MARINE RAMPENFONDS By Speenhoff's jubileum. Schoten in Mandsjoerye. Langslapers en kortslapers. De Avondjaponnen. Bloemen in de ziekenkamer. ragen daarvoor steeds zal toenemen. Men is op het stadhuis nog altyd met man en madht bezig aan de voorbereiding *an de algeimeene legitimatiekaart voor eventueele distributie. De voorloöpige he> ben wü al langen tijd maar het blijkt nu wel welk eeirontzaggelijk groot ^antal 0n- juistheden er in de hevolkings-registratie zijn. Dat is in een groote stad nu eenonml niet te ontgaan want het is nu eenmaal een feit dat het publiek nalatig is en slorlij' en zelden of nooit geneigd om medewerking te verleenen. Van verhuizingen wordt maat al te dikwijls geen of veel te laat aangixtu gedaan, hoe zeer men er'steeds op hamert, dat dit spoedig moet geschieden. Het aantal personen, dat niet te vinden is, wordt ten- ge /olge daarvan zeer groot. Gemakshalve hoeft men ingesteld dat men schriftelijk kan kennis geven van een verhuizing. Dat lykt zeer eenvoudig maar wat is er aan te doen als iemand beweert schriftelijke op- tave te hebben gedaan, die echter niet op ei bureau is verwerkt? Iedere maand vestigen zich hier ter^stede ongeveer twee duizend menschen; vrijwel dat zelfde aan tal vertrekt. Er worden ter iedere maand zoowat zevenhonderd geboren en sterven er ongeveer de helfj van dit cijfer. Dat geeft dus al een wisseling van vijfduizend inwo ners. Dan komen nog de verhuizingen in de stad zelf. Die zullen ook nog wel in de duizenden loopen. Het is licht te begrijpen, dat in die massa onjuistheden moeten in sluipen, hoe nauwkeurig er ook gewerkt wordt. Men moet maar eens het secreta riaat van een grootere vereeniging hebben waargenomen om te 4^ ten wat een hope loos werk het is al die verhuizingen te ach terheen en uit te visschen. Hoe groot ia het aantal pensions i nonze stad en hoe wisselend is daar de bevolking. Men heeft ons Wtel eens verzekerd dat er vijf en twin tig duizend personen „op kamers" waren en zü zijn al even weinig honkvast. Met dat al is het by na ondoenlijk em <entrale registratie in stand te houden en net is niet te verwoderen, dat nu iedereen er belang bij heeft ingeschreven te zyn om dat hy anders geen distributiekaart krijgt, t et aantal onjuistheden enorm blykt te zyn. In dien goeden ouden tyd had rtien de z.g. wijkmeesters, die" de administratie van een gedeelte van de stad voerden. Zy con troleerden voortdurend en waren precies op de hoogte van de wisselingen in hun wij t. Een dergelijk stelsel is thans niet meer mo gelijk. Men weet immers nauwelijks hoe zijn buren heeten. Het is*ook niet mogelijk ieder jaar die 125 duizend woningen te con troleeren, waarby men dan altyd nog zal stuiten op gemis aan medewerking by hot publiek. Het eeuwige bellen aan de vooi- deur heeft velen er al toe gebracht eenvou dig niet meer open te doen als alle leveran ciers enz geweest zijn. Het geheeie leven is vooral in een groote stad zoo gecompliceerd geworden, dat ieder mgrypen van de overheid op eindelooze moeilijkheden stuit. Men ziet met schrik tegemoet dat er bijvoorbeeld brandstof- cb'i tributie zou komen. Het stelsél van cen- crale verwarming is zeer toegenomen maar daarnaast wordt zoowel gas als electriciteit aangewend. Bovendien zyn er vele huizen die alle vier de soorten van verwarming toepassen,, kachel, centrale, gas en electri citeit. Tracht nu maar eens een dergelijk ingewikkeld systeem onder een billijke distributie te brengen. Natuurlijk moet dit tot duizenderlei moeilijkheden leiden en. gri ote ontevredenheid verwekken. Jrmiddels gaat het leven voort, in af wachting 'van alle g-ebenrlgkheden. Hoe de algomeene geest onder de menschen is valt moeilik te zeggen. Er is altijd veel pessi misme, gemeend of voorgewend; er z(jn al tijd alarmisten geweest, die het ergste zien aankomen. Maar als geheel behoudt meu 1869 23 October 1939. I HS tot een tijdperk, dat al voorbp- j gegaan is, maar hpzelf is nog spring- I levend onder ons, en rtg luisteren onze jongens te velde naar den man met de guitaar. En wij weten ook, dat nog lang na zyn dood zyn liedjes zullen blijver, leven, en altyd weer nieuwe geslachten zullen dwingen het uit te schateren 'of ook stil i voor zich heen te glimlachen. Speenhof! i leeft uit het hart van ons volk en daaron heeft het hem voor goed een plaats In ziin i hart gegeven. Hollander is hjj, scherper omlijnd nog: Rotterdammer. Er is geen stad in Neder, land, die zoo vrjj en ongegeneerd is air "Rotterdam. Het is het nu nog, het was het bij uitstek in de jaren 1890, toen de jonge nietsnut er zong voor matrozen en meisjes- *'*n-plezier. Want toen was die stad aan de j Maas zich juist aan het uitbreiden tot aan j den overkant en tot diep in het polderland; zij werd iederen dag grooter en de men schen verdienden er... Maar je moest het niet wagen al te veel met je welvaart te pronken, want iedereen wist hoe je er aan kwam. „Ik heb zyn vader nog gekend, d:e hac een winkeltje op de Botersloot". De Rotterdammer leeft als geen andere groot-stedeling met het volk van de rivier en de zee; schippers, matrozen, loodsen, isschers en ook de boe/en aan den rand van zyn stad en op de „eilanden" (tot Flak- kee toe) stroomen wekelijks