Herinnering aan den Gloriedag van ons Vorstelijk mm goudsche courant lusteloos? DE GEBOORTE VAN PRINSES BEATRIX 31 Januari 1938. Zaterdag 5 Augustus 1939 Tweede blad "AKKElltJIS Het voormalige Goudsche Infanteriebataljon. Vacantiegangers-Automobilisten rijdt veilig De K.N.A.C. geeft wenken voor autobestuurders en medepassagiers. Herinneringen van een Goudschen Landweerman uit de eerste dagen van Augustus 1914. Brieven uit de Hofstad. die evenals Juliana he H. K. H. PRINSES BEATRIX ÖP HAAR EE1RSTEN VERJAARDAG. iZ. K. H. PRINS BERNHARD MET PRINSESJE BEATRIX IN HAAR STATIEKLEED, BIJ HET OPMAKEN VAN DE GEBOORTEAKTE. JHR. MR. F. BBELAERTS VAN BLOKLAND, DR. H. OOiLUN EN JHR. C. C. J. VAN REEN EN BIJ HET TEEKENEN DER AKTE VAN GEBOORTEAANGIFTE VAN PRINSES BEATRIX. HUISELIJK TAFREELTJE IN HET PRINSELIJK GEZIN. PRINSES BEATRIX, DE TROTS VAN HAAR- MOEDER EN HAAR BEIDE GROOTMOEDERS. ZUSTER TRIJNTJE BOONSTRA, by de geboorte van Prinses Beatrix Prinses heeft by gestaan by de geboorte van haat dochtertje. treden, Zaterdag van de feestweek, gaan onze gedachten weer terug naar dien besten" dag van de Goudsche kermis, Zaterdag 1 Augustus 1914, dfen dag, waar op Leger en Vloot werden gemobiliseerd. Die dag is voor het Goudsche bataljon om twee redenen belangrijk geweest. In de eer ste plaats was de mobilisatie een vuurproef; in de tweede plaats is zy het begin geweest van de uiteindelijke opheffing van het Goudsche garnizoen. In deze dagen passen woorden gew\jd aan de herdenking van dit garnizoen en aan den dag van de mobilisatie. Tusschen garnizoen en stad hebben ge durende een langdurig tijdvak nauwe ban den bestaan; de oudere stadgenooten, waar van zeer velen in Gouda soldaat zijn ge weest, herinneren zich het „vierde" en het latere „vijftiende" nog als den dag van gis- Gouda heeft na de stichting van het Ko ninkrijk der Nederlanden pas tegen het ein de van den Belgischen opstand garnizoen gekregen; in 1837 is hier het depot-bataljon gevestigd van de 14e Afdeeling Infanterie. Afdeeling was toen, wat later Regiment werd genoemd. Na den Belgischen opstand in 1840, werd de naam 14e Afdeeling ver anderd in 4e Afdeeling; in 1842 werd deze naam gewijzigd in 4e Regiment Infanterie. De oorzaak van de wijziging van He in 4e Afdeeling was hierin gelegen, dat de vroegere 4e Afdeeling naar de opstande lingen was overgeloopen en dat er nu een afdeelingsnummer vacant was gekomen. Na den opstand, in 1840, werd toen aan een van de hooger gehummerde afdeelingen, de 14e, het vacante nummer 4 gegeven. In dat zelfde jaar werd de hoofdadministratie van de 4e Afdeeling in Gouda gevestigd. Het depot van de 14e afdeeling verbleef hier slechts in de jaren 11837 en 1838; in 1841 kwamen hier echter opnieuw troepen en wel het reserve-bataljon van de 4e af deeling, dat hier tot 1344 verbleef. Uit dien tijd dateert de bouw van de Goudsche ka zerne; boven den eersten corridor pry kt het jaartal 1841 en boven den tweeden het jaar tal 1842. In 1844 werd het reserve-bataljon depót-bataljon. Deze toestand bleef bestaan tot 1 Mei 1882. Op dien datum vervielen de depót-bataljons en werden vervangen door de vjjfde bataljons. Het Goudsche bataljon werd toen vyfde bataljon van het vierde Regiment Infanterie; het bleef dit tot 1904. Dit vyfde bataljon nam een zeer bijzondere plaats in het Regiment in; het was vesting bataljon, terwyl de vier andere bataljons voor het veldleger bestemd waren. Het ves tingbataljon moest in geval van oorlog op treden in de Waterknie; het personeel van dit bataljon was hierom met hooge faarzen uitgerust. Alle Goüwenaars tusschen zeven en zeventig en vijf en vijftig jaar, die by het bataljon hebben gediend, zullen zonder twyfel nooit het „excerceeren met laarzen aan" op het schietterrein hebben vergeten. Vlak voor de invoering van de vyfde batal jons, in 1881, was de hoofdadministratie naar