Hoogtepunten in het kinderleven. m CINERARIA'S m >DE VREUGDE der onverwachte dingen De poppententoonstelling en de tom boladie zoo 'n groote teleur stelling werden. KINDERJURKJE Als de^huid bont en blauw ziet Restverwerking BIJVOEGSEL hVAN HET NIEUWSBLAD 28 MEI 1940 No. 492 Eerst koude omslagen, daarna warme in rose, lichtblauw of wit Men tnag deze planten nooit in de zon zetten Iloe men spaarzaamheid betracht van oudbakken brood VOOR, DE DAMEE Het gebeurde in de dagen, dat kin deren nog nauwelijks met één klein been in de Eeuw van het Kind stoh- den. Er werden niet zooveel woorden gewijd aan de problemen van hun op voeding; ze waren eenvoudig-weg kin deren, die hadden te gehoorzamen en te leeren, die wel eens huilden om iets onrechtvaardigs en weF eens lachten om een extra-pretje. Ofschoon dat x laatste niet zooveel voorkwam. Maar als het dan een! voorkwam en in het vooruitzicht wtfrd gesteld dan kleurde het ook dé gansche school week tevoren niet éen rozerood licht. Dan was het niet zóó erg, dat et Don derdags thuis alleen maar lihzensoep werd gegeten, met rijst toe; dat de gaslampen in. de klas, (..vleermuizen", de dansten en flikkerden.) zulke ake lige, rusteldozeschaduwen wierpen en d,at de gymnastiekmeester je naam verkeerd wilde uitspreken. Een klein meisje uit die jaren^jnet twee' stijve vlechtjes mét strikken, zou op een Zondag I mecmogen naar een poppententoonsteSling, waar ook een tombola wctd gj-houden. Zij proefde beide woorden ob de tong als een lek-, ker stukje smeltende chocola; pop- pententoonstelling tombola Heel de week Zongen die woorden Sbor haar hoofd. Zes fouten in een Fransehe themajf sommen overmaken, verder breien aap een zwart-geworden katoenen kous .i het telde alle maal piet zoo efgr mee tegehover dat ,&e. Ze had Jieerlijke. vage voorstellin gen van hetgeen ze te zien zou -Krij gen. bp de popppntentoonsteliing zou den wel hecl-grppte en kostbard poj>- ."ptn te zien zijn. Koninginnen en prin- sissen 'in flaweél'' en „brokaat" ge- «gefenrdj zooals He'in sproblyes^ (as, al S$lftg'lje iets onwezenlijks» als^ „£ro- kaat" natuurlijk nooit te zién. En een tombola was iets waaruit je wat win nen kon, een soort loterij, met prach tige prijzen 1 Wie weet w|t zij trok Moeder had belpofd, dat ze een loot-, je mocht koopen. Met het voortgaan van de dagen we den de' vobrstellingpn van tentoon stelling en tombola al grooter en heerlijker. Hagr fantasie tooverde er dagelijks wat nieuws en moois 'bij. De tentoonstellingszaal zou hoog en licht zijn, met veel verguldsel en lampen- schijn. met spiegels, die den gloed weerkaatsten. Haar Zondagsche jurk, wit met een zwart ruitje, met een stijf boordje, was volkomen ontoereikend Voor dit feest. Maar moeder lachte al leen, toen ze schuchter bedelde om een nieuwe: wit neteldoek over lichtblauw satinet met een sjerp afliet werd Zaterdag en 'ten laatste fwïndag. In gespannen verwachting liep ze aan mocder's hand het zaaltje binnen, het zaaltje van een wijkge-. bouw, geelbruin geschilderd, kil en Zindelijk. Daal stonden op lange hou ten tafels, die niet eens bekleed wa- rep., de poppen. Z/oo is het als een bonte zeepbel barst ptt- alleen een nat vlekje over blijft Sfe het fijne witte kantwerk, dgt eon golf van de branding om zoomt, op het strand vaalgeel schuim blijkt tg zijn, als een met witte roos jes eejÈfcoreerd suikerei naar wonder olie' smaakt. Eigenlijk zijn er geen woorden om te beschrijven hóe je je voelt. «Is je tien jaar bent en een verwachting, die zóó hoog gespannen was als het blauw van den hemel, wordt neergeslagen, als met