Goudsche Courant Zaterdag ^23 Maart 1940 Tweede Blad Verdrijf die Beklemming Evacuatie en kerkelijke belangen. ONDER DE WAPENEN. Een brandende kwestie: Wat doen we in geval van brand AKKER'S Vetstèbtie Brieven uit de Hofstad. Rechtskündige Brieven. n. Een typisch Nederlandsch probleem. MET prof. dr. J. R. Siotemaker de Bruine, ale als contactpersoon tus- schen de ambtelijke Instanties en de kerkgenootschappen bij de voorbereiding van de ecavuatte ls Ingeschakeld, hebben wij dezer dagen een onderhoud gehad over de wijze, waarop de belangen der kerkgenootschappen bij dit vraagstuk worden behartigd. De regeering, aldus prof. Siotemaker de Bruine, heeft zich'voor oogen gesteld, dat bij de evacuatie zich eenlge speciale problemen zullen voordoen, welke een afzonderlijke verzorging zullen elscherl. Zoo he.eft zij ook gedacht "aan de bij evacuatie betrokken kerkelijke belangen cn ook hiermede rekening gehouden dooi de aanwijzing van een persoon, die nu reedsspeciaal deze belangen moet bje- hartlgen. De figuur is hier uiteraard een zeer bijzondere. De regeering wensdht zich natuurlijk niet ln het Interne leven van de kerkgenootschappen te mengen Wel wil zij de kerken behulpzaam zijn bij haar taak, hetgeen geschiedt door voorlichting vooraf en 'door speciale voorzieningen met betrekking tot de De- noodigde gebouwen en lokalen. Daarom moet ik, zoo zeide prol. Siotemaker, niet als regeerlngsvertogcnwoordigcr, maar als contactpersoon worden gezien. Ik heb veelvuldig contact meti do regeeringsinstanties, die bij de voorbe reiding van een eventueelc evacuatie belast zijh en mijn bedoeling is ook oon- Jact te hebben met alle kerkelijke per sonen, met wie dat gewenscht zal blij- V Dit contact ben ik begonnen te leg- die kerkgenootschappen, welke i hunner lidmaten zonder rcuatlc te maken zullen v Jederlandschc Hervorm- aiet de Gereformeerde Kerken de Roomsch-Katholieke kerk. u.egc de Gereformeerde Kerken is als uegene, die haar belangen in dit opzicht beharttgt. aangewezen dr. J. J. C. van Dijk. de oud-minister van Defensie; net RK episcopaat heeft rector W. Bokeloh te 's-Gravenhagc als vertegenwoordigen ad boe aangewezen cn tk zelf zal als zoo danig voor de Nederlandsch Hervormde Kerk 'optreden Naast de drie genoemde kerkgenootschappen zijn er natuur.ijk kleinere kringen, die mogelijk iets met de evacuatie te maken zullen krijgen. Misschien ook niet, aangezien bij de evacuatie, zooals men weet, slechts be perkte gebieden zijn betrokken. Zoodra b'ltjkt, dat andere dan de genoemde ker kelijke groepen bij het vraagstuk be trokken zijn. ben ik gaarne bereid alle voorkomende vragen onder de oogen te zien. De proiessor vertelt dap, hoe hij b.v met opperrabijn I. Maarsen te 's-Gra venhage contact heeft opgenom'en ovej cenige details, die op de ritueele vooi/- 'schriften van de Joden bêtrekktng heb ben en welke bij evacuatie misschien moeilijkheden opleveren, zooals het ritu eel slachten e.d. De heer Siotemaker /be handelt elke zaak in direct contact/met elk kerkgenootschap afzonderlijk Een gezamenlijke bijeenkomst is nog;' niet noodig gebleken. 