Goudsche Courant
Zaterdag ^23 Maart 1940
Tweede Blad
Verdrijf die
Beklemming
Evacuatie en kerkelijke belangen.
ONDER DE WAPENEN.
Een brandende kwestie: Wat doen we in geval
van brand
AKKER'S
Vetstèbtie
Brieven uit de Hofstad.
Rechtskündige Brieven.
n.
Een typisch Nederlandsch probleem.
MET prof. dr. J. R. Siotemaker de
Bruine, ale als contactpersoon tus-
schen de ambtelijke Instanties en de
kerkgenootschappen bij de voorbereiding
van de ecavuatte ls Ingeschakeld, hebben
wij dezer dagen een onderhoud gehad
over de wijze, waarop de belangen der
kerkgenootschappen bij dit vraagstuk
worden behartigd.
De regeering, aldus prof. Siotemaker
de Bruine, heeft zich'voor oogen gesteld,
dat bij de evacuatie zich eenlge speciale
problemen zullen voordoen, welke een
afzonderlijke verzorging zullen elscherl.
Zoo he.eft zij ook gedacht "aan de bij
evacuatie betrokken kerkelijke belangen
cn ook hiermede rekening gehouden dooi
de aanwijzing van een persoon, die nu
reedsspeciaal deze belangen moet bje-
hartlgen. De figuur is hier uiteraard een
zeer bijzondere. De regeering wensdht
zich natuurlijk niet ln het Interne leven
van de kerkgenootschappen te mengen
Wel wil zij de kerken behulpzaam zijn
bij haar taak, hetgeen geschiedt door
voorlichting vooraf en 'door speciale
voorzieningen met betrekking tot de De-
noodigde gebouwen en lokalen. Daarom
moet ik, zoo zeide prol. Siotemaker, niet
als regeerlngsvertogcnwoordigcr, maar
als contactpersoon worden gezien.
Ik heb veelvuldig contact meti do
regeeringsinstanties, die bij de voorbe
reiding van een eventueelc evacuatie
belast zijh en mijn bedoeling is ook oon-
Jact te hebben met alle kerkelijke per
sonen, met wie dat gewenscht zal blij-
V Dit contact ben ik begonnen te leg-
die kerkgenootschappen, welke
i hunner lidmaten zonder
rcuatlc te maken zullen
v Jederlandschc Hervorm-
aiet de Gereformeerde Kerken
de Roomsch-Katholieke kerk.
u.egc de Gereformeerde Kerken is als
uegene, die haar belangen in dit opzicht
beharttgt. aangewezen dr. J. J. C. van
Dijk. de oud-minister van Defensie; net
RK episcopaat heeft rector W. Bokeloh
te 's-Gravenhagc als vertegenwoordigen
ad boe aangewezen cn tk zelf zal als zoo
danig voor de Nederlandsch Hervormde
Kerk 'optreden Naast de drie genoemde
kerkgenootschappen zijn er natuur.ijk
kleinere kringen, die mogelijk iets met
de evacuatie te maken zullen krijgen.
Misschien ook niet, aangezien bij de
evacuatie, zooals men weet, slechts be
perkte gebieden zijn betrokken. Zoodra
b'ltjkt, dat andere dan de genoemde ker
kelijke groepen bij het vraagstuk be
trokken zijn. ben ik gaarne bereid alle
voorkomende vragen onder de oogen te
zien.
De proiessor vertelt dap, hoe hij b.v
met opperrabijn I. Maarsen te 's-Gra
venhage contact heeft opgenom'en ovej
cenige details, die op de ritueele vooi/-
'schriften van de Joden bêtrekktng heb
ben en welke bij evacuatie misschien
moeilijkheden opleveren, zooals het ritu
eel slachten e.d. De heer Siotemaker /be
handelt elke zaak in direct contact/met
elk kerkgenootschap afzonderlijk Een
gezamenlijke bijeenkomst is nog;' niet
noodig gebleken. 7
Harmortieerende omgeving.
