BUSCH ZT mo AKKERTJH NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOO! GOUDA EN OMSTREKEN Deze Courant komt in vele duizenden/ gezinnen Gegarandeerde oplage 8500 ex V, MARKT tfootycuxh. Nd. 20273 78e Jaargang Zaterdag 16 Maart 1940 BERGAMBACHT, BERKENWOUDE, BODEGRAVEN, BOSKOOP, GOUDERAK, NIEUWERKERK, OUDERKERK, OUDEWATER, REEUWIJK, SCHOONHOVEN, Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen HAASTRECHT,5 1VIOORDRECHT, MOERCAPELLE, STOLWIJK, WADDINXVKEN, ZEVENHUIZEN, enz. KEKSTE BLAJU. V erscheidenheid. ONDER DE WAPENEN. Het onderwerp van elk gesprek: de bewegingsvrijheid ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.25, per week 17 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt. Franco per post per kwataal 3.15. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: MARKT 31, GOUDA, bij onze agenten en loopers, den boekhandel en de postkantooren. Onze bureaux zyn dagelijks geopend van 96 uur. Administratie en Redactie Telef. Interc 2745. Postrekening 48400. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring): 15 regels 1.30, elke regel meer '0 25. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 16 regels 1.55, elke regel meer 0.30 Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prijs. Liefdadigheids-advertentiën de helft 'van den prijk. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN: 1—4 rgels 2.25, elke regel meer 0.50 Op de voorpagina 50 hooger. Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen t>ij contract tot zeer gereduceerden prijs Groote letters en randen Worden berekend, naar ■plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschcnkomst van soliede Boek handelaren, Advertentiebureaux en onze «genten en moetsp daags vóór de plaatsing aan het Bureau zijn ingekomen, teneinde van opname verzekerd te zijn. A Dit nummer bestaat uit twee bladen V WANNEER na een langen en stren gen winter eindelijk die lang ge-, hoopte lentewind doorbreekt en ons reeds visionen voortoovert van bloese- mchdo boomen en blauwe verschieten, maar nog vw>r die visioenen verbleekep, weer Maartsche buien van sneeuw en hagel tegen onze ramen kletteren, dan zijn we geneigd te moppcrèn over de ongedurigheid van on$ klimaat en de menschen to bënijden In die streken, waar een altijddurende zomer schijnt te heerschen. Spreken we echter die men schen of hooren we en lezen we van hen en van de streken, die ons zoo benij denswaardig lijken, dan verwonderen we ons, dat ze die altijddurende zonneschijn en strakke blauwe luchten lang niet altijd waardeuren, maar vaak verlangen naar de afwisseling van ons klimaat met zijn zooveel belovende lente, zijn heer lijke zomer, zijn sereene herfst en Zijn grimmige maar toch vaak gezellige win ter. Men zou er de conclusie uit kunnen trekken, dat de mensch nooit tevreden is met wat hij heeft maar altijd naar het andere verlangt, en daaruit tevens deze andere, dat de ongedurigheid, het ver anderlijke zijn voordeelen heeft, omdat hetf ons telkens weer het andere brengt. aar volgt uit dit alles niet tevens, dat de verscheidenheid, die het leven is, een behoefte voor ons is? We weten het bij ondervinding gewoonlijk wel, dat altijd het eendere ons verveelt. Maar dat ver velen is niet de eenige, zelfs niet de voornaamste uitwerking. Het onveran derlijke verslapt gfenakkelijk, doet onze energie Inslapen, dreigt die te dooden. Er ia tegenwoordig een wijd verbreid streven," dat in sommige landen tót ge vaarlijke resultaten gevoerd heeft, naar gelijkvormigheid. Het is de meest botte miskenning van het leven, een misken-' ning, die gebrek aan het simpelste be grip van wat het leven Is en van zijn eenheid verraadt. Want het leven groeit uit in duizenderlei vormen, telkens en telkens weer zich vernieuwend. Men moet met blindheid geslagen zijn om dat niet te kunnen waarnemen. De verschei denheid van het leven is de veelvormig heid van de levensverschijnselen, waar in het leven zich telkens anders open baart. Die veelvormigheid toont zich in de veelheid der soorten maar tevens in de verscheidenheid binnen, de grenzen dier soorten. Zij toont zich ook in den hoogsten uitgroei van dat leven, den mensch. Immers in de millioenen en