Drukte op de groen ten veilingen in het Westland - Geëvacueerden keeren
naar hun haardsteden terug - Duitsche mijnenvegers in 1 actie
circus Wenger
T=
T
EERSTE BLAD —PAGINA
DONDERDAG MEI 194»
FEUILLETON.
GEBIEDEN
•HINGEN T
uiterlijk. D
DE GEËVACUEERDE BEVOLKING VAN AMERSFOORT EN OMSTREKEN
KEERT NAAR HUIS TERUG. De woning wordt weer in orde gemaakt;
terwijl moeder voor het interieur zorgt, pompt vader den kelder leeg.
NU DE GEÏNUNDEERDE
VOLKING NAAR DE
Amersfoort haar gewone
gestaan,
WEER DROOG KOMEN EN DE BOERENRE-
TERUG KEERT, herkrijgt de omgeving van
De weilanden, wélke een tijd onder water hebben
met een dikke sliblaag bedekt.
Di: JEUGD KAN UITSTEK GVD MKT DE
DUITSCHE MILITAIREN
OPSCHIETEN.
EEN MOOIE OPNAME VAN DUITSCHE MIJNENVEGERS
IN VOLLE ZEE.
\fan reiz
(Nadruk verboderi.)
7)
Wat zie je er uit Koert, zegt zij
bezorgd. Het staat niet, dat je
mij naloopt, dat doet geen heer, wat
moeten de metischen er wel van
denken.
Koert lacht bitter. Ja, en vooral
je Amerikaan, met wien je op het
terras zoo prettig zit te praten,.
Gertrude,'die zoo juist in een an
deren stoel is gaan zitten," richt zich
op. Foei K-Bert, dat staat je niet
en overigens heb ik je al gezegd,
dat mr. Higgens een zakenvriend van
vader is.
Koert beheerscht zioh. Higgens,
„mompelt hij, dien naam zal ik
onthouden. En .dan n-og iets, je ver
gist je, ik ben toevallig hier, dit
stadje is niet zoo groot, dat wij el
kaar niet zouden ontmoeten.
Ik meen, .dat wij ons voldoende
hebben uitgesproken, waarom kwel
je mij? AUes staat toch immersvast
Ook dat met dat circüs?
Ook dat Koert. Wij gaan weg!
Hij laat het hoofd hahgen, het doet
hem veel verdriet. Ik wilde je
wèarschuwen Gertrude, die Ameri
kaan z'eide, dat het jullie dood zóu
zijn... als jullie dat circus overnemen.
Gertrude trekt haar blonde wenk*
grauwen samen. Een oogenblik wil
do angst weer in haar opkomen, maar
zij dringt hem terug.
Het zal 'niejt zoo erg zijn Koert,
mr. Higgens overdrijf^een beetje. En
overigens waar vader en Jlans zijn,
daar wil ik ook zijn. In ieder geval
dank ik je, dat je mij waarschuwde.
Dat was aardig van je. En ga nu
naar huis, je weet, dat je moeder
gauw bezorgd over je is.
Koert schudt het hoofd. Neen,
Gertrude, ik ga niet naar huis, ik
loop den geheelen middag hier al rond.
Moeder en ik hebben weer verschrik
kelijke ruzie gehad, ik weet niet wat
ér met mij gebeurd is, ik was nooit
zoo en ik wil ook niet meer naar
huig, nooit meeri
Gertrude moet een beetje medelij
dend lachen. Zij kent dat van hem.
Hij heeft vaak zulke buien van opstan
digheid tegen zijn moeder, maar hét
draait nooit op iets uit. Tenslotte doet
hij toch wat zijn moeder zegt. Daar
om neemt zij zijn woorden niet a'u
serieux.
Hij staat langzaam op.
Kom Koert, ga naar huis, zegt
zij.
Ik zal je. niet langer lastig vallen,
je wilt ook weg, naar je Amerikaan.