Gevraagd naar het algemaene doei,
dat de regeering zich bij 'de aanwijzing
van een contact-persoon vóór oogert
heeft gesteld, zeide prof. Siotemaker de
Bruine, dat het de bedoeling is, de ker
kelijke zielzorg ln de vluchtoorden te
doen geschieden op een wijze, welkë zoo
veel mogelijk overeenkomt met die der
verlaten haardsteden en bovendien aan
te passen aan de nieuwe, uit de omstan
digheden voortvloeiende, behoeften. Dc
regeering streeft er érnstig naar de ver
oord ook In confessioneel opzicht een
harmoniserende omgeving voor de ge-
evacueerden zal zijn.
Lokaliteiten.
Het voornaamste vraagstuk, dat zich
bii evacuatie ten aanzien van de kerken
voordoet, is wel de voorziening in de'be
hoefte aan lokaliteiten voor den eere-
dienst, vöor godsdienstonderwijs, jeugd
werk, en|z. Deze behoefte zal zeer ver
schillend1 zijn. In de eerste plaats be
staat de mogelijkheid, dat het betrokken
Kerkgenootschap in het vluchtoord over
voldoende ruimten beschikt. In de twee
de plaats kan het zijn, dat de aanwas
van het, aantal kerkleden wordt opge
vangen door de instelling van parallel-
diensten; deze oplossing zal ln de meeste
gevallen; zelfs afdoende zijn. Mocht noch
het eenj, noch het ander mogelijk blij
ken, onidat b.v. de betrokken confessie
ln het vluchtoord te voren weinig of geen
vertegenwoordigers telde, dan zal de
ovarhelü ongetwijfeld haar hulp verlee-
neA ojn een localiteit beschikbaar te
stellen] b.v. door het vorderen van een
school Ook zal de regeering wel willen
helpen. Indien door de overbrenging van
de geëvacucerden de uitbreiding der
zielszorg ln het vluchtoord de aanstel
ling yan een bedienaar van den gods
dienst) als hulpkracht vordert.
Hulplazaretten.
Ofschoon dit onderwerp niet valt on
der de bemoeienis van professor Siote
maker met het onderhavige probleem,
was hij toch uit anderen hoofde ln staat
te antwoorden, dat met het oog op de
genoemde eventualiteiten Roode Kruis-
helpsters ln opleiding zijn en hulplaza
retten worden voorbereid. Bij deze voor
bereidende maatregelen steunt het Roo
de Kruis de opleiding van helpsters in
elke confessloneele nuanceering, zoodat
ook in geval van oorlog of vluchtelingen-
invasie, de ziekenverpleging zooveel mo
gelijk aangepast' zal zijn aan de geeste
lijke behoeften der bevolkingsgroepen.
Heeft u bij dezen arbeid nog van de
evacuaties in het buitenland iets kunnen
leeren?
Ik geloof niet, dat er een buiten-
landsch voorbeeld ln deze materie be
staat. De zaak is, zoo mag ik wel zeggen,
typisch Nederlandsch in dezen zin, dat
er wel weinig regeeringen gevonden zul
len worden, die eigener beweging het
kerkelijk onderdeel van het geheele
vraagstuk in de voorbereiding Van de
evacuatie hebben betrokken.
De kerkgenootschappen, aldus de pro
fessor, waardeeren het ten zeerstq, dat
de geestelijke belangen der te evacueeren
bevolking van meet af aan binnen den
gezichtskring hebben gelegen van hen,
die voor de voorbereiding der evacuatie
verantwoordelijk zijn.
Brandweerpiket dag en nacht
aanwezig.
iVan een gemobiliseerden verslaggever).
JOENSDAGMIDDAG, tijdens de
i>7 „theorie inwendige dienst" klon-
keii eensklaps onheilspellende hoornsig
nalen door de gangen van pnze school,
langgerekte stooten, steeds op dezelfde
toonhoogte: „Brand, brand, BRAND!"
Hét -daverde door heel- het gebouw, van
den' kelder waar de stoker der centrale
verwarming resideert, tot den zolder,
aar de muizen stoeien, tussphen de
landkaarten van de erven Tijl; paars
anloopend van de inspanning stond
inze bfave tamboer in de hall zijn lon-
:en leeg te blazen, gelijk een marconist,
ie zijn laatste signalen uitzendt uit het
(zinkende schip.
