MARINE
RAMPENFONDS
By Speenhoff's jubileum.
Schoten in Mandsjoerye.
Langslapers en kortslapers.
De Avondjaponnen.
Bloemen in de ziekenkamer.
ragen daarvoor steeds zal toenemen.
Men is op het stadhuis nog altyd met
man en madht bezig aan de voorbereiding
*an de algeimeene legitimatiekaart voor
eventueele distributie. De voorloöpige he>
ben wü al langen tijd maar het blijkt nu
wel welk eeirontzaggelijk groot ^antal 0n-
juistheden er in de hevolkings-registratie
zijn. Dat is in een groote stad nu eenonml
niet te ontgaan want het is nu eenmaal een
feit dat het publiek nalatig is en slorlij'
en zelden of nooit geneigd om medewerking
te verleenen. Van verhuizingen wordt maat
al te dikwijls geen of veel te laat aangixtu
gedaan, hoe zeer men er'steeds op hamert,
dat dit spoedig moet geschieden. Het aantal
personen, dat niet te vinden is, wordt ten-
ge /olge daarvan zeer groot. Gemakshalve
hoeft men ingesteld dat men schriftelijk
kan kennis geven van een verhuizing. Dat
lykt zeer eenvoudig maar wat is er aan te
doen als iemand beweert schriftelijke op-
tave te hebben gedaan, die echter niet op
ei bureau is verwerkt? Iedere maand
vestigen zich hier ter^stede ongeveer twee
duizend menschen; vrijwel dat zelfde aan
tal vertrekt. Er worden ter iedere maand
zoowat zevenhonderd geboren en sterven er
ongeveer de helfj van dit cijfer. Dat geeft
dus al een wisseling van vijfduizend inwo
ners. Dan komen nog de verhuizingen in
de stad zelf. Die zullen ook nog wel in de
duizenden loopen. Het is licht te begrijpen,
dat in die massa onjuistheden moeten in
sluipen, hoe nauwkeurig er ook gewerkt
wordt. Men moet maar eens het secreta
riaat van een grootere vereeniging hebben
waargenomen om te 4^ ten wat een hope
loos werk het is al die verhuizingen te ach
terheen en uit te visschen. Hoe groot ia
het aantal pensions i nonze stad en hoe
wisselend is daar de bevolking. Men heeft
ons Wtel eens verzekerd dat er vijf en twin
tig duizend personen „op kamers" waren
en zü zijn al even weinig honkvast.
Met dat al is het by na ondoenlijk em
<entrale registratie in stand te houden en
net is niet te verwoderen, dat nu iedereen
er belang bij heeft ingeschreven te zyn om
dat hy anders geen distributiekaart krijgt,
t et aantal onjuistheden enorm blykt te zyn.
In dien goeden ouden tyd had rtien de
z.g. wijkmeesters, die" de administratie van
een gedeelte van de stad voerden. Zy con
troleerden voortdurend en waren precies op
de hoogte van de wisselingen in hun wij t.
Een dergelijk stelsel is thans niet meer mo
gelijk. Men weet immers nauwelijks hoe
zijn buren heeten. Het is*ook niet mogelijk
ieder jaar die 125 duizend woningen te con
troleeren, waarby men dan altyd nog zal
stuiten op gemis aan medewerking by hot
publiek. Het eeuwige bellen aan de vooi-
deur heeft velen er al toe gebracht eenvou
dig niet meer open te doen als alle leveran
ciers enz geweest zijn.
Het geheeie leven is vooral in een groote
stad zoo gecompliceerd geworden, dat ieder
mgrypen van de overheid op eindelooze
moeilijkheden stuit. Men ziet met schrik
tegemoet dat er bijvoorbeeld brandstof-
cb'i tributie zou komen. Het stelsél van cen-
crale verwarming is zeer toegenomen maar
daarnaast wordt zoowel gas als electriciteit
aangewend. Bovendien zyn er vele huizen
die alle vier de soorten van verwarming
toepassen,, kachel, centrale, gas en electri
citeit. Tracht nu maar eens een dergelijk
ingewikkeld systeem onder een billijke
distributie te brengen. Natuurlijk moet dit
tot duizenderlei moeilijkheden leiden en.
gri ote ontevredenheid verwekken.
Jrmiddels gaat het leven voort, in af
wachting 'van alle g-ebenrlgkheden. Hoe de
algomeene geest onder de menschen is valt
moeilik te zeggen. Er is altijd veel pessi
misme, gemeend of voorgewend; er z(jn al
tijd alarmisten geweest, die het ergste zien
aankomen. Maar als geheel behoudt meu
1869 23 October 1939.
I HS tot een tijdperk, dat al voorbp-
j gegaan is, maar hpzelf is nog spring-
I levend onder ons, en rtg luisteren onze
jongens te velde naar den man met de
guitaar. En wij weten ook, dat nog lang na
zyn dood zyn liedjes zullen blijver, leven,
en altyd weer nieuwe geslachten zullen
dwingen het uit te schateren 'of ook stil
i voor zich heen te glimlachen. Speenhof!
i leeft uit het hart van ons volk en daaron
heeft het hem voor goed een plaats In ziin
i hart gegeven.
Hollander is hjj, scherper omlijnd nog:
Rotterdammer. Er is geen stad in Neder,
land, die zoo vrjj en ongegeneerd is air
"Rotterdam. Het is het nu nog, het was het
bij uitstek in de jaren 1890, toen de jonge
nietsnut er zong voor matrozen en meisjes-
*'*n-plezier. Want toen was die stad aan de
j Maas zich juist aan het uitbreiden tot aan
j den overkant en tot diep in het polderland;
zij werd iederen dag grooter en de men
schen verdienden er... Maar je moest het
niet wagen al te veel met je welvaart te
pronken, want iedereen wist hoe je er aan
kwam. „Ik heb zyn vader nog gekend, d:e
hac een winkeltje op de Botersloot".
De Rotterdammer leeft als geen andere
groot-stedeling met het volk van de rivier
en de zee; schippers, matrozen, loodsen,
isschers en ook de boe/en aan den rand
van zyn stad en op de „eilanden" (tot Flak-
kee toe) stroomen wekelijks zijn straten
binnen. Zoo blijft hy verbonden met het
volk in zyn nuchtere directheid. Hard en
zakelyk is zijn leven, eerlijk en ronduit.
Aanstellerij haat hij.
