Wat is uw liévelingskleur
MOED
HET EINDE VAN DE
KANTEN MUTS.
H
WIE VAN GROEN HOUDT
IS EEN HARMONISCH MENSCH
am.
STAMPPOT
met rauwBrusselsch lof
WE ZIEN
DIT VOORJAAR....
Gehaakt
Kleedje.
30 April 1940
Na 490
Bijvoegsel van de
Goudsche Courant
LICHT. EN SCHADUW.
ZIJDEN IN HET
KARAKTER
GROEN VOOR RUSTIGE
NATUREN
Roode hangende bloempjes
Planten met weinig eischen
Een plant welke
^nen, jammer ge
noeg,' nog maar
in weinig tuinen
riet,
^oooooooooooooocoooococooooooooö-
Het laatste bolwerk eener
antieke mode valt.
Men kan het zoo
groot maken als
men zelf wil.
Reedt bU oppervlakkige be
schouwing valt bet op, dat
vrouwen tlcto meer aangetrok
ken gevoelen tot kleuren dan
mannen. Natuurlek la dit niet
louter toeval, de vrouw kan
meeetal een betere kleuren
ken ze doen, niet door abetracte over
wegingen, maar door haar aanvoe-
Ungsvermogen.
De meeate
aangetrokken
s -I.jg I r—Iiamje-.1 irr t T f r--jü- - m
Indien men een rood vlak riet, dat
air het ware den indruk maakt, alaof
het op ons afkomt. Rood, heeft Goe-
vrouwen voelen rich the eens gezegd, boort ons ln de
tot bepaalde kleuren, oogen. Verschillende dieren voeten
hetgeen gewoonlijk berust op u 11 e r- zich geprikkeld door rood, ontsteken
IU k e verschijnselen. Een vrouw
kiest de kleuren, die ijj draagt, ln
overeenstemming met die van haaf.
oogen en
er zelfs door in woede; denken wl)
slechts aan de roode lappen, die de
stieren tot den aanval prikkelen.
Men bedenke, dat men ten
opzichte der kleuren twee
delaar tusachen actieve en* passieve kanten heeft, een goede en een min-
kleuren, aangezien het een mengsel der goede zijde; van dit standpunt
ts van blauw en geel. Menschen, die uitgaande moet men ook deze din-
zich tot groene kleuren gevoelen aan- gen beoordeelen. leder karakter
getrokken, zijn rustig en tegemoet- heeft zijn licht- en schaduwzijde,
komend en zij bezitten een harmonl- ernst en rust moeten op tijd worden
tstint, doch hierover Lang niet ieder mensch kan roodver-
sche natuur.
De rust van degenen, die de voor
keur geven aan blauw, draagt menlg-
afgewisseld door een "zekere leven
digheid en Impulsieve handelingen.
Het is evenwel een algemeen gelden-
lullen wjj ditmaal niet ln bijzonder- dragen en er behoort soms zelfs een menschen zijn vaak flegmatiek en
denken meer aan zichzelf dan zij, die
van groen houden. Geven
Men kan zich moeilijk vooratellen, voorkeur aan een koude.
heden treden. Een lievelingskleur zekere energie toe, om op den dutlr
voor het interieur wordt uit innen tegen fel rood aan te zien.
lUke overwegingen gekozen en de
vrouw laat zich daarbij niet door het dat een verlegen en teruggetrokken
uiterlijk leiden, want menigmaal mensch zich op den duur behaaglijk
houdt men van een of andere kleur, ZÏI gevoelen, indien hl) zich steeds in
maal een egoïstisch karakter. Deze £gT~
overdrijft.
Natuurlijk zijn het slechts enkele
zy de karaktertrekken, die uit de liefde
harde voor kleuren kunnen worden opge-
kleur, dan zullen zij meestal een maakt en er bestaat geen regel zon-
„koud" harthebben, d.w.z. min of der uitzonderingen. Het zou te
terwyi men deze niet kan dragen. De een roodbehangen kamer moet op- hen in
kleur, waaipan men de voorkeur houden. Slechts levenslustige, krach- ling is
geeft, komttveeleer met de innerlijke tige en impulsieve naturen, mis- daagsch.
