AntoonOessing
ri
'ANT
Deze Courant komt in vele duizenden gezinnen Gegarandeerde oplage 8500
ex
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
BERGAMBACHT, BERKgSTWOUDE,..BODEXaRAVBN^BOSKOOP^ GOUDERAK, HAASTRECHT, MOORDRECHT, MOERCAHELLE,
- -- -
- "A
Zaterdag 24 December 1938
No. 19915
77e Jaargang
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen
4- 4 4 4- 4’rfr>w 4" ****w*r 4 4
denieuwe
nes van de
ladio Bode.
Kerstvers.
De ster van Bethlehem.
NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWUK, SCHOONHOVEN, STOLWIJK, WADDINXVEEN, ZEVENHUIZEN.
Kerstmis.
I I
ak
w
oor ba-
in een
uil Uw
r i
f
nneer
r
door prima
brandstoffen
heb ik niets, dat ik U kan geven
dan schaamte en ontgoocheling
de vruchten van een kostbaar leven
dat tot een tragen dood verging.
Ik zal Uw Kerstfeest eenzaam vieren
daar ik niet in Uw stal durf gaan,
afgunstig op de stomme dieren
die snuivend rond Uw kribbe staan.
Nu Gij weer haast suit tot ons komen
heb ik niets dan mijn angstig hart,
gescholden door verdriet en droomen
een vogel in het net verward
Uit: Moderne Neder landsche
Religieuze Lyriek.
boom
Jaar
(Kerstlegende.)
bjjslag op den prjjf
INGEZONDEN 1
Uw licht doordringt al ’s werelds
wanden,
O Kind, Gij Heer van dl dat is,
zie, hoe verheugd mijn oogen
branden:
Uw leed is mijn behoudenis.
KOOS VAN DOORNS.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
Telef. 2404- Ootthavan 24
ster willen schenken!”
Allen juichten en wilden Dankey
op hun schilden heffen. Sommigen
begonnen reeds een vreugde-dans
met de korte, krachtige geluiden en
met het spel van zwaard en speer.
Maar op hetzelfde* oogenblik dat de
donkere zanger een lied begon, waar
in hij vertelde, dat het Kind hem een
grootere, schoonere ster geschonken
had, verdween het kleine, witte licht
en schoot daar, waar het gelegen had
een plant, omhoog met duizend, ron-
dige blaadjes, een tros van zacht
groene -Vlekjes, waaruit ontelbare,
witte teere bloempjes te voorschijn
rige.
En de mannen uit Sura, en de
vrouwen uit Ur, allen kwamen naai
de wonderbare plant, die zij ''Ster van
Bethlehem noemden. En ieder nam
een takje mee naar huis, waap zij
ervan deelden aan vrienden en be
minden. En overal bloeide het op, bij
armen en rijken, voortdurend zich
verspreidend, als een blanke herin
nering Uan den tocht der drie vrome
koningen en aan het eeuwige lied
van Dankey, den zingenden dienaar.
(Ontleend aan „De Nedernuuu?’.)
veede welkonr
éloofltjk mooi uit-
rstnunimer, vol met
urdrukken en goede
geh waterspiegel, totdat zij kwamen
in de groene koelte van de Jordaan.
Daar verscheen hun de ster weer,
helder en rustig.
D« bruin-grauwe kameelen en de
glans-donkere paarden strekten hun
stap op het monotoon staccate gezang
van den zwarten dienaar, die voorop
liep.
En al de anderen, de donkere be
dienden en de blanke, neurieden
zacht en zangerig het .refrein, verge
tend zoo den kouden wind die óver
de vlakten vroor, dringend heen door
hun bonte mantels en wijde tunie
ken. En zijiver^aten, dat zij moe wa
ren van de lange tochten door kron
kelende bergvalleien en door de egale
geelheid der woestijn. Want tegelijk
met de ster, ging voorop het immer-
“wisselende bronzen lied van Dankey,
onze kinderen luisteren, hebben niet voor
ieder van ons dezelfde beteekenis. Maar de
wonderlijke sfeer van den Kerstnacht
houdt ons allen omvangen. En het licht
van den Kerstnacht overstraalt ons allen,
waar we in stille aanbidding huiverend ge
schaard blijven om de kribbe van het Jezus
kindje.
