-pÉJNVtPP
WEK ÜW LEVER-GAi'ÜP
1
ONDER DE WAPENEN.
Contra-appèl in den nacht, de schrik van elke
compagnie.
MAAR
Rechtskundige brieven.
FEUILLETON.
Mysteries
rondom „Vredelust"
««tang van goed spreken te demonatreeren
en 'te toonen wat op dit gebied te bereiken
valt. Tal van personen geven bon tjjd en
kracht en geld om dit ellendige gebrek in
ons volk bet slechte spreken tegen te
gaan en het gebrekkige onderwijs in deze
te verbeteren. Maar de fiscus was de eerste
die zijn klauw uitsloeg naar de kas van dien
avond waarin niets behoefde gestort te wor
den. Bff de gratie kreeg men ontheffing,
maar meer dan twee keer per jaar mag men
de snoodheid van een propaganda-avond
niet begaan of de fiscus plukt de leege kas!
Veel heil van die boekenweek valt niet te
wachten. De. fout ligt elders dan bij het
publick. Men wil niet erkennen dat een
klein volk met zeer beperkt taalgebied bo
vendien hopeloos verdeeld ih. beginselen,
langs anderen weg moet gaan om zijn litte
ratuur er in te brengen.
Wilt ge een voorbeeld?
Het opzienbarende boek van Bromfield
„The rains came" kost in de oorspronkelijke
Engelsche taal 2.75 in Hollandsch
geld. En de Nederlandsche vertaling ervan
kost., 7MO. Dit is niet een op zichzelf
staand geval, maar zoo zijn er vele te noe
men. Het Hollandsche boek is nu eenmaal
te duur en dat ondanks de geringe honoraria
die aan de schrijvers wordt betaald. Het
gevolg is al onmiddellijk dat de goedkoope
prul-boeken meer aftrek vinden en dat bui-
tenlandsch lectuur wordt aangeschaft. De
goedkoope "Engelsche en Pransche boekjes
worden hier bü wagonladingen ingevoerd.
Omgekeerd gaat er van ons leiwl uit
andere landen niets. Onze litteraire handels
balans ia wal de ongunstigste die er is.
In hoeverre de detail-boekhandel meer
propaganda kan maken, is moeilijk te zeg
gen. Men vergt van den Nederlandschen
boekhandel, dat hij in vier talen op de hoog
te ia van allee wat er verschijnt en dat is
een onmogelijke eisch, maar aan den ande
ren kant is er wellicht het middel van meer
reclame door de kijkers meer in de gelegen
heid te stellen eens rond te zien. Het kijken
leidt tot koopen, stellig bij boeken, maar die
gelegenheid is niet gemakkelijk, al verzeke
ren alle boekhandelaren dat ge gerust alles
mag doorsnuffelen. Hun etalages zijn altijd
zóó overvuld dat het onmogelijk is daar een
overzicht van te verkrijgen.
Minder rommel leveren, goedkoopere uit
gaven en nauwer contact met het publiek
zy'n de eerste voorwaarden voor bevorde
ring van den koop van boeken. Nu zijn de
uitleen-bibliobhektn de bronnen voor de lec
tuur. Een eigen verzameling is alleen mo
gelijk op een beperkt gebied, ook al omdat
de plaatsruimte voor meer ontbreekt.
Of men wil of niet aanpassing bij de
bizondere omstandigheden van ons kleinere
land is onvermijdelijk. En daaraan ont
breekt wel het een en ander, waaraan een
gala-avond niet veel verandert. En de over
heid kon op dit punt ook méér en beter
doen dan alleen belasting heffen.
HAGENAAR.
'<Van een gemobiliscerden verslaggever^.
N het lokaaltje van den wachtcom
mandant tikt regelmatig de wekker
de minuten weg, zachtjes zoemt de radio
de nieuwste dansmiytiek, ergens uit mid
den-Europa, en do wachtcommandant
zelf te voeten op den radiator, staart
droomcrig voor zich uit en bepeinst, dat
je toch beter met verlof bij moeder de
vrouw, dan als wachtcommandant in dc
kazerne kunt vertoeven.
