De muziek van de snee
DE WONDERLIJKE GESCHIEDENIS VAN TRIPJE
ONZE DIERENTUIN
RAADSELS
De Lama
De bedroefde bloempjes
FEUILLETON
Goede oplossingen' der. raadsels
uit het vorige nummer
1. 's Middags gaat Oepoetle een wandeling maken
door liet bos. Gewapend met -efen stok en een rug
zak/met proviand stapt hij de deur uit. Pas
maar goed op, dat Je nl« verdwaalt! lacht tante
&*elia. En hij gaat,...
2. Wandelen maakt hongerig en moeEen
paar uurtjes Is hij al in het bos en hij vindt het
tijd worden, om eens even te rtisten; hij zoekt
een zacht plekje onder een boom en inspecteert
zijn rugzak
3. Fijn, daar gaat, hij eens lekker van smullen!
Er Is ook een flesje limonade hij, dat is heerlijk
voor de dorst. En als hij dan ook nog een paar
boterhammetjes naar binnen heeft gespeeld, kan
hjj er weer tegen!
4. Ziezo.... dap maar weer op pad! Met frisse
moed gaat Oepoetie weer verderHet is heei>
lijk weer. Overal ln het rond hoort hU de vogels
kwinkeleren.... Wat Is het hier toch mooi!
Het PAARD is een edel dier. Dat wisten de
Grieken al. Volgens hen ontstond het paard
toen Poseidon met Pallas een wedstrijd aan
ging, waarbij het erom ging wie het nuttigste
wezen kon scheppen. Ja, nuttig is het paard ook.
Dat wisten ze vroeger eveneens. Ossen en ezels
werden gebruikt om vrachten te trekken, daar
was het paard te edel voor. Het paard mocht de
strijdwagens trekken. Dat was een gewichtige
functie.
Zoals je weet, zijn er ook wilde paarden, We
mogen wel aannemen, dat het wilde paard uit
Centraal-Az.ë komt, waar ze nu nog voorkomen.
In de zestiende eeuw kwam er een hele troep
wilde paarden voor in Polen, Litauen en Rus
land. Het wilde paard is een klein dier, met dun
ne, maar krachtige poten, een vrij lange hals
en nogal dikke kop. Het heeft een bolle neus en
spitse oren, waaronder een paar vurige, boos
aardige cgen' glinsteren.
Het heet nu, dat ons edele paard van het wilde
paard afstamt. Er zijn verschillende soorten
paarden. H.v. het Arabische paard. Dit paard is
lichter gebouwd dan onze Westerse paarden.
Het Arabische paard wordt door zijn meestere,
de Arabieren, heel goed behandeld, vandaar dat
het een zeer vertrouwelijk dier is.
We moeton het paard rekenen onder de „ver
standige"* dieren. Denk maar eens aan de dres
suur. Dit kun je vooral in het circus bewonde
ren. Als je dat zoo ziet, benijd je de berijders
hevig. E genlijk lijkt het niet eens zoo moeilijk
hè! Maar als je voor het eerst op een paard zit,
zul Je merken, dat het nog niet meevalt. Het
I jkt geweldig groot, ah je probeert op het paard
te klauteren. Maar als je er eenmaal opzit, voel
je je ook boven iedereen verheven. Zolang het
l>aajd stapvoets voortgaat, zit je rustig. Maar
als het voor het eerst in draf overgaat... Dan
denk je ai gauw: ik val er af! Toch lijkt dit
erger dan het is en na eein paar keer ben je er
helemaal aan gewend en vind je draven heer-
II Jkjfg.,-
Als Je eenmaal zover bent, droom je er altvan
een twéede Tom Mix te worden. v t
Je weet, dat je nooit achter een paafüjulioct
gr an staan, want ze slaan nog wel eens achter
uit. En als je het dier een klontje wilt geven,
moet je dat doen op je vlakke hand, het pakt
het klontje er dan keurig netjes af.
Je zult allicht wel weten, dat men nooit van
de kop van een paard spreekt, maar het hoofd
van een paard, verder niet van poten, maar van
benen en mond, in plaats van bek.
