k.
VoOPMANJ
bakmeel
De gedekte tafel in den loop der tijden.
Luchten van kamers
in de wintermaanden.
Historie uit het keukenrijk.
fclLMNIEUWS.
Confijten van vruchten.
RECEPTEN.
„Mappa en SaXvietta".
Door G. S. Mejjer Schwencke.
Tafellakens en servetten behooren
tot die dingen, waarvan ieder' be
schaafd mensch zich- bedient en y/e
kunnen ons niet voorstellen, dat zy
in vroeger tijden onbekend waren. De
oude Romeinen gebruikten geen ta
fellaken, doch bestrooiden hun tafels
met gedroogde bloemen of boombla
deren; en eventueele gasten brachtén
een doekje mede v„mappa" ge
naamd waarin zij de spijzen wik
kelden, die zij niet meer opaten, doch.
mede naar huis namen. Die „mappa"
was afkomstig uit Karthago, dus van
de Rhoeniciërs en bestond in den be
ginne uit een katoenen of linnen
doek; doch toen het Romeinsche tijd
perk van groote weelde was aange
broken, koos men de fijnste weefsels
met purper en goudbestikte randen.
Op een dag, toen Keizer Nero vond,
dat hij al veel te lang getafeld had,
wierp hij de mappa uit het venster
en het in de omgeving van zijn paleis
wachtende vólg zag hierin het sein,
dat de aangekondigde spelen een aan
vang kbnden nemen. In het vervolg
beschouwde men het naar buiten
gooien van de keizerlijke mappa als
een teekep, dat een of ander spel kon
beginnen, zoodat deze spelen lang
zamerhand den naam kregen van
„Mappae".
t Ten tijde der volksverhuizing ver
dween de mappa, want de zegevieren
de Germanen vonden dergelijke din
gen overdreven en zelfs Karei de
Groote zat aan een houten tafel te
middagmalen.
Eerst in het begin der 99de eeuw,
onder Lodewijk den Vrome, kwamen
de tafellakens in gebruik; en Aange
zien vorken nog onbekend waren, at
men met een mes een lepelvormig ge
sneden stukje brood. De vetgemaakte
tgers werden afgelfftt of aan de
eren afgeveegd
In den beginne dekte men slechts
een deel van de tafel met een looper
van leer, die later vervangen werd
door perkament, daarna door een
weefsel dat zeer grof en ongeschikt
was om de handen aan af te vegen.
Door de kruistochten leerde Euro
pa de levensgewoonten der bewoners
aan het Morgenland kennen en uit
Byzantium brachten de Kruisvaar
ders kostbare tafelkleeden mede, die
zóó groot waren, dat zy ver over het
'tafelblad afhingen. Over de roodwol
len tafelkleeden legde men later, om
streeks de dertiende eeuw, loopers.
Een eigenaardig gebruik ontstond in
de veertiende eeuw, dit wordt o.a.
beschreven in Uhland's „Schlacht bei
Reutlingen" in de volgende woorden
„Da fasst der Greis ein Messer und
spricht kein Wort dabei, und schnei-
det zwischen beiden das Tafeltuch
entzwei." Zooiets gebeurde in den re
gel aan een open tafel wanneer een
ridder in ongenade gevallen was bij
zijn landheery
Thans woi^lt een enkele maal nog
wel eens de \uitdrukking gebruikt
het tafellaken fo in tweeën gesneden.
Hoe tmelloopers en servetten
ontstonden.
De tafelloopers, die omstreeks het
begin van 1300 over het wollen tafel-
1 kleed gelegd werden, bestonden oor
spronkelijk uit lange, kleurige reepen
laken, doch in de yeertiende eeuw
maakten ze plaats voor wit linnen
loopers.
Men beschouwde het als een teeken
van hoogere beschaving om cje handen
aan het kleed af te vegen in plaats
van aan... de kleeren!
Aangezien de mooie groote linnen
kleedeh door deze „uiting van be
schaving1'-al te spoedig vuil werden,
ging men er toe over aan de aanzit-
tenden kleine doekjes te geven en...
het servet was ontstaan!
