weer onmerkhuur weg door'tdugelijkselie leven! LEO UW UELD VAST! Breng, hetgeen ge wilt bewaren, naar de Npaar- bank, waar liet, veilig en rentegevend, steeds tot Uw dienst ligt als Uw „losse" rijksdaalder reeds lang is verdwenen! Oosthaven 12, GOUDA Taxi, Luxe Verhuur en Touringcar Reparatie, Stalling en Onderhoud JERUSALEMSTRAAT 8 TEL. 2673 - GOUDA TSSÊÊSSSSSSSB dagelyks geopend van 10—12; 26; 710 uur. Dagbladen, tijdschriften, naslag werken. dagelijks van 3—5; 78.30 uur. LIDMAATSCHAP 2.per jaar. Geen leesgeld per boek. Termijnbetaling. een Keurcollectie eigen le klas mer ken, w.o. St. Jan, Vrede-Best en Ter Gouw en der meest alom beleende merken, ook in goedkope prijsklasse, vindt U steeds in ons magazijn WIJDSTRAAT 20 - TELEF. 3217 en bij G. BAKKER, Spoorstraat 1, Tel. 2215 Uitgebreide sorteiing Sigaretten, steeds vers, ook in grote verpakkin gen. ELN RUSTIGENACH' WANT MUN SPAARGELD, bracht B'J DE ^Ara^f1 2 HOEK WIJDSTRAAT GOUDA A|HAL!NG AAN HUIS VAN SPAAR in SELASTINGGE IDEM VEILIG GEHEIMHOUDING VERZEKER D GOUDA Herstelplaats van alle voorkomende Werktuigen, Machines en Motoren Bemaiingswerktuigen, Motorpompen, Drijfwerken, Pijpleidingen, Appendages, Constructiewerk, Elevators, Bekers, Transport- schroeven, Transportbanen. Teekeningen, Begrootingen en Taxaties, Techijische Benoodigdheden. KANTOREN EN PAKHUIZEN VAN „DE PRODUCENT" GOUDA i Dr. T. Vink. Democratie wordt tegenwoordig weer be- discussiëerd. Er zijn weer menschen tegen, gloeiend tegen, en van den weeromstuit ma ken er zich anderen warm voor, in wier be langstelling dit onderwerp jaren lang weinig meer dan een klank was. Er zit weer leven In, en daardoor rbestaat nu ook weer de kans, dat enkele ziekelijke uitwassen, die aan den boom der Hollandsche democratie gegroeid waren, worden weggesnoeid, opdat de plant gezonder en krachtiger leve. itör. A. P. Weggeman Guldemont. Dit jaar honderd jaar geleden, op den len December 1837, des middags tusschen 1 en 2 uur, verdedigde Antoon Paulus Weggeman Guldemont „uit het dorp Ouderkerk" voor de juridische faculteit van de Leidsche universiteit zijn proefschrift „Over het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden en over de Geschiedenis van de Krim penerwaard 'ter verkrijging van den graad van Doctor in bet Ro- meinsch en Hedendaagsch recht. De promovendus kwam goed be slagen ten ijs. Het kan zijn, dat hij daarenboven nog een goed riider was Dit mag men echter nog niet besluiten uit zijn uitstekend geschriftje, 70 blz. klein formaat, want eigen talent kreeg weight nog weinig gelegenheid zich vrij te ontplooien door den rffgge steun, dien de schrijver ongetwijfeld van zijn vader, en mogelijk ook van zijn grootvader ontvangen heeft. De vader, Cornells, was Dijkgraaf van de Krimpenerwaard, de grootvader (van moederszijde) Antoon Hoynck van Papendrecht, doctor in de beide rechten, was Dijkgraaf van Schieland. t Was een aanzienlijke familie van grond bezitters en functionnarissen, waaruit de jonge doctor stamde. Vader was Vrederechter te Schoonhoven, reed te paard van Ouder kerk daarheen over de nog niet begrinde wegen van Perkouw. Zuidbroek, toen ook nog als gemeente zelfstandig, en Bergambacht, was Lid der Staten van Holland enz. Grootvader was ook nog Heemraad van de Overwaard, Lid van de Tweede Kamer, Ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw enz. enz. In den tijd van Koning Willem I werden alleen aristocraten Statenlid en Kamerlid. Heel jammer, dat de promotie plaats had in den tijd, al liep dat tegen het einde, dat dissertaties nog uitsluitend in het deftig Latijn geschreven werden. Daardoor zijn thans slechts aan weinigen be kend de heel merkwaardige feiten en gebeurtenissen en toestan den die de Krimpenerwaardsche jurist meedeelt uit de archieven, onder beheer van zijn familie. De goede keuze, die hij maakte uit een zee van