Wat is uw liévelingskleur MOED HET EINDE VAN DE KANTEN MUTS. H WIE VAN GROEN HOUDT IS EEN HARMONISCH MENSCH am. STAMPPOT met rauwBrusselsch lof WE ZIEN DIT VOORJAAR.... Gehaakt Kleedje. 30 April 1940 Na 490 Bijvoegsel van de Goudsche Courant LICHT. EN SCHADUW. ZIJDEN IN HET KARAKTER GROEN VOOR RUSTIGE NATUREN Roode hangende bloempjes Planten met weinig eischen Een plant welke ^nen, jammer ge noeg,' nog maar in weinig tuinen riet, ^oooooooooooooocoooococooooooooö- Het laatste bolwerk eener antieke mode valt. Men kan het zoo groot maken als men zelf wil. Reedt bU oppervlakkige be schouwing valt bet op, dat vrouwen tlcto meer aangetrok ken gevoelen tot kleuren dan mannen. Natuurlek la dit niet louter toeval, de vrouw kan meeetal een betere kleuren ken ze doen, niet door abetracte over wegingen, maar door haar aanvoe- Ungsvermogen. De meeate aangetrokken s -I.jg I r—Iiamje-.1 irr t T f r--jü- - m Indien men een rood vlak riet, dat air het ware den indruk maakt, alaof het op ons afkomt. Rood, heeft Goe- vrouwen voelen rich the eens gezegd, boort ons ln de tot bepaalde kleuren, oogen. Verschillende dieren voeten hetgeen gewoonlijk berust op u 11 e r- zich geprikkeld door rood, ontsteken IU k e verschijnselen. Een vrouw kiest de kleuren, die ijj draagt, ln overeenstemming met die van haaf. oogen en er zelfs door in woede; denken wl) slechts aan de roode lappen, die de stieren tot den aanval prikkelen. Men bedenke, dat men ten opzichte der kleuren twee delaar tusachen actieve en* passieve kanten heeft, een goede en een min- kleuren, aangezien het een mengsel der goede zijde; van dit standpunt ts van blauw en geel. Menschen, die uitgaande moet men ook deze din- zich tot groene kleuren gevoelen aan- gen beoordeelen. leder karakter getrokken, zijn rustig en tegemoet- heeft zijn licht- en schaduwzijde, komend en zij bezitten een harmonl- ernst en rust moeten op tijd worden tstint, doch hierover Lang niet ieder mensch kan roodver- sche natuur. De rust van degenen, die de voor keur geven aan blauw, draagt menlg- afgewisseld door een "zekere leven digheid en Impulsieve handelingen. Het is evenwel een algemeen gelden- lullen wjj ditmaal niet ln bijzonder- dragen en er behoort soms zelfs een menschen zijn vaak flegmatiek en denken meer aan zichzelf dan zij, die van groen houden. Geven Men kan zich moeilijk vooratellen, voorkeur aan een koude. heden treden. Een lievelingskleur zekere energie toe, om op den dutlr voor het interieur wordt uit innen tegen fel rood aan te zien. lUke overwegingen gekozen en de vrouw laat zich daarbij niet door het dat een verlegen en teruggetrokken uiterlijk leiden, want menigmaal mensch zich op den duur behaaglijk houdt men van een of andere kleur, ZÏI gevoelen, indien hl) zich steeds in maal een egoïstisch karakter. Deze £gT~ overdrijft. Natuurlijk zijn het slechts enkele zy de karaktertrekken, die uit de liefde harde voor kleuren kunnen worden opge- kleur, dan zullen zij meestal een maakt en er bestaat geen regel zon- „koud" harthebben, d.w.z. min of der uitzonderingen. Het zou te terwyi men deze niet kan dragen. De een roodbehangen kamer moet op- hen in kleur, waaipan men de voorkeur houden. Slechts levenslustige, krach- ling is geeft, komttveeleer met de innerlijke tige en impulsieve naturen, mis- daagsch. gesteldheid overeen, past b« het we- ,ohlcn lelfa ook die, welke een wei- Vele menschenj zen van een vrouw. nlg strijdlustig zijn, houden van kleur grpen is, zijn ook