gesteldheid overeen, past b« het we- ,ohlcn lelfa ook die, welke een wei- Vele menschenj
zen van een vrouw. nlg strijdlustig zijn, houden van kleur grpen is, zijn ook min of meer weer anjlcra zUn, Indien het blauw
Men zou een kleinen variant op rood. Het zijn veelal menschen, die flegmatisch, doeïbhet warme geel, dat ™et rood ve™eng1(3 j? e" Paa™ ve.r"
-■«*- -instellende kleuren kregen wordt Hef rood kap in
liefdeloos zijn. Niets brengt dwaas zijn om van iemand, die van
vervoering, hun belangstel- blauw houdt te zeggen, dat hij of zy
beperkt bun denken alle- een karakterlooze egoïst ls; men
moet den gulden middenweg vinden,
wier lievelinge- Het wezen van een mensch zal b.v.
nn/lAea ftlln Vi At Kloilm
aan bekend spreekwoord kunnen ma- niet altyd even gemakkeiyk zyn om
ken: „Zeg my wat uw lievelingskleur mee om te gaan, veelal driftige en
is en ik zal u zeggen wat voor heerschzuehtige naturen; zy komen
iemand gij zyt!" Menigmaal kan men spoedig In extase, doch zijn menig-
ar uit opmaken of iemand ernstig of maal niet evenwichtig. Rood is de
vroolijk van natuur, is, of men een van de kracht, van da waardig-
melanchollsch of een driftig tempe- heW en da jegepraal.
rament heeft. Het behoeft dus ook
dén van de samenstellende kleuren
van groen is, bewerkt een ander
soort flegma, dat m«r warmte ver
wekt Geel bezit de g^ve, naar alle
kanten te kunnen
blauw samentrekt
meer of mindere mate aanwezig zyn
en het blauw een warme noot ver-
Ieenen.
Paars is veelal de lievelingskleur
len, terwijl van oudere dames, hetgeen zeer be-
zooals alles wat grypelijk is. omdat de activiteit van
geen verwondering te wekken, dat
Iemand zyn of haar lievelingskleur
gaarne draagt, afgescheiden van het
feit, of deze ln verband met ulteriyk
en leeftyd zal flatteeren. Blonds
menschen hebben een andere keus
dan donkere typen, terwyi de keus gestelde. Zooals actieve persoonlij-
menigmaal dualistisch is, wanneer heden het rood waardeeren, zullen
een blonde vrouw donkere oogen rustige en wellicht ook tempe-
heeft. Inderdaad bestaat er een ven ramentvolle menschen de voorkeur
band, waaraan over 't algemeen veel geven aan blauw.
koud aandoet In-groen wordt deze rood door blauw binnen zekere gren-
eigenschap door de combinatie met zen biyft. Een zekere drang tot wer-
geel ln zekeren zin te niet gedaan, ken biyft bestaan, doch deze is rusti-
Menschen, die zich ln byzondere §er «n meaI\
mate tot geel gevoelen aangetrokken, de drager hifüw h„ <n het
zyn flink, levenslustig, doch soms °,7rsVa^wezi? is verhU? dMr de
Blauw is Juist het tegenover- Zijn rij onbestendig en wanneer de £arm(e Van het rood. zijn 'egoïstisch
negatieve kant
den voorgrond
vry van een zekere ydelheid en zelfs
van deze kleur op lighter en de inneriyke rust wordt
tre^t\.iy" ziJ evenwichtiger.
Zoo kan men het karakter en be
te weinig aandacht wordt geschon
ken.
Nemen wy aan, dat rood de lieve
lingskleur is van Iemand. Rood nu
heeft iets uitdagends, hetgeen opvalt.
Ook groen is een rustige kleur,
doch er bestaat verschil van wezen
tusachen degenen, die van blauw en
die van groen houden. Groen heeft
meer iets evenwichtigs, ls de bemld-
af en toe aanmatigend, peel is een pa^e rigenKhappên''in"groote"trek-
kleur, die by voorkeur wordt geko- £n ult de voorliefde voor zekere
zen door menschen, die weel hoofd- fleuren afleiden. Ifidien men althans
werk verrichten, zy Wezen deze de gaTe bezit, dit niet met een al
kleur voor de verf, terwyi het be- te star oordeel te doen en tevens be
hang naar geel zal overhellen, omdat denkt, dat er tusschen de uitersten
deze kleur stimuleerend werkt. nog tallooze overgangen bestaan.
