SCHAAKRUBRIEK m m m m m m m m m m 8 m m m m te 8 A 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 mwmjL 8 818 AS 8 8 8 8 8 BUI AH 18 A B 8 8 8 8 De gevangenen van het Witte Goud Conflict tusschen theorie en practyk 12 lotardag April 194» ONDER LEIDING v. Dr. MAX EUWE - OUD-WERELDKAMPIOEN SCHAKEN -*w» A m AICIEF8I mm vmt üi$ Jküsi I C a E F 8 ■palat' a. 2- - trr-te® Door Laurens Torenktfker Oplossing No. 12 A «Mr C. «Weld, Itouerdam (eanu plootsiiig) fccv^n punten. WK: Kgfi, De7, Te», TM. Uk». LhS. pgS. pi. vt. 06, a. Kwart: KdS.TATM.IArM.Pe4. tTgi. dreigt X Pgf4 Mt PfS. 2. Pc7 MM. FdCL 2. Pef 4 mt MX X Td4 aK "L Pe onv. 2. Lc4 ML Lg3. 2. Pe3: nut. Te€:, X Defi: mat. ke Paard met oompiëx effect in 4e pa Wiet plua nevenparade {.omacfwkelin- tpr-AT tegen de secundaire dreiging 2. mje*y op de aesde lijn- Na de vernuftig gmnpliUW ontpenniagen ale toegiftje Mie neven pa rode op <12 Wy vestigen emug de aandacht op de ontpennfng bij hrmirtiaat in den sleutel. Ook een twee lmet. die er weara mag! I Oplossing No. 12B door H. Brinkman, Haag (eerafe plaatsing)drie pun- Wit: Ka3. Da2, Th5, Le5. Pc4, Pf2. Kwart: KdS. Tg4. Lf5.Pg3.pl.cfi.c3, hex. d2, a ft. ft Dbl! dreigt 2. Dd3t en kDhSenx. Hc2, 2. Db2 enz. dlD, 2. Ddl:t enz. t Een 'aardige drieset! Een kleine ver- 'leiding is 1: Dc2, wat slechts faalt op k;I». Deze verdediging maakt de tweede, tl—ii lijk verborgen dreiging 2. DbS moedig. Na X Ld3: ontslaat een eco- Igaeoi web-rein mat. A Probleem No. 14A WK: KaS. 1X1, TdS. LfT. Lh4. P64. TH (seven stukken). Zwart: KA Te3. LhSi LhL I's3, Phfi, fX cï (neven stukken). ;Wit geeft in twee set ten mat. Probleem No. 14B. WH: KgS. Dbl. Lal. Lad. Pd4. P(7, ralie lid, Kwart: KdS. Let. pi. M. Ml O. gfi. f». gl (octet stukken). ZwtKt: N L ,12—04 2. C2—C4 eT—efi 3. Phl—c3 dT—M 4. X Lel—gS KM-tTT Corresp. -adresRedactie Duizend em Beu. Roef tut 959. Rotterdam Het is Ki het tsen set te waakten. wK Tel Pgi—a 1. L/ld» 1 Ddl—cl lieer gebruikelijk te 8. t vena PdS. te. PfS—efi Ben sterke a—vateaet. we eraigszms in moriHjkbedeo omdat dan pi— h7 verloren gaat te. Pd7—f» 10. O—te dóxct 1L Pe5 xc4 PfSdó Alsnog voert zwart de bevrijdende manoeuvre van deae variant tut. maar thans Is deae niet zoo sterk meer als onder gewone omstandigheden. 12. Lg5xe7 DdSxeT 13. e3—et Staat zwart- toe, den sterken aanvala- loofer d3 te ruilen. Beter wna 13. A 13. PdS—bt 14. Dc2dte Pbt x d3 13. Dd2xd3 Niettegenstaande zijn minder ster ken dertienden Bet heeft wk toch be langrijk overwicht beteouden, omdat hij een groote meerderheid in het centrum heeft. r 1 5PfS—gfi 16. f2—ft Zwarvdrelg* zijn spel met 16. e5 te bewijdéw-teetgeeo wK met den tekst zet verhindert. 1 6f7— 17. Pc3—e2 b7bfi 17. eS is minder sterk wegens 18. 0*5:, feö: 11. f5, PfS en wit staat over wegend. 18. Pet—02 Wit wH de binding La6 niet toelaten. 18 .Lc8b7 19. Dd3et KgS—b8 20. Tal—el TaS—cte 21. b2bt Wit manoeuvreert aeer goed. Met den tekstset wordt de tegenstoot c6 «5 onschadelijk gemaakt. Daarop zou namelijk dc5: benevens A volgen. 21Pg«—f8 22. Pe2g3 De7d7 23. Pd2—63 efie5? Zwart acht het sngenbUk gekomen om dezen opmat-acte door te zetten, maar komt nu snel in een zeer slechte stelling, omdat wk ztoh onmiddellijk van de Mijn kan meester maken. In plaats van den tekstzet had 23. Te7 moeten geschieden. 24. f4 x e5 fCxeü 25. Tfl—f7 Dezen zet heeft de zwartspeler ver moedelijk onderschat. 