min of meer weer anjlcra zUn, Indien het blauw Men zou een kleinen variant op rood. Het zijn veelal menschen, die flegmatisch, doeïbhet warme geel, dat ™et rood ve™eng1(3 j? e" Paa™ ve.r" -■«*- -instellende kleuren kregen wordt Hef rood kap in liefdeloos zijn. Niets brengt dwaas zijn om van iemand, die van vervoering, hun belangstel- blauw houdt te zeggen, dat hij of zy beperkt bun denken alle- een karakterlooze egoïst ls; men moet den gulden middenweg vinden, wier lievelinge- Het wezen van een mensch zal b.v. nn/lAea ftlln Vi At Kloilm aan bekend spreekwoord kunnen ma- niet altyd even gemakkeiyk zyn om ken: „Zeg my wat uw lievelingskleur mee om te gaan, veelal driftige en is en ik zal u zeggen wat voor heerschzuehtige naturen; zy komen iemand gij zyt!" Menigmaal kan men spoedig In extase, doch zijn menig- ar uit opmaken of iemand ernstig of maal niet evenwichtig. Rood is de vroolijk van natuur, is, of men een van de kracht, van da waardig- melanchollsch of een driftig tempe- heW en da jegepraal. rament heeft. Het behoeft dus ook dén van de samenstellende kleuren van groen is, bewerkt een ander soort flegma, dat m«r warmte ver wekt Geel bezit de g^ve, naar alle kanten te kunnen blauw samentrekt meer of mindere mate aanwezig zyn en het blauw een warme noot ver- Ieenen. Paars is veelal de lievelingskleur len, terwijl van oudere dames, hetgeen zeer be- zooals alles wat grypelijk is. omdat de activiteit van geen verwondering te wekken, dat Iemand zyn of haar lievelingskleur gaarne draagt, afgescheiden van het feit, of deze ln verband met ulteriyk en leeftyd zal flatteeren. Blonds menschen hebben een andere keus dan donkere typen, terwyi de keus gestelde. Zooals actieve persoonlij- menigmaal dualistisch is, wanneer heden het rood waardeeren, zullen een blonde vrouw donkere oogen rustige en wellicht ook tempe- heeft. Inderdaad bestaat er een ven ramentvolle menschen de voorkeur band, waaraan over 't algemeen veel geven aan blauw. koud aandoet In-groen wordt deze rood door blauw binnen zekere gren- eigenschap door de combinatie met zen biyft. Een zekere drang tot wer- geel ln zekeren zin te niet gedaan, ken biyft bestaan, doch deze is rusti- Menschen, die zich ln byzondere §er «n meaI\ mate tot geel gevoelen aangetrokken, de drager hifüw h„ <n het zyn flink, levenslustig, doch soms °,7rsVa^wezi? is verhU? dMr de Blauw is Juist het tegenover- Zijn rij onbestendig en wanneer de £arm(e Van het rood. zijn 'egoïstisch negatieve kant den voorgrond vry van een zekere ydelheid en zelfs van deze kleur op lighter en de inneriyke rust wordt tre^t\.iy" ziJ evenwichtiger. Zoo kan men het karakter en be te weinig aandacht wordt geschon ken. Nemen wy aan, dat rood de lieve lingskleur is van Iemand. Rood nu heeft iets uitdagends, hetgeen opvalt. Ook groen is een rustige kleur, doch er bestaat verschil van wezen tusachen degenen, die van blauw en die van groen houden. Groen heeft meer iets evenwichtigs, ls de bemld- af en toe aanmatigend, peel is een pa^e rigenKhappên''in"groote"trek- kleur, die by voorkeur wordt geko- £n ult de voorliefde voor zekere zen door menschen, die weel hoofd- fleuren afleiden. Ifidien men althans werk verrichten, zy Wezen deze de gaTe bezit, dit niet met een al kleur voor de verf, terwyi het be- te star oordeel te doen en tevens be hang naar geel zal overhellen, omdat denkt, dat er tusschen de uitersten deze kleur stimuleerend werkt. nog tallooze overgangen bestaan. WIE KENT tegenwoordig