Zyn zanger werd Speenhoff. Want met
fdllooze zekerheid wist deze het malle en
onechte te onderkennen overal, waar h»t
zich voordeed. Meedoogenloos, toch leuk-
scherp, trof zijn spot. En er wóren in die
jaren 1890 wat fratsen, waar het volk om
lachen moest! Een oude cultuur, een tradi
tie van eeuwen, liep op haar eind. Overal
cocht men het nieuwe, het van alle vormen
bevryde. Maar juist in dit zoeken was al
weer zooveel gewilds. Terug tot de natuur,
terug tot het directe gevoel. De vegetariër,
de vrije vrouw, de socialist, dé wereldher
vormer het volk voelde alleen het onge
wone, het aanstellerige. Speenhoff echtei
zag precies, wftAr het zat en hij zei het zoo
dioog-weg, dat je het nooit meer vergat.
Wtg is hun lef, als ze eenmaal, onder zijn
scherpe licht hebben gestaan.
Dat is de eene Speenhoff. Maar er is
ook een aidere. Dien hebben wij lief, om
dat hij kan liefhebben als weinigen. Om te
beginnen natuurlijk: de vrouw. „Ik hou van
al'e vrouwen, mijn harfis veel te groot,
daar ben ik mee geboren, daar ga ik ook
mee dood". O, die langgerekte, sentimen
tele, smeltende liedjes, die je laten lachen
en je weemoedig maken tegely'Ê. Want wie
de liefde kent, kent ook de teleurstelling en
hot verlies; de bitterheid als een ander er
met haar vandoor is. „Tc Heb mijn schat
veiloren, 'k ben myn mokkel kwijt".
Maar zjjn liefde geldt meer. Zij geldt het
merschelijke in zyn volheid. Zy laat rich
verteederen door een kindje en door opoe,
KOOS SPEENHOF
by den aanvang van zyn
loopbaan als dichter-
zanger. Nog heden ten
dage zingt hy" zyn le
vensliedjes by de guitaari
5
toch altijd nog een soort optimisme dat deze
ifjden niet lang zullen duren, al zyn de fei
ten er niet naar om dit te rechtvaardigen.
In heel veel milieus is het een stilzwijgende
afspraak, dat over de „hooge" politiek niet
weidt gesproken om de stemming en de
conversatie niet te bederven. Het valt vele a
moeilijk dit systeem te volgen maar het
beeft de goede zijde, dat de gedachten al
thans eens eenige oogenblikken met iets
anders vervuld zijn en er ontspanning is
\ix r den geest. Ongetwijfeld hebben wy die
alle noodig en wy raden deze afspraak
gaarne aan anderen aan. Misschien gelukt
het zich daaraan te houden al valt hex
moeilyk. Want alle zorgen zyn vele en
velerlei.
HAGENAAR
rij kent het leed van knorrige ouwè mannen
en eenzame tobbers, zy streelt even over
den gebogen'rug van den leelijken vrijer,
die geen kans heeft en wordt ontroerd over
het meisje, dat haar liefde vergooit aan
een slampamper en een stommen egoïst.
Speenhoff kan alles met ons volk doen,
omdat hij het treft in zijn twee zwakste
kanten: sentimenteel, maar het vooral niet
laten merken. Als hij met lange uithalen
zingt van het leed van klein en groot, dan
zorgt hy er vooral voor, dat het koddig is,
want heelemaal er in opgaan zou den Hol
lander, die zijn beste gevoelens angstvall'3
verbergt, aan het schrikken brengen.
Nog, opnieuw, luisteren onze soldaten
naar hem. Veel van wat hy zingt, gaat
hun voorby, gebonden als het is aan dien
bepaalden tijd van sentimenteele en bitter
spottende critiek op de menschen en do
maatschappij. Maar wat echt en zuiver al
tyd weer ontspringt, raakt ook hen. ïn
iederen man is de droom van de vrouw, die
alles is, wier toewijding ook zyn dwaas
heden nog begrijpt, dat is het meisje,
rial-ie nooit vergeet.
EEN FISCAAL EI VAN
COLUMBUS"?
Billijker autobelastingregeling dank
zjj... de benzinedistributie mogelijk.
Reeds bij herhaling is naar voren ge
bracht, hoe onbillijk het is, dat de auto
mobilist, die weinig rijdt, evenveel mo
torrijtuigenbelasting de vroegere we
genbelasting) betaalt als iemand, die
regelmatig op den weg verkeert en dus
ook zooveel meer profijt heeft van. de uit
deze heffing aangebrachte verbeteringen
aan ons wegennet.
En nu de buitengewone omstandig
heden de regeering gedwongen hebben,
het benzineverbruik te beperken en bin
nen afzlenbaren tijd vermoedelijk ook
rantsoeneering zal worden ingevoerd,
gaat die onrechtvaardigheid nog sterker
spreken. Nu krijgen wij bovendien de
onbillijkheid, dat het verboden wordt om
voor 100 pet. gebruik te maken van een
motorrijtuig, doch dat de verplichting
blijft bestaan om. wel voor 100 pet. be
lasting te betalen.
Meer dan ooit, zoo ongeveer schrijft de
„Autokampioen" het weekblad van den
Kon. Ned Toeristenbond A.N.W.B., spre
ken dus de argumenten ten gunste van
een vervanging van de wegenbelasting
door een heffing op benzine. Maar ster
ker dan ooit gelden thans de bezwaren.
En... minder dan ooit is het nu mogelijk
de groot-verbruikers van benzine, zooals
de houders van autobussen, vrachtauto's
enz. op nog grooter lasten te zetten.
Men zou echter misschien uit den
nood een deugd kunnen maken.
Er zal een vérgaande dlfferentieerlng
moeten worden toegepast als wij een
maal distributie krijgen, want uit den
aard der zaak zal men b.v. de brandweer
niet kunnen besnoeien en den zuiveren
plezlerrijder allicht wel. Tusschen deze
beide uitersten liggen met vage gren
zen in elkaar overvloeiend de andere
categorieën. Het zal niet moeilijk zijn,
om bij de invoering van welk distributie
systeem dan ook, onderscheid te maken
tusschen personen- en vrachtauto's
(daarbij inbegrepen de autobussen).