25TeS—e7 2a Tel—fl PfSgfi 27. dt x e5 Wit heeft nu een pkm gewonnen; weliswaar is dit een dubbelpion. maar het vervolg leert, dat deze van groote beteekenis is. 27. bfi—b5 Vanzelfsprekend nte* 27. Pe5: ■wegens 28. TfSt. Met den tekstiet wordt writ tot een afwikkeling gedwongen, die eebter ki het geheel niet nadeellg voor hem is. Een groot nzdeet van de gek er ven voortzetting is, dat wk nu vekl «6 verkrijgt. 28. Tf7 xe7 Dd7xe7 29. Dctf7 Aldus kan wK zijn ptuiptra handteb- 29. 38. DT7 x eT 31. Kglxft 32. F63—cï 33. eó—efi Tcte—f8 TflSxflt PgCxe7 Lb7—c« Deze iet verooraeeH dra zwarten ioapev lot non-aetivtteft daarmee ia bet pleit beslecht. WK «zoet echter neg ■eer zorgvuldig veieo 3§L et—«te KitSg7 PB1et Kfl—ft Kg7—f8 PV7dö ST. Het ia weer LoB. welke zwart verhin dert «(ja wieken uK te slaan. De wHspeier beeft zeer nauwkeurig RVxzew. dat het paanl-eindapel zijn te genstander de minste kansen geeft. 88.PbfixcS 39. Kf2—O KfSe7 40. Kf3—gt h7—hfi Belet de doortocht van den koning, maar daar weet wK wel raad op. «1. K2bt Pc*—bfi 42. htte5 De bekende manier om een pionnen- barricade onschadelijk te maken. 42. gfi z h5t 43. KgtzbS Pb6—dö 44. KtaSkbS PdSxbt «te. i2«3 Pbt—cï 82-84 Ben opwindende wedloop. 46. Pc2xa3 47. gt—gS Pa3—ct 44 gte—gfi Pctxeó Pete—gtt Zwart heelt het •g juist kunnen <Ut auooes is slechui van tijde lij ken aard. aooals bet vervolg laat sunt. 89Pgt-f* tel. Pete—d7 PfS—g« 52. Kgfi-%7 te). 52. 53- R4i7 z gS 54. KgS-kS ST., g7—g8D 56 DgS—f7t 57. efi—e7 63—62 b2—blD K*7—dfi Zwart geeft het op, want bij kan niet verhinderen, dat wK nog een tweede dame haak. Vervolg van pag. 6 De wwnd is net vokloende om de molenwieken m beweging te brengen. Er heerscht hier stiRe als op een afge legen "kerkhof. Slechts het knarsen van de door den wind in beweging gebrach te pompen boort men en af en toe den roep ran een der arbeiders. Anders niets. Boven de salinen hangt een zware, «Hrte lucht. Men roek. er zich eenzaam en verlaten. Wij trokken met een der arbeiders oren lang door het eentonige land schap. Het water in de vele vijvertjes was roerloos stil. Het is alsof hét wa ter bi weerwil van de heete zonnestra len is bevroren. Men krijgt bijna den indruk, datdeze tallooze zout velden al lemaal ktomeTjsJianen zijn. Slechts de schaatsenrijders ontbreken. 1 Op plompe houten schoenen een j plan je met een riem erover heen die,' ook de arbeiders dragen, liepen/WT) door bet zoutland. De bodem, die is be zaaid met grove'glinsterende zoutkris tallen. knerst bij eiken stap alsof men over glassplinters loopt. Daar wij aaa dit plompe schoeisel niet gewoon waren, gleden wij herhaal delijk uH. Wie ons had zien loopen, had ons stellig uitgelachen. Wij vonden het echter geen pretje zoo te moeten loopen. Gelukkig'hebben wij geen ar me t of beenen gebroken. WijJiadden het gevoel alsof wij gepekeld «arértra. Dagenlang hadden w(j nog zoutkristal len in —ze kleeren en .een zoutsmaak in onzen mond. Tijdens onze urenlange wandeling door dit rjjk der stilte hadden wij ruim schoots gelegenheid het leven der salt- nenaiteeiders te beetudeeren. Het leven van deze bescheiden rustige menschen is tragisch. Zij verdienen op geen ge makkelijke wijae hun dagelijkzch brood. Het aout wordt gewonnen en vee aorgd op een wijae alsof het een kost- baar levend wezen ts. Aan hun eigen kinderen besteden deze menschen nau welijks meer zorg dan aan het zout. Integendeel. De kinderen moeten vlijtig meehelpen. Zij moeten het uit de zee gewonnen rout