Leiden verplaatst. In het tydvak 1844 tot 1882 heeft Gouda ook nog gedurende zeven jaar van 1861 tot 1868 de staf van het 4e Regiment Infanterie geherberg. In dien tyd werd in de manege aan het einde van den FJuwee- lensingel paard gereden; de/naam manege schijnt uit dat tydvak te stammen. In 1869 is bovendien nog het derde bataljon van het 4e Regiment Infanterie hier in garni- zien geweest en in 1870 een cqmpagnie van dat bataljon. In .1904 verdwenen de vestingbataljons; het Goudsche vyfde bataljon werd vernum merd en heette vanaf dat jaar derde batal jon. Deze toestand bleef tot 1913. Bij de groote legerreorganisatie werd het aantal ataljons P01* regiment infanterie van vier op drie teruggebacht twaalf nieuwe regi- meuten «.enden opgericht. Het Goudsche ataljon werd weer vernummerd en nu tot tweede bataljon van het vijftiende regiment infanterie. En als zoodanig werd het op 1 Augus- tus 1914 gemobiliseerd. Nooit zal deze dag door hen, die hierbij rechtstreeks waren be- rij. J6"' wor<*en vergeten. In de grootst mo- gelyke orde en in volkomen kalmte betrok ken de vier compagnieën hun mobilisatie- azernes, de eerste compagnie in de school van den heer van de Putte in den Groenen- aa' tweede compagnie in de Burger avondschool aan de Houtmansgracht, de compagnie in de school van den heer an Kersen in de Patersteeg en de vierde compagnie in de R. K. sihool bp de Spie- "ngstraat. Voor zoover ik mij nog kan herinneren «s de encadreering van het bataljon op den eersten mobiligatiedag als volgt: Majoor: Dorré. Ie luitenant-adjudant: Kuypers. e luitenant-kwartiermeester: Kuiper, adjudant-onderofficier: Guyken. meester-geweermaker: de Goede, """ter-kleermaker: Moerman, meester-schoenmaker: Belonje. korporaal-tamboer: Stilting, korporaal: Jan Visscher. le Compie. Kapitein: de Quartel. militie le luit.: Jansen Hutteman. res. 2e luit.: Blanken, sergeant-majoor-administrateur: Questro. sergeant-majoor-instructeur: de Vink. 2e Compie. Kapitein: Offerhaus. reserve le luit.: Hillenius. reserve 2e luit.: Holst, sergeant-majoor-administrateur: van dér Sluys. sergeant-majoor-instructeur: Langeslag. 3e Compie. Kapitein: Maler. 2e luit: van der Blom. res. 2e luit.: de Bruin, res. 2e luit: Zeeuw. sergeant-majoor-administrateur: Wenne- kens. sergeant-majoor-instructeur: Waldvogel 4e Compie. Kapitein: J. Reyers. 2e luit.: van der Burg. res. le luit.: Smit. res. 2e luit.: Steensma. sergeant-majoor-administrateur: v. Hey- ningen. sergeant-majoor-instructeurBax. Van het toenmalige beroepspersoneel, dat op 1 Augustjus in Gouda mobiliseerde, zyn alhier nog woonachtig de heeren Moerman, Jan Visscher, Questro en van der Sluys. Niet alleen voor de gemobiliseerden, maar ook voor velen van het oudere beroepsper- soneel beteekende de mobilisatie een groote verandering in hun leven, dat tot dien dag in het kleine garnizoen lag verankerd. Zoo herinner ik mij nog een moment van Zater dag een Augustus 1914. Ik stond op een van de beide bruggen van de school aan de Spie ringstraat; de compagnie was onder den jongsten luitenant geweren gaan halen. Plotseling stond de korporaal-tamboer, een ^Napoleontische figuur, die blijkbaar een ronde langs de vier compagnieën maakte, voor my en groette plechtstatig, waarna hy met nadruk de navolgende opmerking maakte: ,,'t Is toch wat te zeggen ludte- nant en dat op de beste Zaterdag van de Goudsche kermis". Voor hem is de mobili- satie het einde van zyn carrière geweest. j Op één en twee Augustus 1914 voltooide het Goudsche batalpon zyn mobilisatie; in den avond van twee Augustus 1914 vertrok het naar Oegtgeest. Tot Januari 19H9 bleef het in de nabijheid van Leiden en maakte deel uit van de kustdivisie. Taen kwam het in Gouda terug om in 1921 naar Delft te vertrekken. In 1922 verdwenen de bataljons in dè regimentsformatie; het voormalige Goudsche bataljon had opgehouden te be- staan. In 1938 zyn de tweede bataljons opnieuw opgericht; het herleefde tweede bataljon van het 15e Regiment Infanterie heeft toen tot garnizoen gekregen Grave. 