Het eerste uur van den nieuwen dag is
net verstreken; in het gebouw heersent
een bijna tastbare stilte,, alleen de nacht
verlichting brandt flauwtjes; buiten, op
de tegels van het trottoir klinken hoi de
voetstappen van den schildwacht.
Eén uur Nog zes uur en de wacht zit
er op stelt tevreden knikkebollend de
wachtcommandant vast, en probeert te
vergeefs richting te geven aan. zijn ais
dronken rondtollende gedachten. Met
open oogen droomt hij van thuis, van
zijn werk op bureau, van zijn vroegere
schoolvrienden en zijn eerste meisjes...
totdat plots een schril geluid alle faif-
tasieën wegvaagt en hem tot de nuchtere
werkelijkheid tepigbrengt: de bel aan
de voordeur is overgegaan!
Haastig gespt hij zijn kraag dicht, zet
de wÉdmuts op, grijpt den sleutel, en
dracBt naar voren... wie komt nu nog
zoo Iaat spoken? En meteen ziet hij het
al: de oflicier van den dag staat op oe
stoep en dat beteekent onafwendbaar
contra-appèl! Verdraaid, zouden de
kerels allemaal binnen zijn?", overlegt
snel de wachtcommandant, terjdjfhlj do
deur opent, en stram den luitenant het
saluut brengt. Die jonge jongens van
1940II natuurlijk wel, die weten niet eens,
dat er zoo iets als contra-appèl bestaat,
maar het „Bronbeek-detachement", de
ouden van dagen, die afgekeurd werden
voor den dienst in het Veldleger en nu
in de depots de vloeren schrobben, heb
ben die allemaal op tijd het bierglas
weggezet? En de Inwonende sergeants
plegen ook nog wel eens even na het
middernachtelijk uur zich ter kribbe te
vervoegen al slaat dan ook om twaalf
uur het klokje van gehoorzaamheid.
Maar menschen van 34 en 35 jaar, die
een, gezin hebben van vier, vijf, zes kin
deren, kunnen er soms moeilijk aan
wennen klokslag twaalf uur binnen te
zijn, net als de recruten van negentien.
Niet te laat op straat!
Dit herinnert ^mij tusschen twee
haakjes aan zekeren dienstplichtigen
sergeant, een uitsteller van de lichting
1924, dus bijkans veertig jaren oud, die
in de eerste mobilisatiedagen In den
laten avond, zoo omstreeks halftwaalf
door een jong officier van piket werd
aangehouden: -Sergeant, wat doet u zoo
laat op straat?|
Waarop prömpt de sergeant: „Spijt
me, luit, maar mijn oudste kleinkind was
jarig, en daarom.heb ik mij iets verlaat,
luit!"
Tot mijn spijt ben ik weer aanmerke
lijk van mijn chapiter afgedwaald, waar
voor bij voorbaat mijn verontschuldiging.
De sergeant heeft inmiddels de deur
weer gesloten, en beleefdelijk geïnfor
meerd naar het doel van de komst van
den officier van den dag.
„Weet je wat", grijnst de luit, „je mag
er naar raaien, maar als Je het den eer
sten keer niet raadt, dan kost het je een
gulden. Zijn alle kerels in de bedstede,
of zal ik er een paar op de bon moeten
slingeren?"