Aan het einde van de 47de eeuw
nam men vorken in gebruik en bezig
de men de doekjes alleen om den
mond mede af te vegen en tevens om
de kleeren te beschermen. De eenvou
digste methode was, de doeken om de
hals te knoopen en deze methode vond
dan ook ingang. De naam servet vindt
zijn oorsprong in het Italiaans«he
woord „Salvietta" van „Salvare", be
schermen; want oorspronkelijk wer
den de kleine doekjés gebruikt om
l\et brood, de borden en de glazen af
te dekken, totdat de gasten zich aan
tafel zouden zetten. In dezen vorip
kwam het servet reeds in de 15de
eeuw voor, het was toen een waar
pronkstuk, dat met goud en "zilver
bestikt was. In de 19e eeuw gebruik
te men linnen servetten, die vochtig
gemaakt en tusschen de gangen door
aan de gasten uitgereikt werden, om
mond en handen af te vegen.
In de achttiende eeuw werder^ de
eenvoudige linnen fafellakens en ser
vetten door een ander weefsel ver
vangen, n.l. door linnen damast en
van dat oogenblik af begon de mode
steeds te wisselen.
Wit linnen heeft echter steeds ge
zegevierd over gekleurde motieven
en*" zijden weefsels tot voor enkele
tientallen jaren- Eerst hebben de bonte
ontbjjtstellen in de tot dusverre ge
bruikte witte tafelgarnituren een
wijziging gebracht, die inderdaad
aangenaam werkt en ook practisch
genoemd mag worden.
Thans ziet men ook „indanthren"
geverfde tafellakens in zacht geel,
rose, blauw en groen met bijpassen
de servetten.
Wellicht zullen ze in een modern
milieu bewonderaars vinden, doch
over het algemeen zal de huisvrouw
zich toch bljjven hou3en aan het ha
gelwitte tafelgoed voor den middag-
disch.*
Het dikke moltonkleed, dat menige
■huisvrouw over haar tafelkleed legt
voor zjj er het tafellaken, over uit
spreidt, herinnert nog aan het wollen
kleed van weleer, doch heeft een an
dere bestemming dan zijn voorgan
gers.
Het is n.l- geen pronkstuk meer,
doch een nfcttig voorwerp, dat ou
zichtbaar bl/jft en dient om te voor
komen, dav warme schalen kringen
geven op hdt geboende tafelblad, ter
wijl het tevfts als een soort geluid
demper werkt bij het plaatsen van
borden en couverts.
Met Koning Winter valt niet te
spotten, dat hebben wij in de afge-
loopen weken aan den lijve gevoeld
en niemand weet, welke verrassingen
hij nog zal brengen, want officieel
heeft hij pas enkle weken zijn intrede
Iets over Berliner bollen.
De huisvrouw moet in de winter
maanden alles in het werk stellen om
te zorgen, dat haar gezinsleden het
huis behaaglijk en warm vinden bij
hun thuiskomst.
De ervaren huisvrouw zal in den
loop der jaren wel geleerd hebben,
welk stookmateriaal het geschiktst is
voor de kachels en op welke wijze zy
dit niet alleen het zuinigst kan bran
den, doch tevens het grootste profijt
ervajj kan trekken.
Een belangrijk probleem is het
luchten, want slecht geluchte ver
trekken worden v^el minder gauw
warm, dan kamers die voldoende
frissche lucht bevatten.
Men kan het luchten bij strenge
koude beperken tot vijf minuten per
dag en degeen, die zich toch wenscht
te houden aan het gebruikelijke half
uur, behoeft zich niet te verwonderen
indien de komer niet warm te krij
gen is. Meermalen per dag gedurende
vijf minuten zal men dus in deze
maanden moeten luchten.
In woningen met centrale verwar
ming is luchten van nog meer belang
dan in die, welke door kachels ver
warmd worden. Deze laatste zuigen
de verbruikte kamerlucht op en de
meeste vensters zijn niet zóó herme
tisch gesloten, dat er geen versche
lucht door de kieren dringt. De bui
zen der centrale, verwarming bieden
echter geen enkele mogelijkheid om
de verbruikte lucht af te voeren en
daarom is grondig luchten dringend
noodig.
Van groot belang om de warmte
door §token verkregen te bewaren is,
dat er geen koude luchtstroom in dc
kamers dringt door kieren van deu
ren en tochtig ramen. De voerende
„strips" van &iin metaal werker* in
dit opzicht uitstekend, terwijl men
kamerdeuren kan afsluiten met reep
jes vilt of guihmi. Een bescherming
tegen koude vindt men tevens in cou
rantenpapier, dat men in enkele lagen
onder het vloerkleed kan^ leggen.