Indien men dan uitsluitend de motor
rijwielen en de personenauto's in aan
merking zou doen komen voor de ver
vangende benzinebelasting, zouden de
meeste bezwaren ertegen ongetwijfeld
vervallen. Ook dan zouden er nog wei
klassen zijn, die van de nieuwe regeling
nadeel zouden ondervinden, maar er is
nu eenmaal geen regeling denkbaar,
welke iederéén bevredigt. En... wat van
meer belang is: Het bestaande systeem
Is onbillijk jegens vrijwel iedereen. Zoo-
dra er benzlnedstributie komt, zullen die
onrechtvaardigheden. In. nog veel ster
kere mate aan den dag treden.
Verschillende üistttbutie-bons.
Zoo gezien schijnt het niet moeilijk,
om onderscheid te maken tusschen de
distributiebons voor motorrijwielen en
personenauto's eenerzijds, vrachtwagens
en autobussen anderzijds. Bij het koopen
van de benzinebons kan dan die vervan
gende benzinebelasting meteen worden
voldaan, aldus het blad van den A.N W.B.
Het bezwaar, dat men misschien voor
personenauto's benzine zou gaan koopen
met bons voor vrachtauto's zal juist In
een tijd, waarin de benzine gerantsoe
neerd wordt niet zwaar wegen. Want het
ligt voor de hand, dat „belastingvrije
benzinebons", die voor vrachtauto's en
bussen beschikbaar zijn, voor deze ge
bruikers zóó broodnoodig zullen zijn en
dank zij rantsoeneering zóó mondjes
maat verstrekt zullen worden, dat zij ze
heusch niet overhouden.
Andere bezwaren, welke vroeger tegen
dc compenseerende benzinebelasting zijn
aangevoerd (zooals b.v. de moeilijke vrij
stelling van motorbooten en de binnen
scheepvaart, vliegtuigen, industrieele
motoren enz.) gelden niet meer, indien
slechts vóór de personenauto's de motor
rijtuigenbelasting vervangen wordt door
de speciale benzinebons. Alles tezamen,
aldus de „Autokampioen" lijkt ons dit
voorstel alleszins de moeite van het over
wegen waard. Het zou niet dc eerste
maal zijn, dat er in slechte tijden goede
dingen geboren worden.
Om den dag des overvloeds te genie
ten, moet ge geduldig zijn op den dag
der behoefte.
RADlO-PHORRAMMA'f^*
Zondag 22 October,
Hilversum I, 1875ien 114.4 M. 8.10 Kim
«WO NCRV, 12.15 KRO, 5.-. NCRV 7«
11.80 KRO:
8.30 Morgenwijding; 9.80 Gewijde mini,,
(gr.); 9.50 Gereformeerde Kerkdienst bi
nai gewilde moslek (gr.); 12.16 Canserb
„Het jaarprogrnm der Katholieke jeugd -
Sc,brietas"; 12.35 Grantofoon; 12.46 Bed*
ten ANP, grantofoon; l._ BoekbeeprekiJ
I.20 KRO-Meiodisten en solist; 2,_ (jij
dienstonderricht; 2.80 Grantofoon; 2.4J RR
O-Kamerorkest (in de pauze grantofoon),
4— Gramofoon; 4.80 Ziekerihalfuintj,!
4.55 Gramofoon; 5.— Gewijde muziek (gfp
5.50 Nederlandsch Hervormde Kerkdienst'
hierna gewijde muziek (gr.); 7.45 Berick
ten; 7.50 Gramofoon; 8.— Berichten ANP,
mrdedeelingen; 8.15 Vrool(jk programma;'
■).i5 Gramofoon; 9.25 „Blijft trouw", tni
spraak; 9.30 KRO-orkest; 10.16 Gramofoon-
10.30 Berichten ANP; 10.40 Epiloog; U-.'
II.30 Esperantolezing.
Hilversum II, 301.5 M. 8.55 VARA, 19.-,
VPRO, 12-AVRO, 5v- VPRO, 5#
VARA, 8—12 AVRO:
8.55 Gramofoon; 9.Berichten; 903
Tuinbouwhalf uurtje; 9.30 Gramofoon; 9.40
Causerie „Van staat en maatschappij"; 9,59
F wichten; 10.— Zondagsschool; 10.30 Lu-
thersche Kerkdienst; 11.50 „De zieke weer
thuis", toespraak; 12.— Cyclus „Verschijn,
eelen van dezen tyd"; 12.20 AVRO-Amuse.
mentsorkest en soliste; 12.45 Berichten A
i NT, gramofoon; 1.— AVRO-Musette-enaera.
I ble en soliste; 1.30 Causerie „Studenten in
i Indië's hoofdstad"; 1.50 Kinderkoor „Zang.
lust" (opn,); 2.— Boekbespreking; 2.30
Omroeporkest en soliste; 3.20 Radiotooneel;
8.45 Omroeporkest en solist; 4.30 Radio-
journaal; 4.50 Sportnieuws ANP, eventueel
gramofoon; 5- Gesprekken met luisteraar»;
5.30 Kinderhalfuur; 6.— Bravour en Char
me; 6.30 Sportpraatje; 6.45 Sportnieuw»
ANP, gramofoon; 7.~ VAR A-Kalender,
7 05 Schuldig of onschuldig? 7.30 Het Ro-
t s\an-orkest; 84Berichten ANP, mededse-
lingen, eventueel Vraag en antwoord; 8.25
Gramofoon; 8.45 Hersengymnastiek; 9.15
AVRO-Amusementsorkest en solist; 9.45
Vadmtooneel met muziek; 10.15 Het Reno-
va-septet; 11.Berichten ANP, hierna Or-
'gelspel11.25—12 AVRO-Dansorkest.
Maandag 23 October.
Hilversum 1, 1875 en 414.4 M. NCRV.
