-pÉJNVtPP WEK ÜW LEVER-GAi'ÜP 1 ONDER DE WAPENEN. Contra-appèl in den nacht, de schrik van elke compagnie. MAAR Rechtskundige brieven. FEUILLETON. Mysteries rondom „Vredelust" ««tang van goed spreken te demonatreeren en 'te toonen wat op dit gebied te bereiken valt. Tal van personen geven bon tjjd en kracht en geld om dit ellendige gebrek in ons volk bet slechte spreken tegen te gaan en het gebrekkige onderwijs in deze te verbeteren. Maar de fiscus was de eerste die zijn klauw uitsloeg naar de kas van dien avond waarin niets behoefde gestort te wor den. Bff de gratie kreeg men ontheffing, maar meer dan twee keer per jaar mag men de snoodheid van een propaganda-avond niet begaan of de fiscus plukt de leege kas! Veel heil van die boekenweek valt niet te wachten. De. fout ligt elders dan bij het publick. Men wil niet erkennen dat een klein volk met zeer beperkt taalgebied bo vendien hopeloos verdeeld ih. beginselen, langs anderen weg moet gaan om zijn litte ratuur er in te brengen. Wilt ge een voorbeeld? Het opzienbarende boek van Bromfield „The rains came" kost in de oorspronkelijke Engelsche taal 2.75 in Hollandsch geld. En de Nederlandsche vertaling ervan kost., 7MO. Dit is niet een op zichzelf staand geval, maar zoo zijn er vele te noe men. Het Hollandsche boek is nu eenmaal te duur en dat ondanks de geringe honoraria die aan de schrijvers wordt betaald. Het gevolg is al onmiddellijk dat de goedkoope prul-boeken meer aftrek vinden en dat bui- tenlandsch lectuur wordt aangeschaft. De goedkoope "Engelsche en Pransche boekjes worden hier bü wagonladingen ingevoerd. Omgekeerd gaat er van ons leiwl uit andere landen niets. Onze litteraire handels balans ia wal de ongunstigste die er is. In hoeverre de detail-boekhandel meer propaganda kan maken, is moeilijk te zeg gen. Men vergt van den Nederlandschen boekhandel, dat hij in vier talen op de hoog te ia van allee wat er verschijnt en dat is een onmogelijke eisch, maar aan den ande ren kant is er wellicht het middel van meer reclame door de kijkers meer in de gelegen heid te stellen eens rond te zien. Het kijken leidt tot koopen, stellig bij boeken, maar die gelegenheid is niet gemakkelijk, al verzeke ren alle boekhandelaren dat ge gerust alles mag doorsnuffelen. Hun etalages zijn altijd zóó overvuld dat het onmogelijk is daar een overzicht van te verkrijgen. Minder rommel leveren, goedkoopere uit gaven en nauwer contact met het publiek zy'n de eerste voorwaarden voor bevorde ring van den koop van boeken. Nu zijn de uitleen-bibliobhektn de bronnen voor de lec tuur. Een eigen verzameling is alleen mo gelijk op een beperkt gebied, ook al omdat de plaatsruimte voor meer ontbreekt. Of men wil of niet aanpassing bij de bizondere omstandigheden van ons kleinere land is onvermijdelijk. En daaraan ont breekt wel het een en ander, waaraan een gala-avond niet veel verandert. En de over heid kon op dit punt ook méér en beter doen dan alleen belasting heffen. HAGENAAR. '<Van een gemobiliscerden verslaggever^. N het lokaaltje van den wachtcom mandant tikt regelmatig de wekker de minuten weg, zachtjes zoemt de radio de nieuwste dansmiytiek, ergens uit mid den-Europa, en do wachtcommandant zelf te voeten op den radiator, staart droomcrig voor zich uit en bepeinst, dat je toch beter met verlof bij moeder de vrouw, dan als wachtcommandant in dc kazerne kunt vertoeven. Het eerste uur van den nieuwen dag is net verstreken; in het gebouw heersent een bijna tastbare stilte,, alleen de nacht verlichting brandt flauwtjes; buiten, op de tegels van het trottoir klinken hoi de voetstappen van den schildwacht. Eén uur Nog zes uur en de wacht zit er op stelt tevreden knikkebollend de wachtcommandant vast, en probeert te vergeefs richting te geven aan. zijn ais dronken