Verder kan men er een' dik pak van
maken, dat met stof overtrokken als
voetkussen dienst kan doen. Couran
tenpapier in schoenen voorkomt het
krijgen van koude vöeten, terwijl het
onder de bovenkleeding gedragen een
goed middel tegen de koude is voor
menschen, die veel op straat moeten
zijn.
Mevrouw: Marie, wat een slecht stuk vleesch. is dat. Heb je
daarover geen aanmerking 'gemaakt
Marie: Zeker mevrouw, ik heb den slager gezegd het voor
morgen te bewaren, dan ben ik uit!
Confyten is ook een wyze van con-
serveeren, omdat de vruchten omge
ven worden door een suikerlaagje,
dat bederven voorkomt. Op deze
vyijze geconserveerde vruchten' tkan
men echter niet als een soort winter
voorraad beschouwen, doch meevals
lekkernij.
Men^kan de verschillende vruchten
presenteèren in kleine papieren bak
jes, zooals men in grooter formaat
voor petit-fours gebruikt. In ieder
geval vallen geconfyte vruchten
steeds in den smaak; zij kunnen in
combinatie met chpcolade, bonbons
en anderé snoeperyen een aardig op
gemaakt schaaltje vormen.
(Het confyten is een zeer eenvoudig
werk en. bestaat slechts hierin, dat
men de goed schoongemaakte vruch
ten in suikerglazuur dompelt.
Welke vruchten kan men confijten?
Allerlei verschillende naar gelang het
jaargetijde geeft. Zoete peren wor
den in partjes verdeeld, die men even
tueel halveert, nadat ze eerst geschild
en van het klokhuis ontdaan zyn.
Pruimen, abrikozen, zelfs druiven
worden geconfyt, verder partjes si
naasappel, mandarijn, noten, kastan
jes enz., terwyl schil'van sinaasap
pel in zeer smalle reepen geconfijt
wordt en voor het garneeren van al-
Wie kent ze niet, de heeriy'ite Ber
liner bollen, die gevuld met jam of
room, zoo'n welkome tractaiie zyn op
winteravonden en vooral ook op
Oudejaarsavond tot het traditioneele
gebak behooren.
In Duitschland heeft men er ver
schillende namen voor, p.a. „Berliner
Pfannkuchen" of „Braunsehweiger
Prillecken", terwyl men ze in Zuid-
Uuitschland „Krapfen" noemt.
Minder bekend is echter, dat dit
gebak reeds uit de grijze oudheid
stamt. Men zegt, dat 't reeds eeuwen
geleden door huisvrouwen en „keu
kenmeesters" gebakken werd. De
naam „Krapfen" schijnt ontleend te
zijn aan een waardin Cecilia Krap
fen, die in het midden der zeventien
de eeuw te Weenen leefde en de kunst
om koeken te bakken uitstekend ver
stond. Haar restaurant was een mid
del pui\^voor allen, die op lekker eten
gesteld waren, en toen zy eenmaal be
gon rpet het bakken der smakelijke
bollen, was haar naam tot zelfs over
de grenzen gevestigd. In Weenen zelf
noemde men het gebak „Cilli-kugeln"
naar de bakster Frau Cecilia. Het
door haar samengestelde recept wern
na haar dood afgestaan aan het bak-
kersgilde in Weenen en alleen de
meester-bakkers kregen een afdruk
van het origineel, een gewoonte, die
zich handhaafde tot aan het einde van
de achttiende eeuw.
Waarschijnlijk is de naam „Krap
fen" echter nog veel ouder en heeft
zyn ontstaan te danken aan een zeker
gebak, dat de oude Romeinen reeds
bakten en dat zy „iglobliuk" noemden,
hetgeen „balletje" beteekent. Uit het
jaar 149 voor Christus moet er e^n
recept zyn overgebleven, waarbij
meel en melk gemengd werden en ge
vormd worden tot de groote van „kin-
de&uistjes", die in heet vet gebakken
werden, waarna men ze „met .honing
bestreken" at.
Den naam Krapfen kreeg dit gebak
in de middeleeuwen; het beteekent
haak. Men bakte namelijk dergelijke
bollen, doch van een eenigszins an
deren vorm, meest langwerpig, met
punten aan beide kanten, waarvan de
een naar boven, de andere naar be
neden wees.