Uitzending;
8.— Eventueel Berichten ANP, Schrift-
lezing, Meditatie; 8.15 Gramofoon (9.30--
9.45 Gelukwenschen)10.30 Morgendienst;
11.Christ. lectuur; 11.30 Gramofoon;
12.— Berichten; 12.15 Het Dames-Ensem
ble Van Eden en gramofoon (om 12.45
eventueel Berichten ANP); 2.— Voor de
scholen; 2.35 Gramofoon; 3.— Tuinbcuw-
causerie; 3.40—3.55 Gramofoon; 4.— Bijbel
lezing; 5.— Gramofoon; 5.15 Voor de kin.
deren; 6.15 Gramofoon; 6.30 Vragenuurtje
(7—7.15 Berichten); 7.45 Gramofoon; 8.—
Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten;
815 Christ. Gemengde Zangvereeniglng
„De Volharding" en solisten (in de pauze
gramofoon); 9.— Bijbelsche causerie; 9.30
„Molto Cantabile"; 10.— Berichten ANP,
actueel halfuur; 10.30 Vervolg van 9.30;
11.15 Gramofoon; C.a. 11.60—12 Schrift
lezing. Ik
Hilversum II, 301.5 M. Algemeen Pio-
Riamma verzorgd door de VARA, 10—10.20
v.m. VPRO:
8.Berichten ANP, gramofoon; 10.—
Morgenwijding; 10.20 Declamatie; 10.40
Zang, piano en gramofoon; 11.10 Deel am a-
I tic; 11.30 Gramofoon; 12.15 Orgelspel;
j 12.45 Berichten ANP, gramofoon; 1.— De
Ramblers; 1.30—1.45 en 2.— Gramofoon;
3.— Declamatie; 3.30—4 Viool en piano;
4.05 Gramofoon; 4.30 Voor de kinderen;
J 5.Gramofoon; 6.Orgelspel; 6.30
I VARA-Harp-Trio7.— VARA-Kalender;
7.05 Voor de niet meer leerplichtige jeugd;
j 7.25 Gramofoon; 7.30 VARA-orkest (met
toelichting); 8.— Herhaling SOS-Bericb-
ten; 8.03 ANP; 8.15 Vraag en antwoon»;
8.30 Residentie-orkest en solist (opn.); 915
Declamatie; 9.30 VARA-orkest en soliste;
10.30 Dansmuziek (gr.); 11.Berichten A
NP; 11.8012 Gramofoon.
FEUILLETON.
Roman van
NORBERT GARAI.
Nadruk verboden.
25
En als Glenister iets onverstaanbaars
voor zich heon mompelt, vervolgt hij:
Daar u zooveel belang stelt In die
kleine Japansche, zou ik u gaarne op de
hoogte brengen van een zeer bijzonder
geval. Ik heb haar vader gekend
Merkwaardig toeval, bromt Glenis-
ter.
Hij heette Nashigata en werd ver
moord, Ik zal u de geschiedenis vertel
len, omdat Ik het op prijs stel uw mee
ning hierover te hooren
Als Brokman aan het einde van zijn
verhaal is, zegt Glenister:
Een tragische geschiedenis. Ik heb
medelijden met die arme Mizu. Overi
gens lijkt het mij nutteloos om mij over
deze aangelegenheid het hoofd te bre
ken. Of nu die Japanner, die zooeven
hier bij ons zat de moordenaar is of een
ander... och, dat doet eigenlijk weinig
ter zake. Laat ik u dit zeggen, mr. Brok-
maif: als de menschen hier in 't Oosten
het met elkaar aan den stok hebber),
dan wenscht »:een van beide partijen
inmenging van iemand van een ander
ras. Daar is dus weinig eer mee te be
halen en lk stel mij derhalve maar lie
ver op dit standpunt Als men zich hier
in Azië vroolijk maakt over den verhef-
fenden aanblik, die de Westersche vol
ken bieden als zij elkaar in de haren
vliegen, waarom zouden wij ons dan het
genoegen later ontgaan om rustig toe te
zien als Rusland weer eens met Japan
overhoop blijkt te liggen? Ik moet wer
kelijk zeggen, dat het Petroleummeer
mij nu pas goed begint te bevallen!
Nadenkend nipt hij aan zijn whiskey
soda.
Eén ding moet ik eerlijk toegeven,
vervolgt hij na een korte pauze. Het lot
van die kinderen ligt me na aan het
hart en ik maak me daarom ernstig
ongerust. Voor zoover mij ter oore ls ge
komen, schijnt men ih Japan kracht
dadig tegen eiken vorm van bolsjewisme
op te treden. Men roeit het met wortel
en tak uit en meent de klem het best
te kunnen dooden door ook de kinderen
en kindskinderen van de verdachten
vogelvrij te verklaren. De veronderstel
ling, dat die twee op het oogenblik in
een impasse verkeeren, lijkt mij dus niet
te gewaagd. Ik had vandaag al willen
terugvliegen en het spijt me daarom te
meer' dat lk aan dat voornemen geen
gevolg heb gegeven. Dat was heel wat
beter geweest dan nog een nacht in dit
krot, dat men „Grand Hotel" noemt, door
te brengen."
Spoediger dan hij vermoed heeft,
wordt mr. Glenister aan zijn eigen woor
den herinnerd.
Reeds dienzelfden avond toch ia op
straat een ongewone drukte merkbaar.
Overal staan groepjes menschen bijeen, stad is m«n aan het plunderen geslagen,
die, zoolang zij zich onbespied wanen, Voorts doet het gerucht de ronde, dat
heftig debatteeren, doch hun opgewon- eenige Europeanen gelyncht zouden zijn.
den gesprekken onmiddellijk staken, j De consulaten deelen mede, dat vreem-
wanneer een Chlneesche politiéagent delingen verstandig zullen doen Weihal-
nadert.
Tegen middernacht echter barst de
bom.
Tót binnen de muren van het hotel
hoort men het geschreeuw van een op
gewonden menigte.
Dan ls het plotseling stil.
Geknetter van machlnegeweeren wordt
gevolgd door het ontploffen van hand
granaten.
En op dat oogenblik acht mr. Glenis
ter het toch raadzamer met den noodl-
gen spoed zijn bed te verlaten.
In de hall van het hotel zijn bijna alle
gasten bijeen. De optimisten onder'hen
nog steeds in pyama, de pessimisten
daarentegen geheel gekleed en gereed
voor een overhaaste vlucht.
De telefoon wordt bestormd en lntus-
schen houdt de portier de aanwezigen
zoo volledig* mogelijk van den loop der
gebeurtenissen op de hoogte. Het resul
taat daarvan is, dat ook de gasten in
nachtgewaad zich ln hun kamers terug
trekken om zich haastig te kleeden en
hun koffers to pakken.