I In gedaphtefi zie Ik diverse bezorgde
moeders al van kleur verschieten: alle
mensehen, is de school uitgebrand? Er
i het
is toch niemand om
leven gekomen?
Het was slechts schijn.
Stelt u zich gerust* dames, het was,
gelijk zoo dikwijls geschiedt in deze
vreemde wereld, slechts schijn; het
oefenprogramma vermeldde een half uur
brandweer-exercitie, en om een beetje
locale kleur, wat „vuur en gloed" aan de
zaak te geven, gelastte de kapitein „ope
ning met hoorngeschal".
Er zijn den laatsten tijd nog al wat
branden geweest, die wellicht door tijdig
ingrijpen of voorkomen, of in omvang
aanzienlijk beperkt hadden kunnen wor
denden in verband daarmee zijn in ons
garnizoen de bij brand te nemen maat
regelen nog eens .extra belicht, en boven
dien practisch toegepast. Op alle gaijgen
vindt men bakken met zand, tonnen ge
vuld met water, emmers, om het water
er uit te scheppen, terwijl op drie plaat
sen slangen zijn opgehangen, die op de
waterleiding gekoppeld kunnen worden.
Dat klinkt nu allemaal heel mooi, maar
met de beste hulpmiddelen bereikt men
niets, als de menschen er niet mee om
w lw weten te gaan, of elkaar in zenuwachtige
schillende vluchtoorden, waarheen de te haast yan de'sokken loopen. De eenlgo
ontruimen gebeenten zullen worden j methode om een paniekstemming te
overgebracht, aldus te kiezen, dat ge-
loofsgenooten zooveel mogelijk bij ge-
loofsgenooten zullen worden onderge
bracht. Natuurlijk kan men op dat ge
bied niet alles verlangen en gaan de
practische eischen, welke de mogelijk
heid van vervoer en de veiligheid stellen
vóór; doch er wordt, voor zoover dit
doenlijk is, voor gewaakt, dat het vlucht-
-V'
f> AA
Ieder, die met n verwaarloosde
hoest is blijven doorloopen kent
i dat gevoel van bekUmraAng op de
borst, die U het adtmhalen be
moeilijkt. Val die beklemming
met succes aan door middel van
Abdijsiroop. Ze maakt de slijm op
Uw borst los, zuivert Uw lucht
wegen zoodat het beklemmende,
pijnlijke getoel bij het adem
halen geheel verdwijnt. Laat
Akker s Abdijsiroop.» de bijzon
dere kruiden-siroop, versterkt met
..codeïne" dat ook voor U doen!
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma.
F!»con 90 ct.. f 1.50. f 2.40. f 4.20. Ale m verkrtJebasr.
voorkomen is iedereen er ln hart en nie
ren van te doordringen wat hij te doen
heeft, en bovenal: wat hij n'iet moet
doen! Zoo bezit sinds eenigen tijd onze
school eert zoogenaamd brandpiket, dat
overdag bestaat .uit het personeel' van
het bureau en de rustkamer, ln totaal
een man of zeven, acht, die vrijwel steeds
in het gebouw aanwezig zijn. Na de
diensturen, wanneer het .bureaupersoneel
naar buis is, wordt het brandpiket ge
vormd door de kamerwachts, die toch op
hun kamer moefen blijven, onder aan
voering van den eveneens permanent ln
dè school verblijvende sergeant van d$
week. Zoo heeft men dus bij dag en
nacht een ploeg aanwezig, welke onmid
dellijk den strijd, tegen het vuur openen
kan.
Kazerne wordt ontruimd.
En wat doet intusschen de rest, de
manschappen dus, die geen bureau- of
rustkamerdlenstjiebben, en geen kamer
wacht zijn? Stórmen die de school uit,
en maken, dat ze wegkomen? Natuurlijk
niet,, ook van hun diensten wordt een
nuttig «Q noodzakelijk gebruik gemaakt,
want op nen rust de taak de school te
ontruimen door ln de eerste plaats alle
onder hun berusting zijnde rijksgoede-
den naar buiten te zeulen.