zijn straten binnen. Zoo blijft hy verbonden met het volk in zyn nuchtere directheid. Hard en zakelyk is zijn leven, eerlijk en ronduit. Aanstellerij haat hij. Zyn zanger werd Speenhoff. Want met fdllooze zekerheid wist deze het malle en onechte te onderkennen overal, waar h»t zich voordeed. Meedoogenloos, toch leuk- scherp, trof zijn spot. En er wóren in die jaren 1890 wat fratsen, waar het volk om lachen moest! Een oude cultuur, een tradi tie van eeuwen, liep op haar eind. Overal cocht men het nieuwe, het van alle vormen bevryde. Maar juist in dit zoeken was al weer zooveel gewilds. Terug tot de natuur, terug tot het directe gevoel. De vegetariër, de vrije vrouw, de socialist, dé wereldher vormer het volk voelde alleen het onge wone, het aanstellerige. Speenhoff echtei zag precies, wftAr het zat en hij zei het zoo dioog-weg, dat je het nooit meer vergat. Wtg is hun lef, als ze eenmaal, onder zijn scherpe licht hebben gestaan. Dat is de eene Speenhoff. Maar er is ook een aidere. Dien hebben wij lief, om dat hij kan liefhebben als weinigen. Om te beginnen natuurlijk: de vrouw. „Ik hou van al'e vrouwen, mijn harfis veel te groot, daar ben ik mee geboren, daar ga ik ook mee dood". O, die langgerekte, sentimen tele, smeltende liedjes, die je laten lachen en je weemoedig maken tegely'Ê. Want wie de liefde kent, kent ook de teleurstelling en hot verlies; de bitterheid als een ander er met haar vandoor is. „Tc Heb mijn schat veiloren, 'k ben myn mokkel kwijt". Maar zjjn liefde geldt meer. Zij geldt het merschelijke in zyn volheid. Zy laat rich verteederen door een kindje en door opoe, KOOS SPEENHOF by den aanvang van zyn loopbaan als dichter- zanger. Nog heden ten dage zingt hy" zyn le vensliedjes by de guitaari 5 toch altijd nog een soort optimisme dat deze ifjden niet lang zullen duren, al zyn de fei ten er niet naar om dit te rechtvaardigen. In heel veel milieus is het een stilzwijgende afspraak, dat over de „hooge" politiek niet weidt gesproken om de stemming en de conversatie niet te bederven. Het valt vele a moeilijk dit systeem te volgen maar het beeft de goede zijde, dat de gedachten al thans eens eenige oogenblikken met iets anders vervuld zijn en er ontspanning is \ix r den geest. Ongetwijfeld hebben wy die alle noodig en wy raden deze afspraak gaarne aan anderen aan. Misschien gelukt het zich daaraan te houden al valt hex moeilyk. Want alle zorgen zyn vele en velerlei. HAGENAAR rij kent het leed van knorrige ouwè mannen en eenzame tobbers, zy streelt even over den gebogen'rug van den leelijken vrijer, die geen kans heeft en wordt ontroerd over het meisje, dat haar liefde vergooit aan een slampamper en een stommen egoïst. Speenhoff kan alles met ons volk doen, omdat hij het treft in zijn twee zwakste kanten: sentimenteel, maar het vooral niet laten merken. Als hij met lange uithalen zingt van het leed van klein en groot, dan zorgt hy er vooral voor, dat het koddig is, want heelemaal er in opgaan zou den Hol lander, die zijn beste gevoelens angstvall'3 verbergt, aan het schrikken brengen. Nog, opnieuw, luisteren onze soldaten naar hem. Veel van wat hy zingt, gaat hun voorby, gebonden als het is aan dien bepaalden tijd van sentimenteele en bitter spottende critiek op de menschen en do maatschappij. Maar wat echt en zuiver al tyd weer ontspringt, raakt ook hen. ïn iederen man is de droom van de vrouw, die alles is, wier toewijding ook zyn dwaas heden nog begrijpt, dat is het meisje, rial-ie nooit vergeet. EEN FISCAAL EI VAN COLUMBUS"? Billijker autobelastingregeling dank zjj... de benzinedistributie mogelijk. Reeds bij herhaling is naar voren ge bracht, hoe onbillijk het is, dat de auto mobilist, die weinig rijdt, evenveel mo torrijtuigenbelasting de vroegere we genbelasting) betaalt als iemand, die regelmatig op den weg verkeert en dus ook zooveel meer profijt heeft van. de uit deze heffing aangebrachte verbeteringen aan ons wegennet. En nu de buitengewone omstandig heden de regeering gedwongen hebben, het benzineverbruik te beperken en bin nen afzlenbaren tijd vermoedelijk ook rantsoeneering zal worden ingevoerd, gaat die onrechtvaardigheid nog sterker spreken. Nu krijgen wij bovendien de onbillijkheid, dat het verboden wordt om voor 100 pet. gebruik te maken van een motorrijtuig, doch dat de verplichting blijft bestaan om. wel voor 100 pet. be lasting te betalen. Meer dan ooit, zoo ongeveer schrijft de „Autokampioen" het weekblad van den Kon. Ned Toeristenbond A.N.W.B., spre ken dus de argumenten ten gunste van een vervanging van de wegenbelasting door een heffing op benzine. Maar ster ker dan ooit gelden thans de bezwaren. En... minder dan ooit is het nu mogelijk de groot-verbruikers van benzine, zooals de houders van autobussen, vrachtauto's enz. op nog grooter lasten te zetten. Men zou echter misschien uit den nood een deugd kunnen maken. Er zal een vérgaande dlfferentieerlng moeten worden toegepast als wij een maal distributie krijgen, want uit den aard der zaak zal men b.v. de brandweer niet kunnen besnoeien en den zuiveren plezlerrijder allicht wel. Tusschen deze beide uitersten liggen met vage gren zen in elkaar overvloeiend de andere categorieën. Het zal niet moeilijk