een natte dweil. Het kleine meisje zei niets. Hgple- maal niets. Gehoorzaam liep het aan moeders hknd langs de tafcis met pop pen. Gewpnerf poppen waren het, die op haar eigen poppen geleken. Geen koninginnen en prinsessen op gulden troonzetels, geen fluweel en geen bro kaat. Het zaaltje was donker, me^ groe nige ruitjes in de vensters, er brandde niet één lamp Maar op den bodem van haar hartje lag nog één hoop: de tombola Dames liepen met mandjes, waarin opgerold^ lootjes lagen. Moedgr kocht pr twee. Straks konden ze zien of ze iets gewonnen hadden. Het was wel heel weinig opwindend, maar wie Weet 4 Aan een tentje dronken ze slappe thee en aten een droog schijfje cake. Vind je het, leuk hier vroeg moeder en het kleine pieisjc knikte al leen. maar zonder opzien. Zoo'n won derlijk kind. dacht de moeder, een voorpret van je welste had ?e gehad En nu zóó Eigenlijk was ze er een beetje kregel onder. Nu -dééd je het kind eens een pleizier Ze wist niet. dat het kleine meisje zich krampachtig vastklampte aan haar laatste stroohalmde tombola. Hol kon nóg goed worden. Maar het werd niet goed. De tombola had prij zen enfip, allemaal yan die din gen. die mpnsohen voor de weldadig- héidp wel willen weggevenleelyke vaasjes en fruitmesjes. die tóch nie mand gebruikt, en een mandje van met suiker-stijfgfemaakte gehaakte Kant. Er waren ook pakjes koek en fleschjes goedkoope odeur en arm bandjes van kralen. Alles stond uit gestald en het kind zag met één oog opslag. dat het met de tombola ging als met de tentoonstelling. Ze slike tweemaal vóór ze haar loot je gaf aan de dame, die bij de prijsjes stond. Ja, hoor, zej'jdic vriendelijk, je hébt iets En ze kreeg gipsen poppetjes in haar handen '.W* Voor je kamertje, op den schoor steen Een knikje en ze kon verder gaan. Twee gipsen poppetjes, een herder tje en een herderinnetje. In het licht blauw met roode strikjes. Beeldig prees moeder, die een niet had. Maar het kind vond ze vreeselijk. Neemt u ze maar. moeder, alstu blieft En gaan we nou weg Hoofdschuddend borg moeder de poppetjes in haar tasch. "Word d,aar nu eens^ wijs lift! Maar voor hèf kleine meisje droe- gen, deze éeide gipsfiguurtjes met hun béte lachjes, hun bestrikte herder stafjes en hun hooggehakte roode schoentjes al haar teleurstelling. En het duurde maanden, voor,zij goed naar hen kon kijken, zonder b ij n a te gaan huilen. 'i Wanneer men zich heeft gestooten,. vertoonen zich bonte plekken op de huid. Eerst zien ze er blauw of blauw rood uit, maar dan krij'gen ze hoe langer hoe meer een geelachtig-groene tint en het duurt een heelen tijd eer ze verdwijnen. De oorzaak van de ver kleuring bestaat hierin, dat het lichaamsweefsel is gekwetst. Jpaarbij werden heel kleine ader.tjes getroffen, zoodat een ondcrhuidsche* bloeduitstor ting ontstond,, waarbij het blo«d in het weefsel doordrong Dit bloed, dat dus buiten de bloed baan tusschéVi de weefselcellen is ge komen. kan niet moer in de bloedbaan terug>Hct wordt door het lichaam ont leed en de verschillende, bestanddeel erf worden langzaarri opgezogen en voor een deel ook in dp cellen bewaard. De roode tot blauwroode verkleuring na een kwetsuur ook wanneer men zich stoot, want het weefsel wordt daff tusschen het been en het voorwerp, waaraan men zich stoot, gekneusd zooals deze reeds kort na het ongeval optreedt, is dus toe te schrijven aan bloedihg in het weefsel. De verkleu ring. welke cenigbn tijd later optreedt en wa'arbij zich groene en gele tinten vertoonen. wordt door de intusschen ontlede en veranderde bloedkleurstof veroorzaakt. Is de vlek