WIE KENT tegenwoordig nog de Vrouwenhart-
Jas, ook wel Gebroken Hartjes, Druipende
Hartjes of Mariatranen genoemd I Velen
*yn geneigd deze. eigenaardige plant als ouder,
wetach te beschouwen, omdat men ze alleen nog
maar ziet ln heel primitieve tuintjes, op boeren.
i dorpen en in achteraf-streken. In moderne tuinen
zal men ze tevergeefs zoeken, het moderne mate.
riaal voor tuinbeplanting heeft ze zoodanig over.
vleugeld, dat men de Vrouwenhartjes geheel uit
het oog,heeft verloren.
En toch verdienen zy zeker een plaatsje tus
schen al die nieuwere zusters, weinig eischend
als zy zyn en toch ook niet het minst bydragend
tot versiering van den tuin.
De plant was oorspronkeiyk lnheemsch In
ZuidrSlberië en Noordelijk China. Reeds in 1753
beschreef Linnaeus haar als „een uitsteken
de fraaie plant met zeer schoone bloemen".
Eerst in 1810 kwamen, de Vrouwenhartjes als
cultuurplant In Europa, toen zij naar den keizer-
ïyken botanlschen tuin te St. Petersburg werden
overgebracht. Veel enthousiasme hebben zy toen
echter niet gewekt, want als eigenlijke kweek-
t plant zyn zy verder niet ingevoerd en men heeft
hun ln die dagen blijkbaar geen nadere aan
dacht geschonken. Eerst sedert 1845 zijn zij hiér
ln Europa in cultuur gekomen en hebben toen
weldra algemeene verbreiding gevonden.
Dat is begrypelijk, want de plant Is op zichzélf
mooi genoeg om het oog te'boeien. Vooral ln
bloeienden toestand levert zy een prachtig ge
zicht op met haar mooie roode hangende bloem
pjes aan lange, overhangende stelen, zelfs zoo
danig, dat men haar gerust in een flink groot
exemplaar of als eenige exemplaren byeen, zon.
der andere planten er om heen, in het gazon
kan plaatsen.
Daarby is ook haar bloei uit een botanisch oog
punt merkwaardig, doordat zy nipt zoo duldeiyk
kelk en kroon laat zien als andere bloemen dit
dikwyis doen. Zelfs zal menigeen, die haar met
dit doel wat nader bekykt, daarin de gewone
bloemdeelen niet kunnen herkennen en mis.
schien denken, dat men hier met heel wat an
ders te doen heeft, wat toch in den grond van
de zaak niet het geval is.
De kelk bestaat slechts uk twee kleine schub
betjes, die reeds vroeg afvallen, nog vóór de
eigeniyke gekleurde bloem is uitgegroeid. Wat
men als de elgeijjke g-kleurde bloem aan
schouwt zyn niet anders; dan twee van de vier
bloembladeren. Deze twee hebben een geheel an
deren vorm dan de twee andere: zy zyn half.
hartvormig (vandaar zeker de naam Druipende
Hartjes, Vrouwenhart en Gebroken Hartjes),
aan hun voeteinde tot een soort van bakje (ho.
ningbakje) verbreed en aan hun top voorzien
van een teruggebogen slip.
De twee andere bloembladen zyn geheel an
ders van vorm en ook anders van kleur, zy zyn
meer langwerpig, staan rechtop en aan hun top
direct bijeen, daarbij een kleine uitholling vor
mend, waarin de helmknoppen met stempel zyn
opgenomen. Daarby zyn* zij glanzig wit van
kleur, vandaar stellig de namen Druipende Hart
jes en Mariatranen.
Daarbinnen kan men de zes meeldraden in
twee groepen van drie vinden, waartusschen de
stamper staat. Wat dus op 't eerste gezicht
eenlgszins vreemd schijnt, is in den grond van
de zaak werkeiyk niet moeilyk uiteen te hou
den, als men de bloem maar goed beschouwt.
De honig boven ln de buitenste bloemblade
ren ln de twee zoogenaamde sporen kan
eigeniyk alleen door langtongige insecten wor
den bemachtigd, zoodat het dan ook in hoofd
zaak alleen mogeiyk is, dat deze de Druipende
Hartjes kunnen bestuiven. Vooral de tuinhom-
mel en het pelsbytje verrichten dezen arbeid.
