Dp Kezoek bij Goudvis Glim
DE TEKENWEDSTRIJD
IN DE VOORJAARSWIND
EVENTJES PRET
.zeilt Jaap
Zaterdag 6 IprH 1940.
Rustige ritjes
Dat gaat op de straten van spatterde-
spat!
De stenen, de huizen...., wat worden ze
nat!
Maar m ij kan die regen niet schelen.
'k Heb kaplaarzen aan en die laten
niets door;
lïujn regenjas en mijn zuidwester op,
hoor
En zo kan ik buiten tóch spelenl
Moet soms in de regen een boodschap
gedaant
Ik sputter niet tegen, 'k wil daad'lijk
wel gaan,
al moet ik er heel lang voor stappen.
Het plenst zo gezellig; het glimt in het
rond.
De droppeltjes tikken mijn neus .en mijn
mond.
'k Probeer ze dan telkens te happen!
Wij kind'ren van Holland, wij zijn niet
zo bang
van stem van de wind of van regenge
zang,
van modder of natheid en plassen!
We weten toch immers: zo'n bui gaat
voorbij;
een poosje daarna lacht het zonlicht
weer blij
en is héél de wereld gewassen!
Twee Sneeuwklok-elfjes
in het nauw
Wat Kprla uit haar venster tag
Da meester komt eens kijken
Erin gevlogen.
Te lang.
Vreemde bewaarplaats.
mm Wat sou dit zyn? vroeg het <ne
elfje aan hat andere.
Ik weet het heue niet! anf-
V woordde dat, een blöem la het ln
leder geval niet.
Tlx en Tox, zoals de elfjea heetten,
hoorden toen een zacht gelach, dat
uit de glazen kom omhoog kwam.
Rustig zwom Goudvis Glim naar de
oppervlakte, stak zijn kop boven
water en zei vriendelijk:
q Goedemorgen!
I Goedemorgen! echoodden de
I twee elfjes, die altijd beleefd waren.
Wilden JulUe graag weten wie
I Ik wasT
I Dolgraag! We vinden je zo mooi,
riepen Tox en Tix.
i Goudvis Glim lachte eventjes ge-
vleid. HU wist dat hy mooi was,
maar het is altijd prettig om dat nog
eena te'horen. Daarom antwoordde
hy vriendeiyk:
Aardig van jullie om dat te zeg
gen. Ik ben een goudvis en myn
naam Is Glim!
wy heten Tlx en Tox, zeiden
de elfjes met een buiginkje.
Ja, Tlx en Tox. en nu zijn jullie voor de
boze kraal gevlucht hè, lachte Goudvis Glim.
De elfjes keken elkaar even aan, dat waren ze
al byna weer vergeten! En Tox, die wel eens een
heel klein beetje van bluffen hield, liet er luch
tig op volgen:
Och ja..-, maar eigeniyk waren we niet zo
héél bang!
Wel neen...., vulde Tlx dapper aan. Hy zou
ons tóch niets gedaan hebben!
Op datzelfde ogenblik echter kwam de zwarte
kraai, die de elfjes aldoor gezocht had, en ze nu
eindeiyk op het zonnige kozijn 'ontdekte, aange
vlogen en het dappere tweetal vluchtte bibberend
ln de kamer. Dèèr dorst de kraai hen niet
volgen. Bovendien zei Goudvis Glim, met zyn
strengste stem:
Toe Zwartrok, maak dat Je wegkomt. Je
weet heel goed «lat het verboden is om iets legen
elfen te ondernemen!
O, zijn het elfen? bromde de kraai teleur
gesteld, ik dacht dat het een soort vliegende
wormpjes warén.En weg vlóóg hij!
Vliegend» wormpjes...! Maar dat is een be
lediging, riep Tix heel boos.
Stel je voor, ons, elfen, voor wormen aan
te tien. Daar moet je een dommel kraai voor zyn,
hoor!
Kalm, kalm maar, suste Goudvis Glim. Hy
Is nu eenmaal niet- wyzer. Maar kindertjes, hu
jullie hier tóch eenmaal zijnwat zou je zeg
gen van een paar gezellige ritjes op mijn rug!
