DE GROOTE KAREKIET GUSTAV MAHLER M d©®r zïjini toiw 1 Voortreffelijke pleegouders ~~Ï7~ Zaterdag 27 Apr* 1948 BIJ DE FOTO'S: 27 Apr 0 1940 EEN GOED ADVIES GETROEFD DE VRAAG NAAR DEN BEKENDEN WEG TE LAAT Als joorbeel# van goede verzorgers van' hun broedsel gelden zeer zeker de Groote Karekietep Acrocephalus arun. dinaceus L.J. Zelf*'de koekoek geeft de voorkeur aan deze vogels voor zijn broed. In Juli vliegen de jonge karekie- ten uit. In het voorjaar komt voor dén tijd van onge veer vier maanden een kleine bruin groen getinte vogel, die wat zijn uiterlijk betreft e^en herinnert aan een lijster, als gast de riet landen langs de meren en plassen van Europa met zijn bezoek vereeren. De wintermaanden heeft het dier doorgebracht in Afrika, waar het de warmte heeft opgezocht. Boven het kwaken der eenden, waterhoentjes en kik- vorschen uit klinkt de roep der karekieten: arrr of hun zang» een eentonig: orr, orr, orr iet, iet, iet, helder op. Niet zonder reden noemt men deze vogels dan ook wel de water nachtegalen. t Wanneer het riet in den zomer hoog op schiet, begint de kleine zanger aan den het dichtst zich bij het water bevindenden kant van rietland zijn nest te bouwen op een hoogte van ongeveer een meter boven den waterspie gel. - Men heeft waargenomen, dat, als af en toe deze stevige van binnen warm bekleede vogel nesten hooger werden opgehangen dan in "an dere jaren, de ongewoon zware regenval den waterspiegel in den loop van den zomer deed stij- n, zoodat uiteindelijk toch weer denzelfden f§tand ontstond tusschen nest sen wateropper: vïlkte. Zonder dezen instinctief genomen voorzorgsmaatregel zouden de jongen dat jaar stellig zijn verdronken. In April keert de Groote Karekiet uit Afrika naar Europa terug. Dag en nacht schalt zyn lied over de oevers. Eerst in Juni begint deze vogel met den bouw van zijn nest en weldra liggen er vijf kleine, gespikkelde eitjes in. Het mannetje en het wijfje worden geheel eh al in beslag genomen door de broederij en als de jonge vogels in het lhatst van Juni,, na dat het broeden zoo wat twee weken heeft ge- duiftd, uit de eieren kruipen, kunnen zij nog lang niet vftegen. - Als zij wat grooter zijn leeren hun ouders hun hóe zij met hun sterke van stevige groote nagels voorziene pooten in de rietstengels kun nen klimmen. Pas als zij zich gemakkelijk in het riet kun nen bewegen, beginnen de eerste vliegoefenin- gen. - Half Juli ongeveer verstaan zij de kunst van het vliegen en onmiddellijk beginnen zij te trainen voor de groote vlucht naar Afrika. 1: Onmiddellijk na hun aankomst in de Euro- peesche rietlanden de verre vlucht van Afri ka naar deze streken schijnt deee vogels niet noemenswaardig te hebben vermoeid zingen de Groote Karekieten hun hoogste lied uit. Met opgeblazen keel, met hangende vleugels en uitstaande veeren zitten zij op de wuivende riethalmen en laten hun zang alom over wa ter en oever weerklinken. 2' Het nest is gereed. Drie halmen, die door de wanden gaan, dragen het van binnen warm gevoerd, kunstig geconstrueerde nest. Daar het mannetje er op uittrekt om voedsel te zoe ken, zal men doorgaans het wijfje by het nest aantreffen. Slechts zelden en dan voor korten tijd verwijdert het wijfje zich ook van het nest. 3: Diep in het nest gedoken broedt het kare-, kieten-wijfje op vyf gespikkelde eitjes. Het geklikklak van den sluiter van het fototoestel schrikt" den vogel op. De vogels zijn zeer schuw en even schrikken kan er toe leiden dat zy het nest voor goed verlaten. 4: De vadervogel heeft een vet*# vlieg vöbr zyn kroost gevangen. Eind Juni, a\s de eieren zijn uitgebroed en de jongen diep In het nest verscholen zitten, gaat. ook moeder de vrouw er op uit om voedsel te zoeken. 5: Begin Juli: vijf nooit verzadigde schreeu wers, die onophoudelijk om voedsel roepen,, zorgen het ouderpaar heel wat werk. Maar va- der-karekiet is trotsch op zijn kroost. 