7 Harmortieerende omgeving. Gevraagd naar het algemaene doei, dat de regeering zich bij 'de aanwijzing van een contact-persoon vóór oogert heeft gesteld, zeide prof. Siotemaker de Bruine, dat het de bedoeling is, de ker kelijke zielzorg ln de vluchtoorden te doen geschieden op een wijze, welkë zoo veel mogelijk overeenkomt met die der verlaten haardsteden en bovendien aan te passen aan de nieuwe, uit de omstan digheden voortvloeiende, behoeften. Dc regeering streeft er érnstig naar de ver oord ook In confessioneel opzicht een harmoniserende omgeving voor de ge- evacueerden zal zijn. Lokaliteiten. Het voornaamste vraagstuk, dat zich bii evacuatie ten aanzien van de kerken voordoet, is wel de voorziening in de'be hoefte aan lokaliteiten voor den eere- dienst, vöor godsdienstonderwijs, jeugd werk, en|z. Deze behoefte zal zeer ver schillend1 zijn. In de eerste plaats be staat de mogelijkheid, dat het betrokken Kerkgenootschap in het vluchtoord over voldoende ruimten beschikt. In de twee de plaats kan het zijn, dat de aanwas van het, aantal kerkleden wordt opge vangen door de instelling van parallel- diensten; deze oplossing zal ln de meeste gevallen; zelfs afdoende zijn. Mocht noch het eenj, noch het ander mogelijk blij ken, onidat b.v. de betrokken confessie ln het vluchtoord te voren weinig of geen vertegenwoordigers telde, dan zal de ovarhelü ongetwijfeld haar hulp verlee- neA ojn een localiteit beschikbaar te stellen] b.v. door het vorderen van een school Ook zal de regeering wel willen helpen. Indien door de overbrenging van de geëvacucerden de uitbreiding der zielszorg ln het vluchtoord de aanstel ling yan een bedienaar van den gods dienst) als hulpkracht vordert. Hulplazaretten. Ofschoon dit onderwerp niet valt on der de bemoeienis van professor Siote maker met het onderhavige probleem, was hij toch uit anderen hoofde ln staat te antwoorden, dat met het oog op de genoemde eventualiteiten Roode Kruis- helpsters ln opleiding zijn en hulplaza retten worden voorbereid. Bij deze voor bereidende maatregelen steunt het Roo de Kruis de opleiding van helpsters in elke confessloneele nuanceering, zoodat ook in geval van oorlog of vluchtelingen- invasie, de ziekenverpleging zooveel mo gelijk aangepast' zal zijn aan de geeste lijke behoeften der bevolkingsgroepen. Heeft u bij dezen arbeid nog van de evacuaties in het buitenland iets kunnen leeren? Ik geloof niet, dat er een buiten- landsch voorbeeld ln deze materie be staat. De zaak is, zoo mag ik wel zeggen, typisch Nederlandsch in dezen zin, dat er wel weinig regeeringen gevonden zul len worden, die eigener beweging het kerkelijk onderdeel van het geheele vraagstuk in de voorbereiding Van de evacuatie hebben betrokken. De kerkgenootschappen, aldus de pro fessor, waardeeren het ten zeerstq, dat de geestelijke belangen der te evacueeren bevolking van meet af aan binnen den gezichtskring hebben gelegen van hen, die voor de voorbereiding der evacuatie verantwoordelijk zijn. Brandweerpiket dag en nacht aanwezig. iVan een gemobiliseerden verslaggever). JOENSDAGMIDDAG, tijdens de i>7 „theorie inwendige dienst" klon- keii eensklaps onheilspellende hoornsig nalen door de gangen van pnze school, langgerekte stooten, steeds op dezelfde toonhoogte: „Brand, brand, BRAND!" Hét -daverde door heel- het gebouw, van den' kelder waar de stoker der centrale verwarming resideert, tot den zolder, aar de muizen stoeien, tussphen de landkaarten van de erven Tijl; paars anloopend van de inspanning stond inze bfave tamboer in de hall zijn lon- :en leeg te blazen, gelijk een marconist, ie zijn laatste signalen uitzendt uit het (zinkende schip. I In gedaphtefi zie Ik diverse bezorgde moeders al van kleur verschieten: alle mensehen, is de school uitgebrand? Er i het is toch niemand om leven gekomen? Het was slechts schijn. Stelt u zich