„En moeten mijn particuliere eigen
dommen dan maar verbranden ser
geant?" Ziedaar de vraag, die eiken re-
cruut op de lippen brandt; de een denkt
het, de ander zegt het; honderd zielen,
één gedachte: „Eerst de dingen, die niet
van mij zijn, en dan pas mijn eigen snul
len. Hoe bestaat 't!"
Het wil er bij de meesten niet in, dat
ze Inderdaad verplicht zijn, eerst hun
uitrusting, lap» uniformen, hun borst
rokken en soklien, hun geweer en bajo
net, zooveel zegmaar torsen kunnen, uit
den vuurgloed te sleepen, vóór ze er aan
mogen denken, hun koffertje ónder de
krib uit te halen, om fe trachten hun
luttele bezittingen van vernietiging te
redden. Maar dienjst is dienst, dat weet
nu zoo langzamerhand de sloomste sol
daat, en zuchtend schikken ze zich in
het onafwendbare.
„Maar ik vinei het toch niet zooals het.
hoort", mompelt er nog eentje stil voor
zich heen.
„Dat kan wel yvaar zijn, maar zorg'jij
nou maar, dat al je dienstspullen vlie
gensvlug buiten zijn, dan kan je, als je
geluk hebt, nog net voor den tweeden
keer naar binnen; om je spaarbankboek
je te redden, zegt, de sergeant en sluit
daarmeen het debat.
Het aiarnféignaai weerklinkt.
En vlak 'daarop klinken de sombere
klanken van het brandalarm door de
school. Nu wofdt het dus ernst! De hee-
ren op het Afjjjreau en de rustkamer slui
ten de boeT|$yi, leggen de vulpenhouder
neer, ldifai dé schrijfmachine rusten, en
draven naar de hall beneden, om onder
leiding van den sergeant toegevoegd de
slangen uit te gaan leggen. Intusschen
golft'een stroom van recruten, zweetend
en hijgend, zwaar beladen onder uni
formstukken; hemden, borstrokken, eet
ketels en andere nuttige rijkszaken, de
schooldeuren uit, de straat op, naar het
trottoir aan den overkant, waar het
zaakje wordt neergelegd, klas bij klas,
en bij eike stand een schildwacht om te
waken tegen eventueele langvingers.
Op kamer vijf, ligt een zieke. Wat
moet daar mee gebeuren?
Twee van zijn kameradefa draven naar
den sectie-commandant: „Liiit, wat moet
er met Jan gebeuren. Op de krib naar
buiten dragen, of in de vlammen laten
omkomen?"
De luit peinst even over dit brandend
probleem en besluit dan: „Zeg ddt hij
rustig doorgaat met ademfiaïëji, en als
het vuur aan zijn krib begint, kan hij
zich gedekt opstellen in de waterton
tegenover kamer negen!"
Inmiddels begint de affaire de aan
dacht te trekken van de aan- en om
wonenden, \yant de rustige, een .tikje
deftige straat, waaraan onze schoof ge
bouwd werd. krijgt langzamerlan&het
karakter van het Amstelveld op Zon
dagmorgen, alleen met dit verschil, dat
daar de standwerkers geen gevieren dra
gen, en een grooter verscheidenheid van
artikelen brengen.
„Groote grutjes, wat zou er nou aan
de hand zijn, buurvrouw? De vrede is
toch niet uitgebroken??", zingt de niet
onaantrekkelijke juffrouw van nummer
12bis.
„Mensch, wat haal jij je een gedachten
in je hoofd. Ze zijn temet met de schoon-
j maak begbnnen", cöncfudeert de be-
j woonster van 14bis, entezamen slaan
zij, een en al aandacht, de geleidelijke,
en tamelijk snelle ontruiming van onze
kazerne gade.
Een grappenmaker .oogst een welver
diend succes „wanneer hij naar buiten
komt, haast bezwijkend onder zijn rijks-
goed, met een bloeiende azalea bovén op
de torenhooge stapel borstrokken en
werkpakken, ,,'t Zou Jammer zij rif als
zoo'n onschuldig blommetje aan het
vuur ten offer zou vallen, sergeant",
steunt hij, en geeft zijn plant een veilig
plaatsje tusschen een eetketel en een
waschblik.