Byen en hommels met kortere tongen schijnen
den honig te bemachtigen door boven in
de bloembladeren, op de plaats waar de Rgctariën
zitten, een gaatje te bijten waardoor de honing
kan worden opgezogen. 4
Ook mieren komen op die wyze van den honig
snoepen. Maar op deze laatste wyze is er natuur-
iyk van bestuiven met stuifmeel van andere bloe
men geen sprake. -
Veel zaden schynen de planten niet op te leve
ren. De kweeking uit zaad wordt dan ook zoo
goed als niet toegepast, maar de vermeerdering
door scheuring der oude planten, benevens wor-
telstekken en stekken van jonge uitloopera in
't voorjaar leveren voldoende planten op om de
liefhebbers van planten te voorzien.
Wie straks van de schoone bloemen wil genie
ten, moet thanq één of meer planten aanschaffen.
De verzorging is slechts gering, zy stellen weinig
eischen en nemen eigeniyk eiken grond, die voor
plantencultuur geschikt is vooral niet te vast
en te styf voor lief. Een losse, humusryke
grond is voor een gopd gedijen zeker het beste.
Staat de plant daarby op een eenlgszins zonnige
plaats en wordt zy telkens ln 't voorjaar wat be
mest, dan is men er zeker van er jarenlang genot
van te kunnen hebben.'
oooooooo
OOOOOOOO
Moed is «en artikel, dat wij, vrouwen in
deze dagen vóór allee noodig hebben. Geen
óvermoed, wel te veretaan, niet hef waag.
halzerige optreden van een enkel oogen.
blik, maar werkelijke, stugge en eterke
moed. Moed om te beginnen en vol te hou.
den, dag aan dag, week aan week, jaar
aan jaar! De taaie moed, waarvoor uitein
delijk kleine dwarsdrijverijen en zelfs
groots moeilijkheden moeten uHjken!
Juist tot one vrouwen dringt in dezen tijd
door het besef dat wij moed moeten heb
ben om dagelijks te strijden, daar waar
wij wortel schoten, tegen het gevoel van
onzekerheid, onveiligheid, dat zoo velen
besluipt. Moed om kalm te zijn en stand
tel houden, om te probeeren opgewekt te
zijn en tk blijven, ondanks veel, dat treurig
en somber stemt.
En dat is niet alles! We hebben ook nog
een ónderen moed noodig! Moed om, als
het moet onszelf dingen te ontzeggen, die
we graag zouden willen hebben of graag
zouden willen doen. En moed ook om, on
danks dit noodzaak, toch plannen te blij
ven maken voor dagen, die misschien min
der ernstig zullen zijn.
Zulk een moed, die misschien wal traag
lijkt en. er soms zóó doodgewoon uitziet,
dat we er niet dadelijk het waarlijk held
haftige aan herkennen kan van one vrou-
wen uitgaan, alt wij onszelf in dit rich,
ting trainen. Hij zal ons in staat stellen om-
ons ons gezonde verstand te doen behouden,
wat er ook gebeurt, en om een invloed van
sterkende kalmte te doen uitgaan op heel
onze omgeving.
IN den schoonmaaktijd zyn wij er op uit om
weinik bewerkelijke maaltijden samen te
stellenNfltamppojten behooren t hier zeker
ook toe, maar ftrltël voorjaar ls er gewoonlijk
niet veel liefhebberij to«er voor de bekende win.
terstamppotten. Een stamppot met rauwe groen,
ten kan dan echter de gewenachte variatie bren.
gei-L
Brusselsch lóf is zeer geschikt om- rauw ge
bruikt te worden: de smaak egvan is dan, eenlgs
zins zoet en verschilt geheel en al 'van dien van de
gekookte groente. De combinatie met kaas zal voor
velen een verraaeing zijn, doch waarschijnlyk
geen teleurstelling.
yoor een stamppot met rauw .Brusselsch lof
voor 4 personen heeft men noodig: 2kg.aardspp«
len, 1 kg. Brusselsch lof, 100 gr. (1 ons) boter,
ongeveer 1/4 L melk, 1 eetlepel zout, 250 gr. (1/2
pond) belegen kaas.