zijn, om bij de invoering van welk distributie systeem dan ook, onderscheid te maken tusschen personen- en vrachtauto's (daarbij inbegrepen de autobussen). Indien men dan uitsluitend de motor rijwielen en de personenauto's in aan merking zou doen komen voor de ver vangende benzinebelasting, zouden de meeste bezwaren ertegen ongetwijfeld vervallen. Ook dan zouden er nog wei klassen zijn, die van de nieuwe regeling nadeel zouden ondervinden, maar er is nu eenmaal geen regeling denkbaar, welke iederéén bevredigt. En... wat van meer belang is: Het bestaande systeem Is onbillijk jegens vrijwel iedereen. Zoo- dra er benzlnedstributie komt, zullen die onrechtvaardigheden. In. nog veel ster kere mate aan den dag treden. Verschillende üistttbutie-bons. Zoo gezien schijnt het niet moeilijk, om onderscheid te maken tusschen de distributiebons voor motorrijwielen en personenauto's eenerzijds, vrachtwagens en autobussen anderzijds. Bij het koopen van de benzinebons kan dan die vervan gende benzinebelasting meteen worden voldaan, aldus het blad van den A.N W.B. Het bezwaar, dat men misschien voor personenauto's benzine zou gaan koopen met bons voor vrachtauto's zal juist In een tijd, waarin de benzine gerantsoe neerd wordt niet zwaar wegen. Want het ligt voor de hand, dat „belastingvrije benzinebons", die voor vrachtauto's en bussen beschikbaar zijn, voor deze ge bruikers zóó broodnoodig zullen zijn en dank zij rantsoeneering zóó mondjes maat verstrekt zullen worden, dat zij ze heusch niet overhouden. Andere bezwaren, welke vroeger tegen dc compenseerende benzinebelasting zijn aangevoerd (zooals b.v. de moeilijke vrij stelling van motorbooten en de binnen scheepvaart, vliegtuigen, industrieele motoren enz.) gelden niet meer, indien slechts vóór de personenauto's de motor rijtuigenbelasting vervangen wordt door de speciale benzinebons. Alles tezamen, aldus de „Autokampioen" lijkt ons dit voorstel alleszins de moeite van het over wegen waard. Het zou niet dc eerste maal zijn, dat er in slechte tijden goede dingen geboren worden. Om den dag des overvloeds te genie ten, moet ge geduldig zijn op den dag der behoefte. RADlO-PHORRAMMA'f^* Zondag 22 October, Hilversum I, 1875ien 114.4 M. 8.10 Kim «WO NCRV, 12.15 KRO, 5.-. NCRV 7« 11.80 KRO: 8.30 Morgenwijding; 9.80 Gewijde mini,, (gr.); 9.50 Gereformeerde Kerkdienst bi nai gewilde moslek (gr.); 12.16 Canserb „Het jaarprogrnm der Katholieke jeugd - Sc,brietas"; 12.35 Grantofoon; 12.46 Bed* ten ANP, grantofoon; l._ BoekbeeprekiJ I.20 KRO-Meiodisten en solist; 2,_ (jij dienstonderricht; 2.80 Grantofoon; 2.4J RR O-Kamerorkest (in de pauze grantofoon), 4— Gramofoon; 4.80 Ziekerihalfuintj,! 4.55 Gramofoon; 5.— Gewijde muziek (gfp 5.50 Nederlandsch Hervormde Kerkdienst' hierna gewijde muziek (gr.); 7.45 Berick ten; 7.50 Gramofoon; 8.— Berichten ANP, mrdedeelingen; 8.15 Vrool(jk programma;' ■).i5 Gramofoon; 9.25 „Blijft trouw", tni spraak; 9.30 KRO-orkest; 10.16 Gramofoon- 10.30 Berichten ANP; 10.40 Epiloog; U-.' II.30 Esperantolezing. Hilversum II, 301.5 M. 8.55 VARA, 19.-, VPRO, 12-AVRO, 5v- VPRO, 5# VARA, 8—12 AVRO: 8.55 Gramofoon; 9.Berichten; 903 Tuinbouwhalf uurtje; 9.30 Gramofoon; 9.40 Causerie „Van staat en maatschappij"; 9,59 F wichten; 10.— Zondagsschool; 10.30 Lu- thersche Kerkdienst; 11.50 „De zieke weer thuis", toespraak; 12.— Cyclus „Verschijn, eelen van dezen tyd"; 12.20 AVRO-Amuse. mentsorkest en soliste; 12.45 Berichten A i NT, gramofoon; 1.— AVRO-Musette-enaera. I ble en soliste; 1.30 Causerie „Studenten in i Indië's hoofdstad"; 1.50 Kinderkoor „Zang. lust" (opn,); 2.— Boekbespreking; 2.30 Omroeporkest en soliste; 3.20 Radiotooneel; 8.45 Omroeporkest en solist; 4.30 Radio- journaal; 4.50 Sportnieuws ANP, eventueel gramofoon; 5- Gesprekken met luisteraar»; 5.30 Kinderhalfuur; 6.— Bravour en Char me; 6.30 Sportpraatje; 6.45 Sportnieuw» ANP, gramofoon; 7.~ VAR A-Kalender, 7 05 Schuldig of onschuldig? 7.30 Het Ro- t s\an-orkest; 84Berichten ANP, mededse- lingen, eventueel Vraag en antwoord; 8.25 Gramofoon; 8.45 Hersengymnastiek; 9.15 AVRO-Amusementsorkest en solist; 9.45 Vadmtooneel met muziek; 10.15 Het Reno- va-septet; 11.Berichten ANP, hierna Or- 'gelspel11.25—12 AVRO-Dansorkest. Maandag 23 October. Hilversum 1, 1875 en 414.4 M. NCRV. Uitzending; 8.— Eventueel Berichten ANP, Schrift- lezing, Meditatie; 8.15 Gramofoon (9.30-- 9.45 Gelukwenschen)10.30 Morgendienst; 11.Christ. lectuur; 11.30 Gramofoon; 12.— Berichten; 12.15 Het Dames-Ensem ble Van Eden en gramofoon (om 12.45 eventueel Berichten ANP); 2.— Voor de scholen; 2.35 Gramofoon; 3.— Tuinbcuw- causerie; 3.40—3.55 Gramofoon; 4.— Bijbel lezing; 5.— Gramofoon; 5.15 Voor de kin. deren; 6.15 Gramofoon; 6.30 Vragenuurtje (7—7.15 Berichten); 7.45 Gramofoon; 8.— Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten; 815 Christ. Gemengde Zangvereeniglng „De Volharding" en solisten (in de pauze gramofoon); 9.— Bijbelsche causerie; 9.30 „Molto Cantabile"; 10.— Berichten ANP, actueel halfuur; 10.30 Vervolg van 9.30; 11.15 Gramofoon; C.a. 11.60—12 Schrift lezing. Ik Hilversum II, 301.5 M. Algemeen Pio- Riamma verzorgd door de VARA, 10—10.20 v.m. VPRO: 8.Berichten ANP, gramofoon; 10.