verdwenen, dan is alle. bloedkleurstof door het lichaam weggewerkt. Bij vrouwen kunnen zulke plekken, omdat zij het uiterlijk ontsieren, dik wijls hoogst onaangenaam zijn. Men zal dan graag iets doen. om ze zoo snel mogelijk te doen verdwijnen. Heel veel kan men hier bereiken met warmte. Door warmte ontstaat een sterke bloedstroom door het gekneus de weefsel, waardoor het uit de b|an getreden bloed sneller wordt ver wijderd en de bonte plekken dus vlugger zullen verdwijnen. Men moet echter qen dagi laten ver- loopen. (een dag dus nadat het ongeluk gebeurde) alvorens warmte toe te passen. Onmiddellijk na het stooten is juist koude nuttig, ijszakjes. koude en verkorlende omslagen, omdat daar door de bloedtoevoer naar het gekwet ste/deel wordt verminderd en dc onder- hu idsehc bloeding derhalve minde? hevig wordt. Soms kan het ook nuttig zijn( drukverband aan te leggen bov< plaats waar men zich heeft gest Dit voorkomt eveneens, dat de blo» hevig .wordt. Onmiddellijk na hetl on geval komt het er dus op aan.i de bloeding zooveel mogelijk te véor- kditten of te stelpenden volgenden dag (daarentegen wordt voor een ioo krachtig mogelijken bloedtoevoer naar het gekneusde weefsel gezorgd. daat men op deze wijze te wer^. dan zal men niet met alle kleuren van den regenboog behoeven te lappen (Nadruk verboden)^ Medicus. Dit allerliefste jurkje is heel gemak kelijk te breien, gedeeltelijk in tricot' steek, gedeeltelijk in een kantpatroon tje. Men heeft ervoor noodig ongeveer 500 gram 2 araads wol in rose, licht blauw of wit, twee breinaalden nr, drie kleine knoöpen. Ër komen ongeveer 8 steken "en 10 naalden op 2j cm. Hel rugpand de maand van de Cineraria's, welker grootste aantrekkelijkheid wel ligt in deti /feilen en ongemeenen kleurenrijkdom. Bij geen en kele kamerplant treffen we zooveelkleurenvariaties aan donkerblauw, korenblauw, azuurblauw, blauw met wit hart. purpeV, karmijnrood, steenrood, rosg, vleeschkleur en nog tal vat) tussehenkleii- ren. Het is ongetwijfeld die kleurenrijkdom; welke ons telkens weer, ieder jaar op nieuw, toch weer Cineraria's doet koopen, want de duur van deze planten is helaas maar heel kort. Is de bloei eenmaal ten einde, dan behoeven we zelfs geen moeite meer. te doen de plant over te houden, want dat zal ons nooit gelukken. We zullen een Cineraria het langst houden, alk we haar pooit in de zon zettén. In de 1 «zon gaan de bladeren om-/ krullen en. verdrogen en de bloem zelf schrompelt in el kaar. De Cineraria is een kruidachtige plant en de bla deren hebben veel vocht en koelte noodig. De plant moet geregeld wor den begoten, terwijl ze af en toe met <Jc bloemenspuit „een groote beurt" moet hebben. Voorzien we ze eens in de week van kunstmest, dan bloei bloei- nog zullen we allicht den nog iaat verlengen. Behalve den korten tijd heeft de Cineraria een ander nadeelde plant heeft gauw last van bladluis, vooral als het voorjaar koud is en de kachel nog brandt. Plotseling zien we dan de plant met-de kleine, groene diertjes overdekt. Is de plant pas aangetast, dan kunnen we het kwaad bestrijden door ze onder de kraan voorzichtig d* te spoelen, hetgeen telkens wordt herhaald. Dë Cineraria's zijn 'afkom stig van de Canarische eilan den. We beginnen met het rugpand en zetten 163 steken op. 10 Naaldéh in rib bel ('alle naalden r^cht) breien, naalden in tricotsteek. )i naald recht 1 naald averecht). Nu beginnen wij met het kantpa- troon. Ie naald 2 recht, "lx omslaan, 1 af halen, 2 recht samenbreien, 'den sfge- haalden steek overhalen, 1 x omslaan 3 recht, van af herhalen en eindigen met 2 recht. i:' 2e, 4e, 6e en 8e naald averecht. 