gegevens, de rustige beheersching van zijn stof, de pittige beoordeelingen doen mij dit proefschrift voortdurend zien tegen den achtergrond van de gedegen kennis, het dieper inzicht en het bezadigd oordeel, dat pas den rijperen in jaren eigen pleegt te worden grondvesting van het bestuur. Uit de verschillende onderwerpen, die de schrijver behandelt, ontleen ik voor het onderstaande alleen een paar feiten uit den ontwikkelingsgang van het bestuur, omdat de kennisneming van de grondvesting er van, zijn bloei, zijn diep verval, en ten slotte het herstel de belangstelling kunnen hebben van ons menschen van 1937. die ons weer ernstig bezighouden omtrent de grondslagen der bestuursinrichting van staat, gewest en streek. De meeste gegevens ontleen ik echter uit andere bronnen, ten deele niet gedrukte. In 1421, in den ontzettenden nacht van 18 op 19 November, waren op twee plaatsen in den Lekdijk geweldige gaten geslagen één even boven Krimpen bij de Breeka, en één nog een km. Oostelijker, in Schuwacht: de Bakkerswaal van de eendenkooi Lekzicht. Verder wen tie Lekdijk en de IJseldijk op tal van plaatsen geducht ge- Toen heerschte in Den Haag onbetwist Jan van Beieren. Zijn nicht Jacoba had twee jaar te voren met hem den zoen van Woudrichem moeten sluiten, en woonde tijdens den St. Elizabethsvloed n Enge land, uitgeweken, en naar het toen leek voor goed. Het land ge noot volkomen rust, en Jan, geen bisschop meer, en door een aaiv zienlijk huwelijk nu ook verwant aan den keizer die zijn hoop op hem gesteld had tegen de Boergondische macht, gevoelde en gedroeg zich als wettig vorst. u__4„,ir De Krimpenerwaard had tot dien ti|d geen algemeen bestuur gekend Elke heerlijkheid zorgde zelfstandig voor ztjn Waterloo- zing, en werkte voor zijn waterkeerlng samen met een ol twee buren, zoo goed en zoo kwaad als dat ging. De heeren en de be volking waren in 1422 ntet ln staat de gevolgen der rampenven den vorigen Herfst te verhelpen. De dijken wer^®2-Slf'"'by®^ In dien nood greep Jan van Beleren ln .1. driijer-ffir k°°3f °™r- held. Tevens was hij persoonlijk belanghebbende. daar de heerlijk heden in het Oosten van de waard bezit waren van de Beiersctn Boergondische familie Slechts Engelbert, graal van Nassau in de Nederlanden vooral bekend als Brabantsch edelman, als heer van Breda, kwam met bezwaren. Hij wilde zijn zelfstandigheid hand h H™bezat de heerlijkheid vén de Lek. waartoe in het Zuidwesten van de waard, dus juist waar\de grootste schade was, behoorden de Ambachten -Lekkerkerk, Zuièbroek, Krimpen d. Lek Krl™pen a. d. Meel en Ouderkerk, zjjï-ïonservatlsrae deed alleen aanvam kelijk kwaad, daar hij de nieuwe bestuursinrichting van Jan .van Beieren weigerde te erkennen, en op zijn gebied zelfs geenjMnd liet uitsteken om de nieuwe wallen al te dammen De bevolking werd wanhopig, zoo zelfs dat Dijkgraaf en Hoogheemraden van Jan van Beieren op 24 Maart 1424 machtiging verkregen om allen, die hun land verlieten #aen te tasten ende te vangen Het eerste College ven Dijkgraaf an Hoogheemraden. •t Was anders wel een hard gelag voor den adel die bestuurs inrichting. bij handvest van 20 September 1422, van deb ^beljau- wenl.lder den „volksman" Jan van Beier.» Er kwamen een Dijk graaf en tien Hoogheemraden, aan wie o.a. de schouw yan s=°°° hoven tot en met Vliet btj Oudewater was opgedragen, het oppe» toezicht, waaraan elke heer zich had te onderwerpen nogwel zonder beroep. Voor ons 't meest teekenend ls.dat Z H linkerpartij, ln wier geest het handvest uitgevaardigd werd aan de ingelanden niet den minsten invloed op de benoeming der Hog heemraden werd toegekend. De huislieden werden daarvoo niet rijp geacht. Als macht behoefden zij ook niet te word.en o«rien. de boeren waren geen lelie partijgangers. Integendeel VeUlgheld tegen het water, staatkundige rust voor hun bedr |f ver angden zih