Deze „Krapfen" werden niet ge
zoet omdat zy bij vleesch gegeten
werden en tevens dienst deden als
vorken, die in de 12de eeuw nog niet
bekend waren. Met de punten werden
de stukken vleesch naar den mond
gebracht, zoodat dit baksel ii
een tweeledig doel bezat, namete-
als spijs en als utiliteitsvoorwe
dienen
Langzamerhand ontwikkelde
gebak zich tot zyn tegenwooni
vorm en in de achttiende eeuw
men de bollen, mèt vruchtenmoei
bestrooide den bovenkant met«j
ïn de negentiende eeuw begu
de bollen zeer populair te worda
ging men zelfs zoover, dat er alt
kleine gëschenkjes in 't deeg
en meegebakken werdenIn Neu
berg hebben de magistraten zelfj
derty'd paal en perk moeten ste
aan een groote overdrijving op
punt en werd het „unmassige 1 S
lern und Krapfen" bakken verbo f
Op gastmalen werd namelijk p
opgediend, dat kostbare kleinooj 1
in zich hield, waarmede de
vereerd werden, hetgeen tot Mi-
buitensporigheden leidde.
lerlei gebak dienst kan doen. I
Men prikt de smalle reepjes of I
vruchten aan een breinaald, dompelt
ze eenige malen in de suikerstroop,
draait de naald vlug eenige malen in
de lucht om totdat de suikerlaag iet*
wat hard geworden is en laat ze op
een vel papier volkomen koud en
droog worden.
Druiven moeten volkomen gaaf zijn
en deze laat men in de suikeroplos
sing glyden, schept ze daarna met
een houten lepel uit en, laat ze dro
gen.
Bijzonder smakelijk zyn geconfyte
noten. Okkernoten werden voorzich
tig gepeld en de gehalveerde noten in
de suikerstroop gedompeld, hetgeen
het gemakkelijkst aan een naald ge
stoken gaat.
De eenvoudigste manier is om ge
pelde noten te koopen, men betaalt
wel is waar iets meer, doch spaart
tijd. Kastanjes zijn eveneens geschikt^
om geconfijt te worden en nadat men
deze ongeveer een kwartier op een
warme haardplaat of bakblik heeft
laten roosteren, neemt men de schil
en het bruine velletje eraf en dompelt
ze daarna in dö suikeroplossing.
Voor het glazuur heeft men 2 pond
suiker noodig, voegt er V2 L. water
by, roert dit om en om met suiker en
zet de pan op het vuur. Met een
schuimspaan wordt de zich vormende
schuim afgeschept en zoodra de
stroop opbruist doet men er een wei
nig kokend water bij, waarna men de
pan even van het vuur neemt; de
ker zet zich en het schuim stijgt
Pan weer op het vuur en twee lo»
klopte eiwitten met twee lepels wi
bijvoegen, vervolgens suiker li
koken, totdat zij lichtbruin is.
Pan onmiddellijk in een teiltje
Jtoud water plaatsen om den boi i
af te laten koelen en daarnaM
gaan confyten.
Geen koffie op kosten van i
gemeente.
De Kroon heeft ongegrond
het beroep ingesteld door den g
raad van Noordwijk tegen het
van Ged. Staten van Zuid-Holland J
4 Augustus jl. waarbij goedkeurinf
onthouden aan de begrooting dier<~
voor 1938.
Naar het oordeel
Ged. Staten deze goedkeuring
onthouden, nu de opbrengst
plaatselijke keurloonheffing is 1
op een lager bedrag dan waartoe d
meente ingevolge art. 9 der e
pelijke regeling voor de
ter uitvoering van de
wm van de gemeenten Katwijk, 1
wijk, Rijnsburg en Valkenburg in d
ten van den dienst heeft bij te
en verder omdat op de begrootlng jx
zijn uitgetrokken voor niet 1
uitgaven, te weten voor het ver
van koffie aan het personeel op de#
tarie en de bureaux van politie en
openbare werkeh.