6: Er wordt familieraad géhouden. Weldra zullen de'jongen het nest verlaten, hun eerste klim oefeningen doen en zich dan voorbereiden voor de verre vlucht naar Afrika. In November van het jaar 1901 leer* de Gustav Mahler - de twintigjarige Alma Maria Schindler kennen, dochter van een bekend schilder te Weenen, een muzikaal zeer begaafd meisje, dat zoowel door haar knappe uiterlijke verschijning als door haar scherpe in telligentie reeds bij de. eerste ontmoe ting een diepen indruk maakte op -den toenmaals 41-jarigen meester. Ander zijds wist ook Alma Schindler reeds na de eerste kennismaking met-den alom gevierden difectéur van de Hof-opera, ,onder wiens leiding opvoeringen van ongekenden glans en1 volmaking tot stand kwamen, dat deze geniale kun stenaar meer voor haar beteekende dan alle andere'niet minder beroemde figu ren uit de Weensche kunstwereld, die zij tot op dat tijdstip had leeren ken nen*. Uit de wederzijdsche toegenegen heid groeide ..binnen enkele weken een vurige liefde en na een korten ver lovingstijd werd op 9 Maart van het jaar 1902 het huwelijk tusschen Mahler en Alma Maria Schindler voltrokken. De groote zorg en liefde, .waarmede zij horh omgaf, het scherpe inzicht in zijn persoonlijkheid en werk, de Zelfopoffe ring en bereidwilligheid tot het uiterste waren evenzoovele -lichtpunten in de dóór tallooze moeilijkheden van allerlei aard zoo smartvolle negen levensjaren - die Mahler hierna nog beschoren waren. Ook de geboorte "van dé beide dochtertjes bracht een ongekend geluk met "zich-mede, dat helaas spoedig in een des te schrijnender verdriet om sloeg door den dood van 'het oudste kind, de tvijfjarige. Maria Anna, een slag, dien Mahler niet meer geheel te boven is gekomen. Alma Mahler heeft met. pijnlijke nauwgezetheid en tegelijkertijd op - uiterst boeien*le -wijze berinneringen aan haar echtgenoot te boek gesteld. Oorspronkelijk lag het niet in haar be doeling, dit werk voor haar dood aan de openbaarheid prijs te geven. De sinds enkele jaren totaal veranderde wereldsituatie heeft hear echter op dit besluit doen terugkomen en zoo zijn dan onlangs deze herinneringen, aange vuld tlpgr een groot aantal bfieven van Mahtrr, op enkele uitzonderingen alle aan zijn vrouw gericht, tóch versche nen. Men kan er niet anders dan dank baar voor zijrn dat mevrouw Mahler (tegenwoordig mevr. Werfel, door haar tweede huwelijk met den .bekenden lit terator van dien naam) dit prachtige werk heeft samengesteldWelk een schot van nieuwe gegevens omtrent het wezen vdn den rusteloozen zoeker en in vele opzichten neg zoo ondoorgron delijke persoonlijkheid, die Mahler voor allen en in het bij zon de v ook, voor zijn biografen tot heden toe nog is, ligt in clit <werk besloten! Door den onopgesrrtukten, doch leven- digen.en sterjc beeldenden stijl werkt het lezen van dit omvangrijke boek werk bijna ais een persoonlijke kennis making met den componist van „Das I.ied von der Erde"; juist door de tal- looze voorvallen uit het dagelijksche leven, zooals Alma Mahler die op kos telijk realistische wijze weergeeft,,ver krijgen wij een dieper inzicht in deze merkwaardige persoonlijkheid dan menige abstract psychologische verhan deling over „Het probleem Mahler" ons heeft kunnen schenken. Sterk* op den voorgrond treden hier bij Mahlers zeer egocentrische natuur en de vanzelfsprekendheid waarmede hij verwachtte, dat iedereen en alles in zijn omgeving zich naar zijn wil had te richten, een eigenschap, waaraan hij oolCcïe ongehoord suggestieve werking, lie van hem alg dfeagent uitging, had te danken. Ter Illustratie volgen hier twee episoden, die dit wel heel sterk 'typeeren. Eenige weken na de eerste kennis» mMrtTrrr ïvnndrlrirn *ilma Schindler en Mahler ergens in dè~büuT* ran Wee nen. Als een bliksemslag bij helderen hemel zeide Mahler plotseling: Het is niet, zoo eenvoudig, een mensch als ik er een