maar welke partij hun dit verschatte, dat wachtten zij ook toen in den regel met stille berusting al. Hun nageslacht heelt er vier eeuwen lang voor moeten boeten. Jan liet door elk der steden Schoonhoven, TerS°u™.'4én nog niet tot Gouda verlatijnscht was) Oudewater en Dordrecht Mn der Hoogheemraden benoemen. In alle vier stonden z«n Kabel jauwsfche vertrouwensmannen aan t roer, veelal doo •t roer gebracht. Dat drie der steden buiten de waard g« war daarom niet ln aanmerking genomen, zelts niet dat D w„on. heel ver at lag, want aan Dort had Jan veel te danken Daar woo den zijn trouwste aanhangers. Verder benoemde hij zelfdrie H(oog heemraden, „uitsluitend edellieden. Hun naman schijnen mij t zeggen, dat hij bij zi|n keuze meer op deskundigheid, voo van de plaatselijke gesteldheid gelet heeft, dan op zich stevig genoeg ln het zadel zitten. De drie overlge Hoogheem raden zouden aangewezen worden door de f00 baz'""S Heerlijkheden, een band met het verleden. Engelbert van Na mocht er twee van die drie benoemen De tien benoemden zouden uit hun midden den Dijkgraaf kiezen. Da" teruokaer van Gravin Jacob, aa zijn gevolgen. De regeling was tijdelijk bedoeld, voor slechts vijl jaar als ma j regel tegen den nood. Zij voldeed niet aan de gekoesterde rde ha/op- Dat lag niet alleen aan den Graai van Nassau. Jacoba was uit Enge land naar het vasteland teruggekeerd, getrouwd met een der beide regenten van dat koninkrijk,' en had in het einde van 1424 de heer schappij ln Henegouwen herkregen. De Hoekschen in Holland kwa men in beweging. Jan vafi Beieren werd op Driekoningen 142%. vergiftigd. Verdacht werd Jan van Woerden, heer van Vliet, een der drie Hoogheemraden door Jan van Beleren benoemd. Hij werd veroordeeld en ter dood gebracht. De Hoekschen kwamen in op stand. Ongelukkig voor de waard werd Schoonhoven hun vereeni glngspunt, en volgens de overlevering zouden zij wreedaardig ai gerekend hebben met Albrecht Beilink, den Kabeljauwschen schout van Tergouw. Na de avontuurlijke ontsnapping van Jacoba uit een korte gevangenschap te Gent, wordt zij in September 1425 met laaiende geestdrift te Schoonhoven ontvangen. Tergouw en Oude water openen daarop ook hun poorten voor Jacoba, maar Dort en alle andere groote steden in Holland steunen Filips van Boer gondlë in zijn pogingen om den Hoekschen opstand neer te slaan. Jacoba laat den IJseldijk tusschen Tergouw en Rotterdam door steken, en zet daardoor Schteland onder water, maar veel zwaarder was hét leed in het oorlogsterrein van de Krimpenerwaard, een militaire en een economische strijd. Er werd met uitvoerverboden gewerkt als in den wereldoorlog. In het archief van Perkouw vond ik een bevel aan „de goede lieden" van dat ambacht en de aan grenzende ambachten om geen levensmiddelen, nauwkeurig opge somd, te verkoopen aan „die" van Schoonhoven. In Juni 1428 moest Jacoba den verbitterden strijd opgeven, en kreeg de Boergondtër de handen vrij om naar zijn inzichten de zaken te regelen. De dijken! Daar mocht wel weer eens aandacht aan besteed worden. De overlevering zegt, dat een man utt het volk, wiens naam ln de zee der vergetelheid drijft, een bakker pintor quidam zegt Weggeman Guldemont de technische moeilijkheden deed overwinnen door den raad le geven meelzakken met zand gevuld te werpen ln het gat van den dijk, 'dat in den loop der jaren diep ultgeschuurd was. De Bakkerswaal van de Schuwachtsche eenden kooi zou aan zijn gelukkigen Inval den naam ontleenen. Een nieuw handvest. 