'Voor ongeveer, twee maanden was ik in Grave en zag de noodkazernes van de com pagnieën van het tweede bataljon, die in afwachting van de voltooiing van de nieuwe kazernes waren betrokken. De opschriften 1-11-16 R.I. en 2-IMö R.I. brachten my den glorietijd van het voormalige Goudsche ba taljon weer in herinnering. Wanneer komt ons Goudsche garnizoen terug Dr. Mr. J. SMIT. De K.N.A.C. schrijft ons: De auto staat gereed voor de deur. Koffers en reisbenoodigdheden zijn er in gepakt, nog even wordt snel nagegaan of niets ls vergeten en dan valt de deur in het slot. VacaJitie! De vacantiegangers gaan met de auto op reis. Zorg' men het doel slechts één is zorgen bevrijd stuurder van de' de verantwoordelijke van plaats tot pjaats en welgemoed gaat de reis tegemoet; zich niet van alle Die eene is de be- hem toch rust de auto veilig loodsen, zoodat p]EN Goudsch landweerman, die op den Zaterdag van Goudsche kermis nu 25 jaar geleden, zijn burgerpak voor de mili taire unjform moest verwisselen, daar de landweer met spoed onder de wapenen was geroepen in verband met de oorlogsomstan digheden buiten ohze grenzen, heeft in de Goudsche Courant van 12 Augustus 1911 zjjn indrukken weergegeven van dien dag, dien hij en zijn kameraden zeker nooit heb ben vergeten en nooit zullen vergeten. Wij halen deze herinneringen op den Goudschen kermis-Zaterdag 25 jaar later eens op om deze te doen herleven bij de ouderen, die de mobilisatie-periode hebbeo meegemaakt en om de jongeren een indruk te geven wat er in die dagen gebeurde. Wij laten den Goudschen landweerman hier aan het woord: Een tiental dagen slechts zyn verloopen sinds den Zaterdag der Goudsche Kerm's. die niemand ooit uit het geheugen zal gaan; een der meest bewogen dagen voor de Gouwenaars in dezen kritieken tijd. Wil zien nog de vele honderden paarden or ze gemeente binnenkomen, als was het de <lag van onze groote paardenmarkt; wy zien nog de vele soldaten 0p boerenwagens naar het station en de kazerne trekken, en den ken aan de vele landweermannen, die met spoed onder de wapenen kwamen. Velen hebben in dat geroezemoes niets anders gezien dan een geheel ongeordende bende, waarmee bijna niet te handelen viel en waarin onmogelijk orde te brengen was. Degenen echter, die de zaak nader konden beschouwen, zagen wel, dat alles goed ge regeld was, dat alles klopte, en bovend'en dat niemand der opgeroepenen achterbleef. Toen het appèl by de verschillende afdee lingen gehouden werd, bleek dat alles prachtig geloopèn was. Binnen de 24 uur was een macht op de been gebracht, die tot in alles goed was georganiseerd; waren schikkingen voor het vervoer getroffen, en wist ieder man, waarheen hij zou gaan. De twee compagnieën Landweer, die in de scholen Keizerstraat en Nieuwe Haven waren verzameld, gingen den daaropvolgen- den Zondagmiddag 2 uur op reis, naar de plaats waar zy voorloopig hunne bestem ming volgen. Ter gezamenlijke sterkte van 500 man werd van de scholen afgemarcheerd door een dichte haag van menschen, in hoofd zaak vrouwen en kinderen, die hunne man nen en vaders een laatste afscheid toerie pen. Die tocht door de stad, hoe kort ook, zal ieder die haar meemaakte, steeds bij blijven, en menig landweerman had moe'te zich goed te houden bij het hartroerend af scheid, dat men soms zag nemen. We kregen een gevoel van opluchting, toen we daaruit waren, en goed en wel in de trein zaten, hoewel de gedachte aan hen, die wij achterlieten, ons wel eenigszins somber stemde. In den trein vele verhalen: ieder had zijn eigen geschiedenis mede te deelen, en werd geduldig aangehoord, hoe wel de meesten aan hun eigen misère thuis al meer dan genoeg hadden. Na eenig gerangeer