ben te trouwen. Ikr leef geheel vrij, ik moet dat wel, kan mij aan niets materieels binden. Mijn betrekking aan de opera is er een van den éenen dag op den anderen. Een groote beklemming maakte zich van mij meester. Zonder naar mijn ge voelens te vragen, dicteerde hij mij zijn wil; zijn bevelen voor het leven. Ut zweeg en zeide tenslotte: Wat je daar zegt, Is voor mij de natuurlijkste zaak van de wereld. - Je moet niet vergeten, dat ik een kunste- Gvstav Mahler. naarskirid ben, steeds onder kunste naars heb geleefd en mijzelf tenslotte ook als kunstenares voel! Ik heb over* dergelijke dingen nooit anders gedacht. Er werd onderweg vérder niet meer ^gesproken. Mahler scheen opgeruimd en tot rust gekomen. Thuisgekomen gingen wij als bij onderlinge afspraak naar mijn kamer. Na mij gekust te heb ben -begon hij. alsof het vanzelfspre kend was, van een zoo spoedig moge lijk trouwen te"—praten. Voor hem scheen alles na deze enkele w;oorden in kruiken en kannen. Waarom dyS wach ten? En ik ik zweeg ik zweeg. Hij had eenvoudig het besluit tot het huwe lijk als aangenomen beschouwd. Kort daarop "tnoest Mahler voor eer. concertreis naar Berlijn en Dresden. Er werd druk gecorrespondeerd. -In een van de laatste brieven schreef Mahler mij, of ik aan mijn moeder voor hem om toestemming wilde vra gen, want hij wilde bij zijn terugkeer direct als zoon ontvangen worden. Kort voor zijn aankomst kwam echter het eerste groote conflict. Bij gelegenheid ^chreef ik hem. dat ik ditmaal den brief niet verder kon voortzetten, aangezien er nog werk op mij lag te wachten (ik bedoelde mijn composities, die mij toen maals geheel in beslag namen). Hij was er verontwaardigd over, dat er iets op den wereld zou kunnen zijn, dat mij belangrijker toescheen dan hem te schrijven. Hij zond mij een langen brief waarin hij mij het componeeren verder verbood. Welk een slag was dit echter voor mij! Ik huilde den ganschen nacht cfoor. 's Morgens vroeg ging ik snikkend naar mijn moeder, die zoo onthutst was over dezen eisch, dat zij mij, hoewel Mahler van harte toegedaan, ernstig in overweging gaf, het contact met hem te verbreken. Het feit, dat zij zoo voor my opkwam, bracht mij weer -tot mij zelf. Ik werd rustiger en herkreeg mijn vertrouwen in de toekomst en schreef tenslotte een langen brief, waarin ik hem verklaarde en beloofde, wat hij verklaard en beloofd wilde hebben jeze beloften heb ik gehouden. Uit deze sterk egocentrische levens houding vloeiden ook zijn eenzelvigheid en soms pathologische angst voor men- schen vóórt, in het bijzonder in de pe- - rioden (meestal gedurende de zomer- maanden) dat hij zich, vdlledig ontrukt aan alle dagelijksche beslommeringen, uitsluitend aan zijn groote symphonl- sche scheppingen wijdde. Ook hiervan lezen wij de wonderlijkste verhalen. Niet minder duidelijjc ook worden an dere karaktertrekken belicht» zooals b.v. het vrije en zelfbewuste optreden te genóver de Weensche aristocratie, zijn nobele houding ttmidden van het kuipten de tallooze tegen hem op touw gezette intriges tijdens zijn werkzaam heid aan de hofopera te Weenen? welke -tenslotte zijn" ontslagaanvrage in 1907 na tien jaren van bovefimenléhelijke inspanning ten gevolge hadden: Be langrijk zyn ook de gedeelten,Jwaarin mevr. Mahler dep geleidelijken groei van dé groote symphonrische werken schildert en waarbij menig, detail een nieuw licht, werpt op dezè composities en tevèns vele beweringéh van \roer ge re biografen in bét tegendeel wor den verkeerd. ]Èn dan zijp er de verha len over Mahlers jeugd- en studiejaren, -"weergegeven zooals Mahler die zelf aan zijn vrouw vertelde.