rondtollende gedachten. Met open oogen droomt hij van thuis, van zijn werk op bureau, van zijn vroegere schoolvrienden en zijn eerste meisjes... totdat plots een schril geluid alle faif- tasieën wegvaagt en hem tot de nuchtere werkelijkheid tepigbrengt: de bel aan de voordeur is overgegaan! Haastig gespt hij zijn kraag dicht, zet de wÉdmuts op, grijpt den sleutel, en dracBt naar voren... wie komt nu nog zoo Iaat spoken? En meteen ziet hij het al: de oflicier van den dag staat op oe stoep en dat beteekent onafwendbaar contra-appèl! Verdraaid, zouden de kerels allemaal binnen zijn?", overlegt snel de wachtcommandant, terjdjfhlj do deur opent, en stram den luitenant het saluut brengt. Die jonge jongens van 1940II natuurlijk wel, die weten niet eens, dat er zoo iets als contra-appèl bestaat, maar het „Bronbeek-detachement", de ouden van dagen, die afgekeurd werden voor den dienst in het Veldleger en nu in de depots de vloeren schrobben, heb ben die allemaal op tijd het bierglas weggezet? En de Inwonende sergeants plegen ook nog wel eens even na het middernachtelijk uur zich ter kribbe te vervoegen al slaat dan ook om twaalf uur het klokje van gehoorzaamheid. Maar menschen van 34 en 35 jaar, die een, gezin hebben van vier, vijf, zes kin deren, kunnen er soms moeilijk aan wennen klokslag twaalf uur binnen te zijn, net als de recruten van negentien. Niet te laat op straat! Dit herinnert ^mij tusschen twee haakjes aan zekeren dienstplichtigen sergeant, een uitsteller van de lichting 1924, dus bijkans veertig jaren oud, die in de eerste mobilisatiedagen In den laten avond, zoo omstreeks halftwaalf door een jong officier van piket werd aangehouden: -Sergeant, wat doet u zoo laat op straat?| Waarop prömpt de sergeant: „Spijt me, luit, maar mijn oudste kleinkind was jarig, en daarom.heb ik mij iets verlaat, luit!" Tot mijn spijt ben ik weer aanmerke lijk van mijn chapiter afgedwaald, waar voor bij voorbaat mijn verontschuldiging. De sergeant heeft inmiddels de deur weer gesloten, en beleefdelijk geïnfor meerd naar het doel van de komst van den officier van den dag. „Weet je wat", grijnst de luit, „je mag er naar raaien, maar als Je het den eer sten keer niet raadt, dan kost het je een gulden. Zijn alle kerels in de bedstede, of zal ik er een paar op de bon moeten slingeren?" „Ik geloof, dat ze er allemaal zijn, luik" Een kleine technische uiteenzetting van het contra-appèl 'moge hier worden lngelascht, ten behoeve van diegenen onder onze lezers die in hun onschuld zouden meenen, dat het hier gaat om een speciaal soort appèl, een kruising van goudreinet en Groninger kroon, om de gedachten te bepalen. De zaak staat inderdaad iets anders. Meestal om tien uur des avonds, soms om elf uur, wordt het zoogenaamde avond-appèl gehouden, dat wil zeggen: de sergeant van de week wandelt langs alle kamers, en laat zich door den kamercommandant rapport uit brengen of iedereen aanwezig is. Tevens controleert hij zelf of alle bedden inder daad „belegd" zijn Maar nu zijn er altijd van die listige knapen, die bijvoorbeeld om tien uur keurig ln de houding voor het bed staan,' maar die om tien over tien al weer aan het schutjassen zijn in „de Vergulde Druif", want een schildwacht kan zijn oogen niet overal hebben, en een raam ls gauw opengeschoven. Voor zulke pa- 1 tiënten, en ook voor de gebruikelijke laatkomers, te het contra-appèl ingesteld, dat, meestal na middernacht, door den officier ,«n den dag van tijd tot tijd wordt gehouden. Natuurlijk weet, behalve de compag nies-commandant, niemand tevoren, of er inderdaad, en zoo Ja, hoe laat, een con tra-appèl wordt gehouden, want dan zou er nooit Iemand gesnapt worden. Terwijl er thans, vooral in de nachten van Zaterdag op Zondag, of Zondag op Maandag, nog wel