En ten slotte is daar nog de nuchtere
Tijlus, die tersluiks bij zijn buurman in
formeert: „Zeg vader, ze zullen er toch
wel aan gedacht hebben, de brandweer
op te bellen?"
Inderdaad, in de instructies van den
commandant van het brandweerpiket
staat als nummer één: de brandweer op
bellen, en dat is dan ook, zij het met
schijnbeweging, geschied.
Een half uur later is alles weer in den
ouden toestand teruggebracht, de rijks
goederen liggen weer netjes op de plank,
de particuliere bulletjes onder de Kno,
de azalea op tafel, en zieke Jantje, den
vuurdood ontsnapt, onder de wol. De
brandende vyaagwat doen we bij brand
is voor onze recruten geen brandend ge-
helm meer?
MDCXXm.
Ons Volkslied.
Eeni gen-tijd geleden heeft het dagelijksch
bestuur onzer stad aan alle openbare onder
wijsinstellingen opdracht gegeven er voor
te zorgen, dat de leerlingen drie coupletten
van ons volkslied, Het Wilhelmus zouden
kannen. Een eigenaardig verzoek maar een
nijig eigenaardiger verschijnsel. Men zou zoo
dénken, dat een volkslied iets zoo traditio
neels is, lat het een der eerste liederen is
die men in zijn prille jeugd leeren moet.
Het is in ons land altijd wat zonderling
gegaan met dit volkslied. Nu en dan is het
op den achtergrond geraakt ook al omdet
pogingen werden aangewend om er een an
der voor in de plaats te stellen. Het be
faamde product van Tollens over het Ne-
derlandsche bloed, dat door de aderen vloeit,
heeft een tijdlang het oude Wilhelmus op zij
gestreefd maiar het is op den achtergrond
geraakt toen de Koning door een Koningin
werd opgevolgd en de tekst niet meer paste.
Er is toen wel een poëtischen „mouw" ge
past aan dit euvel maar daar werd het niet
veel beter door.
Het is een feit, dat vele menschen ter
rauwerrrfod het eerste couplet van ons
volkslied kennen. Begrijpen doet wel nie
mand het en zij hébben meermalen voor de
moeilijkheid gebeten als een buitenlander
vroeg ons den inhoud ervan te vertellen. Er
komen bovendien een paar passage in voor,
die sommigen, misschien velen moeilijk over
hun tong kunnen brengen. Nu gaat het we1
zóó dat dit meer met volksliederen het ge
val is; zij worden op een bepaald moment
in de historie gecreëerd en^passen later niet
al te best meer op de situatie. Dan. klinkt
het velen zonderling in de ooren en dat be
vordert niet den lust tot zingen.
Er zal wel niet veel aan te doen zijn. Er
zijn ook wel eens pogingen géÜaan ortl de
tekst te mioderniseeren maar daar verzetten
,de historie en de litteratoren zich tegen.
Trouwens wij houden ons .hart vast bij de
gedachte, dat men in Nederland dergelijke
.poëzie gaat bedrijven. Zoo'n poéet schijnt
ons land maar eens in de driehonderd jaar
op te leveren. Het geval met de befaamde
"Rijmprent van dr. Boutens heeft ons dien
schrik niet van het hart genomen, Men lier
innert zich misschien nog hoe eenige jSrcr
geleden een weekblad een seVieuse prijs
vraag voor een nieuw volkslied uitschreef
en wat daarvan het resultaat, was. Wij be
zitten die tekst nog en nu wij die nog eens
overlezen, begrijpen wij dat het succes niet
kan komen.
Waar ons land wel een behoefte aan heeft
is aan een nationaal marscklied. Het Wil
helmus kan je alleen statig staandé en met
een heel ernstig gezicht zingen of aanhoo-
ren maar als lied tijdens het loopen of mar-
cheeren is het niet geschikt. Vele menschen
hooren in ons. volkslied een soort psalm en
dat is voor velen ook niet de ware stem
ming om mee te zingen.