O ja, graag! Enig! riepen Tox en Tix door
elkaar.
Ze klommen, zij het met moeite, op de rand
van de goudvissenkom en sprongen van daaraf
op Goudvis Glim's glanzende rug. Tox maakte
een leidsel van een koordje, dat hij nog in zyn
zak droeg en daar gingen ze!
Héérlijk vonden de elfjes dat eerste ritje, dwars
door het heldere groenige water van de glazen
kom. Wat sierlijk bewoog Goudvis Glim zyn vin
nen en wat jolig sloeg hij met zijn staart.
Ik kan me' bést begrijpen, dat je het hier
naar je zin hebt, zei Tlx met overtuiging.
Maar.... het tweede ritje was precies eender
als het eerste: het derde precies eender als het
tweede: het vierde precies eender als het derde....
Het ging rustig door het water, al-maar in het
rond, o, zo rustig....
En toen ze vier ritjes gedaan hadden, zei Tox
aarzelend:
Ik weet toch niet, Goudvis Glim, of wy, elfen,
het hier la die glazen kom net zo prettig aoudej
vinden als jy....
Dat denk lk niet, antwoordde Goudvis Glim,
met een wy» lachje. Want zie Je elfjes, Jullie zyn
nu eenmaal niet ale goudvissen geboren en je
kunt dus niet begrypen, hoezeer een goudvis die
rust en kalmte nodig heeft.
Ik hol liever door het gras! bekende Tox.
Ik klim liever tegen een hoge bloemstengel
op, verzekerde Tlx.
Toen zette Goudvis Glim zijn twee kleine be
zoekers weer af op de rand van de goudvlsaen-
kom. Vandaar klommen ze op het kozijn, gpretd-
den hun vleugeltjes en.... vlogen naar buiten.
Maar niet -dan nadat ze Glim vriendelijk hadden
bedankt en beloofd hadden om hem dikwyis te
komen opzoeken.
GOUDVIS GLIM leefde, zoals een behoorlijke
goudvle betaamt, ln een goudvissenkom
»n was daar heal tevreden. Goudviseen.
dat weten jullie misschien, kunnen zeer oud
w-orden! Ze houden ven met en vrede, zs beky-
ken ds dingen die om hen heen gebeuren graag
ep hun gemak, ze hebben nooit haast, zijn nooit
nieuwsgierig en weten dat allee op zyn tijd toch
komt en gebeurt, zoals\ het komen en gebeuren
moet. Daaruit kun je natuurlijk afleiden, dat da
meeste goudvissen ook w\ljze vissen zyn!
De goudvissenkom van Goudvis Glim stond
op een klein tafeltje vlak voor een raam, zodat
hij volop lucht en zonneschijn had en ook wel
eens wat zag van de dingen, die bulten gebeur
den. En omdat hij een goudvis was, zag hij bo
vendien veel meer dan een gewoon mensenkind!
Hij zag bijvoorbeeld ln het kleine voortuintje
voor het huls, hoe de elfjes bezig waren de fijn-
groene crocuspuntjes uit de grond omhoog te
halen, of hoe ze met voorzichtige vingertje» aan
de gesloten knopje» van de heester» plukten, om
die een héél klein eindje verder open te krygen.
Ja, Ja, dacht Goudvis Glim dan, weltevre
den. het wordt weer lente.
Bn hij zwom nog maar eena langzaam en be-
AtchUaam een rondje.
vendien sl zo Uat; dt éndere tekenaars zouden
al wel bijna klaar zijn. Neen, aan die wedstrijd
kon ze niet meer meedoen. Maar terwyi ze dat zo
zei, kwamen de tranen haar in de ogen.
En waaróm niet?, kwam meesters atem,
heus een beetje streng, opeens tussenbeiden. Waar
óm zou jij niet mee doen?Je bent de beste tekena-
res van de klas. Als ik de datum, waarop alles
binnen moet zijn, nu eens met één week ver
leng....?
Karla's hartje bonsde.
Zou u dat willen doen. meester? vroeg ze
baast angstig. Het was te mooi om waar te zyn
In een week kon je een massa tekenen.
Natuurlijk, zei meester kortaf en stond mei
•en op.