— Morgenwijding; 10.20 Declamatie; 10.40 Zang, piano en gramofoon; 11.10 Deel am a- I tic; 11.30 Gramofoon; 12.15 Orgelspel; j 12.45 Berichten ANP, gramofoon; 1.— De Ramblers; 1.30—1.45 en 2.— Gramofoon; 3.— Declamatie; 3.30—4 Viool en piano; 4.05 Gramofoon; 4.30 Voor de kinderen; J 5.Gramofoon; 6.Orgelspel; 6.30 I VARA-Harp-Trio7.— VARA-Kalender; 7.05 Voor de niet meer leerplichtige jeugd; j 7.25 Gramofoon; 7.30 VARA-orkest (met toelichting); 8.— Herhaling SOS-Bericb- ten; 8.03 ANP; 8.15 Vraag en antwoon»; 8.30 Residentie-orkest en solist (opn.); 915 Declamatie; 9.30 VARA-orkest en soliste; 10.30 Dansmuziek (gr.); 11.Berichten A NP; 11.8012 Gramofoon. FEUILLETON. Roman van NORBERT GARAI. Nadruk verboden. 25 En als Glenister iets onverstaanbaars voor zich heon mompelt, vervolgt hij: Daar u zooveel belang stelt In die kleine Japansche, zou ik u gaarne op de hoogte brengen van een zeer bijzonder geval. Ik heb haar vader gekend Merkwaardig toeval, bromt Glenis- ter. Hij heette Nashigata en werd ver moord, Ik zal u de geschiedenis vertel len, omdat Ik het op prijs stel uw mee ning hierover te hooren Als Brokman aan het einde van zijn verhaal is, zegt Glenister: Een tragische geschiedenis. Ik heb medelijden met die arme Mizu. Overi gens lijkt het mij nutteloos om mij over deze aangelegenheid het hoofd te bre ken. Of nu die Japanner, die zooeven hier bij ons zat de moordenaar is of een ander... och, dat doet eigenlijk weinig ter zake. Laat ik u dit zeggen, mr. Brok- maif: als de menschen hier in 't Oosten het met elkaar aan den stok hebber), dan wenscht »:een van beide partijen inmenging van iemand van een ander ras. Daar is dus weinig eer mee te be halen en lk stel mij derhalve maar lie ver op dit standpunt Als men zich hier in Azië vroolijk maakt over den verhef- fenden aanblik, die de Westersche vol ken bieden als zij elkaar in de haren vliegen, waarom zouden wij ons dan het genoegen later ontgaan om rustig toe te zien als Rusland weer eens met Japan overhoop blijkt te liggen? Ik moet wer kelijk zeggen, dat het Petroleummeer mij nu pas goed begint te bevallen! Nadenkend nipt hij aan zijn whiskey soda. Eén ding moet ik eerlijk toegeven, vervolgt hij na een korte pauze. Het lot van die kinderen ligt me na aan het hart en ik maak me daarom ernstig ongerust. Voor zoover mij ter oore ls ge komen, schijnt men ih Japan kracht dadig tegen eiken vorm van bolsjewisme op te treden. Men roeit het met wortel en tak uit en meent de klem het best te kunnen dooden door ook de kinderen en kindskinderen van de verdachten vogelvrij te verklaren. De veronderstel ling, dat die twee op het oogenblik in een impasse verkeeren, lijkt mij dus niet te gewaagd. Ik had vandaag al willen terugvliegen en het spijt me daarom te meer' dat lk aan dat voornemen geen gevolg heb gegeven. Dat was heel wat beter geweest dan nog een nacht in dit krot, dat men „Grand Hotel" noemt, door te brengen." Spoediger dan hij vermoed heeft, wordt mr. Glenister aan zijn eigen woor den herinnerd. Reeds dienzelfden avond toch ia op straat een ongewone drukte merkbaar. Overal staan groepjes menschen bijeen, stad is m«n aan het plunderen geslagen, die, zoolang zij zich onbespied wanen, Voorts doet het gerucht de ronde, dat heftig debatteeren, doch hun opgewon- eenige Europeanen gelyncht zouden zijn. den gesprekken onmiddellijk staken, j De consulaten deelen mede, dat vreem- wanneer een Chlneesche politiéagent delingen verstandig zullen doen Weihal- nadert. Tegen middernacht echter barst de bom. Tót binnen de muren van het hotel hoort men het geschreeuw van een op gewonden menigte. Dan ls het plotseling stil. Geknetter van machlnegeweeren wordt gevolgd door het ontploffen van hand granaten. En op dat oogenblik acht mr. Glenis ter het toch raadzamer met den noodl- gen spoed zijn bed te verlaten. In de hall van het hotel zijn bijna alle gasten bijeen. De optimisten onder'hen nog steeds in pyama, de pessimisten daarentegen geheel gekleed en gereed voor een overhaaste vlucht. De telefoon wordt bestormd en lntus- schen houdt de portier de aanwezigen zoo volledig* mogelijk van den loop der gebeurtenissen op de hoogte. Het resul taat daarvan is, dat ook de gasten in nachtgewaad zich ln hun kamers terug trekken om zich haastig te kleeden en hun koffers to pakken. Blijkens de laatste berichten van den onvermoelden portier, heeft zich ln het zuiden van Welhalwei een communis tisch leger gevormd. Een doel daarvan staat gereed om naar het centrum van de stad op te rukken en vooral dit be richt heeft overal een ware paniek ver oorzaakt. In bijna alle wijken van de wei zoo spoedig mogelijk te verlaten. Nog heeft de Chlneesche politie den weg naar de haven vrij weten te houden. Het ont breekt haar echter aan revolvers, machi negeweren, handgranaten en schijnwer pers en voorzoover zij er niet de voor keur aan geeft om naar de oproerlingen over te loopen, begint zij meer en meer te wijken. En zoo gebeurt het, dat twee uur na middernacht Brokman, Oklto en Glenis ter elkaar terug vinden op het dek van den Japanschen stoomer „Taka Maru". Het schip ls op weg naar Yokohama. Ook de piloot van de G. 77 bevindt zich a»n boord. Hij is meer nog dan de anderen woedend op de