in zware troggen doen om het tegen bederf te vrijwaren. Hoe veel meer kinderen een saltnenarbeider heeft, des te beter voor hem. Elke hulpkracht meer. waarover hij kan be schikken. beteekent een verbooging ran de routpremie. Mannen, vrouwen en kinderen, allen werken in de sali nen om een zoo hoog mogelijke zout- premie te krijgen. Wanneer bet zout „rijp" is. brengen de kinderen het naar de opslagplaat sen. In hun buizen stellen de bewoners de beste plaats beschikbaar voor het rouL Stapeias zout hopen zich in de huizen van de deur tot in de woonru.m- te op. Bij elke stap. dien men in deze huize» doet. kraakt pe korrelige licht grijze ma»sa. Overal niets dan" wipt. Zout op de we gen. Zout in de hulzen. Kout op de drempels. Zout óp de stoepen. Overal fukt het naar zout. naar zout. Zout is een teer product, dat moet worden bewaakt als goud. Het is ook goud: wk goud. De arbeiders, hun vrouwen en kinderen leven er van Het is hun brood. Als er geen teaut is, te er ook geen 'brood. Zij krijgen een germg weekloon, daarnaast échter In vertioudmg hooge zout premies jylBe di rectie der salinen voelt vrij sterk so ciaal: Hoe meer je werkt, hoe meer je verdjent, Hoe grooter de afgeleverde hoeveelheid zout. des te h009er.de pre mies. die per kilogram worden bere kend. De zoutwinning zelf Is zeer eenvou dig. Vin oudsher wordt steeds dezelf de methode toegepast. De oude primi tieve pompen pompen het brakke wa fer watt het eene zoutveld naar bet an dere. dat hooger is gelegen. De wkfe kristallen zetten zich m den krap van den tijd af op den harden, vaat aange- stampten bodem der bassins Het zout •ahektt ZK-h af en vormt weldra era compacte laag Zoodra het water ia verdampt of met langgesteelde schep pen uit de rijvers is verwijderd, wordt met houten harken het zout bijeenge bracht. in de troggen gedaan en in de •opslagplaatsen gebracht. Later wordt het zout dan met zeilschepen naar de verschklende havens vervoerd. Elke regendag teeen vertoren dag. Elke regendag beteekent het verlies van aoo'en zooveel lire als premie en dus zorgen en kommer. Op regendagen ligt het werk m de salinen stil. Hegen- dagen- zijn noodge wongen rustdagen voor deze menseben. De kwaliteit van het zout hangt nauw samen met bepaalde tempera turen. Bij 26 gratiën Celsius wordt goed bruikbaar keukenzout gewonnen, hij 28 graden Celsius is het zout bitter. Het stijgen en dalen van de tempera tuur wordt dan ook met argusoogen- gadegeslagen. Eerst als de ijskoude hora over de sa liner, velden jaagd in hi October of in November, worden de pompen stopgezet en bergt men de werktuigen op. Nog een laatteen blik op de troostelooze Wereld van het zout en dan heeft men rust tot het voorjaar.» Gedurende den winter wordt er kt de salinen niet gewerkt. Het langzame verdampingsproces van 't water maakt den arbeid niet loonend. In den winter houden de arbeiders in de salinen zich bezig met allerlei ander werk. Zij gaaa visschen. verrichten huiselijk werk, breien netten, repareeren de jiompen. enz» ens. Nauwelijks breekt echter het voor jaarszomietje, door de wol-ken of het wordt weer een en al bedrijvigheid in de salinen. Het werk begint weer.... Jaar in jaar uit is het werk altijd pre cies "t zelfde. Steeds blijft het landschap grauw. De ware lente, den waren zo mer. de bloeiende en geurende plan ten vindt men elders. Hier is slecht» het Witte Goud. BonSfi J Heit mevrouw het at gecient vraagt de oude Antjje aan het piepjonge mevrouwtje, dat onwennig ie haar nieuwe functie van „meestere* in hols", bezig te mot oen grondige inspectie der kleerkas tender vlogen twee motten uk me keer z"ii kleerekast Ontstellende mededeeling. en doods- henebt kon niet erger luiden. Antje. de goede, trouwe, aoliede Ant- je, is meegenomen aio een antiek meu belstuk. om een oogje in bet zeil te houden en toe te zien, dat alles «iet te rigoureus op moderne leest geschoeid ski worden. 