gerust* dames, het was, gelijk zoo dikwijls geschiedt in deze vreemde wereld, slechts schijn; het oefenprogramma vermeldde een half uur brandweer-exercitie, en om een beetje locale kleur, wat „vuur en gloed" aan de zaak te geven, gelastte de kapitein „ope ning met hoorngeschal". Er zijn den laatsten tijd nog al wat branden geweest, die wellicht door tijdig ingrijpen of voorkomen, of in omvang aanzienlijk beperkt hadden kunnen wor denden in verband daarmee zijn in ons garnizoen de bij brand te nemen maat regelen nog eens .extra belicht, en boven dien practisch toegepast. Op alle gaijgen vindt men bakken met zand, tonnen ge vuld met water, emmers, om het water er uit te scheppen, terwijl op drie plaat sen slangen zijn opgehangen, die op de waterleiding gekoppeld kunnen worden. Dat klinkt nu allemaal heel mooi, maar met de beste hulpmiddelen bereikt men niets, als de menschen er niet mee om w lw weten te gaan, of elkaar in zenuwachtige schillende vluchtoorden, waarheen de te haast yan de'sokken loopen. De eenlgo ontruimen gebeenten zullen worden j methode om een paniekstemming te overgebracht, aldus te kiezen, dat ge- loofsgenooten zooveel mogelijk bij ge- loofsgenooten zullen worden onderge bracht. Natuurlijk kan men op dat ge bied niet alles verlangen en gaan de practische eischen, welke de mogelijk heid van vervoer en de veiligheid stellen vóór; doch er wordt, voor zoover dit doenlijk is, voor gewaakt, dat het vlucht- -V' f> AA Ieder, die met n verwaarloosde hoest is blijven doorloopen kent i dat gevoel van bekUmraAng op de borst, die U het adtmhalen be moeilijkt. Val die beklemming met succes aan door middel van Abdijsiroop. Ze maakt de slijm op Uw borst los, zuivert Uw lucht wegen zoodat het beklemmende, pijnlijke getoel bij het adem halen geheel verdwijnt. Laat Akker s Abdijsiroop.» de bijzon dere kruiden-siroop, versterkt met ..codeïne" dat ook voor U doen! tegen hoest, griep, bronchitis, asthma. F!»con 90 ct.. f 1.50. f 2.40. f 4.20. Ale m verkrtJebasr. voorkomen is iedereen er ln hart en nie ren van te doordringen wat hij te doen heeft, en bovenal: wat hij n'iet moet doen! Zoo bezit sinds eenigen tijd onze school eert zoogenaamd brandpiket, dat overdag bestaat .uit het personeel' van het bureau en de rustkamer, ln totaal een man of zeven, acht, die vrijwel steeds in het gebouw aanwezig zijn. Na de diensturen, wanneer het .bureaupersoneel naar buis is, wordt het brandpiket ge vormd door de kamerwachts, die toch op hun kamer moefen blijven, onder aan voering van den eveneens permanent ln dè school verblijvende sergeant van d$ week. Zoo heeft men dus bij dag en nacht een ploeg aanwezig, welke onmid dellijk den strijd, tegen het vuur openen kan. Kazerne wordt ontruimd. En wat doet intusschen de rest, de manschappen dus, die geen bureau- of rustkamerdlenstjiebben, en geen kamer wacht zijn? Stórmen die de school uit, en maken, dat ze wegkomen? Natuurlijk niet,, ook van hun diensten wordt een nuttig «Q noodzakelijk gebruik gemaakt, want op nen rust de taak de school te ontruimen door ln de eerste plaats alle onder hun berusting zijnde rijksgoede- den naar buiten te zeulen. „En moeten mijn particuliere eigen dommen dan maar verbranden ser geant?" Ziedaar de vraag, die eiken re- cruut op de lippen brandt; de een denkt het, de ander zegt het; honderd zielen, één gedachte: „Eerst de dingen, die niet van mij zijn, en dan pas mijn eigen snul len. Hoe bestaat 't!" Het wil er bij de meesten niet in, dat ze