„Ik geloof, dat ze er allemaal zijn,
luik"
Een kleine technische uiteenzetting
van het contra-appèl 'moge hier worden
lngelascht, ten behoeve van diegenen
onder onze lezers die in hun onschuld
zouden meenen, dat het hier gaat om
een speciaal soort appèl, een kruising
van goudreinet en Groninger kroon, om
de gedachten te bepalen. De zaak staat
inderdaad iets anders. Meestal om tien
uur des avonds, soms om elf uur, wordt
het zoogenaamde avond-appèl gehouden,
dat wil zeggen: de sergeant van de week
wandelt langs alle kamers, en laat zich
door den kamercommandant rapport uit
brengen of iedereen aanwezig is. Tevens
controleert hij zelf of alle bedden inder
daad „belegd" zijn
Maar nu zijn er altijd van die listige
knapen, die bijvoorbeeld om tien uur
keurig ln de houding voor het bed staan,'
maar die om tien over tien al weer aan
het schutjassen zijn in „de Vergulde
Druif", want een schildwacht kan zijn
oogen niet overal hebben, en een raam
ls gauw opengeschoven. Voor zulke pa- 1
tiënten, en ook voor de gebruikelijke
laatkomers, te het contra-appèl ingesteld,
dat, meestal na middernacht, door den
officier ,«n den dag van tijd tot tijd
wordt gehouden.
Natuurlijk weet, behalve de compag
nies-commandant, niemand tevoren, of
er inderdaad, en zoo Ja, hoe laat, een
con tra-appèl wordt gehouden, want dan
zou er nooit Iemand gesnapt worden.
Terwijl er thans, vooral in de nachten
van Zaterdag op Zondag, of Zondag op
Maandag, nog wel eens eentje „op de
bon wordt geslingerd", hetgeen den de
linquent zoo gemiddeld op acht dagen
verzwaard arrest komt te staan. En
heeft hij pech, dan kan het zelfs nog wel
een krijgsraadzaakje worden...
Onze luitenant en onze wachtcomman
dant zijn inmiddels hun ronde langs de
zalen begonnen, een electrise he zaklan
taarn werpt lichtschijnsels over zonder
ling verwrongen gestalten, die met een
energie, een betere zaak waaïdlg, een
permanent snork- en zaaggeluld produ-
ceeren. Een fantastisch beeld zoobi zaal
met twintig, dertig slapende recrutgn;
de een stèekt zijn rechterbeen schuin
omhoog, een ander heeft zijn dekens als
een das om aijn hals gesjord, een derde
ligt plat op de bulk, de armen wijd uit
gespreid, een vierde brabbelt wat onzin
door elkaar heen, en nummer vijf komt
recht - overeind zitten, kijkt wezenloos
en u zult 's morgens uit bed springen,
gereed om bergen te verzetten.
,dag mo«' uw J,T«r een liter lerer-
fli- .t-T '"««wanden doen vloeien. Wanneer
deze atroom van lever-gal onvoldoende is. ver-
ïe„eJ„VV„W-7„oeds5i.!'!«'. "et bed_erft u voelt"
opgeblazen, u raakt Verstopt. Uw lichaam la
zi^"tfa!les zwart°elt B bCT°erd
„S^eest?,la*««™'dde!en zgn elechts lu-
™i."de'en- U moet CARTER'S LEVER-Plt
LjcjIJELib nemen om deze liter lever-gal vrü te
iln *rJen tn j u een &eheel ander mensch
voelen. Onschadelijk, plantaardig, zacht, on-
owsrtroffen om de lever-gal te aoen vloeien
dTogieUnf i.3a75yer"Fi 3 b*
VERSCHAFT U U/ÖLKEN VAN GENOT
i.
voor zich uit, mompelt: „Nou al weer
tijd om op te staan?", en valt dan als
een blok weer qp gijn stroozak.
En intusschen glijdt de straling van
het zaklantarentje van den een naac den
ander, totdat er een leege krib komt, en
.de luitenant peinzend blijft staan.
„Wie hoort hier te liggen, sergeant?"
„Dienstplichtig soldaat Willomse, lult
Gisteren opgenomen in het kwartierzie-
kenverblijf."
„Mooi, dat zoeken we straks wel uit.
Schrijf maar op, kamer I, Willemse ont
breekt."