13 Mei 1430. In het jaar na den strijd verdween Engelbert van Nassau hier van het tooneel, doordat hij zijn heerlijkheid van de Lek op 20 April 1429 in pand ga! aan Aalbrecht van Naaldwt|k. Deze werd terstond daarop door Filips tot dijkgraaf voor het leven benoemd, zou voor- loopige schikkingen treilen, terwijl een nieuw handvest met een verbeterd dijkrecht hem toegezegd werd. Dat handvest werd uitgevaardigd op 13 Mei 1430, en vormde tot 1855 den grondslag van de bestuursinrichting in de waard. Het voert in zijn aanhef naast den naam van Filips ook die van Jacoba, maar alleen de geest van Filips is er in aan het woord. Hij had de wettige landsvrouwe van haar plaats gedrongen met de hulp van de stedelijke burgerijen, en hij gat aan de steden de macht. Er zouden zeven heemraden zijn. Tergouw en Schoonhoven, thans even gewillig als het altijd goedgezinde Dort, kregen evenals die stad de benoeming van ieder twee heemraden. De zevende werd benoemd door Aalbrecht Van Naaldwijk, en kou eventueel later door diens nakomelingen benoemd worden. De benoeming van den dijkgraaf zou ook in 't vervolg steeds door den landsheer ge- schieden. De invloed der ingelanden en ambachtiheeren De ingelanden hadden geen macht bij die benoemingen, zelfs hun ambachtsheeren niet. Werd met hun belangen geen rekening gehouden? Zeker, en op een practisohe wijze. Aan Aalbeohl van Naaldwijk werd voorge^ schreven binnen drie jaren een vermogen van minstens du zend schilden „binnen de schouwe te belegge» aan Huysinge of aen Erve" en de heemraden moesten zijn „woonachtig, geerfd of ge goed binnen de schouw tot 100 schilden." Het bestuur, was de be doeling, zou uitsluitend in handen gelegd worden van belangheb benden. tevens ingezetenen, want'ook na Aalbrecht van Naaldwijk zou de dijkgraaf binnen de schouw woonachtig moeten zijn. Aanvankelijk werden dan ook geen andere personen benoemd dan ingezetenen. Toen echter de steden door den opstand tegen Spanje niet meer onder een graat stonden, maar zeli souverein waren maakten zij gebruik van het woord oi, en benoemden vaak hun burgemeesters tot heemraad, vooral in de stadhouderlooze tijden als door het ontbreken van een stadhouder het hek in de Staten van Holland geheel van den dam was. Vele jaren benoemde men toen zelfs een Gouwenaar tot Dijkgraaf, wat niet alleen met den geest, maar zelts met de letter van het handvest ln strijd was. Ver toqen hielpen bij de regenten-aristocratie van de steden en de Staten van Holland der 17e en 18e eeuw in den regel niets^ Wie konden vertogen! De ingelanden hadden geen recht van meespreken, zooals elders, zooals in de Alblasserwaard, in Schie- '"ïeneefste'was er. ook in de Krimpenerwaard, nog altijd de openbare meening. Die uitte zich, vooral als de krop vol was als hét gemoed overliep vanwege de ontzettende rampen, gevolgen ten deele van wanbeheer. Dan werd er ln krasse termen in dikwijs weinig kiesche woorden, kritiek geoefend Men liet de ongeluk- kiqen uitrazen. Dat mochten ze, ongehinderd. Concentratiekampen hebben we in Holland, laten we dat onthouden, nooit gehad, zelts niet ln deze zwarte tijden van onmondigheid der boer®» Ten tweede waren er de ambachten, en ten derde de kavels. Die ooenbar'e meening, al heeft zij het dtjkscollege, ongezouten, vaak van een verkeerden weg teruggehaald, soms zelfs van het be- treden van een verkeerden weg teruggehouden, Is als de wind Ze komt op, giert, en verdwijnt. De ambachten en de kavels waren organisaties. Zij bleven. Zij verschenen op de vergaderingen van het dtjkscollege. Zij namen deel aan de maaltijden! Natuurlijk achteruitgezet, letterlijk, aan eigen tafeltjes, maar zij konden toch zien hoe het toeging aan de hootdtafel der stedelijke heeren. Zij dorsten zic\ soms9ri?h,en tot de Staten tn Den Haagje opvolgers ^an hun grondwetgever Filips van Boergondtë. j De teek der kavel.'en ambachten. De taak der ambVchten was van nature een Wel andere dan die der waterschapszaJen. Zij hadden zich eigenlijk buiten de taak van het diiksëbïïé*b-^innen houden, zooals thans onze gemeentebe sturen Hoe de nauwe aanraking tusschen ambacht en dtjkscollege ontstaan-is, weet niemand. De archieven zwijgen er over. Men kan zich voorstellen, dat