Verhooging van de keurta
in de gemeente Noordwijk tot het b
dat aan de centrale gemeente
moet worden afgedragen, beteekemj
gens de Kroon voor Noordwijk efflj
welke, gezien1 de financieele
heden dezer gemeente, noode kW®
den gemist en de kof fleverstrekt™ S
hoort, ook al is daarmee slechte Wjj
ring bedrag (n.l. 300 per jaar)
niet uit de gemeentekas te word®|
taald.
vuur van de brandende stad drijft de bevolking,
bet water tn
Een beeld uit de 20th Century-Foxfiim
„IN OUD CHICAGO**.
Margaret Sullavan, Robert Taylor, Franchot Tone, Robert Young in "Three Comrades"
„DRIE KAMERADEN".
Thalia-Theater.
Op het oogenblik, dat dc trompetter
den wapenstilstand van den laatsten
grooten wereldoorlog afkondigde, begon
voor vele millloenen Jonge menschen een
nieuwe strijd. Terug in de burgermaat
schappij, gekweld door de vreeselijkste
herinneringen, onmachtig vaak voor ge
regeld werk en niet opgewassen tegen
de kleinzielige intrigues, waren zij veelal
als oud-frontsoldaten op nauwelijks 20-
jarigen leeftijd op elkaar aangewezen.
Zoo vestigen ook de drie kameraden
Erich Lohkamp, Otto Koster en Gott
fried Lenz zich in een klein Duitsch pro
vinciestadje, hopende met een garage en
reparatie-inrichting voor automobielen
hun levensonderhoud te kunnen verdie
nen.
Gottfried, de felle idealist, heeft zich
uit grievende teleurstelling ifigelaten met
de politiek en het gevolg is, dat een aan
tal aaneengesloten leden van een andere
par,tij aan de eenige taxi, waarover de
drie kameraden beschikken, groote scha
de toebrengen.
Om zijn kameraden hun broodwinning
niet te ontnemen, verbreekt Gottfried de
banden met zijn partij.
Intusschen trouwen Erich en Patricia,
een meisje van goeden huize maar
geheel verarmd, die bovendien on
geneeslijk ziek is. Zij bewaart het ge
heim van haw ziekte, teneinde zich zoo
lang mogelijk aan een klein beetje levens
geluk te kunnen vastklampen. Maar
tegen den winter moet Patricia naar een
sanatorium gebracht worden en terug-
keerend van den treip, zijn Otto en
Gottfried er getuige van, dat de grijze
leider van Gottfried's vroegere partij
door de menigte wordt aangevallen.
Gottfried snelt hem te hulp, doch een
kogel velt hem en hij sterft op straat.
Om de arme Patricia te helpen, die
wellicht door een operatie nog gered kan
worden, verkoopen de twee overgebleven
vrienden hun kostbaarste bezit, „Baby",
de kleln§ eigen gemaakte auto. Maar als
de onbeweeglijk liggende Patricia dit ver-
rieemt, weet zij, hoe zij voor Erich en
Otto voor altijd een ondragelijke last zal
gaan beteekenen. Staande op het balcon
van haar ziekenkamer, ge^ft zij zich vrij
willig over aan den dood en zij fluistert
haar laatste woorden in Erich's armen:
„Het is niet erg te sterven, als men zoo
vol liefde is".
In Zuid-Amerika trachten Erich en
Otto een nieuw leven te beginnen...
„IN OUD CHICAGO".
Reunie-BioScoop.
De groote Amerikaansche Fox film „In
oud Chicago", welke vanaf heden tot en
met Dinsdagavond in de Reunle-Bios-
coop draait, brengt in beeld^de verwoes
ting van het oude Chicago, een ware ge
beurtenis uit de Amerikaansche bescha^-
vingsgeschiedenis.
Het verhaal vertelt van de familie
O'Leary, een lersch gezin dat Chicago
als einddoel heeft gekozen en alles ver
wacht van het leven in deze nieuwe we
reld.
De man sterft nog voor hij op de plaats
van bestemming is aangekomen, de
vrouw en haar drie jongens vestigen zich
tn een simpel huisje in Chicago. De drie
zoons groeien geheel verschillend op, de
eene, Jack, wordt een goed advocaat, Bob
de jongste is de eenvoud zelve en werkt
hard voor zijn brood, de oudste, Dion,
zoekt zijn geluk in café's en droomt
ervan zelf eens een groot café te hebben.
Zijn broer Jack verafschuwt al de oude
kroegen, waarvan er zoovele zijn van
verdacht allooi. De strijd tusschen de
beide broers wordt steeds grooter 'en
eens komt het zelfs tot een vechtpartij.