Twaalf kamera telt onze kazerne, en
langs twaalf maal zestien kribben gaan
officier en sergeant, pauzeerend bü elk
bed, dat niet beslapen aangetroffen
werd. En dat zijn er nog héél wat, het
geen Intusschen niet wil zeggen, dat al
deze lieden zoner wettige redenen ge
drost zouden zijn. Want er zijn er ver-
scheidenen, die of met gewoon, of met
zakenverlof gingen, die opgenomen wer
den in ziekenhuis of hospitaal, die qp
wacht staan, enz., enz. En dus noteert
onze officier van den dag tusscnen net
snurken en zagen door wel een heele
waschiijst van namen, maar dat lijkt
erger dan het is.
Den volgenden morgen, op het com
pagniesbureau, zal de lijst aan een. nader
onderzoek onderworpen worden, en meest
al krijgt daar de eene naam voor, de
andere na een dikke roode streep, ten
teeken dat er geen kou aan de lucht is.
Maar nu zijn we nog zoo ver niet, de
sergeant heeft de lijst met namen opge
maakt, de officier heeft zijn handteeke-
ning gezet, en de zaak op het bureau
van den. kapitein gelegd, ter verdere af-
doenljig.
En reeds bij de reveille vliegt het
draadloos van zaal naar zaal: „Jonges,
er is vanii^cht contra-appèl geweest. Wie
zou er noi' weer lngepruimd zijn?"
Algemeene Inleiding.
2<x>dra twee menschen binnen bepaalde
grenzen samen teven, doet zich de nood
zakelijkheid voelen deze samenleving te re
gelen, beider rechten en verplichtingen in
die samenleving vast te stellen. Deze nood-
Zakelykheid is het, die rechtsregels, het
recht heeft doen ontstaan, dat de mensche-
Jjjke samenleving regelt. Hiermee is nog
niets gezegd omtrent den aard, de oorsprong
en den inhoud van het recht, zooals dat in
ons leven geldt. Alleen wordt daarmede de
natuurlijke reden van het ontstaan van een
recht, de reden, waarom een recht nood
zakelijkerwijs ontstaan moest, en tevens de
he teekenis van het recht 'in het menschelyk
leven aangeduid. Wat de oorsprong, de basis
is niet van de afzonderlijke rechtsregels
maar van het recht, zooals wij dat kennen
en als recht erkennen, daarover bestaan ver
schillende theoriën. Men onderscheidt de
leer van den goddelyken oorsprong van het
recht, die aanneemt, dat het reaht uit recht -
streeksche goddelijke openbaring of inge
ving is ontstaan, de theorie van het natuur
recht /lie leert, dat het recht voortkomt urt
de natuur der dingen, de leer van het rechts
bewustzijn, die een ingeschapen of ingebo
ren en zich ontwikkelend menschelijk rechts
gevoel als bron van het recht ziet en de aan
het historisch materialisme verwante leer,
die het recht ziet als de neerslag, de con
clusie van de menschelyke gedragingen, die
dus aanneemt, dat in en uit de menscheüjke
samenleving al naar de behoeften en belan
gen regelingen en verhoudingen ontstaan,
die langzamerhand rechtskracht krijgen en
die wij ook als recht gaan erkennen en ais
zoodanig aanvoelen, dat we dus regels, die
we altijd hebben zien naleven, hls rechts
regels erkennen en als recht aanvoelen wat
door geregelde toepassing vaste regel en
wef is geworden en zich uit het toepassen
ep zien toepassen, uit het gebruik en de
^gewoonte een rechtsgevoel ontwikkelt. Deze
verschillende rechtstheoriën er zjjn er
nog meer staan minder strak tegenover
elkaar en hebben meer gemeen dan men
geneigd zou zjjn aan .te nemen. Een zeer
belangrijke tegenstelling is die tusschen oe
laatstgenoemde theorie en de drie andere.