1— Wei Aritje, zegt het jonge me- adptiwtje. toten wij blij zijn. dat ae weg- gnlugcn zijn. weg is weg zeg ik attfjd ra de wereld ia ruim genoeg— Weg is weg, mevrouw, meent u, dat era mot weg is, als hij wegvliegt— dm te voor mij juist het bewijs, dat bij OK'óK Mevrouw herinnert zich de wijze lea sen over dierkunde op bet Lyceum en de vérdere kennis, opgedaan op de teute- 'hv heurtaehool. completeerde haar entomo- lugttejhe feitenmateriaal, n-1. dat een vliegende mot geen kwaad meer doet. Antje heeft zich tntussohen in een prae neergezet, die beter in een deba tingclub, dan in een kamer, die „grsiaan ■sort worden" van pas is. Schuchter merkt mevrouw op, dot bet speciaal de mannetjes zijn. die «■Kvliegen en dat de „wijfje*" bij zoo'n gelegenheid thuis blijven. waaruit te oonciudeeren zou zijn, dat een fladde rend motje geen „kwaad" meer stich ten zal. Antje zet een gezicht, alsof ae er hei lig van overtu4gd ie, thans een phrase •it een kinderboekje te vernemen. Ze ziet tiet kind-mevrouwtje eenigszin* medelijdend aan.... en denkt „ze is nog net als vroeger". De trouwe bedaagde maagd Leeft im mers nooit nagedacht over de mogelijk heid van een genus by de moteen root is een mot. evenals een hevchuK em beschuit is. Mannetjes of wijfje* hel binnen ellendelingen, mevrouw, zegt ze met rotbomen negatie van dK zofiooue hoofdstuk uit het insectenleven Ik zou wel eens willen weten, waar mik tuig voor geschapen is... Hier komt Antje op theologisch ter rein-.. zy kan zich Noaoh's teeivn ver- zameting zeer goed zonder een twee- tol motten denken.... Mevrouw herinnert zich inmiddels een pas gehoorde lezing over Darwin en zijn theorie over nuttige, scteijn- hor Auuige en negatief nuttige we zens in de natuur... Wel Ant, zegt ze levendig. Ik denk. dot die beestjes er voor zich zelf zijn... om de soort In stand en op pe.1 te houden. Wij moeten tegen hen te velde trek ken. omdat hun belangen strijdig zijn met cfce onze, maar ze absoluut ver- ftéet(#e<n zou zonde zijn... Airtje's eerlijk maar dom gezicht hel- éeofc» aanvankelijk op, toe* se van •ferijd en strijdige belangen hoorde, de tirade over het minder wenachelijke ran totale vernietiging, nam echter iedere glans weer weg. Zoo iets gaat nou finaal hoven mijn pet mevrouw, zegt ze. niettegen- aUande het feit, dat, na het ouderwet* wbe mutsje der dienstbaarheid, nim mer eenf hoofdtooisel heur lokken daags sierde We moeten strijden, maar mogen ■set vernietigenen alleen op trage motten jagen ^Aetje. zoo werken wij ■zede aan bet groote evenwicht In de ■■tuur, de vlugge exemplaren blijven ■nadoende leven en op deze wijze blijft fie soort op peil Mevrouw herinnert zicte blijkbaar „ttv struggle for life" en den zegen en den invloed, die daarvan uitgaat: voor ai ie* wat leeft en beweegt. Nu ia Antje één en al verbazing... tert duizelt haar. We zullen moeten strijden, maar niet vernietigentrage netten doodslaan, opdat de vlugge al le» overblijven, zoo blijven de goeden leven en de