mll- lioenen menschen, die de aarde bewonen en bewoond hebben, zijn geen twee vol komen gelijken. Ieder jmensch is anders dan zijn naaste. Deze veelvormigheid van de levens verschijnselen is de wondere rijkdom van dat leven, is zijn rijke verscheiden heid. Maar het Is ook zijn kracht. Wan neer het leven in één vorm uitgroeide, zou het verstarren. Zijn veelvormigheid Schept die tallooze andere geaarde krachten, die aanvullend, reguleerend, maar ook bevruchtend en stlmuleerend op elkaar inwerken. Dat geldt ook van het menschenleven en van do menschc- lijke samenleving. Niet uit een kracht worden die opgebouwd, maar uit tallooze krachten, die elkaar aanvullen, verbete ren, stimuleeren. We behoeven werkelijk niet bijzonder scherpzinnig te zijn om dat in net leven en om ons heen waar te nemen. Het is de rijke verscheiden heid van krachten, die het leven moet opbouwen en die het kan opbouwen tot zoo rijke en schoone volkomenheid, waartoe leder mensch zijn steentje aan draagt, hetzij groot of klein. Deze verscheidenheid heeft dus nog een andere strekking en een andere uit werking dan dat ze het leven interessant maakt en onze activiteit, onze energie stimuleert. Ze is noodig voor den. opbouw van hét leven en dus voor het voortbe staan van dat leven. En wie opzettelijk en moedwillig die veelvormigheid van het leven tracht t» besnoeien en te be iemmeren, wie de rijke en wondere ver- scheldenheid ook van het menschelijk leven tracht om te buigen naar gelijk vormigheid, die begaat een zware mis daad tegen het leven, die zich onverbid delijk wreken moet. Iedere belemmering van dien uitgroei in verscheidenheid moet reeds verstarrend werken. Maar wanneer men erin slagen zou ze in ge lijkvormigheid om te zetten, zou het de 5 dood beteekenen. Allermeest zou die ver starring zich openbaren bij een gelijk vormigheid van het geestelijk leven, wan neer het lukken zou dat leven daartoe te dwingen. Omdat geestelijk leven alleen bestaanbaar is, als eigenlijk alle leven, bij vrijen uitgroei. En het is wel de ver scheidenheid in het geestelijk leven, de verscheidenheid van geestelijke krach ten, die voor den opbouw der mensche- lijke samenleving het meest noodzake lijk is; het ia hierdoor, dat de mensche- lijke samenleving zich tot haar schoon ste volkomenheid ontwikkelen kan. Zoo is dus de verscheidenheid bron van schoonheid nlgt alleen, maar on misbare voorwaarde voor de in stand houding van het leven tevens. En wie werkelijk leeft, zal in deze verscheiden heid telkens weer ztfh vreugde vinden en zal er de stlmuleerende kracht van ondergaan Geen verlof en toch naar huis op Zondag. (Van een gemobiliseerden verslaggever). PjRACHT van een opgave voor een L kruiswoordraadsel: een woord van zestien letters, dat men een b begint, met een d eindigt, en dat dezer dagen op de lippen van alle gemobiliseerde militairen is geweest Als burger zult u het niet gauw raden, voor een soldaat ls het niet de moeite waard om er over na te den ken. Zonder aarzelen zal hij antwoor den: bewegingsvrijheid. Inderdaad, de bewegingsvrijheid is de afgeloopen weken het onderwerp ge weest van onnoemelijk veel gesprekken. Van Roodeschool tot Cadzand, van. Eys- den tot den Helder, is er over geboomd, werden spoorboekjes geraadpleegd, auto bus-exploitanten aan den tand gevoeld, administrateurs half do^ gemaakt van wege de tallooze informaties, en ten slotte gingen er brieven, van ergens naar ergens ln Nederland, met de ver heugende boodschap: „Als er niets tus- schen komt, ben ik Zondag tegen half- twaalf thuis. Reken maar op me met de koffie!" Bewegingsvrijheid... een burger zal moeite hebben, zich met dit begrip ver trouwd te maken, want hij als vrije Ne derlander, is Immers vrij zich te bewegen waar hij wil en zoo als hij wil, mits hij de noodige oplettendheid aan den dag legt: ten aanzien van de befaamde bordjes welke herinneren aan het nog betaamder artikel 461 W v. 8., en mits hij zijn vrijheid niet zóóvei uitbuit, dat zijn beweging onder de qualificatie wag gelend zou gerangschikt moeten worden. Binnen de palen van deze beperking hèeft de Nederiandsche burger vol komen bewegingsvrijheid. Met den Nederlandschen soldaat staat de zaak