Inderdaad verplicht zijn, eerst hun uitrusting, lap» uniformen, hun borst rokken en soklien, hun geweer en bajo net, zooveel zegmaar torsen kunnen, uit den vuurgloed te sleepen, vóór ze er aan mogen denken, hun koffertje ónder de krib uit te halen, om fe trachten hun luttele bezittingen van vernietiging te redden. Maar dienjst is dienst, dat weet nu zoo langzamerhand de sloomste sol daat, en zuchtend schikken ze zich in het onafwendbare. „Maar ik vinei het toch niet zooals het. hoort", mompelt er nog eentje stil voor zich heen. „Dat kan wel yvaar zijn, maar zorg'jij nou maar, dat al je dienstspullen vlie gensvlug buiten zijn, dan kan je, als je geluk hebt, nog net voor den tweeden keer naar binnen; om je spaarbankboek je te redden, zegt, de sergeant en sluit daarmeen het debat. Het aiarnféignaai weerklinkt. En vlak 'daarop klinken de sombere klanken van het brandalarm door de school. Nu wofdt het dus ernst! De hee- ren op het Afjjjreau en de rustkamer slui ten de boeT|$yi, leggen de vulpenhouder neer, ldifai dé schrijfmachine rusten, en draven naar de hall beneden, om onder leiding van den sergeant toegevoegd de slangen uit te gaan leggen. Intusschen golft'een stroom van recruten, zweetend en hijgend, zwaar beladen onder uni formstukken; hemden, borstrokken, eet ketels en andere nuttige rijkszaken, de schooldeuren uit, de straat op, naar het trottoir aan den overkant, waar het zaakje wordt neergelegd, klas bij klas, en bij eike stand een schildwacht om te waken tegen eventueele langvingers. Op kamer vijf, ligt een zieke. Wat moet daar mee gebeuren? Twee van zijn kameradefa draven naar den sectie-commandant: „Liiit, wat moet er met Jan gebeuren. Op de krib naar buiten dragen, of in de vlammen laten omkomen?" De luit peinst even over dit brandend probleem en besluit dan: „Zeg ddt hij rustig doorgaat met ademfiaïëji, en als het vuur aan zijn krib begint, kan hij zich gedekt opstellen in de waterton tegenover kamer negen!" Inmiddels begint de affaire de aan dacht te trekken van de aan- en om wonenden, \yant de rustige, een .tikje deftige straat, waaraan onze schoof ge bouwd werd. krijgt langzamerlan&het karakter van het Amstelveld op Zon dagmorgen, alleen met dit verschil, dat daar de standwerkers geen gevieren dra gen, en een grooter verscheidenheid van artikelen brengen. „Groote grutjes, wat zou er nou aan de hand zijn, buurvrouw? De vrede is toch niet uitgebroken??", zingt de niet onaantrekkelijke juffrouw van nummer 12bis. „Mensch, wat haal jij je een gedachten in je hoofd. Ze zijn temet met de schoon- j maak begbnnen", cöncfudeert de be- j woonster van 14bis, entezamen slaan zij, een en al aandacht, de geleidelijke, en tamelijk snelle ontruiming van onze kazerne gade. Een grappenmaker .oogst een welver diend succes „wanneer hij naar buiten komt, haast bezwijkend onder zijn rijks- goed, met een bloeiende azalea bovén op de torenhooge stapel borstrokken en werkpakken, ,,'t Zou Jammer zij rif als zoo'n onschuldig blommetje aan het vuur ten offer zou vallen, sergeant", steunt hij, en geeft zijn plant een veilig plaatsje tusschen een eetketel en een waschblik. En ten slotte is daar nog de nuchtere Tijlus, die tersluiks bij zijn buurman in formeert: „Zeg vader, ze zullen er toch wel aan gedacht hebben, de brandweer op te bellen?" Inderdaad, in de instructies van den commandant van het brandweerpiket staat als nummer één: de brandweer op bellen, en dat is dan ook, zij het met schijnbeweging, geschied. Een