kwaden sterven en de soort op peil! Trage motten bennen er «iet. me vrouw... al dat tuig is zoo vlug ais wa ter ra goeden en kwaaien bestaan er ia ons land ook niet. misschien wet te de Dote, waar mevrouw vandaan komt ■"•r daar is geen wol om pp te vreten en de OostersdSfe menschen hebben van een Hollandscbe huishouding nou een maal geen kaas gegeten Het jonge mevrouwtje, dat ka Antje'» ■woorden een tikje venijn meende te be speuren, toont zich eenigszin* gepi keerd. Ze dacht kt Antje een dankbare leerling te vinden en is daarin aanvan kelijk wreed teleurgesteld. Ke geeft echter den moed niet op— zelfs waagt /.ij het woordje „evolutie" te noerten, maar nu krijgen Antje'» oogen plotseling era vreemde uitdruk king. ZU 1*. par droit de Mwuznoe. altijd by de streng behoudende party aange sloten geweest en het woont „revolu tie" heeft op haar een Caacinecrendra Invloed. Dat Is nou juist roet uw verlof onze lamlendigheid mevrouw.as we alleenig de halfdooie mottra Tangen, den kommen wc der nooit af.... de mot as dier het nooit gedongen en deugt nog niet, en in een vurig pleidooi gaat ze vérder; De mot Is der niet om z'n eigen, maar alleenig om ons te pesten, ze bennen er om oea lenig te houden en te maken, dat we geea rimmeciek krygen. Jujst Ant!, met deze woorden tracht mevrouw den stroom te Muiten, nu kom je in mijn schuitje, alles in de natuur houdt elkander in evenwicht-, hier <zie je den stryd om het bestaan weer opduiken.... zoo blijft aües lenig en actief. Antje begrijpt mevrouw weer ver keerd en onwillekeurig denkt ze: Wat w eet zoo'n lief wurrrai nou toch eigen lijk van den ter(>d om tjet bestaan. Het leven en haar luwde ervaringen hebben oude Ant argwanend gemaakt. Het gezegde „lenig en actief biyven". krijgt plotseling voor haar een verdacht neventlntje. Hier kon wel eens een ad der ander het gras schuilen De bom springt Inderdaad geheel verkeerd en plotseling Is de volgzame Antje. dé strijdvaardigheid In persoon. Antje slaat inzulke gevallen „op haar ponteneur". zooals ze zelve her haalde malen zegt. En as mevrouw nou denkt, dat Ik niet lenig ben en niet akketiefdan mot mevrouw dat maar duidelijk zeg gen, barst ze los. Hemel Antje, zegt het jonge me vrouwtje nerveus, zoo bedoel ik het heelemaal niet.dat heeft mets met je activiteit of Je vlugheid te ma ken! Nieuwe desillusie voor Antjeze wordt uitgeschakeld uit de groote keten, ze ik quantité négtigeabie in den strijd om het bestaan. Om de dooie dood niet mevrouw., boekenw ijsheid is het.boekenwijsheid, niks anders en dan nog niet eras uit het kookboek, aagt ze hatelijk. „Uwe» grootmoedei--was stijf vaa de rintme- tiek en tot het laatst toe bet ze gevoch ten tegen de motteen als Antje. die toen nog een jongemeid was, met haar scherpe oogen geen motgaatje ge-* zien had, dan stak zij der haar spits vingertje si deur, omdat de wol al was aangevreten.....Nee. zeg me nou niks van lenigheid of activiteitdat is allegaar goed op het tennisveld of op de wintersport, maar Iaat Antje maar'achter de motten jagen.dan ben ik op ski's, dan raak ik ze Mevrouw ziet nu in. dat bare theo rieën weinig ingang zullen vinden. „We deën beter mevrouw, maar een» duchtig te kyken vrat die smeerlappen weer hebben gedaan, toen uwes met mèbeer naar de wintersport wee en toen het huis op riot sat Mevrouw voelt het bittere verwyt in al zijn diepte. Inderd^ii, het huis wam toen op slot geweest en Antje was met kostgeld zonder sleutel