opstandelingen, want dezen hebben zonder meer beslag gelegd op zijn machine. Slechts aan een toeval heeft hij het te danken, dat hij er het leven heeft afgebracht. Het kost hem waarlijk moeite zijn tranen te be dwingen. Honderdtachtig vluchten zon der een enkel ongeval dan ga Je van je machine houden! Het is een geheeie vloot, *ie de haven ontvlucht. Chlneesche jonken wringen zich langzaam langs merkwaardig ge vormde zeilschepenvlsschersbooten, stoombarkassen en moderne motorsche pen betwisten elkaar elke vlerkante me ter water en dit bonte beeld van vluch tende vaartuigen van do meest uiteen- loopende soort wordt voltooid door de vlaggen van bijna alle naties ter wereld. Daarbij komt nog het oorverdoovend lawaai van de scheepssirenen, die nijdig de dwergscheepjes schijnen aan te ma nen om toch ruim baan te maken en uit het vaarwater der grooten blijven... Het is een onbeschrijfelijke chaos, welke hier heerscht en deze ls mede oor zaak, dat mr. Glenister, reizend reporter van de Daily Mail, ondanks zijn plech tige belofte, voorloopig niet naar het Petroleummeer terugkeert. De onverwachte verandering van hun reisroute en de onmogelijkheid de Ja pansche kolonie Tokio voorloopig te be reiken, pasten overigens geheel in Brok- man's programma. De fotografische opnamen, welke Gle nister van het petroleummeer had ge maakt, waren goed geslaagd. Daar hij het meer ook vanuit het vliegtuig ge nomen had, stelde een goede vergrooting Brokman al zeer gemakkelijk in staat den vorm van den oever nauwkeurig te bestudeeren, Een analyse van de aan de oppervlak te drijvende olie had Brokman destijds reeds van Nashigata ontvangen, zoodat de plotseling uitgebroken onlusten 1» Welhalwei zijn plannen althans niet direct In de war brachten. Integendeel: wel beschouwd was het van belang, dat hij en Oklto, alvorens hun werkzaam heden aan het petroleummeer te begin nen, eerst een bezoek aan de Japansche hoofdstad brachten, want daar was nog heel wat te doen. fi Wordt vtrvolgd.) j Kent „elaaprythme" „Zelfvergiftiging" door oververmoeid heid. Rust als geneesmiddel. ils slaap het onderwerp van dis cussiels, vertegenwoordigen de groot- i ste géesten de meest tegenstrijdige opvattingen. Van Napoleon is de be kende regel afkomstig: „vijf uur slaap zijn voldoende voor een man op leeftijd, zes uur v00r 1X11 jongeren man, zeven voor een vrouw; ntaar acht uur voor een domkop." En daar tegenover staat Goethe Napoleon zal hem moeilijk voor een domkop hébben kunnen houden die met het grootste genoegen zelfs 24 uur ach tereen sltep en den slaap als hoogste genot roemde. Over het algemeen sliep Goethe met haast pijnlijke regelmaat van 9 uui 'a avonds tot 6 uur 's morgens, dus zelfs nog een uur langer dan Napo leon's „domkop". Zoo staan de mee- aingen hier tegenover elkaar. Tot de slaapverachters behoorden Frederik de Üroote, Sophocles, Alexander von Humboldt en de beroemde geneesheer Virchow. Sophocles, Shakespeare, Dante, Kant en Schopenhauer geno ten gaarne evenals Goethe een lange nachtrust. Ook onder de medici verdeeld heid. Ook de doktoren nemen ten aan zien van dit vraagstuk een zeer ver schillend standpunt in. Paracelsus noemt den slaap het beste geneesmid del en Hufeland pleit voor een na tuurlijken slaaptyd, m.a.w. voor vroeg naar bed gaan en vroeg op staan. En een bekend chirurg gat eens den volgenden raad: „Verslaap gerust, wanneer je dat kunt, de volle helft van je levendan zul je de an dere helft dubbel geleefd hebben." Hierbjj dient te worden opgemerkt, dat een normaal slapend mensch op zeventigjarigen leeftijd toch al onge veer 25 jaar heeft verslapen. Ver scheiden moderne doktoren daaren tegen achten behoorlijke nachtrust e® zelfs lang slapen noodzakeiyk. Al deze verschillende raeeningen hebben aanleiding gegeven tot het doen van interessante experimenten op het gebied van de behoefte aan slaap. Zoo hebben medische studen ten op zichzelf de proef genomen, hoe iang een.mensch het zonder slaap kan uithouden. Met groote_moeide hielden zij het 115 uur uit dus vijf dagen. Zonder voedsel kan men het veel lan ger stellen, dat hebben de hongerkun stenaars wel bewezen; 30 dagen vas ten behoort tegenwoordig niet mee' tot de zeldzaamheden. Primitieve vol ken kennen ook de marteling van ge brek aan slaap. In een der Aziatische landen leidde dit tot het instellen van een gruwelijke foltering. Dengenen, die tot deze straf veroordeeld waren, belette men te slapen, met het gevolg dat deze personen stierven. Proeven met dieren hebben tot hetzelfde re sultaat geleid. Honden kunnen het hoogstens 100 dagen zonder voedsel stellen, ofschoon zij in dien tyd 50 in gewicht verliezen. Maar als men hun onafgebroken belet te slapen, la ten zy na hoogstens 7 dagen alle voed sel staan en sterven kort daarop, ook al hebben zy dan pas 15 van hun gewicht verloren. Hoe ontstaat vermoeidheid t Waar komt nu, zuiver physiek ge zien, de vermoeidheid vandaan en de groote behoefte aan slaap? Hierover bestaan vele theorieën. Sommigen beschouwen de behoefte aan slaap al3 een chemisch proces, als een soort verdooving, die door een onschuldige verdooving wordt teweeggebracht. Ook spreekt men wel van de z.g.n. vermoeidheidsstoffen, de zenuw of