Blijkens de laatste berichten van den
onvermoelden portier, heeft zich ln het
zuiden van Welhalwei een communis
tisch leger gevormd. Een doel daarvan
staat gereed om naar het centrum van
de stad op te rukken en vooral dit be
richt heeft overal een ware paniek ver
oorzaakt. In bijna alle wijken van de
wei zoo spoedig mogelijk te verlaten. Nog
heeft de Chlneesche politie den weg naar
de haven vrij weten te houden. Het ont
breekt haar echter aan revolvers, machi
negeweren, handgranaten en schijnwer
pers en voorzoover zij er niet de voor
keur aan geeft om naar de oproerlingen
over te loopen, begint zij meer en meer
te wijken.
En zoo gebeurt het, dat twee uur na
middernacht Brokman, Oklto en Glenis
ter elkaar terug vinden op het dek van
den Japanschen stoomer „Taka Maru".
Het schip ls op weg naar Yokohama.
Ook de piloot van de G. 77 bevindt
zich a»n boord. Hij is meer nog dan de
anderen woedend op de opstandelingen,
want dezen hebben zonder meer beslag
gelegd op zijn machine. Slechts aan een
toeval heeft hij het te danken, dat hij
er het leven heeft afgebracht. Het kost
hem waarlijk moeite zijn tranen te be
dwingen. Honderdtachtig vluchten zon
der een enkel ongeval dan ga Je van
je machine houden!
Het is een geheeie vloot, *ie de haven
ontvlucht. Chlneesche jonken wringen
zich langzaam langs merkwaardig ge
vormde zeilschepenvlsschersbooten,
stoombarkassen en moderne motorsche
pen betwisten elkaar elke vlerkante me
ter water en dit bonte beeld van vluch
tende vaartuigen van do meest uiteen-
loopende soort wordt voltooid door de
vlaggen van bijna alle naties ter wereld.
Daarbij komt nog het oorverdoovend
lawaai van de scheepssirenen, die nijdig
de dwergscheepjes schijnen aan te ma
nen om toch ruim baan te maken en uit
het vaarwater der grooten blijven...
Het is een onbeschrijfelijke chaos,
welke hier heerscht en deze ls mede oor
zaak, dat mr. Glenister, reizend reporter
van de Daily Mail, ondanks zijn plech
tige belofte, voorloopig niet naar het
Petroleummeer terugkeert.
De onverwachte verandering van hun
reisroute en de onmogelijkheid de Ja
pansche kolonie Tokio voorloopig te be
reiken, pasten overigens geheel in Brok-
man's programma.
De fotografische opnamen, welke Gle
nister van het petroleummeer had ge
maakt, waren goed geslaagd. Daar hij
het meer ook vanuit het vliegtuig ge
nomen had, stelde een goede vergrooting
Brokman al zeer gemakkelijk in staat
den vorm van den oever nauwkeurig te
bestudeeren,
Een analyse van de aan de oppervlak
te drijvende olie had Brokman destijds
reeds van Nashigata ontvangen, zoodat
de plotseling uitgebroken onlusten 1»
Welhalwei zijn plannen althans niet
direct In de war brachten. Integendeel:
wel beschouwd was het van belang, dat
hij en Oklto, alvorens hun werkzaam
heden aan het petroleummeer te begin
nen, eerst een bezoek aan de Japansche
hoofdstad brachten, want daar was nog
heel wat te doen. fi
Wordt vtrvolgd.) j
Kent
„elaaprythme" „Zelfvergiftiging" door oververmoeid heid.
Rust als geneesmiddel.
ils slaap het onderwerp van dis
cussiels, vertegenwoordigen de groot- i
ste géesten de meest tegenstrijdige
opvattingen. Van Napoleon is de be
kende regel afkomstig: „vijf uur
slaap zijn voldoende voor een man op
leeftijd, zes uur v00r 1X11 jongeren
man, zeven voor een vrouw; ntaar
acht uur voor een domkop." En daar
tegenover staat Goethe Napoleon
zal hem moeilijk voor een domkop
hébben kunnen houden die met het
grootste genoegen zelfs 24 uur ach
tereen sltep en den slaap als hoogste
genot roemde.
Over het algemeen sliep Goethe met
haast pijnlijke regelmaat van 9 uui
'a avonds tot 6 uur 's morgens, dus
zelfs nog een uur langer dan Napo
leon's „domkop". Zoo staan de mee-
aingen hier tegenover elkaar. Tot de
slaapverachters behoorden Frederik
de Üroote, Sophocles, Alexander von
Humboldt en de beroemde geneesheer
Virchow. Sophocles, Shakespeare,
Dante, Kant en Schopenhauer geno
ten gaarne evenals Goethe een lange
nachtrust.
Ook onder de medici verdeeld
heid.
Ook de doktoren nemen ten aan
zien van dit vraagstuk een zeer ver
schillend standpunt in. Paracelsus
noemt den slaap het beste geneesmid
del en Hufeland pleit voor een na
tuurlijken slaaptyd, m.a.w. voor
vroeg naar bed gaan en vroeg op
staan. En een bekend chirurg gat
eens den volgenden raad: „Verslaap
gerust, wanneer je dat kunt, de volle
helft van je levendan zul je de an
dere helft dubbel geleefd hebben."
Hierbjj dient te worden opgemerkt,
dat een normaal slapend mensch op
zeventigjarigen leeftijd toch al onge
veer 25 jaar heeft verslapen. Ver
scheiden moderne doktoren daaren
tegen achten behoorlijke nachtrust
e® zelfs lang slapen noodzakeiyk.
Al deze verschillende raeeningen
hebben aanleiding gegeven tot het
doen van interessante experimenten
op het gebied van de behoefte aan
slaap. Zoo hebben medische studen
ten op zichzelf de proef genomen, hoe
iang een.mensch het zonder slaap kan
uithouden. Met groote_moeide hielden
zij het 115 uur uit dus vijf dagen.
Zonder voedsel kan men het veel lan
ger stellen, dat hebben de hongerkun
stenaars wel bewezen; 30 dagen vas
ten behoort tegenwoordig niet mee'
tot de zeldzaamheden. Primitieve vol
ken kennen ook de marteling van ge
brek aan slaap. In een der Aziatische
landen leidde dit tot het instellen van
een gruwelijke foltering. Dengenen,
die tot deze straf veroordeeld waren,
belette men te slapen, met het gevolg
dat deze personen stierven. Proeven
met dieren hebben tot hetzelfde re
sultaat geleid. Honden kunnen het
hoogstens 100 dagen zonder voedsel
stellen, ofschoon zij in dien tyd 50
in gewicht verliezen. Maar als men
hun onafgebroken belet te slapen, la
ten zy na hoogstens 7 dagen alle voed
sel staan en sterven kort daarop, ook
al hebben zy dan pas 15 van hun
gewicht verloren.