Het licht van den Kerstnacht!
V U XXJT1.ZXK-7X XVXj Vil X* XTXvzkZXVJL/XVAu\_/XX X lllV/lJlV\.yiXl L
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring)
15 regels ƒ1.80, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkriag:
15 regels 1.55, elke regel meer 0J0. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20
*-**-’-- J— *js. Liefdadigheids-advertentiën die helft van den prijs.
---MEDEDEE LINGEN: 1—4 regels ƒ2.25, elke regel meer ƒ0.50. Op
de, voorpagina 50 hooger.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen bij contract tot zee? gereduceerden
prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnn worden ingezonden door tusschenkomst van soliede Boek
handelaren, Advertentiebureaux en onze agenten en moeten daags vóór de plaatsing
aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn.
zame roffel op zware, feestelijke
---- trommels klonk het in den schemer- glimlachend,
wers Van de Doode Zee, dan j purperenden avond, als het stroomen
- van een verre, groote rivier tamid- t
Maar Heer, dit niet alleen; mijn
lijden
is door Uw lijden weggedaan;
daarom zal ik mij zeer verblijden;
en, zoo ik al moog buiten staan,
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, overal waar de
bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal ƒ3.15
Abonnementen werden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 81, GOUDA,
bjj onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantoren.
Onze bureaux ztfn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie en Redactie Telef.
foterc. 2745. Postrekening 48400.
komst en glorieuzen opgang.
Spreekt onze Kerstfeestviering naast
vreugde om het nieuwe licht, ook niet een
dergeiyk vertrouwen uit? Want deze ver
wachting leeft toch in ons aller hart, wan
neer we het Kerstfeest vieren, de verwach
ting van een nieuwe aarde. Het is niet
voor niets, dat we de Kerstboomen tooien
met het glinsterend versiersel onzer droo-
men en de lichte, ide kaarsen aansteken
van onze vreugde. In ons aller hart leeft
nog de droom van een betere wereld dan
waarin we leven. We durven hem in de
nuchterheid van ons dagelijksch leven nau
welijks uitspreken en kunnen hem nauwe
lijks gestalte geven. Maar in den Kerst
nacht sieren we den Kerstboom- en steken
de Kerstlichten aan. En naast onze kinde
ren staan we luisterend en aanbiddend, als
Andere kinderen, die ondanks alles kinder
lijk gelooven blijven in het 'sprookje van
een andere en betere en gelukkiger wereld,
gelooven blyVen, dat er iets anders nog is
dan geld en goed en roenren eer, dat hete
Jezuskindje, het nieuw^ licht geboren iZ
dat de wereld vernieuwen zal.
Is dat niet het vertrouv^jp? De dagen
om ons zjjn niet donkerder dan de Wereld
van dezen tijd. De haat en het cvnische
ongeloof in wat anders dan de machine en
in het geweld schijnen hoogtij te vieren.
En toch scharen we ons ook dezen Kerst
nacht om de bloeiende en lichtende Kerst
boomen en luistert ons hart geloovig en
in vast vertrouwen naar de wondere sprook
jes van een nieuw, een beter, een hooger
leven en een nieuwe wereld. In de duister
nis .waarin we rondtasten, gelooven, neen
weten we, dat er een nieuw licht geboren
is en dat door de kracht van dat licht een
nieuw leven zal rijzen op een nieuwe aarde.
LA.
60ÜME (XHRANI.
Maar da ster voerde hen verder,
immer verder, en wanneer «jj rust
4. 4 sMeuue44.MKA0W4. 4. hom» 4.4- «mmm» 4-
Straks luiden de Kerstklokken weer over
de donkere aarde. In de steden en de dor
pen en op eenzame plekjes op het wijde,
mistige land gloeien de Kerstboomen met
hun blinken* versiersel en lichtende kaar
sen als wonAre sprookjes van licht, waar
omheen in vreemd, onrustig verlangen en
stille verwondering de bloeiende kinderge
dicht je^ opkijken naar de kleurenschitte
ring en de nauwelijks tusschen de groene
densetakken verscholen cadeaux. En in ons
hart bloeien weer de lichtende sprookjes)
op uit eigen kindertijd, toen we ook om den
stonden en verwonderd luisterden
de mooie, boeiende Kerstverhalen.