Boen da aardappelen goed schoon, bijvoorbeeld
m^t eén pannespons, zoodat een deel van de schi.
wordt verwyderd. Breng ze aan de kook met zee,
weinig water én het zout; laat ze zachtjes gaar
koken. Snijd intusschen het Brusselsch lof zeer
fyn. wasch het an laat het water er goed uitlek
ken. Stamp de gare aardappelen fijn; vermeng z«
met de melk, de botar, het Bruteelsch lof en de ge
raspte kaas. Desgewensch( kan de boter worden
gebruikt om er bruine boterjus van ta maken.
buitenissige hoeden, hoofddeksele met allerlei ult-
stbeksele, die we met een bedenkelijk gezicht be
kijken, voor we ze op onze lokken drukken, om
het effect te kunnen beoordeelen.
Bij de twee hierbij afgebeelde hoeden kunnen
we echter het eigenaardige feit conetateeren, dat
de linkerhoed, mét het uitsteeksel, dat hier bot
heet, vrij normaal is te noemen, terwijl de rechter,
hoed, zónder opvallende uitsteeksels, ons meer
aan de mooie papieren kleedjes van taarten doet
denken, dan aan tets, waarmee we fier en trotsch,
als onze nieuwste verovering op hoedpngeblei
zullen rondstappen.
ET is bijna een historisch feit: Rotterdam
heeft het tijdperk van 't kanten mutsje afge
sloten. VSn'de oude dames, die nunogzoo'rt
stemmig hoofdbedekseltje met gestrikte banden
dragen o ja» M.rtja jK-nog, al zijn ze zeld
zaam kunneirwB mm^-récht zeggen, dat zij de
eenzame draag^rsftfïrï fe&f? afgedane mode zijn.
Het kleine winkeltje van mevrouw C. M. van
WelTresfon aan het- Achterklooster, dat zes
enzeventig jaar gedreven heeft op den kanten
haartooi van vrouwen en meisjes, gaat zijn deur
sluiten. Dat is afaoeiidè: de" kanten muts heeft
den strijd opgegeven.
Temidden van de modebuien, die na den oor.
log de wereld voortdurend en met onbereken
bare grilligheid en hevigheid hebben gestriemd
om het eens zoo onvriendelijk te zeggen
vond de ouderwetsche muts op dat adres nog een
bolwerk van degelijkheid en goed vertrouwen.
Hier vonden de getrouwen begrip voor haar
wenschen en ntyvere* handen, die de kantjes en
strikjes in elkaar knutselden tot die antieke pro
ducten van de coquetterie-van-den-ouden-dag.
Maar de getrouwen waren gering in aantal. De
hoed het klinkt paradoxaal om dit veeiztydig-
ste aller menschelijke producten ia het enkel
voud te noemen - veroverde ook den rijperen
leeftijd, het kapsel koos de z\jde van den mo
dernen tyd. ook al was het vergrijsd, de muts
van het winkeltje aan het Achterklooster werd
een unicum, een bijna excentrieke gril, een herv
innering aan vroeger. Zoo dreef het zaakje de
laatste jaren op zijn getrouwen, die wisten, dat
er maar één vertrouwd was met deze laatste
der modes, die een menschenleeftijd en langer
trotseeren.
En nu staat daar ln de etalage van het zaak
je nog één muts op een standaardje,
een zwarte muts Van kant en met lange
banden: „de laatste" staat er bij en het is dan ook
inderdaad de laatste van een lange reeks van dui«
zenden en duizenden van die mutsen, die hier in
irieèr daft cfHekwart eeuw gemaakt en verkocht
werd. Want het was een heel bedrijf aan het Ach
terklooster. vóór de Jfölff aftfff" elnde aan
maakte. In één jaar vefkócttr fnWf-bbw Van We|—
Tresfon eens duizend tjn zea «ra mutsen;
drie op een dag! De klapten kwamen toea uit alle
standen en uit heel het land. Tot uiteen Helder
toe kreeg zij bestellingen, B»-. eens in de week
was het w erken van dendatemöacbt tot den vroe
gen morgen als de „bojéh/f uit Rottendfm en van
ver daar buiten met hun dienstbodemutsjes kwa
men. die gewasschen moesten worden. Dienstbode
mutsjes waar koft.jfteft ze beter kragen dan
hi^r aan het Achterklooster en waar werddn ze be
ter behandeld? Torens van' honderdzeütig -ze
ventig van die witte mütsjëa kwamen er iedere
week binnen, vier wascjivrouwen waren er mee
aan het werk.