Hoe ontstaat vermoeidheid t
Waar komt nu, zuiver physiek ge
zien, de vermoeidheid vandaan en de
groote behoefte aan slaap? Hierover
bestaan vele theorieën. Sommigen
beschouwen de behoefte aan slaap al3
een chemisch proces, als een soort
verdooving, die door een onschuldige
verdooving wordt teweeggebracht.
Ook spreekt men wel van de z.g.n.
vermoeidheidsstoffen, de zenuw of
hypnotoxinen, die zich in het bloed
vormen en aldus de oorzaak zyn van
een soort van zelfvergiftiging, daar
zij verlammend op de hersencellen
werken. Ook tot deze opvatting is
Men gekomen op grond van experi
menten met dieren. Gezonde, goed
uitgeruste honden gaf men een in
spuiting met bloed van zeer overver
moeide honden. De aldus behandelde
dieren werden onmiddellijk door
slaap overmand. Evenzoo heeft de
hersenvloeistof van doodelyk ver
moeide menschen een vergiftige en
slaapverwekkende uitwerking.
Duur van den slaap.
Hoe lang en op welken tyd moeten
wy nu slapen Als antwoord op deze
belangrijke vraag moet allereerst
vastgesteld worden, dat er ook in dit
Het uitstel voor de principieele
dienstweigeraars.
De heer Van Sleen heeft aan den mi
nister van Defensie de volgende vragen
gesteld:
Is het waar. dat aan de principieele
dienstweigeraars, nadat was verzekerd,
dat dezen hun bijzonderen dienstplicht
met l October zouden kunnen beginnen,
op Vrijdag 29 September telegrafisch
werd gemeld, dat hun opnieuw uitstel
moest worden verleend, en dat deze jon
gelieden thans nog steeds wachten op de
hun toegezegde nadere mededeellngen?
Indien de voorgaande vraag ln beves
tigenden zin wordt beantwoordt, heeft
de minister dan overwogen, dat aan een
uitstel als het ln die vraag bedoelde,
vooral indien dat plaats heeft op zoo
opzicht geen alleen zaligmakende leer korten termijn, voor de daarbij betrok-
- - i 1 kenen onaangename en schadelijke ge
volgen verbonden kunnen zijn, inzonder
heid doordien zij of reeds voor hun be-
bestaat. 'De behoefte aan slaap by de
menschen is zeer verschillend. De een
heeft meer, de ander minder slaap 1
noodig. Er zyn kort- en langslapers.
Ieder mensch heeft feitelijk een eigen
persoonlijken slaaptyd ei) een per
soonlijk slaaprythme, dat hij zelf op
het spoor moet komen. Ook de onder
scheiden slaapcurven, waarin diepe
slaap wisselt met lichten slaap, zyn
zeer verschillend. Het klimaat speelt
i daarbij ook een rolhet ligt voor de
j hand, dat in de Poolstreken meer ge
slapen wordt dan in de tropen.
Slaap als talent.
Slaap is ook talent. Van Hinden
burg wordt verteld, dat hij alleen
daardoor tot in hoogen ouderdom zyn
inspannende werkzaamheden kon
blijven vervullen, omdat hij het ta
lent bezat, ieder vry oogenblik by
een autorit of treinreis, voor belang
rijke conferenties enz. een slaapje te
doen. Dit talent moeten alle groote ------ -
geesten hebben bezeten, die met bui- j te ^taan, 8datg van
tengewoon weinig slaap toe konden.
In het algemeen kan gezegd wor
den, dat de behoefte aan slaap wis
selt naar gelang van leeftijd, gezond
heid, temperament en beroepsbezig
heden
trekking hebben bedankt ol niet langer
naar nieuwen arbeid hebben uitgezien?
En ls de minister dan bereid te bevorde
ren, dat thans ter zake spoedig een defi
nitieve, met de belangen van betrokke
nen rekening houdende regeling wordt
getroffen?
Het vriendinnetje in Den Haag.
Hielp verduisterd geld verbrassen.
Op het kantoor van de N.V. Electri-
sche Kleiwarenfabriek voorheen Gebrs.
Oppelaar te Kouclekrek a. d. Rijn is een
belangrijke verduistering aan het licht
gekomen, waaraan de 28-jarige onge
huwde boekhouder der firma, L. v. R.,
wonende te Woubrugge, zich zou hebben
schuldig gemaakt Hoewel de directie
zich over den omvang van het verduis
terde bedrag niet wenschtc uit te laten,
mag het wel worden aangenomen, dat
dit ln de duizenden loopt. De boekhou
der heeft kans gezien in een betrekkelijk
korten tijd vermoedelijk slechts eenige
maanden zich dit bedrag door geraf
fineerde vervalsching van chèques op
bankinstellingen, zoowel als bij den post-
chéque- en girodienst toe te eigenen.
Voorloopige controle van de boeken heeft
thans de verduistering aan het licht ge
bracht en uit een verhoor van den boek
houder, die daarbij een volledige beken-
tevens komen
Je ontvreemde
ÏUU1 niets meer te achterhalen zal zijn.
Tezamen met een vriendin in Den Haag
heeft de man, die het volle vertrouwen
van de directie en de firma genoot, het
geheeie bedrag in enkele maanden tijds
verbrast. Hij zal ter beschikking van den
officier van justitie te 's-Gravenhage
worden gesteld.
Zoowel bü de middag- als bij de
avondjaponnen wordt 'toet veel aan
dacht besteed aan de taille, welKe
weliswaar nog verre van de wespen-
taille is, doch toch steeds meer ge
markeerd wordt.
Het „zandlooperfiguur", dat men
eenige jaren terug ook al reeds in het
modebeeld trachtte op te nemen, is
weer ten tooneele verschenen en
brengt bepaalde consequenties met
zich mede. De coupe der corsetten zal
zich namelijk moeten wijzigen en aan-
gezien er steeds een innige samen
werking is tusschen alle onderdeelen,
die tezamen het veelomvattende ge
bied uitmaken, waarover de mode re
geert, zal aan dezen eisch ook wel ge
volg moeten worden gegeven.
Een verbreede schouderlijn zal nog
steeds toepassing vinden. De rokken
blijven wijd, vertoonen nog steeds een
zekeren „swing", doch zijn iets lan
ger geworden, al is het slechts een
kwestie van enkele centimeters.