Was het niet, of we den lichtenden rij van
Engelen zagen boven de velden van Efrata
en luisterden we niet'in vrome aanbidding
naar hun „Vrede op aarde. In de menschen
een welbehagen"? Trokken we niet met de
feloovige herders naar den stal, waar het
kindeke lag en knielden we niet met hen
voor de kribbe, waarboven ons een aureool
van licht scheen te schitteren? Zagen we
niet ook in hun kleurige gewaden de drie
Koniflgen uit heb Oosten onder den helde
ren Oosterschen nachthemel met de ...eene
schitterende ster die hen den weg wees
naar het Jezuskindje en brachten we niet
met hen den tol onzer aanbidding in wie
rook en myrrhe en aloë aan de voeten val! J
dat kindje? Die sprookjes uit den Kerst
nacht van onzen kindertijd hebben nieuw
leven voor qjis gekregen, nu we naast onze
kinderen om den lichtenden Ke/stboom
staan en puistenen naar het lied der enge-
len en neerzien op de kribbe van Bethle- I
hem. Dat leven is niet voor ieder van ons
hetzelfde. En de Kerstverhalen, waarnaar
„O, Kerstnacht, schooner dan de dagen;
Hoe kan Herodes ’t licht verdragen, I
Dat in uw duisteruisse blinkt?"
zong onze groote dichter Vondel.
Dat licht, in den' Kerstnacht geboren en
uit dien Kerstnacht uitstralend over de
aarde, is het, waarvoor we aanbiddend
neerknielen. Het mag danvVoor «ns allen
niet dezelfde beteekenis hebben, niet een
zelfde werkelijkheid verbeelden, we erken
nen toch in de geboorte van het Jezuskindje
de geboorte van het licht, dat een nieuwen
schijn over de aarde geworpen he^ft.
De tijd, waarin we dit Kerstfeeskyieren,
geeft aan die feestviering een eig&taaf-
dige, symbolische beteekRpis. In het don
kerste der dagen, waarin die dagen ineen
geschrompeld schijnen tot korte sc^ïïer-
perioden tusschen de lange, donkere win
ternachten, vierden onze heidensche voor
vaderen reeds het feest van de geboorte
van het nieuwe licht, dat van nu af zijn
opgang begon naar een nieuwen zomer.
Er sprak zich in deze herdenking niet al
leen blijdschap om het nieuwe licht, om de
komende vreugde, maar odk een sterk en
blij vertrouwen uit. Terwijl de dagen het
donkerst waren, zoodat men aan het licht
zou gaan twijfelen, vierde men de geboorte
van het licht in vast vertrouwen op zijn
namen, zwegen zjj rond het vuur, dat
speelde met de flonkeringen van hun
hoofd- en gordelbanden. En zjj reis
den voort lange dagen lange nachten
op het verlangenslied van Dankey,
den eenige die luid spreken durfde,
wijl hy wist dat zjjn woorden de
stilte niet schonden.
De Syrische woestijn vloeide geel
onder hun weg en langzamerhand
spande een blanke, geurige wind zich
boven hun stille tochten en kleurue
de dag vriendeljjk van roode ane-
moonen en blauwe irissen. De zon
werd zachter-geel en dieper-blauw.
Melchior, Caspar en Balthazar
sloegen hun mantels om, den groe
nen, den gelen, en den granaat-roo-
den, en reisden verder, hoog op den
rustigen gang van hun rijdieren, im
mer volgend de groote, witte ster.
En toen zjj de landstreek van Ba
bylon naderden, zei Caspar: Broe
ders, nog een dag en wjj zullen een
zaam verder reizen, ieder naar het
land, dat hem liefheeft.
Melchior nam van zjjnen hals een
snoer van kostbare paarlen, brak het
in drieën en gaf beiden, Caspar en
Balthazar, een deel. Het overbljjven-
dte behield hjj zelf. En toen wist ieder
yan hun, dat, ook zonder de verbon
denheid van dit geschenk, deze reis
nimmer uit hun geheugen wijken
zou.
Maar ziet, toen zjj in de broosheid
van den nieuwen morgen elkaar den
koninklijken afscheidsgroet brach
ten, viel plots de ster, de witte, rus
tige ster van den hemel. En eerst
toen de groote schrik voorbjj was,
durfden zjj gaan staan, allen, rond
het kleine witte licht, dat tastbaar
op den grond lag, in het warme, gele
zanjJ.