3e naald 2 recht samenbreien, 1 x omsiaan, 3 recht, 1 x omslaan, 1 afha len, 2 recht samenbreien, den afgehaal- den steek overhalen, van 4 af herhalen tot aan de 5 laatste steken, 1 x om slaan.- 3 recht, 1 x omslaan,' 2 recht samenbreien. 5e naald als de le naald. 7e naald recht. 9e, 10e en 11e naald recht. 12e naald averecht, lïe naald.: recht. 14e naald averecht. Deze 14 naalden vormen samen een maal het patroon. Nog tweemaal dit patroon herhalen, verder breien in tri fotsteek- tot een totale lengte van 28 c m. Eindigen met een averechte naald Nu voor de taille steken afnemen op/ de volgende manier3 recht, 2 recht samenbreien, vanaf herhalen tot er 2 steken over zijn, detó recht breien. Er Zijn dan in totaal é|?steken. 8 Naalden in ribbel breien, 4 naal den in tricotsteek, op de 12e naald 1 steek aan het eind meerderen. Dan de le10e naaid van het kantpatroon herhalen 'en verder in tricotsteek breien. Op de eerste naald, 5 steken aan het begin afkanten, 39 steken breien en omkeeren. De overige 41 steken op een derde naald laten liggen. De 4 steken aan den splitkant in ribbel breien, steeds 1 steek aan den zijkant op elke naald minde-en, tot er 33 steken zijn. Nu een knoopsgat breien en wel in de ribbelsteken 2 st. breien, 2 x om slaan, 2 recht samenbreien. Dit knoopsgat herhalen om de 4 cm. Als het armsgat een lengte van 9 cm. heeft, breit men als volgt le naald10 st. afkanten, naald uitbreieö, 2e naald 9 st. afkanten, naald uitbraen, 3e naald 5 st. afkan ten, naald uitbreien, 4e naaldalle steken afkanten. De steken van de hulppen verder breien en wel aan den splitkant 3 ste ken erbij opzetten. In spiegelbeeld het andere deel breien, maar zonder knoopsgaten. Het voorpand Het voorpand wordt tot aan de armsgaten precies eender als het rug pand gebreid. Voor de armsgaten 5 steken aan het begin van de twee volgende naaideiy-afkanten. dan steeds aan beide -kanten 1 steek minderen tot er 63 steken over zijn. Verder breien, tot de hoogte van het begin van de armsgaten cm. is? Eindigen met een averechte naald. Volgende naald 26 recht, de vol gende 11 s'eken afkanten. naald recht uitbreien. De eerste 26 steken op een derde naald laten, 2 steken aan het. begin van de 2 volgende naalden af kanten, dan >»an den halskant steeds 1 steek minderen, tot er 18 steken over zijn. Nog 2 naalden breien, dan voor denschouder 2x9- stéken af kanten. Het tweede gedeelte in, spiegelbeeld van het eerste breiei^. De mouw 90 Steken opzetten, 7 naalden in ribbel breien, op de volgende naald, 2 steken samenbreien, .6 maal, 3 ste ken samenbreien, dan 2 steken samen breien, 9 maal en van af herhalen tót aan het 'eind nog '6 x 2 steken wor den samengebreid (43 steken). Nog 7 naalden in'ribbel breien,*ïan weer meerderen op 90 steken 2 x in de eerste 6 steken breien, 3 maal in den volgenden steckgbreien, 2 maal in de volgende 9 stek. af. Eindigen door 2 6 steken 3 naalden breien, beginnend "met een averechte naald. 1 Steek meerderen aan het eind van de 3e naald (91 st.^. Dan de le10e naald van het kant motief breien en dan verder breien tricotsteek. Éij een lengte van 9 c m. den kop van de mouw inbreien door 2 steken te minderen aan het begin van elke naald, tot 33 steken over zijn. Afkan ten. en herhalen van aal op de laatste En tricQtsteek te Hel kraagje De schouders dicht naaien en langs den halskant steken opnemen, begin nend aan het linkergedeelte van den rug. 18 Steken opnemen tot aan den schoudernaad, 42 steken langs het voorpand, en 18" steken langs het rug pand. 5 Naalden in, ribbel breien en een knoopsgat aan den rechterkant, zoals voor het rugpand is beschreven. 