hypnotoxinen, die zich in het bloed vormen en aldus de oorzaak zyn van een soort van zelfvergiftiging, daar zij verlammend op de hersencellen werken. Ook tot deze opvatting is Men gekomen op grond van experi menten met dieren. Gezonde, goed uitgeruste honden gaf men een in spuiting met bloed van zeer overver moeide honden. De aldus behandelde dieren werden onmiddellijk door slaap overmand. Evenzoo heeft de hersenvloeistof van doodelyk ver moeide menschen een vergiftige en slaapverwekkende uitwerking. Duur van den slaap. Hoe lang en op welken tyd moeten wy nu slapen Als antwoord op deze belangrijke vraag moet allereerst vastgesteld worden, dat er ook in dit Het uitstel voor de principieele dienstweigeraars. De heer Van Sleen heeft aan den mi nister van Defensie de volgende vragen gesteld: Is het waar. dat aan de principieele dienstweigeraars, nadat was verzekerd, dat dezen hun bijzonderen dienstplicht met l October zouden kunnen beginnen, op Vrijdag 29 September telegrafisch werd gemeld, dat hun opnieuw uitstel moest worden verleend, en dat deze jon gelieden thans nog steeds wachten op de hun toegezegde nadere mededeellngen? Indien de voorgaande vraag ln beves tigenden zin wordt beantwoordt, heeft de minister dan overwogen, dat aan een uitstel als het ln die vraag bedoelde, vooral indien dat plaats heeft op zoo opzicht geen alleen zaligmakende leer korten termijn, voor de daarbij betrok- - - i 1 kenen onaangename en schadelijke ge volgen verbonden kunnen zijn, inzonder heid doordien zij of reeds voor hun be- bestaat. 'De behoefte aan slaap by de menschen is zeer verschillend. De een heeft meer, de ander minder slaap 1 noodig. Er zyn kort- en langslapers. Ieder mensch heeft feitelijk een eigen persoonlijken slaaptyd ei) een per soonlijk slaaprythme, dat hij zelf op het spoor moet komen. Ook de onder scheiden slaapcurven, waarin diepe slaap wisselt met lichten slaap, zyn zeer verschillend. Het klimaat speelt i daarbij ook een rolhet ligt voor de j hand, dat in de Poolstreken meer ge slapen wordt dan in de tropen. Slaap als talent. Slaap is ook talent. Van Hinden burg wordt verteld, dat hij alleen daardoor tot in hoogen ouderdom zyn inspannende werkzaamheden kon blijven vervullen, omdat hij het ta lent bezat, ieder vry oogenblik by een autorit of treinreis, voor belang rijke conferenties enz. een slaapje te doen. Dit talent moeten alle groote ------ - geesten hebben bezeten, die met bui- j te ^taan, 8datg van tengewoon weinig slaap toe konden. In het algemeen kan gezegd wor den, dat de behoefte aan slaap wis selt naar gelang van leeftijd, gezond heid, temperament en beroepsbezig heden trekking hebben bedankt ol niet langer naar nieuwen arbeid hebben uitgezien? En ls de minister dan bereid te bevorde ren, dat thans ter zake spoedig een defi nitieve, met de belangen van betrokke nen rekening houdende regeling wordt getroffen? Het vriendinnetje in Den Haag. Hielp verduisterd geld verbrassen. Op het kantoor van de N.V. Electri- sche Kleiwarenfabriek voorheen Gebrs. Oppelaar te Kouclekrek a. d. Rijn is een belangrijke verduistering aan het licht gekomen, waaraan de 28-jarige onge huwde boekhouder der firma, L. v. R., wonende te Woubrugge, zich zou hebben schuldig gemaakt Hoewel de directie zich over den omvang van het verduis terde bedrag niet wenschtc uit te laten, mag het wel worden aangenomen, dat dit ln de duizenden loopt. De boekhou der heeft kans gezien in een betrekkelijk korten tijd vermoedelijk slechts eenige maanden zich dit bedrag door geraf fineerde vervalsching van chèques op bankinstellingen, zoowel als bij den post- chéque- en girodienst toe te eigenen. Voorloopige controle van de boeken heeft thans de verduistering aan het licht ge bracht en uit een verhoor van den boek houder, die daarbij een volledige beken- tevens komen Je ontvreemde ÏUU1 niets meer te achterhalen zal zijn. Tezamen met een vriendin in Den Haag heeft de man, die het volle vertrouwen van de directie en de firma genoot, het geheeie bedrag in enkele maanden tijds verbrast. Hij zal ter beschikking van den officier van justitie te 's-Gravenhage worden gesteld. Zoowel bü de middag- als bij de avondjaponnen wordt 'toet veel aan dacht besteed aan de taille, welKe weliswaar nog verre van de wespen- taille is, doch toch steeds meer ge markeerd wordt. Het „zandlooperfiguur", dat men eenige jaren terug ook al reeds in het modebeeld trachtte op te nemen, is weer ten tooneele verschenen en brengt bepaalde consequenties met zich mede. De coupe der corsetten zal zich namelijk moeten wijzigen en aan- gezien er steeds een innige samen werking is tusschen alle onderdeelen, die tezamen het veelomvattende ge bied uitmaken, waarover de mode re geert, zal aan dezen eisch ook wel ge volg moeten worden gegeven. Een verbreede schouderlijn zal nog steeds toepassing vinden. De rokken blijven wijd, vertoonen nog steeds een zekeren „swing", doch zijn iets lan ger geworden, al is het slechts een kwestie van enkele centimeters. Een buitengewone verscheidenheid van rokmodellen wordt bij de herfst- collecties 19S9 aangetroffen, doch de eenvoudige uitvoeringen zijn geens zins als antiek te beschouwen. De meer gematigde modellen met gedeel telijk