Caspar zeide: „Zal ik het bergen
in een gouden doos en meedrageu
naar mjjn volk?”
Balthazar echter meende, dat ieder
hunfcer recht had^pp een gedeelte er
van, hetgeen vele dienaren beaam
den.
Toen tr*ad Melchior naar voren, ^de
vorst van Tharsis, en sprak vriende
ljjk en vol waardigheid: „Broeders,
ik weet dat ieder onzer recht heeft
op. een gedeelte van dit wakende
licht, en dat elk gedeelte geljjk zal
zjjn aan het geheel. Zal echter Hjj,
die ons deze ster schonk, tevreden
zjjn met onze handelwijze? Ik heb
een ander voorstel, luister.
Toen, wij op onzen terugweg geen
woorden hadden voor onze vreugde
en voor onzen weemoed, toen wjj al-’
len zwegen, vreezend dat onze stem
de stilte van die naast ons gingen,
breken zou, was er één, slechts één
die wist het zuivere lied, slechts een
die dat, wat wjj-allen voelden, ven
mocht uit te zingen, Dankey. De ster
leidde de gang van onze rijdieren,
rustig, en onfeilbaar, over de vlak
ten en over de bergstreken; Dankey
leidde ons hart; Dankey wis^in zjjn
onvermoeibaarheid, in het lied van
zjjn schoone ziel te vereenigen onze
beide groote veflangens, het verlan
gen naar het Kind en het verlangen
naar on* land. Aan hem aou ik deze
den van rotsen en brokken goud, als
het langgerekt nachteljjk geruisch
van breede en schaduwgroene pal
men, het lied van Dankey.
Ho-i-a-ho! Ho-i-a-ho!
Zal de zon gaan staan,
Zal de zon gaan staan,
Ho-i-a-ho! Ho-i-a-ho!
Hoor hoe mjjn broeders seinen geven
En zich bereiden voor den dans.
Mjjn komst zal zjjn als een nieuwe
zon.
Ik kom. Ik kom. Ho-i-a-ho!
En Melchior, Caspar en Balthazar
zwegen hoog op het kostbare kleejp
van hun rijdier, luisterend naar en
zich verliezend in het lied, dat wee
moedig rond hen opgolfde. En zjj
droomden terug naar de verre stad,
naar het kind dat louter licht was en
louter liefde, naar de moeder, die in
haar adem-zachte woorden den vrede
droeg en naar den vader die stil was
óan vreugde. Zjj droomden terug
naar de kleine, glanzende dagen,
den zwarten zanger. Als een lang- waarin hun ziel gedronken had, on
verzadigbaar van het groote geluk,
sérste weikonV.
zich nü opgeven al|
nné op de Radio
ecember-nutyners inr.
e GRATIS.'
derde welkom:
AVRO-kalen der, die
weer klaarspeelt,
nog waardevoller
de meesterstukken
jaren! (deze alleen
eer men dit jaar
5yas).'
van Uw Radio wilt
5 U weten wilt, wat
J elke dag bieden
tf/U de .Radio Bod-
oestel hebben!
U! NU!
Toen gingen de drie koningen
heen, Caspar, Balthazar en Melchior.
Niet naar de marmeren stad lerou-
sehalaïm, waar Herodes, in, den
^eelderigen mantel van zjjn koning
schap en in de luxe-paleizen van z(jn
1 wraakzuchtige heerschzuch^ hen
lang verbeidde. Neen, niet naar
Jae stad van zon en zonde. Want een
■®gel was dien nacht tot hen geko-
pen in een krans vahlicht, had hen
■tegroet en fluisterend den weg ge-
■yezen, dien zjj gaan moestenrechts
l‘n de Achting van de Doode Zee.
Melchior, Caspar en Balthazar
den lang en met smart vaarwel
het> kleine, warme kind; zjj
■petten voor het laatst Maria en
■*^eph, diehen in den post van de
ainele staldeur nazagen, totdat
Ka- Onz^c^^aar wérden achter de
De’ blokwoningen. Door de
-II strekte, zanderige vlakten van
I bokken zjj, tot aan de lei-kleu-
p 065
I langs dsn soutigen, la-
om ui
van