eens eentje „op de bon wordt geslingerd", hetgeen den de linquent zoo gemiddeld op acht dagen verzwaard arrest komt te staan. En heeft hij pech, dan kan het zelfs nog wel een krijgsraadzaakje worden... Onze luitenant en onze wachtcomman dant zijn inmiddels hun ronde langs de zalen begonnen, een electrise he zaklan taarn werpt lichtschijnsels over zonder ling verwrongen gestalten, die met een energie, een betere zaak waaïdlg, een permanent snork- en zaaggeluld produ- ceeren. Een fantastisch beeld zoobi zaal met twintig, dertig slapende recrutgn; de een stèekt zijn rechterbeen schuin omhoog, een ander heeft zijn dekens als een das om aijn hals gesjord, een derde ligt plat op de bulk, de armen wijd uit gespreid, een vierde brabbelt wat onzin door elkaar heen, en nummer vijf komt recht - overeind zitten, kijkt wezenloos en u zult 's morgens uit bed springen, gereed om bergen te verzetten. ,dag mo«' uw J,T«r een liter lerer- fli- .t-T '"««wanden doen vloeien. Wanneer deze atroom van lever-gal onvoldoende is. ver- ïe„eJ„VV„W-7„oeds5i.!'!«'. "et bed_erft u voelt" opgeblazen, u raakt Verstopt. Uw lichaam la zi^"tfa!les zwart°elt B bCT°erd „S^eest?,la*««™'dde!en zgn elechts lu- ™i."de'en- U moet CARTER'S LEVER-Plt LjcjIJELib nemen om deze liter lever-gal vrü te iln *rJen tn j u een &eheel ander mensch voelen. Onschadelijk, plantaardig, zacht, on- owsrtroffen om de lever-gal te aoen vloeien dTogieUnf i.3a75yer"Fi 3 b* VERSCHAFT U U/ÖLKEN VAN GENOT i. voor zich uit, mompelt: „Nou al weer tijd om op te staan?", en valt dan als een blok weer qp gijn stroozak. En intusschen glijdt de straling van het zaklantarentje van den een naac den ander, totdat er een leege krib komt, en .de luitenant peinzend blijft staan. „Wie hoort hier te liggen, sergeant?" „Dienstplichtig soldaat Willomse, lult Gisteren opgenomen in het kwartierzie- kenverblijf." „Mooi, dat zoeken we straks wel uit. Schrijf maar op, kamer I, Willemse ont breekt." Twaalf kamera telt onze kazerne, en langs twaalf maal zestien kribben gaan officier en sergeant, pauzeerend bü elk bed, dat niet beslapen aangetroffen werd. En dat zijn er nog héél wat, het geen Intusschen niet wil zeggen, dat al deze lieden zoner wettige redenen ge drost zouden zijn. Want er zijn er ver- scheidenen, die of met gewoon, of met zakenverlof gingen, die opgenomen wer den in ziekenhuis of hospitaal, die qp wacht staan, enz., enz. En dus noteert onze officier van den dag tusscnen net snurken en zagen door wel een heele waschiijst van namen, maar dat lijkt erger dan het is. Den volgenden morgen, op het com pagniesbureau, zal de lijst aan een. nader onderzoek onderworpen worden, en meest al krijgt daar de eene naam voor, de andere na een dikke roode streep, ten teeken dat er geen kou aan de lucht is. Maar nu zijn we nog zoo ver niet, de sergeant heeft de lijst met namen opge maakt, de officier heeft zijn handteeke- ning gezet, en de zaak op het bureau van den. kapitein gelegd, ter verdere af- doenljig. En reeds bij de reveille vliegt het draadloos van zaal naar zaal: „Jonges, er is vanii^cht contra-appèl geweest. Wie zou er noi' weer lngepruimd zijn?" Algemeene Inleiding. 2<x>dra twee menschen binnen bepaalde grenzen samen teven, doet zich de nood zakelijkheid voelen deze samenleving te re gelen, beider rechten en verplichtingen in die samenleving vast te stellen. Deze nood- Zakelykheid is het, die rechtsregels, het recht heeft doen ontstaan, dat de mensche- Jjjke samenleving regelt. Hiermee is nog niets gezegd omtrent den aard, de oorsprong en den inhoud van het recht, zooals dat in ons leven geldt. Alleen wordt daarmede de natuurlijke reden van het ontstaan van een recht, de reden, waarom een recht nood zakelijkerwijs ontstaan moest, en tevens de he teekenis van het