* Welk een aangrijpende schildering treffen wij hier b.v. over Hugo Wolf én dan de kostelijke anecdotes oyer Brycknerj En daarmede komen wij op de tallooze bijfiguren *ln dit rijke boek werk, persoonlij kjjeden. die op een of andere 'wijze een rol in 'Mahlers leven speelden, zooals Richard Strauss, Hafis Pfüzner, Arnold Schönberg en vele anderen, allen op een wijze geschilderd, die tal van nieuwe aspecten biedt, zoo als b.v. de wel erg kras uitgebeelde' geldzucht van Strauss. Bij dergelijke verhalen zou men den indruk kunnen krijgen, -dat een en ander wel wat erg persoonlijk gekleurd is.' 5- Bepaald vermakelijk zijn ook de be levenissen in de Amerikaansche kunst wereld tijdens de groote concertreizen, die Mahler nl zijn ontslag aan de Weensche hofopera ondernam. Tenslotte zijn er de brieven, die het tweede deel van het werk vullen. Hier van zullen den Nederlandschen lezer wel in eerste instantie de brieven uit Nederland interesseeren. v geschreven Willem Mengelberg. tijdens Mahlers verblijf hier te lande om eigen w-erken voor het Cohcertge- bouw-Orkest te dirigeeren. Ongemeen groot was zijn bewondering voor #Wtt\ lem Mengelberg, den eenige, aan wien hij de directie van zijn symphonieën ten volle toevertrouwde en die als geen ander in den geëstenstructuu-r van zijn muziek kon doordringén. Ook voor de warme en waardeerende ontvangst, die zijn composities bij het Nederland- sche publiek reeds van meet af aan ge noten, gevoelde hy groote dankbaar heid. e N Zoo lezen wij in een brief uit Amster dam, 1906: „Nu ben ik dus weer hiel en is ook de eerste repetitie achter den rug. Welk een andere geest! Het or kest verrukkelijk voorbereid en een Alma Marie Mahler. uk voering, die niet voor Weenen be hoeft ónder te doen. Het koor (in 'Dat klagende Lied') uitstekend geoefend en goed geschoold. Mengelberg is een fameuze keréll De eenige, wien ik met een gerust gemoed een werk van m(J zou kunnen toevertrouwen." Typisch ia Ook de groote bewondering voor AL- phons Diepénbrock, dien hy tydens zijn verblijf te? Amsterdam leerde kennen ep waarover enthousiaste regëls in ds brieven aan zyn vrouw j;e vinden r.yn. Tn het bijzonder het lloüandsche land* schap en merkwaard igenvyze oök da Nederiandsche zindelijkheid zyn steeda weer te^ugkeerende onderwerpen in dar brieven pit Arhstefdam. Uitblies blijkt, daUhij-Ztch hier wel'zeer thuis voelde, '-in 'Opzichten; -zoowel zuiver men- scbeljjk als door het begrip, dat rneü voor zyn kunst toonde en^dat ldj in an dere landen slechts sporadisch aantrof. Èn zoo biedt vrijwel iedere pagina van dit -buitengewoon boeiende bo«lc .intéressante gegevens; het schoonst is echter wel het prachtige beeld van Mahlers persooniykhéid, dat ons hierin tegemoet treedt, een beeld; waarin da trekken van groots menscheUjkheid en geniaal kunstenaarsschap- harmonisch zijn vereenigd, - Bij Heinrich Laube, de directeur van het Burgtheater, kwam eens een jonga dame, die zei: Mijnheer Laube, wat moet llc doen; alles in mij dwingt my tot too- neelspelen. Laube, die onmiddeliyk zag. dat hjf een dame voor fcich had, die absoluut geen talent had, vroeg: 4- Bent u getrouwd? —I Neen, antwoordde de jonge damn, -l Trouwt u dan, zei, Laube glim lachend; want In het huwelijk hebt n gelégenheid genoeg om comedle te spe len. Francois Joseph Fétis was critici*. Eens zond! hij een van zijn boeken over componeeren ban Rossini, als „vriend* schappelijke" wenk. Rossini had het nog niet gelezen. Toen hij Fétis weer ont moette, zei hy: Jammer myn beste, dat üc het niet eer had gelezen, dan was üc misschien nog eens componist geworden. Tristan Bernard ontmoet in gesel schap een jonge tooneelspeelsteé, die kt diepen rouw is. Waarom die rouwkleeding? vraagt Tristan Bernard aan een buurman. Maar weet u dat niet? Ze is tocH sinds twee maanden weduwe? Zoo, zoo, zei de dichter, en wie er dan gestorven? PucclnC babbelde een. met eem Triend. Bijna twintig jaar heb Ut noodig gehad om tot de ontdekking te komen, dat ik absoluut geen gave voor imiztetl heb. Ben Je er toen tnee opgehou<JeB< Nee, toen was ik al beroaoad. a

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 9