tusschen de vele mi litaire treinen in het slation van bestem ming, werd onder een dreigende onweers- lucht uitgestapt aan het Lyngebouw. Pad vinders hadden het daar druk met het aan dragen van emmets drinkwater voor de mannen, waarvan gretig gebruik werd ge maakt. Ook de officieren versmaadden eep dronk water niet. In eens hadden die pad vinders ons aller sympathie, en die nam rog toe, toen wy hen onzen soldaten aller lei kleine diensten zagen bewijzen. De marsch door de stad ving aan. Na eenige minuten barstte de eerste bom, in casu een geweldige onweershui, los, die ors in een minimum van tijd tot op de huid toe rat maakte; de regen liep ons langs den rug. Het was alweer droog, toen we de prach tige nieuwe kazerne binnenrukten. Na een poos op het plein gewacht te hebben, gin gen twee compagnieën op voorpostenydeta chement in de fortenlinie en werden de twee overblijvende in de kazernegebouwen onder gebracht. Hoe geheel anders als in vredestijd. In de kazerne l#g stroo uitgespreid; ieder zocht zich een plaatsje uit en zette zijn ransel tegen den muur; de" eetketels kwa. men voor den dag, en elk trachtte wat te eten te krijgen. Het moet gezegd worden, dat alles ge daan wordt om den soldaten zoo goed mo gelijk te verzorgen; het eten is hier, dank zij een modern ingerichte keuken, uitste kend. Na twee dagen op de voorposten te zyn geweest, werden de beide eerste compag nieën door de andere afgelost, zoodat de compagnieën twee dagen achtereen in de kazerne en dan weer twee dagen bij do boeren op stroo slapen. en afgeipat thuisgekomen f n vlug een "AKKERTJE"! GEZINNEN in de 15 gemeenten in de omgeving van Gouda kan men bereiken door de Weekbladen voor de Krimpener- waard, Reeuwijk, Waddinxveen, de Zuidpias en Boskoop. DE BESTE RECLAME TOT ZEER LAGEN PRIJS. VRAAG INLICHTINGEN AAN HET BUREAU: MARKT 31. niet door een/klelhe onoplettendheid of gevaarlijke nïanoeuvre het groote vacan- tiegenot met één slag op ruwe wijze wordt verstoord. Doch het is geen zorg, die drukt op den rijder, want hij is voor zijn taak berekend, hij beschouwt het rijden als een sportief genoegen, waar van ook zijn medepassagiers genieten. Hoeveel hangt het genot van een auto- mobielreis af van den bestuurder en hoe volkomen veilig voelt zich de passagier, wanneer de man aan het stuur 'n ideaal chauffeur blijkt te zijn! Een van de eigenschappen, welke zoo'n ideale bestuurder bezit, is zijn volkomen zwijgen over zaken, die zich voor hem op den weg afspelen. Nimmer zal hij zeg gen: „Zag je wel hoe raar die fietser deed, het scheelde maar een haar". Zoo iets is niet bevorderlijk om de juiste sfeer van vertrouwen tusschen passagiers en bestuurder te scheppen. Het moet zijn alsof het den man aan het stuur hoege naamd geen moeite kost, den wagen rus tig te doen voortglijden, overal door heen, rustig aan bij alle plotseling op doemende hindernissen, paraat op elk moment volkomen veilig! Graag geeft men zich. over aan zoo'n idealen bestuur der, zeker als men van zijn bekwaamheid is, zeker als men is, dat hij niet door een roekeloos ondernemen plotseling een schrik aan zijn mederijders zal bezorgen. Er is veel noodig om aanspraak te kunnen maken op den titel van be kwaam bestuurder. Vanzelfsprekend moet een uitgebreide grondige kennis van de verkeersregels en verkeersborden den grondslag voor dien titel leggen, terwijl het aangeboren gevoel voor veiligheid bij den chauffeur in het bijzonder tot een hooge perfectie moet zijn opgevoerd. Want eerst dan is er sprake van be kwame rijkunst. Zoo zal hij steeds de parkeerplaatsen, die men tegenwoordig op regelmatige afstand langs tal van wegen kan aantreffen, benutten bij stil houden onderweg. Nimmer zal het bij hem opkomen den wagen zoo maar klak keloos ergens op den weg neer te zetten, al is het dan ook aan de rechterkant. Het gevaar van botsing met een achter op komende auto, waarvan de bestuur der de overtuiging is toegedaan dat zijn voorganger rijdt is lang niet denkbeeldig 's Avonds geldt dit natuurlijk in dubbele mate, omdat het vooral bij duisternis vaak uiterst moeilijk te beoordeelen is of een auto, welke men achterop rijdt in beweging is of stilstaat. Voor het geval, het onmogelijk blijkt de naastbij gelegen parkeerplaats te be reiken, b.v. bij panne, dan zal men het beste doen den wagen zoo ver mogelijk rechts van den weg te plaatsen, zoo mo gelijk op den berm. 