recht 'in het menschelyk leven aangeduid. Wat de oorsprong, de basis is niet van de afzonderlijke rechtsregels maar van het recht, zooals wij dat kennen en als recht erkennen, daarover bestaan ver schillende theoriën. Men onderscheidt de leer van den goddelyken oorsprong van het recht, die aanneemt, dat het reaht uit recht - streeksche goddelijke openbaring of inge ving is ontstaan, de theorie van het natuur recht /lie leert, dat het recht voortkomt urt de natuur der dingen, de leer van het rechts bewustzijn, die een ingeschapen of ingebo ren en zich ontwikkelend menschelijk rechts gevoel als bron van het recht ziet en de aan het historisch materialisme verwante leer, die het recht ziet als de neerslag, de con clusie van de menschelyke gedragingen, die dus aanneemt, dat in en uit de menscheüjke samenleving al naar de behoeften en belan gen regelingen en verhoudingen ontstaan, die langzamerhand rechtskracht krijgen en die wij ook als recht gaan erkennen en ais zoodanig aanvoelen, dat we dus regels, die we altijd hebben zien naleven, hls rechts regels erkennen en als recht aanvoelen wat door geregelde toepassing vaste regel en wef is geworden en zich uit het toepassen ep zien toepassen, uit het gebruik en de ^gewoonte een rechtsgevoel ontwikkelt. Deze verschillende rechtstheoriën er zjjn er nog meer staan minder strak tegenover elkaar en hebben meer gemeen dan men geneigd zou zjjn aan .te nemen. Een zeer belangrijke tegenstelling is die tusschen oe laatstgenoemde theorie en de drie andere. Deze laatste toch gaat uit, steLt voorop de verhoudingen en betrekkingen en regelin gen, zooals die in de maatschappij groeien en neemt aan, dat uit die zich naar de bei hoeften ontwikkelende verhoudingen het recht ontstaat en ook het rechtsgevoel of rechtsbewustzijn. De andere daarentegen stellen het recht voorop en nemen dus aan, dat niet uit den zich vormenden en vervor menden maatschappelijken toestand recht en rechtsbewustzijn geboren worden, maar dat integendeel de verhoudingen zich vor men naar he© recht, dat ontstaat uit bet rechtsbewustzijn of door goddelijke open baring, maar dat in elk geval niet het resul taat is van gegroeide verhoudingen maar veeleer de oorzaak dier verhoudingen. In de praktijk van het recht en bij de rechts bedoeling hebben deze theoriën weinig of geen invloed. En er kan dan ook hier na deze korte aanduiding niet verder over uit geweid worden, omdat we hier niet schrij ven en niet zullen schrijven over de oor sprong van het recht of over de beteekenis van het recht in het algemeen, maar over het bestaande recht, neergelegd in wetten en besluiten, en over deszelfs toepassing. Dit bestaande recht regelt de verhoudin gen en betrekkingen tusschen de menschen onderling, de menschelijke samenleving. Het dóet dat niet alleen. Ook de. moraal, de gewoonte, de gebruiken, het fatsoen regelen die' samenleving. Het recht echter omvat die regelen, die door den staat of zy'n or ganen gesanctionneerd zijn en .dwingend, dat wil zeggen met behulp van de staats macht, gehandhaafd kunnen worden. Ze zjjn neergelegd in wetten, koninklyke besluiten, provinciale;, gemeente- en waterschapsver- ordeningen enz., waarvan de totstandkoming ook weer geregeld is, welke regeling even eens tot de rechtsregelen behoort. I We zeiden daar, dat het recht de verhou dingen en betrekkingen der menschen on derling regelt. Dit is in algemeenen zin juist. Maar nauwkeuriger onderscheidende, kunnen we zeggen, dat het recht deze ver houdingen en betrekkingen regelt, maar ook die van de menschen, de burgers tot den staat en van de staatsmacht en de staats organen onderling. Al naar gelang van de verhoudingen en betrekkingen, die geregeld worden, onderscheiden we in het algemeen privaat en publiek recht. We zouden