Dan ontstaat in de boerderij van moeder
O'Leary brand. Het vuur breidt zich ge-
weldig uit in dit stadsgedeelte, dat ge-
i heel van hout is opgetrokken en de ca
tastrophe is onafwendbaar. Het wordt
een ramp van ongekenden omvang! En
zij brengt een paniek met zich mee, die
tot de vreeselijkste tooneelen leidt. De
1 bevolking moet vluchten, de brandweer
staat machteloos en er is geen uitweg!
De hitte van het verschrikkelijke vuur
drijft iedereen het Michigan Meer tn,
Gil Warren, een kroeghouder die droom
de eens burgemeester van Chicago te
worden, sterft een afgrijselijken dood;
t onder den voet geloopen door
hij wordt
een kudde buffels, die
net dond'
geweld de vlucht neemt! Maar ook Jack.
schiet er het leven hij in, in dezen on-
heiisnacht, die zoo ontzaggelijk veel
slachtoffers vraagt.
Als de brand is uitgewoed en de rust
is hersteld, weten de overige leden van
de familie O'Leary zich te vereenigen en
beseft men onderling, dat een band van
saamhoorigheid dient te best&an. Het ge
beurde is voor hen een vreeselijke les
geweest, maar eeft nieuwe, schoonere
toekomst rijst langzaam in een vèr ver
schiet!...
Tyrone Power en Alice Faye in de
Darryl F. Zanuck-Productie
der 20th Century-Foxfilm
„IN OUD CHICAGO".
Chocolade amandelen.
100 «ram amandelen, 3 reepen chocolade
(6 cent), 1 eetlepel melk, hagelslag.
We beginnen de -amandelen in -heet water
te broeien en het huidje dat daarna gemak
kelijk loslaat met duim en wijsvinger te
verwijderen, waarna wij ze op een ibakplaat
in een niet te heeten oven laten drogen. De
reepen chocolade worden in kleine stukjes,
gebroken en met de melk in een kommetje
boven de atoom van een ketel gezet, totdat
ze geheel opgelost zijn. Een gedeelte van
de amandelen wordt geheel in de weeke
chocolademassa gedompeld, hetgeen we het
best doen door de amandelen even aan eé.n
stopnaald te prikken, daarna bestrooien
met chocolade hagelslag, de andere helft
kan b.v. half in de chocolademassa gedom
peld worden en daarna met hagelslag be
strooid worden. Het effect hiervan is heel
ken heerlijk. Hetzelfde ehocolademengsel
kunnen we gebruiken om gepelde hazelno
ten in te dompelen, die wel of niet met ha
gelslag bedekt worden. Het is noodig, dat
de bereiding van deze lekkernij daags te
voren plaats vind, om de chocolade geheel
en al te doen opstijven.
Appelkrans.
200 gram bloem, 50 gram suiker, 125 gr.
boter, 2 eierdooiers, weinig melk, zout, 3 1
«linke tafelappelen, 50 gram krenten, 50
tram suiker en kaneel.
Deze krans is gemakkelijk en vlug te be-
reiden en is tevens zeer voedzaam en sma
kelijk. Men begin de boter, bloem, zout en
suiker, tevens ook de eierdooiers^ tot een
stevig deeg te kneden, waarbij men zoo noo
dig eenige lepels melk voegt. Heeft n*en
een goed samenhangeld geiheel verkregen,
dan zet men dit, met een vochtig doekje
bedekt, ongeveer een uur op een koele
plaats. Onder de hand worden de appels op
een grove rasp geraspt, hierdoor de gewas-
schen krenten, suiker en kaneel gemengd
en op een bordje weggezet, totdat men kan
beginnen met het deeg dun uit te rollen en
te bedekken met het mengsel, dat gereed
staat, daarna oprollen en het uiteinde van
het deeg met een weinig eiwit op de bo
venste laag vastdrukken, daarna tot een
krans vouwen en de uiteinden eveneens
mèt eiwit vastkleven. 20 minuten bij tame
lijk flinke hitte bakken en daarna be
strooien met» poedersuiker en garneeren met
reepjes geconfyte sinaasappel en roode
vruchtjes.
Citroenpudding. T
Sap van 3 citroenen, 4 blaadjes witte ge
latine, 60 gram griesmeel, ruim 1 ons sui
ker.