wei Iets anders. Het zou van een grenzeloos optimisme getuigen te beweren, dat ook hij vrij is zich te bewegen, zooais hij wil. Integendeel het komt eiken dag verscheidene malen voor, dat het hem zelfs uitdrukkelijk verboden is, éénige beweging te maken; doodstil staat hij „in de houding", en de hoogero legerleiding draagt er met pijnlijke nauwgezetheid zorg voor dat de man niet in twijfel behoeft te verkeeren, wat hij met zijn armen, beenen, hoofd en oogen zal moeten doen. Wij verklappen geen strategische geheimen, wanneer wij hier clteeren den onbekenden auteur van het infanterie-reglemeüt: „De man staat stil, en ziet rechtuit, de hielen zijn op de lijn van het gelid en tegen elkaar; de voeten iets minder geopend dan winkel haaks en belde evenveel naar bulten ge keerd; de beenen gestrekt, de schouders evenveel teruggetrokken zonder de len denen te buigen; de armen en handen natuurlijk hangende, de handpalmen haar het lichaam gekeerd, de duim op den naad van de broek, het hoofd onge dwongen recht op. Nieuwe regeling ingevoerd. Dit is inderdaad niet voor tweeërlei uitlag vatbaar; men moet wel over een geweldige fantasie beschikken, wil men hier nog „bewegingsvrijheid'" utt puren. Men zou hoogstens kunnen spreken van de vrijheid om zich niet te bewegen. Maar ook wanneer de soldaat zich wèi bewegen mag, dan nog is zijn vrijheid, met name in de diensturen, zeer pro blematisch. Stel dat op zeker moment tijdens de exercitie, zijn aspiraties zou den uitgaan naar een beweging in de richting van de cantine, dan zou dat hem, bij verwezenlijking van deze wensch-gedachte, ongetwijfeld in con flict brengen met den commandeeren den sergeant-majoor, en tijdens de ko mende dagen zou een boetedoening van vier dagen verzwaard arrest zijn vrij heid nog meer aan banden leggen dan tevoren reeds het geval was. Zelfs gedurende een summum van be weging zooals tijdens den wekelijkschen marsch, is de vrijheid nog zeer sterk aau banden gelegd. Bij eiken driesprong wordt hem duidelijk aan het verstand gebracht, welken weg hij heeft te gaan; misschien was hij liever rechts afgesla gen in stede van links, of zelfs zou hij goesting gekoesterd hebben, om onder die ruischende dennen zalig wat te gaan doezelen, tot de zon aan den verren ein der weg ging zakken... maar daar kan de kapitein nu eenmaal geen rekening mee houden: de route staat vapt, ie rustpunten zijn tevoren uitgekozen, en wie anders wil, krijgt ze vanavond otn vijf uur op het bureau „uitgemeten". Belangrijke verbetering- En na de diensturen, ls dan de mlf.- tair vrij om zich te bewegen waarheen hij wil? Tot voor kort luidde ook op defce vraag het antwoord ontkennend, maar de laatste dagen ls ln dit opzicht een belangrijke verbetering ingevoerd, n.l. de vrijwel onbeperkte bewegingsvrijheid. In de eerste dagen van de mobilisatie het lijkt al Jaren geleden! waren ook na den dienst de militairen alm sterke beperkingen gebonden. Het wlps hun absoluut verboden, de grenzen van hun garnizoensplaats te overschrijder!, ze waren als het ware opgesloten binnen de muren van de stad, en streng werd aan alle toegangswegen gewaakt, dat niemand zich clandestien op de buiten wegen begaf. Militaire politie controleer de alle inkomende en uitgaande voertui gen, en op de stations, ook van de om liggende plaatsen, vond men eveneens militaire controle. Wie zich eens wat vertreden wilde, wandelde naar het laatste huis van de stad, maakte halt en front onder het blauwe A.N.W.B.-bord en staarde pein zend en verlangend naar iietsers en Een "AKKERTJE" zal zorgen, dat de pijn direct verdwi|nt. Neem er zoo noodig, voor 't naar bed gaan nóg .een en Ge kunt er zeker van zijn vannacht rustig te slapen. Maar... laat Uw gebit nazien. Vlugge, zekere werking bij geheim Fe door worden geëvenaard, nóch in hun bli- 'ich aile pijnen, dat is 't gel der ("AKKERTJES", dit door geen énkele impatie worden geëvenaard, nóch in hun bli- zondore samenstelling, nócn /in hun doeltreffende werking. Op elk "AKKERTJE" staat 't AKKER-merfc: Uw garantie I tegen pijnen, hoofdpijn, koorts, kou. Doos: 19 stuk# - lj) ut ui vers; 2 «tuks - 2 «tui ver». t

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 1