weggestuurd om te voorkomen, dat niet alles in dien tyd van rolder tot kelder nagenedsd zou worden, want bescheidenheid sier de de oude gedienstige nimmer. De goede Antje had intusschen meermalen als oifttrooode stedehoudster om het gesloten huis geslopen. Mevrouw besluit de „sleutelkwestie" maar blauw blauw te laten. „Mijnheer wilde het zoo Antje ra de nachtveillg- heidsd lenst controleerde locL gere geld." „Zeker mevrouw.maar niet naar motten. Dat bennen ook mannetjes, die onnooze! wegfladderen en van géén kwaad, weten, net as de motten, daar mot uwes maar-op vertrouwen", klinkt het venijnig. Thans wordt met een verwijtenden blik de kast geopendEr is geluk kig niets te bespeuren. Alles hangt keurig op volgorde en Antje speurt alt een politiehond. Ieder pluisje wordt be tast of bet niet een armoedig ragfyn coconnetje van een mot U. Het jacht- talent wordt trierby gestimuleerd door uitroepén als ,,'t benne rakkers, ze ver stoppen d'r eigen tn de voering". Antje vindt nietsBijna vindt ae het Jammer, dat er niet een aanduiding van mottenvraat te ontdekken Is tn de smoking vaa menheer, „die h'm zoo beeldig staat". Het mevrouwtje gooit zelfs een balletje op of het soms moge lijk zou kunnen zijn. dat Antje zich vergist zou hebben„er zijn im mers zooveel vlindertjes, die op motton lijken..maar Antje Is plotseling weer era en al strijdlust. .Ja as mevrouw nou ook motten met vlindertjes gaat verwarren, dan bew ijst dat dat se dat tuig niet kent" zegt ze autoritair. „Nee sofiigjp zal mij njet gebeuren, dat ik era mot voor een vlinder anzic. Ik ben d'r op as d* Duvel op een ziek-.* Eindelijk neemt mevrouw om hiar Mos te verbergen bukkend een wit woé fen tap op. die otjjf ineengerold. Uro achen de kleeren gestoken is. „Hé. meidboe komt die nu ia do kieerenkast", roept ze vol verwonde ring uit. Maar Antje te baar reeds voor geweest. Voorzichtig wordt het rolletje in* bet licht gedragen en nauwkeurig bekeken. Oude Ant speurt en staart als een sperwer. Eindelijk wjjat ae trtoas- fanteljjk era ragfijn coconnetje aaa. „Ziet mevrouw nou dat Ikkes niet te vergeefs gekeken heb" zeg*, ze terwijl de voldoening op haar eerljfk gezicht te lezen b. „Hier het de rakker ingezet**?, „Maar Ant wat doe J* su -ucti act zoo'n ouwe lap in mijn kast?" „Wel allemachtig mevrouw ddt Ia nou juist voor de mot." ,1 Nu duizelt het mevrouwae i^gcd werkelijk niet meer wat „legen" of wat „voor" de mot isAnt helpt haar uit dit dilemna„Ik zal 't Uwe zeg* gen roevrouw", zegt ze niet ronder era meewarig hoofdschudden. „Dat heb ik nou nog geleerd vaa do ouwe mevrouw, uwe grootmoeder, zot ik maar zeggenAnt zee ze. motte* binnen snoepers, 't zijn fijnproevers. Alle wol te niet hetzelfde. Ke herkraaaa de woldraad en zoeken se uit net iraeir era ouwe snoeper het lekkerste uit uw hors doeversra daarom leg k era afgeveasschen oud lor. dat ik" nog teute hl mijn oven gelegd heb In de kast om ae te lokkenIk geef ae wat so graag lusten, je vangt nu eenmaal meer vliegen met honing dan met azijn Het jonge mevrouwtje ziel met oen- bied tegen Antje ra nog meer tegen haar practiaclie ervaringen op. „Dat heb ik nu toch in gera rakel boekje over vlinders kunnen vinden Antje" zegt te vriendelijk tot haar trouwe bulp. „Nee mevrouw, dat staat ook met In boekles over vlinders en de ware boe kles over motten ra dergelijk ontaig, die motten nog geschreven worden

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 12