Het gemeentebestuur heeft nu verorde-
neerd, dat het „ingeleid" zal worden bij de
jeugd en dus is er kans dat het beter en
meer wordt gezongen. Het is een verre na
bootsing van wat eens California deed op
echt Amerikaansche wijze. Dit lahid schreef
een prijsvraag nit voor een volkslied en
loofde op z'n Amerikaansch er een flink be
drag als prijs voor uit.
Nadat de tekst was gekozen, volgden een
tweede prijsvraag voor de muziek. Toen liet
aldus compleet was, werd door den £taat -op
de grootst mogelijke schaal het lied vei-
spreid, voor zang alleen, voor begeleiding
met piano en zelfs voor de orkesten 'Nu
engageerde de Staat alle zangers en zan
geressen die er maar te krijgen waren en
in alle café's, bij allerlei concerten werd
eenigen tijd lang geregeld dit lied ingestu
deerd. Ieder burger kreeg een exemplaar
die hij maar wilde en zoo was dit volks
lied in een ommezientje algemeen békerd
en daardoor algemeen gezongen. Het was
maar één couplet van 24 regels, dat als ge
heel werd gezongen.
Misschien sou dit Amerikaansche systeem
hier niet het succes hébben dat het ginds
had maar wij vertellen dit eens als een
staaltje waarmee men succes kan hebben.
Het Haagsche systeem is er een zeer zwak
ke navolging van.
Ondanks alle lofwaardige pogingen die
al gedaan worden om den volkszang te ver
beteren, valt er nog niet veel vooruitgang
te bespeuren. Het eigenaardige is wel, dat
zich steeds weer hetzelfde verschijnsel voor-i
doet als bij Het Wilhelmus, men kent de
woorden niet uit het hoofd. Dit is wel een
gevolg hiervan dat op de scholen aan het
memoriseeren van verzen en gedichten niets
of vrijwel niets meer wordt gedaan. Vroe
ger is daar veel meer aandacht aan besteed
en het valt dikwijls op, dat de ouderen van
dagen veel meer gedichten van buiten ken.
nen dan de jongeren. Het voortdurende
overlddingsproces op de scholen lieeft dit
goede werk weg weten te dringen. Het
kostte wat tijd en men zag er niet onmid
dellijk heil in. Wanneer ons vaderlijk be
stuur een stap vorder was gegaan en had
aangedrongen op het beoefenen van de me
moriseer-, de voordracht- en de spreekkunst
zou zijn streven zeker bij velen steun heb-
bèy gevonden. Er moet op dit punt verande
ring in ons onderwijs komen, want het gapt
met de beoefening van de Nederlandsche f
.tpal eer zch|er dan vooruit.
De volgende week zullen weer de jaarlijV-
sche wedstrijden voor welsprekendheid en
voordrachtskunst worden gehouden. Er
hebben zich 40 jongelui voor deelname aan
gemeld, een aantal dat flink wat grooter ic
dan verleden jaar. Het blijkt, dat er onder
de jongelui zelf een krachtiger streven voor
beter spreken is ontstaan en als dat het
geval is, zal het ondewjjs zich wel moeten
aanpassen. Het is maar onzin, dat daar geen
plaats voy te maken is op de leerprogram
ma's van de scholen. Dat bezwaar is altijd
aangevoerd als men iets nieuws wilde en
er is altijd wel een uitweg gevonden. Indien
men in die richting verbetering wil aan
brengen, zal die weg ook hier gevonden
worden. En het is dringend noodig dien to
vinden. Nu het gemeentebestuur het tekort
aan gedichtenkennis zelfs op het gebied van
het bij uitstek nationale volkslied) heeft ge
constateerd ,zal het wel hebben moeten er
kennen, dat hier een groote leemte bestaat
en misschien geeft dit aanleiding om de
voorschriften verder uit te breiden.
Laat ons het hopen in het belang der
taal en der jongeren zelf.
HAGENAAR.
De Arbeidsovereenkomst.
