zóó in den zak steken moet, dat het kind het zien
kan en dat er een stukje van uitsteekt. Na een
maand volgt dan al de proef, dat het kind van twee
voorwerpen één herhaaldelijk uitkiezen moet. Deze
proef wordt zóó genomen, dat we in allebei de
handen een verschillend voorwerp houden en
wachten, totdat het kind één van de beide voorwer
pen kiest en pakt. Dan némen we hem het voor
werp weer af en wisselen ze zóó, dat we datgene,
dat we vroeger in de linkerhand hielden, nu in de
rechterhand hebben en omgekeerd. Nu houden we
het kind de beide voorwerpen weer voor, dat ze
bekijken, maar dan naar datgene grijpen zal, dat
hij eerder ook al uitgekozen had.
Een andere proef bestaat daaruit, date we aan
een zoo bont mogelijke draad een bel binden, welke
we zoo op een stoel naast het bed leggen, dat het
kind niet bij de bel zelf kan komen. De test bestaat
dan daaruit, dat het kind de bel aaneen draad
naar zich toe moet trekken.
Het testmateriaal van het tw^eée levensjaar, is
al heel anders. In plaats vayratelaar, gekleurde
wol en papierstrooken komen^iu kubussen, stokken,
handspiegels, kleuren, figuren, enz. Het kind kan
de kubussen nu uit elkaar halen en weer samen
stellen en wel zonder het eerst geprobeerd te heb
ben en het kan de stokken in elkaar steken.
Dan komt de eerste speelproef. We houden hef
spiegeltje op ongeveer 15* c.m. afstand van het
hoofd van het Itind en naast het hoofd houden we
een stuk koek, waarbij wij er ons echter eerst van
moeten overtuigen, of het kind den koek werkelijk
in den spiegel ziet. Ook moeten we er op letten.
Het kind wil bij het speelgoed kunnen komen.
HOMERUS fN HET TURKSCH
De Turksche literatuur kende tot dusver zeer
weinig vertalingen. Alleen de Perzische en Ara- 1 I
bische werken zijn bijna geheel in het Turksch ver-
taald, daar Turkije steeds tot den cultuurkring van j j
Klein-Azië gerekend wordt. Van de werken van
moderne Europeesehe schrijvers waren natuurlijk j
in het nieuwe Turkije, sinds het optreden van Ke- 11
jnal, een groot aantal vertalingen verschenen, j
Daarentegen ontbraken bijna geheel en al dë klas- j j
sieken van de wereldliteratuur, voor zoover deze
Europeanen zijn. Het JQPfrksche ministerie van f
onderwijs heeft besloten, dit hiaat systematisch J f
aan te vullen. j
Bij de staatsuitgeverij zullen binnenkort een aan- j
tal Europeesehe klassieken in een officieele ver
taling verschijnen. Bovenaan de lijst staat Home
rus, van wiens Odyssee" en „Ilias" een volledige 1 E
Turksche vertaling zal verschijnen. Vah Sophokles 11
zal m^n zeven drama's vertalen. De verdere keuze j|
is hefl interessant, daar men alle moeite doet om
zoo Veelzijdig mogelijk te zijn.
In/de eerste plaats zal men „Don Quichotte"* en f"
Bocpacio's „Dekamerone" vertalen, vervolgens de
voornaamste koningsdrama's van Shakespeare, j j
maar ook „Lof der zotheid" van den Rotterdam-
schèn wijsgeer Erasmus. De Fransche literatuur E
wordt door Molière, Racine en Stendhal's werk 11
„Zvfart en Rood" vertegenwoordigd, de Russische j
literatuur door Tolstoi's „Oorlog en Vrede".
Het kind mo*»t denken, dat het alleen is. I>e waarnemer verstopt zich achter
ceil sehorni en kijkt door een gaatje naar wat, liet kind doet.
dat 't kind de hand, waarin wij den koek'houden,
niet aanraken kan en opdie manier vaststellen
kan, dat de koek in onze hand zit. Om den koek te
kunnen pakken, moet het kind dus in den spiegel
grijpen. Gewoonlijk is het genoegt dat het kind er
zich éénmaal van overtuigt, dat het den koek zóó
niet bereiken kan, om niet voor de tweede maal in
den spiegel te grijpen.
Wanneer wij het kind twee stokken geven, dan
zal het ze eerst grondig onderzoeken. Zijn die stok
ken nu hol, dan zal het kind probeeren, of het zou
tenminste moeten probeeren, die beide stokken in
elkaar te zetten.
Van het derde tot het vijfde levensjaar bestaat
het materiaal der testen al uit teddybeeren. kiezel-
steenen. inlegspelletjes, winkeltjes, serviezen, ge-
duldspelletjes, harlekijns, bioscoop en dergelijke
dingen. In het zesde levensjaar komen dan bouw-
steenen, wedrennen e.d. Het bevattingsvermogen
van het kind heeft zich al beduidend ontwikkeld
en dus zijn de testen ook moeilijker.
De oplossing van de testen is niet altijd gemak
kelijk. Het is van belang, dat het kind niet weet,
dat het geobserveerd wordt, het tijdstip voor de
proef gunstig en do toestand van heVkind dienover
eenkomstig is. Zwakzinnige kinderen of zij die moe
of zwak zijn moeten voor de proefnemingen uitge
schakeld worden. De proef tmag niet lang duren en
men moet daarbij tevens op de individueele eigen
schappen van*het kind letten.
Het kind grijpt tweemaal naar hetzelfde speelgoed.
Een aan een draad gebonden klok,
geschoven kunnen worden.
wee stokken, welke in elkaar