's Avonds zal men de veiligheid in zoo'n geval in hooge mate dienen, door er zorg voor te dragen nooit het achterlampje onzichtbaar te maken door er voor te gaan staan of er gereedschap tegen aan te zetten. De ge volgen van zulk een ondoordachte daod zijn vaak niet te overzien. Er vallen, naast deze wenken nog tal- looze te geven, die, indien zij worden opgevolgd, het rijden voor de volle hon derd procent tot een genoegen maken. Zoo late men zich vooral niet verlei den om van de vacantlerit een snelheids wedstrijd met andere wagens te makep. Wil een andere auto passeeren, laat hem dan gerust zijn gang gaan en is hij een maal voorbij, blijf er dan niet achter hangen. Uw passagiers stellen zeker hoo ger prijs op net uitzicht over een fraai landschap dan op een trillende, bemod- cierde nummerplaat aan de achterzijde van een auto. Per slot van rekening is het toch de bedoeling van een vacantle rit, om de streken, waar men doorheen rijdt beter te ieeren kennen en het mooie er van in zich op te nemen. En a at kan alleen geschieaen als men op zyn gemak door net landschap toert! De bekwame autorijder zal niet zoo maar plotseling de richtingaanwijzer uit steken en meteen links afslaan. Neen, eerst wordt in de achteruitkijkspiegeltje gekeken oi er naderend onraad is in den vorm van een snel achteroprij dende automobiel. Dan moet ook bedacht wor den, dat een voorbijrijdende wagen zich nog schuin achter de eigen auto kan be vinden, onmerkbaar voor den bestuurder bij het kijken in het spiegeltje, onmerk baar ook bij het opzij kijken. Door even vaart te minderen, kan men zich ver gewissen of de weg achter inderdaad vrij is. Valt er bovendien geen tegemoet komend verkeer te bespeuren, (Jan pas is het oogenblik aangebroken, waarop men veilig en wel links af kan slaan. Dos het dan vlug en bedaard. Een bekwaam chauffeur zal ook niet zoomaar domweg rechtsaf buigen, maai' er zich terdege van overtuigen of de situatie zich voor deze manoeuvre leent. Het oprijden uit een onverharde weg of erf naar den verharden weg eischt dub bele zorg, omdat, zooals de verkeersregels dit voorschrijven, het verkeer dat van een onverharde weg of erf komt nimmer de voorrang heeft. Dan is er nog de kwestie der voor rangswegen. De invoering hiervan heeft reeds voor tot de veiligheid op den weg bijgedragen, maar er zijn helaas nog steeds menschen, die een voorrangsweg oprijden alsof zij de eenige weggebrui kers zijn. Welk een gevaar zulk een han deling oplevert behoeft wel nauwelijks betoog. Weest voorzichtig bij de nade ring van een voorrangsweg. Zoodra men de witte, omgekeerde driehoek met roo- den rand ziet, zal men goed doen vaart te minderen en pas den hoofdweg op te rijden als deze volkomen vrij is. De uiter ste voorzichtigheid is hier geboden! Dat dit niet alleen geldt voor automo bilisten, spreekt vanzelf. Ook het overige wegverkeer zal bij het naderen van een voorrangsweg de grootst mogelijke om zichtigheid in acht moeten nemen. Als de voorrangsweg een einde neemt is de noodige oplettendheid eveneens een eer ste vereischte. En zoo is er zooveel dat den wegge bruiker op het hart moet worden ge drukt. Een bekwaam chauffeur zal men nimmer midden op den weg maar steeds zoo ver mogelijk rechts van den weg zien rijden, waardoor het achterop komende verkeer hem voorbij ke veei signaalgeven en zonder