Deze laatste toch gaat uit, steLt voorop de
verhoudingen en betrekkingen en regelin
gen, zooals die in de maatschappij groeien
en neemt aan, dat uit die zich naar de bei
hoeften ontwikkelende verhoudingen het
recht ontstaat en ook het rechtsgevoel of
rechtsbewustzijn. De andere daarentegen
stellen het recht voorop en nemen dus aan,
dat niet uit den zich vormenden en vervor
menden maatschappelijken toestand recht
en rechtsbewustzijn geboren worden, maar
dat integendeel de verhoudingen zich vor
men naar he© recht, dat ontstaat uit bet
rechtsbewustzijn of door goddelijke open
baring, maar dat in elk geval niet het resul
taat is van gegroeide verhoudingen maar
veeleer de oorzaak dier verhoudingen. In
de praktijk van het recht en bij de rechts
bedoeling hebben deze theoriën weinig of
geen invloed. En er kan dan ook hier na
deze korte aanduiding niet verder over uit
geweid worden, omdat we hier niet schrij
ven en niet zullen schrijven over de oor
sprong van het recht of over de beteekenis
van het recht in het algemeen, maar over
het bestaande recht, neergelegd in wetten
en besluiten, en over deszelfs toepassing.
Dit bestaande recht regelt de verhoudin
gen en betrekkingen tusschen de menschen
onderling, de menschelijke samenleving.
Het dóet dat niet alleen. Ook de. moraal, de
gewoonte, de gebruiken, het fatsoen regelen
die' samenleving. Het recht echter omvat
die regelen, die door den staat of zy'n or
ganen gesanctionneerd zijn en .dwingend,
dat wil zeggen met behulp van de staats
macht, gehandhaafd kunnen worden. Ze zjjn
neergelegd in wetten, koninklyke besluiten,
provinciale;, gemeente- en waterschapsver-
ordeningen enz., waarvan de totstandkoming
ook weer geregeld is, welke regeling even
eens tot de rechtsregelen behoort.
I
We zeiden daar, dat het recht de verhou
dingen en betrekkingen der menschen on
derling regelt. Dit is in algemeenen zin
juist. Maar nauwkeuriger onderscheidende,
kunnen we zeggen, dat het recht deze ver
houdingen en betrekkingen regelt, maar ook
die van de menschen, de burgers tot den
staat en van de staatsmacht en de staats
organen onderling. Al naar gelang van de
verhoudingen en betrekkingen, die geregeld
worden, onderscheiden we in het algemeen
privaat en publiek recht. We zouden ook
kunnen spreken van burgeriyk en publiek
recht. Maar onder burgeriyk recht verstaan
we Ook een bepaald deel van het privaat
recht, dat hoofdzakelijk maar niet geheel,
in het Burgeriyk Wetboek geregeld is. Dit
privaat recht geldt dus ook voor de burger
rechtelijke betrekkingen tusschen den staat
of de staatsorganen en de burgers, dat wil
zeggen, wanneer de staat of zyn organen
niet met overheidsgezag, maar als particu-
lierfen optreden, b.v. als eigenaar van staats
eigendommen, die niet een publiek doei die
nen als huurder, contractant enz. Dit recht
wordt door den staat niet rechtstreeks ge-
nandhaafd. Die handhaving, beter misschien
de toepassing wordt overgelaten aan de be
trokkenen. Maar de staat verleent als het
ware zyn tusschenkomst en stelt daarbij ook
zoo noodig zyn macht beschikbaar. Met de
naleving van een overeenkomst b.v. bemoeit
de staat zich niet. Maar hy, te wiens na-
deele de overeenkomst niet wordt nageleefd,
kan de zaak voor den rechter brengen en
een vonnis krijgen, voor welks ten uitvoer
legging, waarvoor hij zelf moet zorgen, de
staat hem zoo noodig zijn macht ter be
schikking stelt.