Een buitengewone verscheidenheid
van rokmodellen wordt bij de herfst-
collecties 19S9 aangetroffen, doch de
eenvoudige uitvoeringen zijn geens
zins als antiek te beschouwen. De
meer gematigde modellen met gedeel
telijk opgestikte plooien van voren, j
blijven zich evenals zes- en achtbaaus t
rokken, handhaven. De mode-kontn-
gin is nu eenmaal veranderlijk, dat J
weet men, en daarom behoeft het nie
mand te verwonderen, dat zij zich j
eensklaps aangetrokken gevoelde tot
ruime, klokkende achterbanen. Strik-
ken aan de rugzijde der japonnen,
soms ook draperieën welke een be
scheiden imitatie zijn van de queue
siering.
Behalve de meterswij de rokken der
avondjaponnen, handhaven zich ook
de lange, nauwere modellen, welkt
soms een zeer klein sleepje hebben
De avondtailleurs en dinerjapon
nen worden zoowel met capes als bo
lero's en korte wijde manteltjes ge
dragen en deze verleenen zelfs aan
zeer eenvoudige zwarte japonnen iets
elegants.
LAND EN TUINBOUW.
Aoorraadsbemesting met fosforzuur.
Naast een tijdige en voldoende kallgilt
is een rijtte lostorzuurBeraesttag als
voorraadsbemesttng op de gras- en hooi
landen noodzakelijk, teneinde een be
hoorlijke oogst van goede kwaliteit mo
gelijk te maken.
Over het algemeen dringt het toslor-
zuur niet diep ln den grond; op grasland
blljtt het zelfs grootendeels ln de boven
ste laag. Dit ts vooral op minder goed
grasland het geval, waar het fosforzuur
zich vaak niet verder dan tot 6 cm. ln
den bodem verdeelt, terwijl dat op goed
grasland wel tot op 16 cro. het geval ls
Ook hier mag niet vergeten worden, dat
het grooter worden van de opbrengst in
nauw verband staat met het zich regel
matiger verdeelen van het fosforzpur ln
ripn bodem.
Bet ls daarom evenzeer gewenscht
tijdig een extra ruime hoeveelheid fos-
ïorzunr in den bodem te brengen. Wij
geven dit bil voorkeur in den vorm van
slakkenmeel, wat vooral op de minder
goede gras- en hooilanden een buiten-
gewoon gunstigen Invloed uitoefent. De
meeste minder goede gras- en hoollan-
I den toch bevinden zich in de lage veen-
j streken en op gronden welke een uitge
sproken zure reactie vertoonen. Door de
1 in slakkenmeel aanwezige 50 pet. gemak-
I kelijk opneembare kalk heeft men een
even eenvoudig als werkzaam middel bil
de hand om op de goedkoopste en meest
economische wijze de kalktoestand op
peil te brengen en daardoor het grasbe
stand te verbeteren.
In de praktijk is de laatste Jaren
meermalen gebleken, dat door een ge-
meeiuiïw:" -
regelde en ruime toediening van fosfor
zuur ln den vorm van slakkenmeel
Er moet iets aan „te zien" zijn.
Hoe gemakkelijk kunnen vftj dé
bezorgdheid om den patiënt en den
ernst .van de ziekte aflezen van het
aantal bloemstukjes, die met de bes
te wenschen voor een spoedig herstel
worden binnengedragen, schrijft me
vrouw J. Stam-Dresselhuys in het
Maandblad van de Vereeniging van
Huisvrouwen. Terwijl de patiënt juist
hoe zieker zij is, minder van al die
bloemendrukte kan genieten. Acn,
hoe bezwarend kunnen ze zijn, zoo
wel voor de verpleegster als voor den
patiënt, die rijen azalea's in cache-
pots, de slapwordende cyclamen en de groote
1 ivrnnfü
voor een zieke een groote hortensia in
pot kan uitzoeken? Het is juist zoo
plezierig naast ons ziekbed een paar j
kleine bloemetjes te hebben staan, in
een vaasje, dat we, op onzen rug lig-
gend, zelf kunnen hanteeren. Wij j
brengen het eventjes naar ons gezicht
om van 'den geur te genieten of om t
I den vorm en de kleur van een speciale j
bloem eens van heel dichtbij te be-
schouwen. j
Van dichtbij beschouwen, dat later.
zich alleen de „echte" bloemen, niet
de volmaakte, verdubbelde of ver-
kweekproducten. Een bos
blaadjes rondstrooiende rozenbou-
quetten, die eiken morgen weer van
de gang naar de kamer moeten wor- i
den gedragen. Gedachtenloos nemen
de bezoekers „wat bloemetjes" voor
den zieke meede venter die vóór het
ziekenhuis staat, regelt de seizoenen
van Darwintulpen, de seizoenen van
gladiolen en van chrysanten.
Er zijn weken, dat de verpleegsters
geen tulpen meer kunnen zien. In het
najaar moet de arme patiënt tegen
ten minste drie bossen crysanten, dis
zoo lang goed blijven, aankijken. En
nemen hinderlijk de plaats van
boek, klokje of portret in beslag. Een
bos zou juist genoeg kleur en pittigen
herfstgeur geven.
Moeten ze alle drie hier staan?
denkt de patiënt onrustig. Maar hij
herinnert zich de lieve gedachte, of
den welgemeenden goeden wensch,
die door de bloemen -wordt vertegen
woordigd. Hij wil alleen de goede be
doeling zien, hij wil niemand kwet
sen. Hij zwijgt, de bloemen blijven
staan.
Het is niet gemakkelijk de juiste
bloemen voor een zieke te kiezen.
Daar is ten eerste het gevaar van
overdaad.
jg heb geen bloemen voor je
meegebracht, kan zóó kalmeerend
klinken, dat de zieke, ondanks eau
lachje om het gekke van het antwoord
toch welgemeend kan zeggen:
Dank je wel hoor, hartelijk
dank.
Dan Zijn alle bloemen gauw te
groot. Hoe is het mogelijk dat iemand
e
groote chrysanten kan een prachtig
effect maken op een afstand, maai
wint niets bij nadere beschouwing.