nog de Vrouwenhart- Jas, ook wel Gebroken Hartjes, Druipende Hartjes of Mariatranen genoemd I Velen *yn geneigd deze. eigenaardige plant als ouder, wetach te beschouwen, omdat men ze alleen nog maar ziet ln heel primitieve tuintjes, op boeren. i dorpen en in achteraf-streken. In moderne tuinen zal men ze tevergeefs zoeken, het moderne mate. riaal voor tuinbeplanting heeft ze zoodanig over. vleugeld, dat men de Vrouwenhartjes geheel uit het oog,heeft verloren. En toch verdienen zy zeker een plaatsje tus schen al die nieuwere zusters, weinig eischend als zy zyn en toch ook niet het minst bydragend tot versiering van den tuin. De plant was oorspronkeiyk lnheemsch In ZuidrSlberië en Noordelijk China. Reeds in 1753 beschreef Linnaeus haar als „een uitsteken de fraaie plant met zeer schoone bloemen". Eerst in 1810 kwamen, de Vrouwenhartjes als cultuurplant In Europa, toen zij naar den keizer- ïyken botanlschen tuin te St. Petersburg werden overgebracht. Veel enthousiasme hebben zy toen echter niet gewekt, want als eigenlijke kweek- t plant zyn zy verder niet ingevoerd en men heeft hun ln die dagen blijkbaar geen nadere aan dacht geschonken. Eerst sedert 1845 zijn zij hiér ln Europa in cultuur gekomen en hebben toen weldra algemeene verbreiding gevonden. Dat is begrypelijk, want de plant Is op zichzélf mooi genoeg om het oog te'boeien. Vooral ln bloeienden toestand levert zy een prachtig ge zicht op met haar mooie roode hangende bloem pjes aan lange, overhangende stelen, zelfs zoo danig, dat men haar gerust in een flink groot exemplaar of als eenige exemplaren byeen, zon. der andere planten er om heen, in het gazon kan plaatsen. Daarby is ook haar bloei uit een botanisch oog punt merkwaardig, doordat zy nipt zoo duldeiyk kelk en kroon laat zien als andere bloemen dit dikwyis doen. Zelfs zal menigeen, die haar met dit doel wat nader bekykt, daarin de gewone bloemdeelen niet kunnen herkennen en mis. schien denken, dat men hier met heel wat an ders te doen heeft, wat toch in den grond van de zaak niet het geval is. De kelk bestaat slechts uk twee kleine schub betjes, die reeds vroeg afvallen, nog vóór de eigeniyke gekleurde bloem is uitgegroeid. Wat men als de elgeijjke g-kleurde bloem aan schouwt zyn niet anders; dan twee van de vier bloembladeren. Deze twee hebben een geheel an deren vorm dan de twee andere: zy zyn half. hartvormig (vandaar zeker de naam Druipende Hartjes, Vrouwenhart en Gebroken Hartjes), aan hun voeteinde tot een soort van bakje (ho. ningbakje) verbreed en aan hun top voorzien van een teruggebogen slip. De twee andere bloembladen zyn geheel an ders van vorm en ook anders van kleur, zy zyn meer langwerpig, staan rechtop en aan hun top direct bijeen, daarbij een kleine uitholling vor mend, waarin de helmknoppen met stempel zyn opgenomen. Daarby zyn* zij glanzig wit van kleur, vandaar stellig de namen Druipende Hart jes en Mariatranen. Daarbinnen kan men de zes meeldraden in twee groepen van drie vinden, waartusschen de stamper staat. Wat dus op 't eerste gezicht eenlgszins vreemd schijnt, is in den grond van de zaak werkeiyk niet moeilyk uiteen te hou den, als men de bloem maar goed beschouwt. De honig boven ln de buitenste bloemblade ren ln de twee zoogenaamde sporen kan eigeniyk alleen door langtongige insecten wor den bemachtigd, zoodat het dan ook in hoofd zaak alleen mogeiyk is, dat deze de Druipende Hartjes kunnen bestuiven. Vooral de tuinhom- mel en het pelsbytje verrichten dezen arbeid. Byen en hommels met kortere tongen schijnen den honig te bemachtigen door boven in de bloembladeren, op de plaats waar de Rgctariën zitten, een gaatje te bijten waardoor de honing kan worden opgezogen. 