Geheel anders verhoudt de staat zich te
genover het publieke recht en zyn hand
having. Dit recht, zeiden we, regelt de ver
houding tusschen den staat en zyn burgers
en van de staatsorganen onderling. Maar
dat wil niet zeggen, dat het ook niet de
verhoudingen tusschen de menschen onder
ling tot uitdrukking brengt. Alleen voor
zoover het als recht, met dwang, gehand
haafd wordt, staat hier toch de verhouding
tusschen den staat en de burgers voorop.
Het duidelykst komt dat uit in het straf
recht, dat tot het publiek recht behoort en
Kwalijk verkregen goederen gaan niet
tot het derde lid over.
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche),
door 1JDO VAN EWOUD.
Neen, ik mag en kan u daarover
geen inlichtingen verschaffen, antwoord
de Louchcur op beslisten toon. Overigens
kan ik u misschien toch nog van dienst
zijn.. Hij wachtte even, als om de uit
werking van zijn woorden gade te slaan
en toen Sanders bleef zwijgen, vervolgde
hij: Ik*kwam hier eigenlijk niet om mij
te laten ulthooren. Meneer Baxtelink
heeft u toch mijn verzoek overgebracht?
Ja, u. had een vergunning^ noodig
voor het een of ander, gaf Sanders
eenlgszins ongeduldig toe. Wat wenscht
u eigenlijk?
Uw toestemming om het lijk te mo
gen zien van den man, die Zaterdag
avond ln villa „Vredelust" ls vermoord.
Sanders was even verbaasd, maar zijn
gelaat bleef onbewogen.
Waarom? vroeg hij onverschillig.
.Omdat ik u misschien waardevolle
inlichtingen zou kunnen verschaffen
omtrent de Identiteit van het slacht
offer.
Dit antwoord was verrassend en ver
heugend tegelijk. Het had den inspecteur
ln de grootste opwinding moeten bren
gen, maar hij vertrouwde zijn bezoeker
nu eenmaal niet. Een oogenblik ging
hem zelfs de gedachte door het hoofd,
dat hij het wel eens geweest kon «ijn, die
het lijk had ontvreemd. Voorloopig deed
hij echter beter over deze merkwaardige
diefstal te zwijgen. Hij zou ook op een
andere wijze aan het verlangen van den
man tegemoet kunnen komen.
Het lijk ls vanmorgen op last van
de justitie begraven, zei hij kalm.
Ach! deed Loucheur; teleurgesteld,
dat is jammer, ik geloof stellig... Enfin,
dat heeft dan nu geen zin meer...
Wat bedoelt u? vorschte Sanders,
doch Loucheur gaf geen rechtstreeks
antwoord.
Het slachtoffer kwam toch uit Pa
rijs, nietwaar? vroeg hij belangstellend
Dat staat nog niet vast, maar er zijn
redenen voor een vermoeden.
Maar hij ls niet ln Amsterdam aan
gekomen...?
Dat ging Sanders toch te ver. Hoe,
voor den duivel, wist deze man dat? Bul
ten de politie was het niemand anders
dan Wils en den Haagschën kellner be
kend, dat de van het l^ven beroofde
vreemdeling vermoedelijk ln Den Haag
was uitgestapt. Er had nog niets over in
de bladen gestaan
Ook B arte link, die het gesprek tot dus
ver slechts ietwat verveeld had aange
hoord, was plotseling een en al belang
stelling. Hij stond van zijn stoel op en
posteerde zich ln de onmiddellijke nabij
heid4 van Loucheur bij het raam.
Nog achtte de Inspecteur echter den
tijd niet gekomen open kaart te spelen.
Hij trachtte zijn gelaat een verwonderde
uitdrukking te geven, toen hij antwoord
de:
Hij ls toch in Amsterdam vermoord?
Mij dunkt, dat hij hier dan ook moet
zijn aangekomen!
Maar niet met den trein, waarmee
hij Parijs heeft verlaten... hield Lou
cheur vol.