Een vaas met kas-anjers, hoe mooi
ook in een verzorgd milieu, houdt in
geen van haar twintig bloemen eeni
ge verrassing verborgen - 't is juist
de glorie van den kweeker, dat zij
alle twintig precies gelijk en volmaakt
zijii. Neem daartegenover een bosje
duinviooltjes, hoe verschillend is elk j
gezichtje bfl aandachtige beschou- j
wing. Hoe boeiend zijn een paar talf-
jes bloeiend trilgras met ai die kleu-
ren paars, zilver, groen en grijs. La- J
ten wü voor een zieke liefst bloemen
uitzoeken, waar nog niet a)les op het
eerste moment is „afgezien".
Dus iets dat verandert, dat j
groeit, denkt de ziekenbezoeker en hij j
schenkt een azalea met het bijschrift j
„hier zult ge lang plezier van heb-
lien". Neen, azalea's, cyclamen, glo-
xinia's en andere bloeiende planten,
zij geven geen plezier in een zieken
kamer, eerder ergernis. Van het
oogenblik af, dat zij uit het papier
van den bloemenwinkel worden ge
wikkeld, gaan ze achteruit. Ze kun
nen niet tegen het gesjouw naar de
gang en terug, niet tegen de kamer
temperatuur. Wat is er voor vreugde
te beieven aan een langzaam wegkwq-
nende plant?
Het behoeven niet altijd bloemen
te zijn!
Iet is bijna ondoenlyk een plantte
'vinden, die werkelijk in de ziekenka
mer groeit en toch fleur en kleurig
heid meebrengt. We willen immers
niet met een saaie aspidistra ajnko-
menl Maar er zijn andere stukjes
natuur, die ook groeien en verande-
ren, al hebben ze geen wortels. Zie
ken hebben veel tijd en leeren veel
1 geduld. Zij zien, hoe de madeliefjes in
het vaasje zich openen en sluiten el-
1 ken dag, hoe een kastanjeknop zich
langzaam ontvouwt, hoe een lieve
heersbeestje zich beweegt langs blad
en stengel.
„Een geel lieveheersbeestje met
zwarte stippen op een rood blad van
den wingerd", schreef een ziek kind
toen zij vertelde wat er op het tafei-
j tje naast haar bed lag. En het lijstje
I ging verder:
j „een opengesprongen vrucht van
I den beuk, net satijn van binnen"
1 „een wit veertje van een zwaan",
„een pluis van de clematis."
Het zijn al geen Jiloemen meer, die
h„jr worden opgenoemd, maar even
1 goed zijn het stukjes natuur, juist ge
schikt wat afleiding te geven, eens
even in de hand te worden genomen
en er wat nieuws aan te ontdekken
i Naast de bloemen opent zich
groot gebied van vruchten, gekleurde
I bladeren, takjes, zaden, ja zelfs stee-
1 nen, waaruit we een keus voor den
i zieke kunnen doen.
Brengen we wat van buiten mee
voor een zieke huisvrouw of voor een
patiënt, die weinig hulp in huis heeft,
laten wij dan zorgen een passend
vaasje met de bloemen mee te ne
men. Niets is zoo vervelend als ge
scharrel met waschtafelglazen, ge
rommel in andermans kasten of een
slecht passende vaas, die de mooiste
bloemen kan bederven. Een marme
lade- of gemberpotje, een mosterd
fleschje kan al voldoende zijn. De
bloemenwinkels verkoopen trouwens
tegenwoordig alleraardigste eenvou
dige prullen en vazen bij hun blo^
men.
Wat een overbodige eischen, zult
'ge misschien zeggen, bloemen zijn al
tijd mooi en altijd welkom, hoofdzaak
blijft de vriendelijke attentie, die
achter zoo'n bloemengroet zit.
Natuurlijk, de lieve gedachte is het
voornaamste. Maar al#Wij daarnaast
door met zorg te kiezen, iets van
waarde voor den zieke kunnen,w
den? Iets dat plotseling de wonderen
van de .natuur heel dicht bij hern
brengt? Dan is dat meer dan een at
tentie, dan kan dat werkelijk een
troost zijn, misschien zelfs een kleine
hulp tot beterschap,
de Paris, zijn vrijwel de eenige vei-
ZUU," Ut U1.I1 - 1 9
slechte grassen en nuttelooze krulden
allengs verminderen om plaats te maken
voor klavers en voedzame grassen.
Vooral in de tijdsomstandigheden wel
ke nu voor ons liggen, ls het van belang,
dat alle minder voedselrijke grassen en
kruiden door eerste kwaliteit gras ver
vangen worden. Wie dit principe streng
doorvoert, zal ervaren, dat hqt mogelijk
is zonder kostbare veranderingen den
bodem zoodanig te verbeteren, dat de
opbrengst minstens met het vierde deel,
soms wel met de heltt, kan worden ver
hoogd, terwijl tegelijk de kwaliteit van
het geoogste product aanmerkelijk ver
betert. Hier wordt dus door één moeite
een tweeledig voordeel bereikt. Stellig
niet te versmaden, wanneer het volgend
jaar weinig ol geen krachtvoeder ter be
schikking van den veestapel zal zijn en
iedereen op de productie van eigen be-
drljt zal zijn aangewezen.
Zorg daarom voor een behoorlijks
voorraadsbemesttng van tostorzuur en
strooi nog dezen herlst ruim slakken
meel. Zeer terecht schreef dan ook het
Centraal Bureau uit het Kon Neder!
Landbouwcomité in een der laatste be
richten: „Laat men niet aarzelen in de
behoefte van slakkenmeel te zoorzien.
Goedkooper wordt het toch niet, wel
loopt men kans op distributie en hoogere
prijzen. Want de Ned. superfabrleken
zijn al uit de markt gegaan; voor deze
Is natuurlijk de aanvoer van grondstof
fen de allesbeheerschende factor",
Geel dus gerust nu een ruime slakken-
meelbemesting, want wat het volgend
seizoen niet door de planten wordt opge
nomen, blijft wel als een veilige reserve
voor later in den bodem bewaard en
staat te allen tijde voor opname be-
schikbaar.
RECHTZAKEN.
Haar beide kleinkinderen verdronken.
De Groningsche rechtbank veroordeeldi'
de weduwe J. M. geb. F., uit Schildwolde,
beschuldigd van het door verdrinking om
het leven brengen van haar respectivelyk
vier en twee jaar oude kleinzoontjes, con
form den eisch tot een jaar opsluiting in
een krankzinnigengesticht en vervolgens ter
beschikking stelling van de regeering.
postammuG 113397