Citroenen uitpersen en zeven en zooveel
water bijvoegen, totdat men V» L. vocht
heeft, dat men met geraspte citroenschil
aan de kook brengt, waarna men er de sui
ker in oplost. Roerend strooien wy het
griesmeel er in en lossen de gelatine er in
op, die vooraf eey minuut of vijf in koud
water geweekt en goed uitgeknepen wordt.
Het mengsel wordt nu flink luchtig ge
klopt met de garde en daarna overgebracht
in $en glazen schotel en koud opgediend.
Bonte vruchtencrême.
5 appels, witte bessenwijn, suiker, 9
blaadjes witte gelatine, 1 klein blikje aard
beien of frambozen, 2 bananen, '1 sinaas
appelen, 1 d.l. room, noten.
Appelen zeer dun schillen en aan stukjes
verdeelen, klokhuizen uitsnijden en met een
kopje water gaar koken, daarna zeven ên
deze massa aanvullen (tot men in het ge
heel L. vloeistof heeft) met witte bessen
of Meiwijn. Suiker naar sihaak. Gelatine
10 minuten in koud water weken, uitknij
pen en in de warm gemaakte vloeistof op
lossen. Laten afkoelen en af en toe roeren
om zakken der gelatine te voorkomen.»
Ijt een kom een laagje appelmoes doen,
hierop.den inhoud van het blikje, zonder
het vocht.
Voorts appélmoes, partjes gesuikerde si
naasappel en tenslotte weer appelmoes.
Het geheel minstens zes uren op een
koele plaats zetten, in ieder geval zóó lang,
totdat men den vorm op een glazen schaal
kan storten.
Garneeren met geslagen room.
Koffievla.
d.L. melk, 1 'd.L. koffie-extract, 1 ei,
35 gr. vanille custardpoeder, 75 gr. suiker.
De koffie wordt gemalen, b.v., lü 2
lood en hierop giet men/uim 1 d.L. kokend
water, laat ze een minuut of tien trekken
en zeeft ze door een doekje, opdat allf
stukjes koffie achterblijven. Men neemt
desnoods coffeïnevrye koffie, omdat de vla
dan zoowel door kinderen, als door patiën
ten of herstellenden heter verdragen kan
worden,
De melk wordt aan m kook gebracht met
de suiker, het ei geklopt en vermengd met
de custardpoeder en lepelsgewijze met de
afgekoelde koffie,,daarna wordt met een
dun. straaltje een dieel van de heete melk
bijgevoegd en alles teruggedaan in de fcan,
waarin men de vla zachtjes en roerende
even door laat koken, daarna flink opklop
pen met de garde, tot ze groótendeels af-
„VERLOREN PARADIJS".
Schouwburg-Bioscoop.
De Schouwburg-Bioscoop vertoont van
af heden Loet C. Barnstijn's Columbia
iilm „Verloren Paradijs" met Ronald
Colman in de hoofdrol. De film werd ge
maakt naar den roman van James Hil
ton en vertelt van de reis van leden
der Engelsche kolonie te Baskul, die on
der leiding van Robert Conway, een van
England's meest gewaardeerde buiten-
landsche consuls, die tezamen met zijn
broer George de leiding van het evacu-
eeringswerk op zich neemt. Vliegtuigen
zijn ter hulp gezonden en terwijl de op
standelingen meer en meer het vliegveld
naderen, volbrengt Conway, kalm te
midden der verwarring, zijn taak. Ma
chine na machine vertrekt en juist als
de situatie levensgevaarlijk begint te
worden, komt de laatste Douglas los van
den grond.
Het gezelschap in dit, door den beken
den piloot Fenner bestuurde vliegtuig,
bestaat uit vijf menschen: Robert en
George Conway, de ruige Amerikaan
Barnard, die naar achteraf blijkt
een oplichter is, vluchtend voor de justi
tie, Alexander P. Lovett, een beroemd
„paleontoloog" en Gloria Stone, een
meisje, dat aan tb.c. lijdt ent volgens de
doktoren al een half jaar dood had moe
ten zijn.