En nu? Welke dienstbode draagt nog het witte
mutsje, dat voor den oorlog eerste en laatste gebod
was? En welke oude dame draagt er nog een kan
ten muts met banden? Misschien, dat het winkel
tje de laatste jaren nog aan'bekendheid gewon
nen heeft, omdat men het elkaar wees als het uni
cum in modeland, maar daarmee noteerden de
mutsen niet hooger. De enkele getrouwen konden
de oude glorie niet herstellen en de drie nieuwe
klanten, die zich juist vorige week voor de kanten
muts bekenden en mevrouw #Van WelTresfon
aan het Werk zetten, zijn samen als de eene zwa
luw, die rjog geen zomer maakt!
Er staat nog één muts met zwayte banden in de
etalage. fy7ie haar hebben wi^. moet er gauw bij
zijn want over enkele dagen gWat de deur dicht
en het peroemde mutsenw inkeltje aan het Achter-
klooster i£ niet meer. De modestormen waren'te
hevig!
DIT eenvoudige, maar
buitengewoon aar
dige gehaakte
kleedje kan men zoo
jgrnït maken als men
zelf wil. Wie een beet
je bedpeven ip het ha
ken is, zal op-middellijk
zien, dat-de rand met
het patroon $rin, ook
over een grooteren om
trek kan worden ge
werkt, na méér toeren
met lossen tusscheoMje
atokjeapatroontjea
Men hééft voor dit kleedje noodig 1 bolletje
haakzU no. 20 of 30 en 1 haaknaald no. 8.
Opzetten 8 lossen, didhtmaken 3 lossen (by
wyze van 1 stokje) dan nog 31 stokjes in het rond
je, dichtmaken.
Men begint lederen toer met 3lossen by
wijze van 1 stokje.
2e toer: 3 lossen, 3 stokjes (déze 3 lossen en 3
stokjes maken den indruk 4 stokjes te zijn), 1 los
se*, 4 st, vanaf herhalen (steeds de pen in de
achterste lus steken!).
3e Toer: a 1., 1 gt., 2 2 St., allemaal op het
le st. van den 2en toer, 3 U patroontje (d.i."2 st.
2 1., 2 st.) op het 6e st. van den 2en toer, dan op
het He, 16e, 21e st enz., dei» gehcelcn toer. Men
krijgt dan .8 maal het patroontje. Natuurlijk steeds
vódr men aan een volgenden toer begint flen vori-
gen toer dichtmaken.
4e Toer: patroontje ln het gaatje van het pa
troontje van den vorigen toer, 5 L, patr., 5 L, enz.
den geheelen toer.
5e Toer: patr., 3 L, patr., in de 3e 1. v.d. vorigen
toerr, 3 1patr., boven het patr. van deft vorige»
toer, herhalen.
Deze toerei herhaalt; men steeds. Bij lederen vol
genden toer wordt er steeds 1 1. méér tusschen
gedaan. BU toer 6 dus 4 L, 7en toer 5 lossen enz.
Zoo gaat men te werkatot men 12 toeren hééft.
13e Toer: patr., 5 1-, i vaste in de middelste loo
se van den vorigen toer, 5 1., patr. herhalen.
14e Toer: patr., 3 1., 1 vaste in de middelste
losse van den vorigen (toer, 3 1„ 1 v. in de mid
delste 1. van den vorigen toer, 3 1., patr. herhalen.
Deze toeren herhaalt énen, waardoor men steeds
1 v. meer krijgt. Als mén tusschen 2 patr. 4 v.
heeft, heeft men 16 toerjsn.
17e Toer: patr., 5 1., 1 v.. 3 I., 1 v., 3 L, 1 v., 3
1., 1 3 1,1 v., 5 1., patr., enz. y
18e Toer: patr., 7 1., 1 v. tusschen de le en 2e
vaste-van den vorigen toer, 3 1.. 1 v., 3 1., 1 v„
3 L. 1 v„ 7 L, enz.
By den 19eo*toer: paté., 9 L, 3 v.. 9 1., patr.,
«2.
20e Voer: patr., 11 1., 2 v., 11 1-, enz.
21ë Toer: patr., 13 J., 1 v., 13 I., enz.
Alvorena\et kleedje te spannen moet men heg
éven door glansstyfsel halen