zij zich zeil opwierpen, als het er spande, en dat zij b even, omdat het dtjkscollege er.heldere koppen en rappe handen onder gevonden Mrd, die zij, figuurlijk, Me. meer aan den dijk konden zetten. De tien ambachten (er waren maar Zuidbroek deed in dit contict mee met Lekkerkerk en Klei» Ammers met Bergambacht) werden elk vertegenwoordigd door Schout en Gerecht, en het laatste bestond uit de Gezworens ol Waardsmannen, menschen geboren en getogen binnen den dijkrihg, levende op hun bezittingen van den arbeid hunner banden. De kavels, ol kwartieren, waren vier groepen van ambachten, die daartoe vrij grillig waren samengevoegd: Stolwijk vormde één kavel met de beide Krlmpens: Perkouw was gevoegd bij Haastrecht, de Vlist en Boenderpas. Elk der kavels benoemde één gemachtigde, die eveneens den naam kavel droeg. Daar ambachten en kavels feitelijk geen degelijken rechtsgrond bezaten waren huil Invloed en hun functie nog al wisselend in den loon dê'r «uwen, en Is het ook moeilijk de sleer van weAaamhe. den van elk der belde aan te geven. Met de noodige reserves kan men zeqgen dat de hootdtaak der ambachten de zorg voor de in—inn -w léknmsten was. Zij benoemden ook den penningmeester van de waard De kavels hadden als de ambachten allerlei uiteen- "opendrb..lomm.rlng.n. doch hun meest karakteristieke functie was hét vigileeren voor de belangen," waardoor zt| een college van toezicht vormden uit de geregeerden zeil Dit gal heel vaak heftige botsingen met het dljksCollege, te heftiger naarmate de ("Foto Rijkaart.) Gezicht op den Hollandschen IJsel bü Moordrecht. heeren uit de regentenfamilies arroganter waren, het ergst in de beide stadhouderlooze tijden. Dan werden ook de functies van ambachten en kavels weer besnoeid. Bij rampen werden ze weer uitgebreid. Nood leert bidden, en ook een slecht bestuur temperen. Pas in 1762 kregen de ambachten een reglement, waarin hun taak nauwkeurig was omschreven, en dat ook behoorlijk gehandhaafd werd, maar dit werd uitgevaardigd bij de bereddering der- crisis van 1760, de over&trooimlng door de doorbraak bij Bergstoep. Daarvoor was de taak der ambachten en-kavels meer gewoohte- recht dan geschreven recht geweest, al zijn er ook vroegere regle menten, mpar vaag en onvolledig. Het was wel heel veel, wat de bevolking te verduren gehad heeft. Tusschen 1421 en de 19de eeuw brak de Lekdijk tusschen Schoon hoven en Krimpen door in 1533, 1570 (de Allerheiligenvloed), 1726 en 1760, de IJseldijk van de Krimpenerwaard in 1755. De Lopiker- waard, en daardoor ook.de Krimpenerwaard, overstroomde in 1511, 1570, 1595, 1677, 1726 en 1751. In 1570 en in 1726 braken de dijken zoowel boven Schoonhoven als beneden Schoonhoven door. Dan heeft het land nog onder water gestaan door overloopen van den dijk, zonder doorbraak, in 1468 en in 1470. Onder water gezet, doch alleen het Oosten van de waard, van midden 1672 tot December 1673, in den oorlog tegen de Franschen van Lodewijk XIV, terwijl een tweede militaire inundatie in gereedheid gebracht werd in 1794 tegen de Fransche revolutielegersy Groot was bovendien het aantal malen, dat het op het kantje af ging, en de ingezetenen in grooten angst zaten, dikwijls klimmend tot doodsangst, waarbij een ieder trachtte weg te vluchten, en waarbij groote schade geleden werd door de ellende, die menschen en vee in het barre winterweer te doorstaan hadden. Dreigend was het zoo in 1747, 1758, 1771 en 1775. De Lekdijk bovendams, boven het Klaphek, bezweek in 1624 en in 1638 Men kwam belde keeren nog met den schrik vrij, doordat het niet groote inspanning gelukte den IJseldijk het water uit de Lo pikerwaard te doen houden. Was dat mislukt, de Krimpenerwaard, die het lage einde van den zak voj-mt, was er dieper ondergegaan dan bij de eigen doorbraken. Dreigende gevaren. Geen wonder, dat de bevolking prikkelbaar was. Het werd