ook kunnen spreken van burgeriyk en publiek recht. Maar onder burgeriyk recht verstaan we Ook een bepaald deel van het privaat recht, dat hoofdzakelijk maar niet geheel, in het Burgeriyk Wetboek geregeld is. Dit privaat recht geldt dus ook voor de burger rechtelijke betrekkingen tusschen den staat of de staatsorganen en de burgers, dat wil zeggen, wanneer de staat of zyn organen niet met overheidsgezag, maar als particu- lierfen optreden, b.v. als eigenaar van staats eigendommen, die niet een publiek doei die nen als huurder, contractant enz. Dit recht wordt door den staat niet rechtstreeks ge- nandhaafd. Die handhaving, beter misschien de toepassing wordt overgelaten aan de be trokkenen. Maar de staat verleent als het ware zyn tusschenkomst en stelt daarbij ook zoo noodig zyn macht beschikbaar. Met de naleving van een overeenkomst b.v. bemoeit de staat zich niet. Maar hy, te wiens na- deele de overeenkomst niet wordt nageleefd, kan de zaak voor den rechter brengen en een vonnis krijgen, voor welks ten uitvoer legging, waarvoor hij zelf moet zorgen, de staat hem zoo noodig zijn macht ter be schikking stelt. Geheel anders verhoudt de staat zich te genover het publieke recht en zyn hand having. Dit recht, zeiden we, regelt de ver houding tusschen den staat en zyn burgers en van de staatsorganen onderling. Maar dat wil niet zeggen, dat het ook niet de verhoudingen tusschen de menschen onder ling tot uitdrukking brengt. Alleen voor zoover het als recht, met dwang, gehand haafd wordt, staat hier toch de verhouding tusschen den staat en de burgers voorop. Het duidelykst komt dat uit in het straf recht, dat tot het publiek recht behoort en Kwalijk verkregen goederen gaan niet tot het derde lid over. (Een geval uit de practijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche), door 1JDO VAN EWOUD. Neen, ik mag en kan u daarover geen inlichtingen verschaffen, antwoord de Louchcur op beslisten toon. Overigens kan ik u misschien toch nog van dienst zijn.. Hij wachtte even, als om de uit werking van zijn woorden gade te slaan en toen Sanders bleef zwijgen, vervolgde hij: Ik*kwam hier eigenlijk niet om mij te laten ulthooren. Meneer Baxtelink heeft u toch mijn verzoek overgebracht? Ja, u. had een vergunning^ noodig voor het een of ander, gaf Sanders eenlgszins ongeduldig toe. Wat wenscht u eigenlijk? Uw toestemming om het lijk te mo gen zien van den man, die Zaterdag avond ln villa „Vredelust" ls vermoord. Sanders was even verbaasd, maar zijn gelaat bleef onbewogen. Waarom? vroeg hij onverschillig. .Omdat ik u misschien waardevolle inlichtingen zou kunnen verschaffen omtrent de Identiteit van het slacht offer. Dit antwoord was verrassend en ver heugend tegelijk. Het had den inspecteur ln de grootste opwinding moeten bren gen, maar hij vertrouwde zijn bezoeker nu eenmaal niet. Een oogenblik ging hem zelfs de gedachte door het hoofd, dat hij het wel eens geweest kon «ijn, die het lijk had ontvreemd. Voorloopig deed hij echter beter over deze merkwaardige diefstal te zwijgen. Hij zou ook op een andere wijze aan het verlangen van den man tegemoet kunnen komen. Het lijk ls vanmorgen op last van de justitie begraven, zei hij kalm. Ach! deed Loucheur; teleurgesteld, dat is jammer, ik geloof stellig... Enfin, dat heeft dan nu geen zin meer... Wat bedoelt u? vorschte Sanders, doch Loucheur gaf geen rechtstreeks antwoord. Het slachtoffer kwam toch uit Pa rijs, nietwaar? vroeg hij belangstellend Dat staat nog niet vast, maar er zijn redenen voor een vermoeden. Maar hij ls niet ln Amsterdam aan gekomen...? Dat ging Sanders toch te ver. Hoe, voor den duivel, wist deze man dat? Bul ten de politie was het niemand anders dan Wils en den Haagschën kellner be kend, dat de van het l^ven beroofde vreemdeling