Voor onze dierentuin
wederom een nieuwe
bewoner, de lama of
wel het schaapskamtel.
Knip onze plaat, net
als steeds, langs de
dikke buitenlijnen uit,
vouw hem in tweeën
met de rugkanten tegen
elkaar en Ujm die helf
ten vast, tot aan de
poten toe. Die laat je
los en als fe die wat
uit elkaar trekt, kan de
lama ook slaan. Tot
slot kleuren.
den plaatsen, die steeds verbindingswoorden
zijn, waarbij je gebruik mag maken van de vol.
gende woorden: mes, vleugel, slag. loon, neus,
punt, werk en dag. Natuurlijk hebben we deze
woorden door elkaar gezet. Proberen jullie nu
eens om de verbindingswoorden in goede volg
orde achter elkaar te krijgen. Het is moeiiyk,
hoor!
Van welk woord van vijf letters kun Je er
acht overhouden, als je één Ietter wegschrapt?
Het is een dier heel dol op room; keer om zijn
naam: 't zit aan een boom! Ra, ra, wie zijn dat?
Wandelen. Handelen.
Van een spreekwoord van 6 woorden vielen de
klinkers weg. Er stond toen:
nrllndstnvrgrtgnms.
Hoe luidde dat spreekwoord?
-O
Cheribon. Randoeng. Medan.
Semarang.
- Verbindingswoorden-raadsel.
\\t|j gaan nu eens een raadsel maken van ver
bindingswoorden d w z. woorden waarvan de
laatste lettergreep tegelijk weer tie ëerste letter
greep van het volgende woord moet vormen,
zooals bijvoorbeeld: appel boom. boom. tak, tak.
schil enz Ons éerste woord is mantelzak,
ons laatste is loonarbeid en tussen die twee
in moet je nu achtereenvolgens S andere woor.
Toen haalde Dlnkle een stokje uit zijn zak en
begon daarmee heel zacht op de blanke blaad
jes van ieder sneeuwklokje te tikken. En of je
het gelooft of niet, maar er kwam uit ieder
bloempje een mooi zuiver klokketoontje en teza
men klonken die toontjes allerliefst.
En dat wou zeggen, dat het voor alles te
dom was, lachte Dinkie. Nu zie je het zelf.
sneeuwklokjes, jullie kunt op het feest een heel
mooi nummertje sneeuwfkJokjesgeiui ten gehore
brengen. Wil je flat?
Als jij ons helpt, Dinkie, smeekten de bloem
pjes.
Nu, dat wilde- Dinkie wel doen. Hij studeerde
wel een uur lang met de bloempjes, die hij beur
telings met zijn lichte stokje aanraakte, net zo
lang tot ze het wijsje goed kenden en hij beloof
de Iedere (lag tot aan het feest terug te zuilen
komen, om verder te repeteren.
Het lentefeest
En toen kwam het Lentefeest. Het was zó
mooi en heerlijk, dat bloemen en dieren er nog
jaren later over spraken. Allen hadden hun bes
te beentje voorgezet,en de fee wist heus niet wat
ze mooier moest vinden: het fier gekwaak van
de kikkers of de sierlijke dans der tulpen; het
prachtige gedicht van de hyacinthen of de trom-
petklaokeu van de narcissen. Natuurlijk ging het
nachtegalengczang boven alles, maar dat wist
men. Doch de grote verrassing van het hele
feest leverden wel de sneeuwklokjes op, die eerst
zo bedroefd waren geweest. Op hun beurt kwa
men ze schuchter naar voren, daar zwaaide Dln
kle zijn stokje en toen...
Dat is échte sprookjesmuzick, zei de Lente
fee en droogde haar oogjes af, die nat geworden
waren van ontroering. Ze liep op de sneeuwklok
jes af. kuste ze allemaal en zei:
Willen jullie samen mijn elfen-klokkespel
vormen, voor het vervolg 'en zolang je bloeit;
iedere morgen voor mij lulden? Een dag, die
met zulke heerlijke muziek begint, moet wel
goed zijn!