opgestikte plooien van voren, j blijven zich evenals zes- en achtbaaus t rokken, handhaven. De mode-kontn- gin is nu eenmaal veranderlijk, dat J weet men, en daarom behoeft het nie mand te verwonderen, dat zij zich j eensklaps aangetrokken gevoelde tot ruime, klokkende achterbanen. Strik- ken aan de rugzijde der japonnen, soms ook draperieën welke een be scheiden imitatie zijn van de queue siering. Behalve de meterswij de rokken der avondjaponnen, handhaven zich ook de lange, nauwere modellen, welkt soms een zeer klein sleepje hebben De avondtailleurs en dinerjapon nen worden zoowel met capes als bo lero's en korte wijde manteltjes ge dragen en deze verleenen zelfs aan zeer eenvoudige zwarte japonnen iets elegants. LAND EN TUINBOUW. Aoorraadsbemesting met fosforzuur. Naast een tijdige en voldoende kallgilt is een rijtte lostorzuurBeraesttag als voorraadsbemesttng op de gras- en hooi landen noodzakelijk, teneinde een be hoorlijke oogst van goede kwaliteit mo gelijk te maken. Over het algemeen dringt het toslor- zuur niet diep ln den grond; op grasland blljtt het zelfs grootendeels ln de boven ste laag. Dit ts vooral op minder goed grasland het geval, waar het fosforzuur zich vaak niet verder dan tot 6 cm. ln den bodem verdeelt, terwijl dat op goed grasland wel tot op 16 cro. het geval ls Ook hier mag niet vergeten worden, dat het grooter worden van de opbrengst in nauw verband staat met het zich regel matiger verdeelen van het fosforzpur ln ripn bodem. Bet ls daarom evenzeer gewenscht tijdig een extra ruime hoeveelheid fos- ïorzunr in den bodem te brengen. Wij geven dit bil voorkeur in den vorm van slakkenmeel, wat vooral op de minder goede gras- en hooilanden een buiten- gewoon gunstigen Invloed uitoefent. De meeste minder goede gras- en hoollan- I den toch bevinden zich in de lage veen- j streken en op gronden welke een uitge sproken zure reactie vertoonen. Door de 1 in slakkenmeel aanwezige 50 pet. gemak- I kelijk opneembare kalk heeft men een even eenvoudig als werkzaam middel bil de hand om op de goedkoopste en meest economische wijze de kalktoestand op peil te brengen en daardoor het grasbe stand te verbeteren. In de praktijk is de laatste Jaren meermalen gebleken, dat door een ge- meeiuiïw:" - regelde en ruime toediening van fosfor zuur ln den vorm van slakkenmeel Er moet iets aan „te zien" zijn. Hoe gemakkelijk kunnen vftj dé bezorgdheid om den patiënt en den ernst .van de ziekte aflezen van het aantal bloemstukjes, die met de bes te wenschen voor een spoedig herstel worden binnengedragen, schrijft me vrouw J. Stam-Dresselhuys in het Maandblad van de Vereeniging van Huisvrouwen. Terwijl de patiënt juist hoe zieker zij is, minder van al die bloemendrukte kan genieten. Acn, hoe bezwarend kunnen ze zijn, zoo wel voor de verpleegster als voor den patiënt, die rijen azalea's in cache- pots, de slapwordende cyclamen en de groote 1 ivrnnfü voor een zieke een groote hortensia in pot kan uitzoeken? Het is juist zoo plezierig naast ons ziekbed een paar j kleine bloemetjes te hebben staan, in een vaasje, dat we, op onzen rug lig- gend, zelf kunnen hanteeren. Wij j brengen het eventjes naar ons gezicht om van 'den geur te genieten of om t I den vorm en de kleur van een speciale j bloem eens van heel dichtbij te be- schouwen. j Van dichtbij beschouwen, dat later. zich alleen de „echte" bloemen, niet de volmaakte, verdubbelde of ver- kweekproducten. Een bos blaadjes rondstrooiende rozenbou- quetten, die eiken morgen weer van de gang naar de kamer moeten wor- i den gedragen. Gedachtenloos nemen de bezoekers „wat bloemetjes" voor den zieke meede venter die vóór het ziekenhuis staat, regelt de seizoenen van Darwintulpen, de seizoenen van gladiolen en van chrysanten. Er zijn weken, dat de verpleegsters geen tulpen meer kunnen zien. In het najaar moet de arme patiënt tegen ten minste drie bossen crysanten, dis zoo lang goed blijven, aankijken. En nemen hinderlijk de plaats van boek, klokje of portret in beslag. Een bos zou juist genoeg kleur en pittigen herfstgeur geven. Moeten ze alle drie hier staan? denkt de patiënt onrustig. Maar hij herinnert zich de lieve gedachte, of den welgemeenden goeden wensch, die door de bloemen -wordt vertegen woordigd. Hij wil alleen de goede be doeling zien, hij wil niemand kwet sen. Hij zwijgt, de bloemen blijven staan. Het is niet gemakkelijk de juiste bloemen voor een zieke te kiezen. Daar is ten eerste het gevaar van overdaad. jg heb geen bloemen voor je meegebracht, kan zóó kalmeerend klinken, dat de zieke, ondanks eau lachje om het gekke van het antwoord toch welgemeend kan zeggen: Dank je wel hoor, hartelijk dank. Dan Zijn alle bloemen gauw te groot. Hoe is het mogelijk dat iemand e groote chrysanten kan een prachtig effect maken op een afstand, maai wint niets bij nadere beschouwing. Een vaas met kas-anjers, hoe mooi ook in een verzorgd milieu, houdt in geen van haar twintig bloemen eeni ge verrassing verborgen - 't is juist de glorie van den kweeker, dat zij alle twintig precies gelijk en volmaakt zijii. Neem daartegenover een bosje duinviooltjes, hoe verschillend is elk j gezichtje bfl aandachtige beschou- j wing. Hoe boeiend zijn een paar talf- jes