half uur later is alles weer in den ouden toestand teruggebracht, de rijks goederen liggen weer netjes op de plank, de particuliere bulletjes onder de Kno, de azalea op tafel, en zieke Jantje, den vuurdood ontsnapt, onder de wol. De brandende vyaagwat doen we bij brand is voor onze recruten geen brandend ge- helm meer? MDCXXm. Ons Volkslied. Eeni gen-tijd geleden heeft het dagelijksch bestuur onzer stad aan alle openbare onder wijsinstellingen opdracht gegeven er voor te zorgen, dat de leerlingen drie coupletten van ons volkslied, Het Wilhelmus zouden kannen. Een eigenaardig verzoek maar een nijig eigenaardiger verschijnsel. Men zou zoo dénken, dat een volkslied iets zoo traditio neels is, lat het een der eerste liederen is die men in zijn prille jeugd leeren moet. Het is in ons land altijd wat zonderling gegaan met dit volkslied. Nu en dan is het op den achtergrond geraakt ook al omdet pogingen werden aangewend om er een an der voor in de plaats te stellen. Het be faamde product van Tollens over het Ne- derlandsche bloed, dat door de aderen vloeit, heeft een tijdlang het oude Wilhelmus op zij gestreefd maiar het is op den achtergrond geraakt toen de Koning door een Koningin werd opgevolgd en de tekst niet meer paste. Er is toen wel een poëtischen „mouw" ge past aan dit euvel maar daar werd het niet veel beter door. Het is een feit, dat vele menschen ter rauwerrrfod het eerste couplet van ons volkslied kennen. Begrijpen doet wel nie mand het en zij hébben meermalen voor de moeilijkheid gebeten als een buitenlander vroeg ons den inhoud ervan te vertellen. Er komen bovendien een paar passage in voor, die sommigen, misschien velen moeilijk over hun tong kunnen brengen. Nu gaat het we1 zóó dat dit meer met volksliederen het ge val is; zij worden op een bepaald moment in de historie gecreëerd en^passen later niet al te best meer op de situatie. Dan. klinkt het velen zonderling in de ooren en dat be vordert niet den lust tot zingen. Er zal wel niet veel aan te doen zijn. Er zijn ook wel eens pogingen géÜaan ortl de tekst te mioderniseeren maar daar verzetten ,de historie en de litteratoren zich tegen. Trouwens wij houden ons .hart vast bij de gedachte, dat men in Nederland dergelijke .poëzie gaat bedrijven. Zoo'n poéet schijnt ons land maar eens in de driehonderd jaar op te leveren. Het geval met de befaamde "Rijmprent van dr. Boutens heeft ons dien schrik niet van het hart genomen, Men lier innert zich misschien nog hoe eenige jSrcr geleden een weekblad een seVieuse prijs vraag voor een nieuw volkslied uitschreef en wat daarvan het resultaat, was. Wij be zitten die tekst nog en nu wij die nog eens overlezen, begrijpen wij dat het succes niet kan komen. Waar ons land wel een behoefte aan heeft is aan een nationaal marscklied. Het Wil helmus kan je alleen statig staandé en met een heel ernstig gezicht zingen of aanhoo- ren maar als lied tijdens het loopen of mar- cheeren is het niet geschikt. Vele menschen hooren in ons. volkslied een soort psalm en dat is voor velen ook niet de ware stem ming om mee te zingen. Het gemeentebestuur heeft nu verorde- neerd, dat het „ingeleid" zal worden bij de jeugd en dus is er kans dat het beter en meer wordt gezongen. Het is een verre na bootsing van wat eens California deed op echt Amerikaansche wijze. Dit lahid schreef een prijsvraag nit voor een volkslied en loofde op z'n Amerikaansch er een flink be drag als prijs voor uit. Nadat de tekst was gekozen, volgden