4 Ook mieren komen op die wyze van den honig snoepen. Maar op deze laatste wyze is er natuur- iyk van bestuiven met stuifmeel van andere bloe men geen sprake. - Veel zaden schynen de planten niet op te leve ren. De kweeking uit zaad wordt dan ook zoo goed als niet toegepast, maar de vermeerdering door scheuring der oude planten, benevens wor- telstekken en stekken van jonge uitloopera in 't voorjaar leveren voldoende planten op om de liefhebbers van planten te voorzien. Wie straks van de schoone bloemen wil genie ten, moet thanq één of meer planten aanschaffen. De verzorging is slechts gering, zy stellen weinig eischen en nemen eigeniyk eiken grond, die voor plantencultuur geschikt is vooral niet te vast en te styf voor lief. Een losse, humusryke grond is voor een gopd gedijen zeker het beste. Staat de plant daarby op een eenlgszins zonnige plaats en wordt zy telkens ln 't voorjaar wat be mest, dan is men er zeker van er jarenlang genot van te kunnen hebben.' oooooooo OOOOOOOO Moed is «en artikel, dat wij, vrouwen in deze dagen vóór allee noodig hebben. Geen óvermoed, wel te veretaan, niet hef waag. halzerige optreden van een enkel oogen. blik, maar werkelijke, stugge en eterke moed. Moed om te beginnen en vol te hou. den, dag aan dag, week aan week, jaar aan jaar! De taaie moed, waarvoor uitein delijk kleine dwarsdrijverijen en zelfs groots moeilijkheden moeten uHjken! Juist tot one vrouwen dringt in dezen tijd door het besef dat wij moed moeten heb ben om dagelijks te strijden, daar waar wij wortel schoten, tegen het gevoel van onzekerheid, onveiligheid, dat zoo velen besluipt. Moed om kalm te zijn en stand tel houden, om te probeeren opgewekt te zijn en tk blijven, ondanks veel, dat treurig en somber stemt. En dat is niet alles! We hebben ook nog een ónderen moed noodig! Moed om, als het moet onszelf dingen te ontzeggen, die we graag zouden willen hebben of graag zouden willen doen. En moed ook om, on danks dit noodzaak, toch plannen te blij ven maken voor dagen, die misschien min der ernstig zullen zijn. Zulk een moed, die misschien wal traag lijkt en. er soms zóó doodgewoon uitziet, dat we er niet dadelijk het waarlijk held haftige aan herkennen kan van one vrou- wen uitgaan, alt wij onszelf in dit rich, ting trainen. Hij zal ons in staat stellen om- ons ons gezonde verstand te doen behouden, wat er ook gebeurt, en om een invloed van sterkende kalmte te doen uitgaan op heel onze omgeving. IN den schoonmaaktijd zyn wij er op uit om weinik bewerkelijke maaltijden samen te stellenNfltamppojten behooren t hier zeker ook toe, maar ftrltël voorjaar ls er gewoonlijk niet veel liefhebberij to«er voor de bekende win. terstamppotten. Een stamppot met rauwe groen, ten kan dan echter de gewenachte variatie bren. gei-L Brusselsch lóf is zeer geschikt om- rauw ge bruikt te worden: de smaak egvan is dan, eenlgs zins zoet en verschilt geheel en al 'van dien van de gekookte groente. De combinatie met kaas zal voor velen een verraaeing zijn, doch waarschijnlyk geen teleurstelling. yoor een stamppot met rauw .Brusselsch lof voor 4 personen heeft men noodig: 2kg.aardspp« len, 1 kg. Brusselsch lof, 100 gr. (1 ons) boter, ongeveer 1/4 L melk, 1 eetlepel zout, 250 gr. (1/2 pond) belegen