Hoe weet u dat zoo precies?
Omdat lk aan het station was om
hem af te halen, maar ljij kwam niet
mee, antwoordde de ander op een toon,
alsof het de gewoonste zaak van de we
reld betrof.
Dus u wist, dat hij komen zóu?
vroeg Sanders, nu toch zichtbaar nieuws
gierig.
Allicht, Ja! Andera zou lk zeker niet
naar het station zijn gegaan om hem af
te halen! Ik had een telegram uit Parijs
ontvangen, waarin hij mij zij neertrek
werd meegedeeld. Maar zooals lk reeds
zei: hl] ls niet meegekomen.
U kunt on§ dus meedeeleii, wie de
man waafl
Loucheur Vens^hte «lch echter wat
voorzichtiger uit te drukken: Ik zou u
een en ander kunnen meedeelcn over
den man, dien ik ln Amsterdam ver
wachtte, maar of dat" dezelfde is als
degeen, voor wlen u zich Interesseert zou
eerst gebleken zijn, wanneer ik het lijk
had kunnen zien...
Ik heb een paar zeer goed gelijken
de foto's, zei Sanders, een der laden van
zijn schrijfbureau 'open trekkend. Ik
twijfel er niet aan, of deze zullen aan
het doel beantwoorden.
Hl) nam een map en sloeg deze open.
Loucheur nam de foto's aan en liep er
mee naar het raam, waar hij ze dicht
voor het gelaat hield, alsof hij kortzich
tig was. Sanders zag hierin echter slechts
een streven van den kleinen Belg om
zijn gelaat voor den, eveneens bij het
raam staanden rechercheur te verbergen.
Bijna een volle minuut bekeek hij de
scherpe foto's. Daarna draalde hij zich
met een resoluut gebaar om. Het spijt
me, hij ls het niet!
Dat vreesde ik al, antwoordde San
ders, laconiek, terwijl hij Bartellnk een
snellen blik toewierp. De man, dien u
verwachtte, ls dus spoorloos verdwenen!
Voorloopig moet ik dat wel aan
nemen, ja, antwoordde Loucheur rustig.
In leder geval staat het vast, dat hij
Parijs met denzelfden trein heeft ver
laten als de man, die ln villa Vredelust
werd vermoord.
Dus ln totaal twse vermisten?
Ach, dat ls niet gezegd, meende
Loucheur, die ook bij den spottenden
toon van den Inspecteur volkomen ern
stig bleef. Het ls best mogelijk, dat mijn
vriend onderweg den trein ergens heeft
verlaten, waar het hem beter beviel. Het
staat geenszins vast, dat hem een onge
luk is overkomen. De man heeft kind
noch kraai in de wereld en ls dus vol
komen vrij ln zijn doen en laten.
Het ligt dus niet in uw bedoeling
aangifte te doen van zijn verdwijning?
Neen, dat ligt niet op mijn weg.
Wanneer hem niets overkomen is, zou
hij het mij misschien hoogst kwalijk
nemen als ik de politie alarmeerde. Die
heeft trouwens voorloopig genoeg te
doen met dien eenen vermiste, die later
vermoord is gevonden...
Hebt u niet geïnformeerd, of zijn
bagage ls aangekomen? vroeg Sanders,
ditmaal ook fikt een zoo ernstig gezicht,
dat de rechercheur bij het raam moeite
had een glimlach te bedwingen.
Dat heb lk inderdaad gedaan, ja,
maar die was al afgehaald!
Ach kom! meende ganders, hoe Ls
dat mogelijk, als uw vriend zelf niet in
Amsterdam is aangekomen?
Dat leek mij aanvankelijk ook een
raadsel, maar tenslotte bestaat, de moge
lijkheid, dat een onbevoegde zich daar
van heeft meester gemaakt...
Ja natuurlijk, de politie bijvoorbeeld.
(Wordt vervolgd).