Ik hoop, dat het je daarginds goed
zal gaan en. vergeet mij »iet heele-
maal?
Het klinkt zoo moe en wanhopig,
dat Gertrude schrikt. Onwillekeurig
laat zij hem haar hand vasthouden.
Lieve hemel, Koert, je praat als
of wij elkaar niet meer terug zullen
zien, Wij gaan toch morgen nog niet
weg. Wij zullen nog afscheid van
elkaar nemen..
Hij kijkt haar treurig/aan.
Misschien...
Nu, zie je wel, troostte zij,
wees nu verstandig. Ik kan het
toch ook niet helpen, dat alles zoo
gekomen *is. Verwijten .hebbep nu
geen zin meer. Je moet een beetje
zelfstandiger worden. Ik wil een 'man
hebben voor wien ik achting ktfn heb
ben en niet.,, niet...
een nietsnut en een moedersjon
gen, dat wilde je toch zeggen? valt
hij haar bitter in de rede.
Zij buigt het hoofd.. Zeggen wilde
zij dit niet, maar gedacht had zij
het.
Opeens rukt zjj zich los. Vaarwel
Koert!
Zij is reeds weg, hij kijkt haar na.
Nu loopt Koert weer door de straten
en straatjes Van het, stadje. Hier is
hij opgegroeid en op school geweest,
hij was ook een korten tijd in de
leer bij een koopman, tot' zijn bezorg
de moeder hem plptseling weer thiiis
liet komen. Hij moet een uitweg
vinden in den tweestrijd, die in zijn
binnenste woedt. Terwille van Ger
trude heeft hij vanmiddag weer ruzie
met zijn moeder gehad. Dat was nog.
nooit gebeurd. Of eigenlijk, zij had
voortdurend gesproken en hij had
niets anders gezegd dan: Ik houd
van Gertrude.'
Plotseling staat hij in het straatje
achter het klooster. Zijn schreden
weerklinken hier en hij denkt er pan,
dat hij als kleine schooljongen hier
bang was, maar nu is dat anders.
Hij staat stil en kijkt rond. Het licht
van een lantaarn valt op een koperen
bord aan den gevel van een oud huis.
Koert Wolter blijft staan en opeens
weet hij waarom zijn voeten^hem hier
hebben gebracht. Het is ten verboden
gedachte, die met dit iLperen bord
samenhangt en ,met een\ge,-je'l van
jchuld valt zijn oog op Oen naam
„Gerard Korting".
Mevrouw Wolter heeft dezen man,
die een vriend van baar overleden
echtgenoot was en de peetvader van
Koert, nooit erg kunnen leiden. Zij
heeft haar zoon zelfs streng verbo
den dezen mijnheer Korting ooit te
bezoeken. Want het ontbrak er nog
maar aan, dat deze Korting,deze,
naar haar méening, oude zonderling,
haar zoon opstandige- gedachten tegen
het moederlijk gezag in het hobfd
bracht. Maar dit moederlijk gezag
geldt op dezen avond niét. Snel be
sloten trekt Koert aan de schel naast
het bord. De zware eikenhouten deur
wordt even later geopend. En weidra
zit hij, na lange, lange jaren, weer
tegenover zijn oom Korting. Doch het
lijkt hem alsof de man en de kamer
beiden niet veranderd zijn. -
Daar is nog steeds dezelfde oude,
reusachtige schrijftafel vol boeken en
bergen manuscripten, die zinloos door
elkaar liggen, antieke voorwerpen,
naast de blinkende telefoon. Zoo is
de geheele kamer, het verleden naast
de toekomst en daartusschen het
heden. Zoo is ook de man, die zich
nu tegenover Koert zet. Het bruin
verbrande gezicht is glad" geschoren
en daarin een paar oogen, die jong
zijn, waarin nog' de gla;ns Man reizen
en avonturen ligt, maar het grijs bij
de slapen spreekt weer van ervaring.