een tweede prijsvraag voor de muziek. Toen liet aldus compleet was, werd door den £taat -op de grootst mogelijke schaal het lied vei- spreid, voor zang alleen, voor begeleiding met piano en zelfs voor de orkesten 'Nu engageerde de Staat alle zangers en zan geressen die er maar te krijgen waren en in alle café's, bij allerlei concerten werd eenigen tijd lang geregeld dit lied ingestu deerd. Ieder burger kreeg een exemplaar die hij maar wilde en zoo was dit volks lied in een ommezientje algemeen békerd en daardoor algemeen gezongen. Het was maar één couplet van 24 regels, dat als ge heel werd gezongen. Misschien sou dit Amerikaansche systeem hier niet het succes hébben dat het ginds had maar wij vertellen dit eens als een staaltje waarmee men succes kan hebben. Het Haagsche systeem is er een zeer zwak ke navolging van. Ondanks alle lofwaardige pogingen die al gedaan worden om den volkszang te ver beteren, valt er nog niet veel vooruitgang te bespeuren. Het eigenaardige is wel, dat zich steeds weer hetzelfde verschijnsel voor-i doet als bij Het Wilhelmus, men kent de woorden niet uit het hoofd. Dit is wel een gevolg hiervan dat op de scholen aan het memoriseeren van verzen en gedichten niets of vrijwel niets meer wordt gedaan. Vroe ger is daar veel meer aandacht aan besteed en het valt dikwijls op, dat de ouderen van dagen veel meer gedichten van buiten ken. nen dan de jongeren. Het voortdurende overlddingsproces op de scholen lieeft dit goede werk weg weten te dringen. Het kostte wat tijd en men zag er niet onmid dellijk heil in. Wanneer ons vaderlijk be stuur een stap vorder was gegaan en had aangedrongen op het beoefenen van de me moriseer-, de voordracht- en de spreekkunst zou zijn streven zeker bij velen steun heb- bèy gevonden. Er moet op dit punt verande ring in ons onderwijs komen, want het gapt met de beoefening van de Nederlandsche f .tpal eer zch|er dan vooruit. De volgende week zullen weer de jaarlijV- sche wedstrijden voor welsprekendheid en voordrachtskunst worden gehouden. Er hebben zich 40 jongelui voor deelname aan gemeld, een aantal dat flink wat grooter ic dan verleden jaar. Het blijkt, dat er onder de jongelui zelf een krachtiger streven voor beter spreken is ontstaan en als dat het geval is, zal het ondewjjs zich wel moeten aanpassen. Het is maar onzin, dat daar geen plaats voy te maken is op de leerprogram ma's van de scholen. Dat bezwaar is altijd aangevoerd als men iets nieuws wilde en er is altijd wel een uitweg gevonden. Indien men in die richting verbetering wil aan brengen, zal die weg ook hier gevonden worden. En het is dringend noodig dien to vinden. Nu het gemeentebestuur het tekort aan gedichtenkennis zelfs op het gebied van het bij uitstek nationale volkslied) heeft ge constateerd ,zal het wel hebben moeten er kennen, dat hier een groote leemte bestaat en misschien geeft dit aanleiding om de voorschriften verder uit te breiden. Laat ons het hopen in het belang der taal en der jongeren zelf. HAGENAAR. De Arbeidsovereenkomst. Jn de algemeene inleiding tot deze brieven gaven we het voornemen te kennen in die brieven zooveel mogelijk wetsvoorschrif ten en onderwerpn van rechtskundigen aard ■te bespreken, waarin een zoo groot mogelijk aantal lezers geacht kan worden belang te stellen, Nu is het altijd moeilijk graad en uitgebreidheid van een belangstelling vast te stellen. Maar we kunnen wel als regel aannemen, dat de belangstelling hoofdzake lijk afhankelijk