Voortaan voelden de sneeuwklokjes zich dus
heel trots en gelukkig en wat Dinkie betfeft. die
'werd opper-kapelmeester van het sneeuwklok-
jes-elfooklokkespcl van de Lentcfee. Dat was ren
mooie titel, hè, en hij was er ook erg blij met
en deed zijn best om de mooiste muziek die je
je maar denken kunt iedere dag aan do blanke
klokjes te ontlokken
iemand in het ootje nemen.
Iemand een loer draaien.
Iemand de das aandoen.
Iemand op stgng jagen.
Iemand voor de keus stellen'.
Iemand een beetje lichten.
LANG, heel lang geleden, zou, in het voorjaar,
Lentefee eens een groot feest geven en ze
had aan alle bloemen gevraagd om dit feest
met een of ander op te luisteren. De dieren de
den trouwens 'ook mee. Er zou een groot zang
koor ven kwakende kikkers komen, sprinkhanen
zouden voor een orkestje zorgen en heer Nachte
gaal had zelfs beloofd een paar nummertjes
van zijn heerlijke zang te laten horen. Bij dat
alles wilden do bloemen natuurlijk niet achter
blijven. De tulpen spraken af om samen een
Sleritjko dans te studeren. Zij stonden zo
hoog op hun s'anke stengels, dat dit voor hen
niet moeilijk moest zijn. De narcissen hadden
bet ook erg gemakkelijk, die hadden hun trom
petjes altijd hij zich en die besloten daarom met
een mooi trompetnummer voor den dag te komen.
De bvacinthen zouden een groot gedicht opzeg
gen. En zo bedachten ze allemaal wat.
Maar de kleine sneeuwklokjes, die nog in een
dicht polletje bij elkaar bloeiden ze waren
een beetje Iaat, omdat het die winter nog zo
lang koud was geweest waren erg bedroefd,
want ze wisten heus niet wat zij nu op dat grote
feest zouden moeten vertonen.
Wy kermen niets, wij weten niets..., snikten
ze zachtjes en hun traantjes vloeiden telkens
weer als ze de repetities op de narcistrompetjes
hoorden of wanneer de tulpen aan het oefenen
waren voor de darm.
Toevallig kwam op een morgen een elfen jon
ge je, Dinkie genaamd, voorbij toen de sneeuw
klokjes weer zo aan het snikken waren. Dlnkle
was erg goedhartig en hij vroeg dadelijk:
Wat Is er, sneeuwklokjes, waarom huilen
Jullie zo?
Om... omdat wij plets weten, dat we op het
feest kunnen laten horen, antwoordden .de bloem
pjes. Wil kunnen geen muziek maken, wij zijn te
klein om te dansen, wij kennen ook geen gedicht
uit ons hoofd om op te zeggen.» wij zijn voor
dat alles te dom en de Lentefee zal stellig boos
op ons zijn en ons luie bloemen vinden....
Kom. kom, troostte Düilde. zd'n vaart zal
dat niet lopen. En wat is dat voor dwaasheid
om te menen, dat jullie voor alles te dom zou
den zyn. Geen sprake van hoor. ,Je moet alleen
eens erg goed nadenkeh. Iedereen heeft altyd wel
iets, waarin hij uitblinkt. Laten we eens nagaan.
Waarvoor klokjes dienen!
Heus. he«s.... we hebben al nagedacht, het
«Heof tot niets.... hielden dë sneeuwklokjes treu
rig vol: maar Dinkie kon, ais het moest, M><
koppig zijn. èo dus begon hij:
Wat, zijn jullie eigenlijk? Sneeuwklokjes. En
waartoe dienen klokjes gewoonlijk??? Hij keek
t< bloempjes triomfantelijk aan en die heven
1. asd hun kopjes op.
Klokjes...?, stamelden zij, we! om... om
ti lulden. bUvoorbeefd. Maar dat is bij de men
sen zo en niet hij óns.
Bjl jullie ook, hield Dinkie wl. Je hebt er
alleen nog nooit over nagedacht. (Maar als Je zou
willen, zou je aèt «d goed kunnen luiden en tin-
kelen al» ieder goiter klokje. Let maar eens