Ja maarKarla huilde haast van opwin
ding, ja maar...., ik weet niet wét ik moet tekenen.
Hier op bed zie ik zo' weinig.
Z i e je zo weinig??? Meesters stem was op
eens heel ernstig en hij maakte met zijn hoofo
een bijna onmerkbaar beweginkje naar het raam
Z i e je zo weinig? Maar kindje, hoe kun Je dat
nu zeggen? Ik heb in dit uurtje, dat ik hier bi
jou zat. veel en héél veel gezien.... En weer da'
beweginkje van meesters hoofd naar het raam.
Op een dag, hot -wes mooi «onnlg weer en dus
Stond hst raam flink open, zodat Goudvis Glim
de frisse buitenlucht over zijn glazen kom voel
de strijken, zag hy in de tuin twee donkerge-
Jokte Sneeuwklok-elfjes aan de gang. Ze had late
sneeuwklokjes juist lustig met hun blanke bel
letjes latén tinkelen en gekeken of de bloempjes
niets noodig hadden. Toen gingen ze een beetje
atoeien en toen.... o brrr, daar kwam een gro
te swarte kraai aangevlogen, recht op de elfjes
af en hief dreigend zijn scherpe snavel naar hen
toe. Misschien was hij ln werkelijkheid niet zo
veel kwaad van plan, maar de elfjes schrokken
ln ieder geval verschrikkelijk en vlogen allebei
haastig klapwiekend omhoog. Ze belanddert" op
het kozijn bij. het open venster, waarachter de
kom van Goudvis Glim stond. En omdat ze
nieuwsgierige kereltjes waren, wipten ze vlug
even naar binnen en keken met oogjes, rond
van verbazing, naar dat gladde doorzichtige
ding »n het mooie goudkleurige dier daarbinnen.
DADELIJK na de Kerefcvacantle had de onder-
wyzer uit de zesde klas een tekenwedstrijd
uitgeschreven. Ieder kind mocht met Pasen
een vrye tekening inleveren en na Pasen zou
meester de uitslag bekend maken.
Nu moet je weten, dat die zesde klas van mees
ter Jonkers' dorpsschool een beetje beroemd was
om zyn knappe tekenaars. Meester Jonkers kon
zelf heel mooi tekenen en hy leerde het den kin
deren óók goed. Menige leerling had al een aar
dige tekening, zelf-ingelijst, als verjaarscadeautje
kunnen geven aan een jarig familielid en er
veel eer mee geoogst. Er waren er minstens
zes onder de leerlingen, die g o e d tekenden,
maar het beste van allemaal tekende misschien
toch wel Karla van Dijk.
Karla had zich dan ook érg op de wedstrijd
verheugd en er hard over gepiekerd wat ze nu
wel eens voor onderwerp kiezen zou. Een vaasje
bloemen of een mandje met fruit? Een stenen
kruik? Een pop van haar zusje? Je moest na-
tuuriyk naar de natuur tekenen, iets óverteke-'
nen vond meester geen kunst.
Ze besloot om het Marker boerinnetje, dat Zus
op haar verjaardag gekregen had en een oud
scheepje van vader samen op een kastje te zet
ten en dat tweetal na te tekenen. Dat was een
ongewoon onderwerp en dat vond meester altyd
aardig. Maar kyk.... het noodlot kwam tutschen-
beide:
Karla waa nog maar pis aan de tekening be
gonnen tucn Zus het boerinnetje bij het spelen
liet vallen, zodat het kopje brak en eerst ge
maakt moest worden. En toen het goed en wel
gemaakt was.., toen gleed Karla op straat over
een schil uit en kneusde haar ruggetje.
De dokter zei wel, dat het heel goed afgelopen
was, maar Karla moest toch vele weken plat te
bed liggen. De tifd tussen Kerstmis en Pasen ver
streek er haast helemaal mee. De Paasklokjes had
den al geluid toen Karla, door kussens gesteund,
voor het eerst weer eens wat rechtop ln bed mocht
zitten. Moeder had dat bed vlak voor het raam
geschoven zodat Karla ook naar bulten kon kij
ken. Maar ach, er was, vond ze, nooit heel veel
te zien in dit stille oude dorp, waar de huisjes al
sinds jaar en dag aaneengerijd stonden en het
wel eens leek of de tyd was biyven stilstaan.