steeds gevaarlijker. In de 18e eeuw, den bloeitijd van regentenmacht en reqentenwanbeheer, leelden de menschen ln de polders ln voort durende onrust. Eiken winter kon weer de dreiging komen van verlies van goed en leven. Dat was echter maar voor een deel de seWd van het Dtjkscollege van de Krimpenerwaard. De di|ken van Benedendams (Lopiker waard) en Bovendams lagen bulten hun machtssfeer. Niet buiten hun invloedssfeer- Een slap college ln het eene gebied bad een slechten invloed op het andere gebied. De dljkscolleges hielden nauw contact met elkaar, niet alleen zakelijk, ook geestelijk, ten deele zelis onbewust. Ook voor de weinig ontwikkelde techniek van dien tijd kan niemand verantwoordelijk gesteld worden. De toepas sing van de bekleeding met bazaltkeien was nog onbekend. De gebruikelijke bekrammtng met riet, elk jaar weer aan, hielp niet veel tegen ljsschotsen en ijsdammen. Vooral echter werden deze landen tn gevaar gebracht floor de werken bij de Rljnsplitslng beneden Loblth waardoor de Waal minder, de Rl|n-Lek meer water kreeg Deze werken waren, groo- tendeels ter wille van de landsverdediging, uitgevoerd ln de eerst» jaren der 18e eeuw. De Alblasserwaard met een bestuur uit eigen kring had daarop steeds gezorgd een voorsprong te houden boven de Krimpenerwaard ln het verhoogen (tevens verzwaren der dijken in 1759 bedroeg het verschil „doorgaans 13 duimen (Mjnei 35 onj. De ramp van 1760 had leder dan ook zien aankomen Tochwast e zelfs niet eens een dijkmagazljn, laat staan een behoorlijk aantal goedgevulde dljkmagazijnen, zooals ook toen al langs andere dijken De bevolking, door de reeks voorafgegane watersnooden reeds uitgeput, schéén ten onder te zullen gaan. De verwoesting van hulzen, het verlies aan vee, het bederf der landerijen, veroorzaak ten nog grooter ramp: de radeloosheid. De geestkracht was ge broken, de moed om weer te beginnen ontbrak. De openbare liel- dadiqheld trachtte in den eersten nood te voorzien. In het archief van Perkouw las ik de lijsten der steuntrekkers. Tot de oudste en meest geziene families toe werden bedeeld, iedere week een k etn bedragje. De landsoverheid betaalde de 20.000 gulden van het dich ten van het gat in den dijk, dat volgens de Resolutien der .Staten van Holland (1760, blz. 365) 81 voet diep was. De demoralisatie was zoo qroot, dat het dijkscollege daarna ntet gehoorzaamd werd toen het de dijkplichtigen (het dtjkleger) uit Bergambacht, Ammerstol en Lekkerkerk opriep om de verdere schade te herstellen. De ^gelan den kwamen geen van allen, een massa-staking. Zwaar was de straf bij de keur, bepaald op nalatigheid bij zijn dijkplicht, maar niemand werd gestralt. De overheid dorst het niet aan. Dat is een verschijnsel van maatschappelijke ontbinding. Dien weg op leidt naar den on- dergang. Ook de gestelde machten schenen radeloos. De leden van het dijkscollege krakeelden onderling. Het verhis hunner 18e eeuw- sche aristocratische beschaving was weggespoeld. De „delibera ties" tusschen het dijkscollege en de ambêchten bestonden uit een reeks van heftige botsingen, van felle herwijten over en 's Lands kas. Holland, stelde ƒ60.000 beschikbaar, als leening, tot Herziening van het bestuur, Jan. 1761. vermelde reglement weaaenomen door aan de i deelen der bestuursinrichting werden weggenome kavels en aan de ambachten een veel ruimer, en nu goed °n«*bre. kavels en aan Rwaad in den wortel aantasten door de arondwet zelf té'herzien, dat is het Kabeljauwsche handvest van grondwet zei heerschappij op te ruimen, daarvoor moest de staatkundige ontwikkeling nog wat rijpen. De heerschappij in de Krimpenerwaard der drie steden kwam pas ten val na den val der regentenheerschappij tn de heele republiek. In 1795, na de „Betaeische omwenteling, werden de dljkgraat en

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1937 | | pagina 7