Dit vijftal komt na een nacht ge
vlogen te hebben tot de ontdekking,
dat zij niet naar Shanghai vliegen, doch
in tegengestelde richting... naar de on
herbergzame hoogvlakten van het onbe
kende Tibet. Hun verbazing stijgt, als zij
bemerken, dat niet de Engelschman Fen
ner, maar een Mongoolsch piloot het
vliegtuig bestuurt, die geen enkele In
lichting wil geven en alleen maar met
zijn revolver dreigt. De reis begint een
nog mysterieuzer aspect te krijgen, als
het vliegtuig aan de grens van de be
woonde wereld een blijkbaar te voren
gearrangeerde tusschenlanding maakt,
benzine inneemt en de nu meer of min
gealarmeerde passagiers meevoert naar
het bergland, dat steeds dreigender vor
men gaat aannemen.
Plotseling houdt het geronk der mo
toren op de machine daalt op ijzing
wekkende wijze tusschen de bergen.en
kele vreemde bewegingen... een val! In
de cabine zijn geen persoonlijke onge
lukken gebeurd, doch de piloot is dood,
vermoedelijk gestorven door een hart
aanval. Vijf menschen met een vernielde
vliegmachine, ergens in het binnenland
van Azië, dat op de landkaart blank, dus
onbekend is. Na een kouden, hongerlgen
nacht breekt een dag aan, die den vluch
telingen alleen maar het troostelooze
uitzicht geeft: langzaam te moeten ver
hongeren.
Hoe zij na langen tijd weer in de ge
woonde wereld terugkeeren, de film zal
het u verder vertellen.
OLJVIA DE HAVILLAND,
de vertolkster van de vrouwelijke hoofdrol in de historische Warner Bross-film „De
avonturen van Robin Hood", een prachtige gekleurde romantische rolprent vol krijgs
rumoer. De geschiedenis, die zich op het witte doek afspeelt, is uiterst boeiend en
berust op vele oyde legenden rondom de figuur van Robin Hdod, een Engelfech edelmftn
uit den tijd der Kruistochten, die zyn land verloste van den dwingelapd, aie zich hei»
regentschap enf bijna de koningskroon van Richard Leeuwenhart toeëigende, toeh deze,
vorst naar het Heilige Land ge^okken was.
-gekoeld en luchtig is en in een glazen schaal
overbrengen om geheel en al kond te wor
den. r
Presenteèren met virtgerfoiscuits.
Abrikozentaart.
225 gram zelfrijzend bakmeel, 125 gram
b^ter, e«t3epel suiker, 1 eierdooier, 1 eet
lepel süiker (basterd), 2 eetlepels koud
water, 1 ld. blikje abrikozen, eenige blaadjes
gelatine, b.v. 3 op 2 d.L. vocht, tikje zout.
Men kan den taartbodem gerust eenige
dagen van te voren klaar maken en op een
koele plaatS bewaren. De "bereiding is heel
eenvoudig en kan gemakkelijk gevolgd wor
den aan de hand onzer gegevens. Inplaats
van ^abrikozen uit het blik, kan de vorm
ook met geweekte abrikozen gevuld worden.
Men begint met de bloem te zeven en in
een kom té doen; voegt er wat zout en de
lichte basterdsuiker by; daarna wordt de
bloem met de vingertoppen vermengd met
de jétër, totdat een fijn kruimelig geheel
is verkregen. Men Voegt hierbij de eier-r
dooier en 2 eetlepels water en kneedt alles
tot een stevig samenhangende bal die men
even laat rusten- Inmiddels maakt men een
springvorm of 'een niet te kleinen vuurvas
ten schotel met rechten rand, met boter vet
en gaat nu het deeg uitrollen. Men strooi
wat bloem op de aanrecht en over den deeg
roller en rolt het zoo dun uit, dat men den
bodem -en opstaanden rand kan bedekken.
Het binnengedeelte wordt met een s'tuk be
boterd vetvrij papier belegd, nadat' eerst in
den deegbodem met een .vork 'een aantal„
gaatjes is geprikt en nu komt op het papier
een laag boonen, waardoor de'vorm van de
taart bewaard blijft. Zijn de zijkanten licht
bruin, dan wordt het papier verwijderd,
evenals de boonen en gaat het gebak nog
een minuut of tien den oven in. Koud ge
worden belegt men de taart met abrikozen, m
terwyl het salp verwarmd en hierin de ge-*
weekte gelatine wordt opgelost. Afgekoeld
zynde, giet men het sap over de abrikozen.