Pas toen meester weg was, begreep Karla na
een hele poos nadenken wét hy nu eigehlyit
bedoeld had: ze moest uit haar venster kyken!
Dan zag ze genoeg om na te tekenen...!
En wat Karla nu uit haar venster zag..... wei
dat zien jullie op de plaat by dit verhaal! Za zag
het kleine straatje met de oude huisjes, dat zo'r
aardig doorkijkje gaf op het al-oude dorpsraad-
huisje met het fleurige dorpswapen. Ze zag de
oude klimop die tegen een der muren opgroeide
net zijn altljd-groene blaren; ze zag de geschilder
de houten luiken, die de mensen 'savondi voor
hun venstertjes sloten, de oude kelen van d'
straatjes en, boven de rode daken, de lucht met
de voorbijzeilende wolken. En toen ze dat goeo
gezien had, vroeg ze tekenpapier en potloden...
Hoeven we Jullie nog te vertellen dat Karla'r
tekening heel mooi werd en dat ze, met vlag en
wimpel, de eerste prijs van de tekenwedstrijd
won, een mooi boek, dat handelde over het leven
van beroemde schilders en tekenaars?
Op een dag ln de Paasvacantle kwam meester
Jonkers eens naar Karla kijken. Dat vond ze Wel
erg fijn, want meester vertélde van allerlei uit
de klaa.
Ze zyn zeker al erg ver, hè, meester, zei
Karla een beetje bedroefd. Zou ik alles nog kun
nen inhalen vóór de grote vacantie?
Want Karla vond de gedachte, dat ze misschien
zou moeten biyven zitten, verschrikkeiyk.
Natuurlijk haal jy alles ln, lachte meester.
Zo gauw je weer gezond en wel op school bent,
kryg jy extra wérk van me mee naar huis, meis
je! Ik zal Je eens laten blokken, hoor! En je zou
Karla van Dyk niet zyn als ja dat niet bést klaar
de! O, zo!
Meester knikte bemoedigend en Karla kreeg
een kleur van biydachap. Ze wist wel dat ze altijd
een goede leerling wae geweest en nu zou ze dat
nog eeos bsw(j«en! Maar... opeens betrede haar
gezicht.... de teken-wedstrijdDié was voor haar
toch wel verloren!
Bedrukt vertelde ze meester wat ze van plan
was geweest, met Zusje's Markerpopje en dat
oude scheepje. Maar hier op haar kamertje kon
na er nergens een plaatsje voor vinden. Ze had
aovosl ijp (get meer 4. En ou wa» beübo-
Neeltje: Pappie, met welke hand foert tl al
tyd uw thee, met uw linker of uw rechter..„T
Vader, na enig nadenken: Ik geloof met myn
rechter, Neel. En jij
Neeltje, proestend: Ha, ha, 1 k doe het éltyd
met myn theelepeltje, pappie
Heb Je het al gehoord, ze! Jaap tegen Joop
we krijgen in het vervolg kortere lesuren.
Fyn, vond Joop, lk voor my heb altyd ge
vonden dat zestig minuten te lang waren veor
één uur!
Snoepen ln de klas was natuuriyk verboden en
meester was dus heel boos, toen hy merkte, dat
Petronella Puk met een mond vol toffees zat,
Omdat Jij snoept moet je een half uur school
blijven, zei hij streng.
M-maar meester, antwoordde toen Petronella,
half hullend, Ik s-snoep niet Ik bewaar alleen dl»
toffees ln myn mond, omdat zs ln myn zak zo
gaan kleven..^
Jaap en Antieke ke
rnen van school. Ze wo
nen buiten en moeten
top een lange wip paan,
voor te thuis tijn. Dat
vinden tij niet org,
vooral nu niet, nu een
bolle voorjaarswind
blaast. Ze hebben hem
in ds rug en met een
vaartjs «oorden ze naar
huls gsdrsvsnl Jaap
houdt tijn jas uitge
spreid, dan gaat het
ndg gauwerI
Je dit niet een aardig
plaatje om eens mooi