bloeiend trilgras met ai die kleu- ren paars, zilver, groen en grijs. La- J ten wü voor een zieke liefst bloemen uitzoeken, waar nog niet a)les op het eerste moment is „afgezien". Dus iets dat verandert, dat j groeit, denkt de ziekenbezoeker en hij j schenkt een azalea met het bijschrift j „hier zult ge lang plezier van heb- lien". Neen, azalea's, cyclamen, glo- xinia's en andere bloeiende planten, zij geven geen plezier in een zieken kamer, eerder ergernis. Van het oogenblik af, dat zij uit het papier van den bloemenwinkel worden ge wikkeld, gaan ze achteruit. Ze kun nen niet tegen het gesjouw naar de gang en terug, niet tegen de kamer temperatuur. Wat is er voor vreugde te beieven aan een langzaam wegkwq- nende plant? Het behoeven niet altijd bloemen te zijn! Iet is bijna ondoenlyk een plantte 'vinden, die werkelijk in de ziekenka mer groeit en toch fleur en kleurig heid meebrengt. We willen immers niet met een saaie aspidistra ajnko- menl Maar er zijn andere stukjes natuur, die ook groeien en verande- ren, al hebben ze geen wortels. Zie ken hebben veel tijd en leeren veel 1 geduld. Zij zien, hoe de madeliefjes in het vaasje zich openen en sluiten el- 1 ken dag, hoe een kastanjeknop zich langzaam ontvouwt, hoe een lieve heersbeestje zich beweegt langs blad en stengel. „Een geel lieveheersbeestje met zwarte stippen op een rood blad van den wingerd", schreef een ziek kind toen zij vertelde wat er op het tafei- j tje naast haar bed lag. En het lijstje I ging verder: j „een opengesprongen vrucht van I den beuk, net satijn van binnen" 1 „een wit veertje van een zwaan", „een pluis van de clematis." Het zijn al geen Jiloemen meer, die h„jr worden opgenoemd, maar even 1 goed zijn het stukjes natuur, juist ge schikt wat afleiding te geven, eens even in de hand te worden genomen en er wat nieuws aan te ontdekken i Naast de bloemen opent zich groot gebied van vruchten, gekleurde I bladeren, takjes, zaden, ja zelfs stee- 1 nen, waaruit we een keus voor den i zieke kunnen doen. Brengen we wat van buiten mee voor een zieke huisvrouw of voor een patiënt, die weinig hulp in huis heeft, laten wij dan zorgen een passend vaasje met de bloemen mee te ne men. Niets is zoo vervelend als ge scharrel met waschtafelglazen, ge rommel in andermans kasten of een slecht passende vaas, die de mooiste bloemen kan bederven. Een marme lade- of gemberpotje, een mosterd fleschje kan al voldoende zijn. De bloemenwinkels verkoopen trouwens tegenwoordig alleraardigste eenvou dige prullen en vazen bij hun blo^ men. Wat een overbodige eischen, zult 'ge misschien zeggen, bloemen zijn al tijd mooi en altijd welkom, hoofdzaak blijft de vriendelijke attentie, die achter zoo'n bloemengroet zit. Natuurlijk, de lieve gedachte is het voornaamste. Maar al#Wij daarnaast door met zorg te kiezen, iets van waarde voor den zieke kunnen,w den? Iets dat plotseling de wonderen van de .natuur heel dicht bij hern brengt? Dan is dat meer dan een at tentie, dan kan dat werkelijk een troost zijn, misschien zelfs een kleine hulp tot beterschap, de Paris, zijn vrijwel de eenige vei- ZUU," Ut U1.I1 - 1 9 slechte grassen en nuttelooze krulden allengs verminderen om plaats te maken voor klavers en voedzame grassen. Vooral in de tijdsomstandigheden wel ke nu voor ons liggen, ls het van belang, dat alle minder voedselrijke grassen en kruiden door eerste kwaliteit gras ver vangen worden. Wie dit principe streng doorvoert, zal ervaren, dat hqt mogelijk is zonder kostbare veranderingen den bodem zoodanig te verbeteren, dat de opbrengst minstens met het vierde deel, soms wel met de heltt, kan worden ver hoogd, terwijl tegelijk de kwaliteit van het geoogste product aanmerkelijk ver betert. Hier wordt dus door één moeite een tweeledig voordeel bereikt. Stellig niet te versmaden, wanneer het volgend jaar weinig ol geen krachtvoeder ter be schikking van den veestapel zal zijn en iedereen op de productie van eigen be- drljt zal zijn aangewezen. Zorg daarom voor een behoorlijks voorraadsbemesttng van tostorzuur en strooi nog dezen herlst ruim slakken meel. Zeer terecht schreef dan ook het Centraal Bureau uit het Kon Neder! Landbouwcomité in een der laatste be richten: „Laat men niet aarzelen in de behoefte van slakkenmeel te zoorzien. Goedkooper wordt het toch niet, wel loopt men kans op distributie en hoogere prijzen. Want de Ned. superfabrleken zijn al uit de markt gegaan; voor deze Is natuurlijk de aanvoer van grondstof fen de allesbeheerschende factor", Geel dus gerust nu een ruime slakken- meelbemesting, want wat het volgend seizoen niet door de planten wordt opge nomen, blijft wel als een veilige reserve voor later in den bodem bewaard en staat te allen tijde voor opname be- schikbaar. RECHTZAKEN. Haar beide kleinkinderen verdronken. De Groningsche rechtbank veroordeeldi' de weduwe J. M. geb. F., uit Schildwolde, beschuldigd van het door verdrinking om het leven brengen van haar respectivelyk vier en twee jaar oude kleinzoontjes, con form den eisch tot een jaar opsluiting in een krankzinnigengesticht en vervolgens ter beschikking stelling van de regeering. postammuG 113397

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1939 | | pagina 4