kaas. Boen da aardappelen goed schoon, bijvoorbeeld m^t eén pannespons, zoodat een deel van de schi. wordt verwyderd. Breng ze aan de kook met zee, weinig water én het zout; laat ze zachtjes gaar koken. Snijd intusschen het Brusselsch lof zeer fyn. wasch het an laat het water er goed uitlek ken. Stamp de gare aardappelen fijn; vermeng z« met de melk, de botar, het Bruteelsch lof en de ge raspte kaas. Desgewensch( kan de boter worden gebruikt om er bruine boterjus van ta maken. buitenissige hoeden, hoofddeksele met allerlei ult- stbeksele, die we met een bedenkelijk gezicht be kijken, voor we ze op onze lokken drukken, om het effect te kunnen beoordeelen. Bij de twee hierbij afgebeelde hoeden kunnen we echter het eigenaardige feit conetateeren, dat de linkerhoed, mét het uitsteeksel, dat hier bot heet, vrij normaal is te noemen, terwijl de rechter, hoed, zónder opvallende uitsteeksels, ons meer aan de mooie papieren kleedjes van taarten doet denken, dan aan tets, waarmee we fier en trotsch, als onze nieuwste verovering op hoedpngeblei zullen rondstappen. ET is bijna een historisch feit: Rotterdam heeft het tijdperk van 't kanten mutsje afge sloten. VSn'de oude dames, die nunogzoo'rt stemmig hoofdbedekseltje met gestrikte banden dragen o ja» M.rtja jK-nog, al zijn ze zeld zaam kunneirwB mm^-récht zeggen, dat zij de eenzame draag^rsftfïrï fe&f? afgedane mode zijn. Het kleine winkeltje van mevrouw C. M. van WelTresfon aan het- Achterklooster, dat zes enzeventig jaar gedreven heeft op den kanten haartooi van vrouwen en meisjes, gaat zijn deur sluiten. Dat is afaoeiidè: de" kanten muts heeft den strijd opgegeven. Temidden van de modebuien, die na den oor. log de wereld voortdurend en met onbereken bare grilligheid en hevigheid hebben gestriemd om het eens zoo onvriendelijk te zeggen vond de ouderwetsche muts op dat adres nog een bolwerk van degelijkheid en goed vertrouwen. Hier vonden de getrouwen begrip voor haar wenschen en ntyvere* handen, die de kantjes en strikjes in elkaar knutselden tot die antieke pro ducten van de coquetterie-van-den-ouden-dag. Maar de getrouwen waren gering in aantal. De hoed het klinkt paradoxaal om dit veeiztydig- ste aller menschelijke producten ia het enkel voud te noemen - veroverde ook den rijperen leeftijd, het kapsel koos de z\jde van den mo dernen tyd. ook al was het vergrijsd, de muts van het winkeltje aan het Achterklooster werd een unicum, een bijna excentrieke gril, een herv innering aan vroeger. Zoo dreef het zaakje de laatste jaren op zijn getrouwen, die wisten, dat er maar één vertrouwd was met deze laatste der modes, die een menschenleeftijd en langer trotseeren. En nu staat daar ln de etalage van het zaak je nog één muts op een standaardje, een zwarte muts Van kant en met lange banden: „de laatste" staat er bij en het is dan ook inderdaad de laatste van een lange reeks van dui« zenden en duizenden van die mutsen, die hier in irieèr daft cfHekwart eeuw gemaakt en verkocht werd. Want het was een heel bedrijf aan het Ach terklooster. vóór de Jfölff aftfff" elnde aan maakte. In één jaar vefkócttr fnWf-bbw Van We|— Tresfon eens duizend tjn zea «ra mutsen; drie op een dag! De klapten kwamen toea uit alle standen en uit heel het land. Tot uiteen Helder toe kreeg zij bestellingen, B»-. eens in de week was het w erken van dendatemöacbt tot den vroe gen morgen als de „bojéh/f uit Rottendfm en van ver daar buiten met hun dienstbodemutsjes kwa men. die gewasschen