is van het belang, dat men by iets heeft en dat dus die wettelijke voor schriften en wettelijke regelingen de meeste belangstelling zullen wekken, waarmee het grootst aantal lezers in eigen leven in aan merking komt. Een wettelijke regeling nu, waarbij dat het geval is, is zeker de regeling der arbeidsovereenkomst, waarmee by na iedereen, hetzij als werkgever, hetzy als- werknemer \vel eens te maken krijgt. Im mers niet alleen de fabrikant of ondernemer in hét grootbedrijf is werkgever, maar ook de timmermans-»of metselaarsbaas, ctó win kelier, Je boer, de advocaat, de apotheker en ook de mevrouw, die een dienstbode en de eigenaar van een auto, die een chauffeür houdt. En werknemers zijn niet alleen de arbeiders, maar ook de kantoorbediende, de bureaulist, de typiste, de winkeljuffrouw, de journalist,- dé ingenieur in de fabriek en vele anderen. Die allen verrichten arbeid i of laten arbeid verrichten tegen loon gedu rende zekeren tijd en hun dienstbetrekkingen worden als regel door de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst beheepscht. Die wettelijke regeling staat in hoofdzaak in het derde Boek van het Burgerlyk Wet- boekt dat over verbintenissen handelt. Maar daarnaast vinden wjj ook dergelijke regelin gen voor speciale gevallen in de wet op het collectief arbeidscontract, de" Ambtenaren- - wet en de bepalingen in het Wetboek van Koophandel betreffende de arbeidsovereen komst tusschen de reedery en den schipper en tusschen dezen en de schepelingen. De arbeidsovereenkomst noemt de wet die overeenkomst," waarbij de eene party", de ar beider, zich verbindt in dienst van de andere partij, den werkgever, tegen loon gedurende zekeren tijd arbeid te verrichten. Naast deze kent de wet nog een overeenkomst tot het verrichten van arbeid, die. van aanneming van werk, waarbij de aannemer zich ver bindt voor den aanbesteder tegén een be-_ paalden prijs een bepaald werk tot stand te breygen. Deze beide overeenkomsten neb ben iets gemeen in zooverre een reeks op eenvolgende overeenkomsten tot aanneming tot resultaat kan hebben, dat de aannemer feitelijk in loondienst is van den aanbeste der. Om te voorkomen, dat een werkgever b.v. om de verplichtingen te ontgaan, den werkgever bij arbeidsovereenkomsten opge legd, met zijn arbeider een reeks overeen komsten tot aanneming\van werk sluit, ter wijl die arbeider toch feitelijk iA loondienst is, bepaalt de wet, dat die overeenkomsten tot aanneming tezamen als een arbeidsover eenkomst"*kunnen worden beschouwd en dus de be;iaimgon betreffende arbeidsovereen komsten toepasselijk zijn. Als alle overeenkomsten ontstaat ook de arbeidsovereenkomst uit den overeenstem menden wil van partijen, dat wil zeggen doordat beide partijen het eens worden.1 Wanneer zy^chriftelyk wordt aangegaan,1 zyn de kosten voor den werkgever. Bjjehet siuiten wordt soms, o.a. vaak by hét inhu ren van dienstpersoneel, een hands*- of gods? penning gegeven. Teruggave van die pen ning ontslaat niet van de overeenkomst) evenmin als het laten houden door den werkgever. Heeft een dienstbetrekking niet langer dan drie maanden geduurd, terwijl zy voor langer of voor onbepaaldén tyd is aangegaan, dan kan de godspenning in min-o dering gebracht worden op het loon. De wet bevat natuurlijk alleen algemeene regelen .betreffende de overeenkomst. Par tijen kunnen daarin allerlei bepalingen op nemen mits die niet ia etrijjd zijn met ge-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 5