vermoedelijk ln Den Haag was uitgestapt. Er had nog niets over in de bladen gestaan Ook B arte link, die het gesprek tot dus ver slechts ietwat verveeld had aange hoord, was plotseling een en al belang stelling. Hij stond van zijn stoel op en posteerde zich ln de onmiddellijke nabij heid4 van Loucheur bij het raam. Nog achtte de Inspecteur echter den tijd niet gekomen open kaart te spelen. Hij trachtte zijn gelaat een verwonderde uitdrukking te geven, toen hij antwoord de: Hij ls toch in Amsterdam vermoord? Mij dunkt, dat hij hier dan ook moet zijn aangekomen! Maar niet met den trein, waarmee hij Parijs heeft verlaten... hield Lou cheur vol. Hoe weet u dat zoo precies? Omdat lk aan het station was om hem af te halen, maar ljij kwam niet mee, antwoordde de ander op een toon, alsof het de gewoonste zaak van de we reld betrof. Dus u wist, dat hij komen zóu? vroeg Sanders, nu toch zichtbaar nieuws gierig. Allicht, Ja! Andera zou lk zeker niet naar het station zijn gegaan om hem af te halen! Ik had een telegram uit Parijs ontvangen, waarin hij mij zij neertrek werd meegedeeld. Maar zooals lk reeds zei: hl] ls niet meegekomen. U kunt on§ dus meedeeleii, wie de man waafl Loucheur Vens^hte «lch echter wat voorzichtiger uit te drukken: Ik zou u een en ander kunnen meedeelcn over den man, dien ik ln Amsterdam ver wachtte, maar of dat" dezelfde is als degeen, voor wlen u zich Interesseert zou eerst gebleken zijn, wanneer ik het lijk had kunnen zien... Ik heb een paar zeer goed gelijken de foto's, zei Sanders, een der laden van zijn schrijfbureau 'open trekkend. Ik twijfel er niet aan, of deze zullen aan het doel beantwoorden. Hl) nam een map en sloeg deze open. Loucheur nam de foto's aan en liep er mee naar het raam, waar hij ze dicht voor het gelaat hield, alsof hij kortzich tig was. Sanders zag hierin echter slechts een streven van den kleinen Belg om zijn gelaat voor den, eveneens bij het raam staanden rechercheur te verbergen. Bijna een volle minuut bekeek hij de scherpe foto's. Daarna draalde hij zich met een resoluut gebaar om. Het spijt me, hij ls het niet! Dat vreesde ik al, antwoordde San ders, laconiek, terwijl hij Bartellnk een snellen blik toewierp. De man, dien u verwachtte, ls dus spoorloos verdwenen! Voorloopig moet ik dat wel aan nemen, ja, antwoordde Loucheur rustig. In leder geval staat het vast, dat hij Parijs met denzelfden trein heeft ver laten als de man, die ln villa Vredelust werd vermoord. Dus ln totaal twse vermisten? Ach, dat ls niet gezegd, meende Loucheur, die ook bij den spottenden toon van den Inspecteur volkomen ern stig bleef. Het ls best mogelijk, dat mijn vriend onderweg den trein ergens heeft verlaten, waar het hem beter beviel. Het staat geenszins vast, dat hem een onge luk is overkomen. De man heeft kind noch kraai in de wereld en ls dus vol komen vrij ln zijn doen en laten. Het ligt dus niet in uw bedoeling aangifte te doen van zijn verdwijning? Neen, dat ligt niet op mijn weg. Wanneer hem niets overkomen is, zou hij het mij misschien hoogst kwalijk nemen als ik de politie alarmeerde. Die heeft trouwens voorloopig genoeg te doen met dien eenen vermiste, die later vermoord is gevonden... Hebt u niet geïnformeerd, of zijn bagage ls aangekomen? vroeg Sanders, ditmaal ook fikt een zoo ernstig gezicht, dat de rechercheur bij het raam moeite had een glimlach te bedwingen. Dat heb lk inderdaad gedaan, ja, maar die was al afgehaald! Ach kom! meende ganders, hoe Ls dat mogelijk, als uw vriend zelf niet in Amsterdam is aangekomen? Dat leek mij aanvankelijk ook een raadsel, maar tenslotte bestaat, de moge lijkheid, dat een onbevoegde zich daar van heeft meester gemaakt... Ja natuurlijk, de politie bijvoorbeeld. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 2