moesten worden. Dienstbode mutsjes waar koft.jfteft ze beter kragen dan hi^r aan het Achterklooster en waar werddn ze be ter behandeld? Torens van' honderdzeütig -ze ventig van die witte mütsjëa kwamen er iedere week binnen, vier wascjivrouwen waren er mee aan het werk. En nu? Welke dienstbode draagt nog het witte mutsje, dat voor den oorlog eerste en laatste gebod was? En welke oude dame draagt er nog een kan ten muts met banden? Misschien, dat het winkel tje de laatste jaren nog aan'bekendheid gewon nen heeft, omdat men het elkaar wees als het uni cum in modeland, maar daarmee noteerden de mutsen niet hooger. De enkele getrouwen konden de oude glorie niet herstellen en de drie nieuwe klanten, die zich juist vorige week voor de kanten muts bekenden en mevrouw #Van WelTresfon aan het Werk zetten, zijn samen als de eene zwa luw, die rjog geen zomer maakt! Er staat nog één muts met zwayte banden in de etalage. fy7ie haar hebben wi^. moet er gauw bij zijn want over enkele dagen gWat de deur dicht en het peroemde mutsenw inkeltje aan het Achter- klooster i£ niet meer. De modestormen waren'te hevig! DIT eenvoudige, maar buitengewoon aar dige gehaakte kleedje kan men zoo jgrnït maken als men zelf wil. Wie een beet je bedpeven ip het ha ken is, zal op-middellijk zien, dat-de rand met het patroon $rin, ook over een grooteren om trek kan worden ge werkt, na méér toeren met lossen tusscheoMje atokjeapatroontjea Men hééft voor dit kleedje noodig 1 bolletje haakzU no. 20 of 30 en 1 haaknaald no. 8. Opzetten 8 lossen, didhtmaken 3 lossen (by wyze van 1 stokje) dan nog 31 stokjes in het rond je, dichtmaken. Men begint lederen toer met 3lossen by wijze van 1 stokje. 2e toer: 3 lossen, 3 stokjes (déze 3 lossen en 3 stokjes maken den indruk 4 stokjes te zijn), 1 los se*, 4 st, vanaf herhalen (steeds de pen in de achterste lus steken!). 3e Toer: a 1., 1 gt., 2 2 St., allemaal op het le st. van den 2en toer, 3 U patroontje (d.i."2 st. 2 1., 2 st.) op het 6e st. van den 2en toer, dan op het He, 16e, 21e st enz., dei» gehcelcn toer. Men krijgt dan .8 maal het patroontje. Natuurlijk steeds vódr men aan een volgenden toer begint flen vori- gen toer dichtmaken. 4e Toer: patroontje ln het gaatje van het pa troontje van den vorigen toer, 5 L, patr., 5 L, enz. den geheelen toer. 5e Toer: patr., 3 L, patr., in de 3e 1. v.d. vorigen toerr, 3 1patr., boven het patr. van deft vorige» toer, herhalen. Deze toerei herhaalt; men steeds. Bij lederen vol genden toer wordt er steeds 1 1. méér tusschen gedaan. BU toer 6 dus 4 L, 7en toer 5 lossen enz. Zoo gaat men te werkatot men 12 toeren hééft. 13e Toer: patr., 5 1-, i vaste in de middelste loo se van den vorigen toer, 5 1., patr. herhalen. 14e Toer: patr., 3 1., 1 vaste in de middelste losse van den vorigen (toer, 3 1„ 1 v. in de mid delste 1. van den vorigen toer, 3 1., patr. herhalen. Deze toeren herhaalt énen, waardoor men steeds 1 v. meer krijgt. Als mén tusschen 2 patr. 4 v. heeft, heeft men 16 toerjsn. 17e Toer: patr., 5 1., 1 v.. 3 I., 1 v., 3 L, 1 v., 3 1., 1 3 1,1 v., 5 1., patr., enz. y 18e Toer: patr., 7 1., 1 v. tusschen de le en 2e vaste-van den vorigen toer, 3 1.. 1 v., 3 1., 1 v„ 3 L. 1 v„ 7 L, enz. By den 19eo*toer: paté., 9 L, 3 v.. 9 1., patr., «2. 20e Voer: patr., 11 1., 2 v., 11 1-, enz. 21ë Toer: patr., 13 J., 1 v., 13 I., enz. Alvorena\et kleedje te spannen moet men heg éven door glansstyfsel halen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 5