keersstreep, die den weg in tweeën splitst te passeeren. Het zou ons te ver voeren nog meer wenken op te sommen, alleen zouden wij nog willen opmerken, dat al zijn de auto mobilisten ook nog zoo voorzichtig er geen veiligheid op den weg kan bestaan, indien de overige weggebruikers zich niet stipt aan de verkeersregels houden. „Veiligheid voor alles" is een motto, waaronder alle weggebruikers tot voor zichtigheid worden gemaand, want voor zichtigheid is veiligheid. En deze ivoor zichtigheid is reeds veel gediend/ wan neer alle weggebruikers indachtig aan het parool, dat de K.N.A.C. ter gelegen heid van haar Veiligheidsweek uitgaf, nl. „Paraat voor Wellevendheid op straat" handelen naar de grondslagen waarop het legioen der Wellevende Weggebrui kers der K.N.A.C. is gebouwd, en zich voornemen in het verkeer de wellevend heid in hooge mate te betrachten. Als men dit in gedachte houdt en er naar handelt, kan men van'een onge stoorde vacantievreugde verzekerd zijn. MCDXC. D- vacantie. De jaarlyksche ellende met de vacanties die duizenden kinderen dag in dag uit op de straat dryven, is weer aangebroken. Dit maal heeft de politie getracht eenigermate preventief te handelen door op de scholen een kruistocht tegen de straatschenderij te houden. Het lijkt ons toch voor de onder wijzers een eigenaardige gewaarwording dat „geuniformde" en gehelmde" agenten moeten komen om de jeugd de meest ele mentaire inzichten in wellevendheid bij te brengen. Het ethisch effect van het onder wijs moet dus door de Hermandad worden aangevuurd. Een fraai beeld van het onder wijs krijgt' men hierdoor niet. Wanneer het nog gaat om verkeersregelen enz., dan .is het wat anders, maar tegen de straatschen derij" aldus politioneel-paedagogisch-preven- tief op te treden, is wel e< Het is bekend dat de groote vacantie aan de gemeentekas een lieve duit kost vanwege de vernielingen die overal worden aange richt. Ook de particulieren hebben er zeer onder te lijden, maar daarvan hoprt men natuurlijk niet veel. Of deze kruistocht veel effect zal hebben moeten wy al aanstonds betwijfeLen. Het gaat alles het eene oor in en het andere uit. Zoolang de oudars niet krachtig mee werken en niet onmiddellijk aausprakelijk worden gesteld voor de aangerichte schade, komt er niet veel van al deze acties terecht, Het lijkt nu eenmaal in den aard van ons jeugdvolk te liggen, gelijk trouwens bekend is. Eigenaardig is het dat het publiek het altijd voor de boosdoeners opneemt. «Men spreekt altijd graag van het natuurlijke rechtsgevoel der menschen, maar in de prac- tijk ontwaart men juist precies het tegen overgestelde. Het vacantie-probleem is een uiterst moeilijk vraagstuk. Men heeft getracht door vacantiebezigheid eenigermate aan het euvel tegemoet te komen, doch dit is alles betrekkelijk gering in vergelijking met het euvel in zijn geheel. De ouders zijd er niet meer op ingesteld dat hun kinderen overdag thuis zijn en zy' weten er geen raad mee. Dus: de kinderen gaan de straat maar op en het euvel vangt daarmede aan. Er is geen straat of ze wordt in de vacantie- weken voortdurend op stelten gezet door spelende en schreeuwende kinderen. Enfin, het schijnt niet anders te kunnen. Dezer dagen lazen wij in een der Haag- sche bladen een wanhopige klacht over de toenemende bedelarij, het venten en... de straatmuziek. Werden we vroeger eens per week getracteerd op een orgelconcert, thans zyn er gansche orkesten en bands, die concerten geven, soms twee, ja zelfs drie op één dag in dezelfde wijk. Het valt te vreezen, dat op die wijze de lust der be woners om de noodlijdende musici te hel pen, er niet sterker op wordt. De eenige ma nier nu aan al deze euvelen een einde te maken, is niets meer geven en het lijkt ons, dat zeer velen tot dit uiterste middel hun

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1939 | | pagina 3