Snelle, besliste bewegingen, scher
pe, onderzoekende oogen, een zware
hand en een goede pen, dat is Gerard
Korting, de wereldreiziger en de
schrijver. Hij is overal geweest, in
alle landen en onder alle menschen!
Velen daarvan zijn zijn vrienden ge-
worden.
Nu Kóert, voor den dag ermee,
had Korting, gezegd. Als je tegen
het bevel van je moeder bij mij
komt,' dan is er zeker iets aan de
hand. Zijn hartelijkheid doet Koert
goed. Eerst aarzelend, maar dan hoe
langer hoe vlojter vertelt hij: Niets
verzwijgt Wj. Hij'verontschuldigt zich
zelf niet. Hij praat over Gertrude en
hij wordt er rood bij en een snikken
is in zijn keel. Zelfs dat zij herrt een
nietsnut heeft genoemd, verzwijgt hij
niet. Waarbij Korting, die onophoude
lijk in de kamer heen en weer loopt,
knikt. Koert legt zijn geheele hart
bloot. Niets houdt hij achter. Hij
vertelt over den zonderlingen Ameri
kaan en dat de Wengers een circus
hebben geërfd, ja, hij herinnert zich
zelfs den naam „Excelsior", waarbij
de oom wee« enkele onverstaanbare
woorden bromt.
Eindelijk zwijgt hij. Korting is voor
hem blijven «taan/ De handen in de
zakken van. zijn jasje, monstert hij
zijn petekind. Jongen, barst hij
eindelijk uit, wat had je gedacht,
dat nu zou gebeuren? Heelomaal niets
hè?
Koert kijkt hem onzeker aan.
Ik dacht, ik meende, ik moest
toch één keer bewijzen, dat ik geep
nietsnut ben.
Een klein lachje ligt om den scherj)
besneden mond van den man. Dajt
is niet zóo eenvoudig als je je voor
stelt, jongetje. Het leven ver van moej-
der's steun is niet alles, dan kan men
gemakkelijk struikelen als men nidt
vast met beide beenen op den grond
staat. Daarginds blaast de wind ah.
ders mijn jongen, en er zijn er veel,
die daarbij den nek breken.
Dat kan mii niet schelen,, maar
Trude 'zal niet denken, dat ik laf
ben! zegt Koert trotsch. Korting knijpt
zijn oogen half dicht en kijkt naar
den jongeman tegenover hem, die
zich plotseling stijf opgericht heeft,
zijn mond is vast gesloten en in zijn
oogen ligt oproerigheid, hij is opeens
een geheeL andere.
Korting denkt aan zijn besten
vriend; den vader van dezen jongen,
die een dapper en oprecht man was,
een kerel! Zal in de allereerste ie-
venscrisis van dgzen al te veel behoe
den jongen nu toch het beeld van
den vader spreken? Of is' het maar
een stroovüurtje? Hij gaat tegenover
Koert zitten. Zoo mijn beste, wij
zullen nu eens een paar gassende
woorden met 'elkaar spreien.
Het wordt «een lang en ernstig gei
sprek. Zoo heeft nog geen man met
Koert Wolter gesproken, zoo heeft nog
nooit iemand hem aangepakt en door
elkaar geschud en duidelijk gemaakt
wat het werkelijke feven is en wat
hfÉ leven voor/een man beteekent.
Wordt vervolgd.1
O. EN O. HEEFT HAAR TAAK HERVAT. In verschillende plaatsen wor
den weer sportwedstrijden georganiseerd. Te den Haag kon men op Klein-
Zwitseriand den militairen „kruiwagen" zien loopen, een goede
borstspier-ontwikkeling.
OPLEVING IN "HET WESTLAND. Tengevolge van het feit, dat de overcomplete
groenten niet meer op de mestvaalt geworpen .mogen worden, maar worden uitgevoerd
naar Duitschland, heerscht er op de veilingen enorme drukte.
Schuiten in de haven te Poeldijk.