Jn de algemeene inleiding tot deze brieven
gaven we het voornemen te kennen in
die brieven zooveel mogelijk wetsvoorschrif
ten en onderwerpn van rechtskundigen aard
■te bespreken, waarin een zoo groot mogelijk
aantal lezers geacht kan worden belang te
stellen, Nu is het altijd moeilijk graad en
uitgebreidheid van een belangstelling vast
te stellen. Maar we kunnen wel als regel
aannemen, dat de belangstelling hoofdzake
lijk afhankelijk is van het belang, dat men
by iets heeft en dat dus die wettelijke voor
schriften en wettelijke regelingen de meeste
belangstelling zullen wekken, waarmee het
grootst aantal lezers in eigen leven in aan
merking komt. Een wettelijke regeling nu,
waarbij dat het geval is, is zeker de regeling
der arbeidsovereenkomst, waarmee by na
iedereen, hetzij als werkgever, hetzy als-
werknemer \vel eens te maken krijgt. Im
mers niet alleen de fabrikant of ondernemer
in hét grootbedrijf is werkgever, maar ook
de timmermans-»of metselaarsbaas, ctó win
kelier, Je boer, de advocaat, de apotheker
en ook de mevrouw, die een dienstbode en
de eigenaar van een auto, die een chauffeür
houdt. En werknemers zijn niet alleen de
arbeiders, maar ook de kantoorbediende, de
bureaulist, de typiste, de winkeljuffrouw,
de journalist,- dé ingenieur in de fabriek en
vele anderen. Die allen verrichten arbeid
i of laten arbeid verrichten tegen loon gedu
rende zekeren tijd en hun dienstbetrekkingen
worden als regel door de wettelijke regeling
van de arbeidsovereenkomst beheepscht.
Die wettelijke regeling staat in hoofdzaak
in het derde Boek van het Burgerlyk Wet-
boekt dat over verbintenissen handelt. Maar
daarnaast vinden wjj ook dergelijke regelin
gen voor speciale gevallen in de wet op het
collectief arbeidscontract, de" Ambtenaren- -
wet en de bepalingen in het Wetboek van
Koophandel betreffende de arbeidsovereen
komst tusschen de reedery en den schipper
en tusschen dezen en de schepelingen.
De arbeidsovereenkomst noemt de wet die
overeenkomst," waarbij de eene party", de ar
beider, zich verbindt in dienst van de andere
partij, den werkgever, tegen loon gedurende
zekeren tijd arbeid te verrichten. Naast deze
kent de wet nog een overeenkomst tot het
verrichten van arbeid, die. van aanneming
van werk, waarbij de aannemer zich ver
bindt voor den aanbesteder tegén een be-_
paalden prijs een bepaald werk tot stand te
breygen. Deze beide overeenkomsten neb
ben iets gemeen in zooverre een reeks op
eenvolgende overeenkomsten tot aanneming
tot resultaat kan hebben, dat de aannemer
feitelijk in loondienst is van den aanbeste
der. Om te voorkomen, dat een werkgever
b.v. om de verplichtingen te ontgaan, den
werkgever bij arbeidsovereenkomsten opge
legd, met zijn arbeider een reeks overeen
komsten tot aanneming\van werk sluit, ter
wijl die arbeider toch feitelijk iA loondienst
is, bepaalt de wet, dat die overeenkomsten
tot aanneming tezamen als een arbeidsover
eenkomst"*kunnen worden beschouwd en dus
de be;iaimgon betreffende arbeidsovereen
komsten toepasselijk zijn.
Als alle overeenkomsten ontstaat ook de
arbeidsovereenkomst uit den overeenstem
menden wil van partijen, dat wil zeggen
doordat beide partijen het eens worden.1
Wanneer zy^chriftelyk wordt aangegaan,1
zyn de kosten voor den werkgever. Bjjehet
siuiten wordt soms, o.a. vaak by hét inhu
ren van dienstpersoneel, een hands*- of gods?
penning gegeven. Teruggave van die pen
ning ontslaat niet van de overeenkomst)
evenmin als het laten houden door den
werkgever. Heeft een dienstbetrekking niet
langer dan drie maanden geduurd, terwijl
zy voor langer of voor onbepaaldén tyd is
aangegaan, dan kan de godspenning in min-o
dering gebracht worden op het loon.
De wet bevat natuurlijk alleen algemeene
regelen .betreffende de overeenkomst. Par
tijen kunnen daarin allerlei bepalingen op
nemen mits die niet ia etrijjd zijn met ge-