6e Naald; 3 recht, 2 recht samen breien. 8 récht, van af herhajan en afkanten. Voor de ruche beginnen wij een draad door den 6en steek te halen en zoo door eiken steek een steek op nemen, tot aan de 6 laatste steken. 6 Naalden in ribbel breien en los af kanten. De mouwen tenslotte in het jurkje zetten en voor- en achterpand aan elkaar naaien, het breiwerk onder een vochtigen doek pelsen, de knoopen er op bevestigen en de einden van de ruche aan het rugpand. Zet nooit een pan op het vuur zonder deksel. Wie op een pan een ketel w^ter zet in plaats van een deksel, brepgt bovendien zonder kosten het water aan de kook. Moet een tweede gasvlam worden aangestoken, als er reeds één brandt, neem dan geen nieuwen lucifer, maar steek een gebruikten lucifer aan de eer ste vlam aan." De beencn van afgedankte kousen kunnen nog dienen om'kbper en schoe nen te pqèt i n. enz. Men kan ze ook vier- of zftdubbol vouwen, er een rijg draad doorheen halen en ze als pannen- lap gebruiken. Het vel, dat op gekookte melk komt en waarvan de meeste menschen niet houden, kan men in de jus gebruiken. Stukjes overgebleven huishoudzeep gebruikt mbn in de wasch, 'rostantjes toiletzeep worden in éen wasrhhand- schocntje genaaid, dat men bij het han- denwasseHen even gebruikt. Tandpasta, crème enz. kan men tot het laatste beetje gebruiken door de tube open te snijden. Van oudbakken brood kan een sma kelijk broodschoteltje worden gemaakt Op tien dunne sneetjes oudbakken brood zonder korst neemt men 1 ei, i liter melk, 30 gram boter, 40 gram sui ker, 40 gram krenten. 40 gram rozijnen, een theelepel kaneel of gerasptt citroen schil. De krenten en rozijnen worden schoon gemaakt en de met boter besmeerde sleetjes brood worden, met dc krenten en rozijnen er tussehen, in een met boter ingesmeerd vuurvèst schoteltje gelegd. Het ei kloppen met de suiker, de kaneel of de citroenschil toevoegen, dan de warme melk. Deze saus over het brood gieten en het zoo lang laten wee ken tot alle vocht in het brood is ge trokken. Het schoteltje wordt dan met paneer meel bedekt, hiér en daar legt men er een klontje boter op en men zet het schoteltje ongeveer een half uur in den oven'. mWWUMWWW! Ken je de vreugde der onverwachte dingen? Ze kan ieder oogenblik komen, als je er maar in gelooft en niet knorrig bent, noch verbitterd. Want ieder licét oogenblik trekt zich daarvoor terug. Neen, je moet maar nooit meer knorrig tijn of bitter, want in dat korte oogenblik, dat je je oogen sluit of je voorhoofd zich rimpelt, zou het kleine onverwachte oogenblik, dat je de vreugde wilde brengen, je wel eens hebben kunnen groeten, zonder dat jij een tegen- groet ^ond In den regenachtigen avond lag op dé natte, glimmende straten tegen den trottoirband een broodkorst. Broodkorst, die voor die grijze muschjes de onverwachte vreugde werd. waaraan ze lustig en gezellig met zijn drietjes zaten te knabbelen. Het was een groot, groot feest in drie vogelhartjes. Het was de vreugde der onverwachte dingen. De meeste vreugden in het leven moet je niet zoeken, die kom je tegen oj liever, ze vinden jou zoo als die broodkorst, die grijze ver regende vogeltjes vond in de avond straat, voor wie hij, de broodkorst, de onverwachte vreugde werd. Zoo pchrijft Tony de Ridder in haar boekje „De boodschap". En doen wij niet allen goed ons open te stellen voor de onverwachte vreugden, die "het leven voor elk van ons stellig over heeft? Laten we niet al te veel de oogen sluiten of het voorhoofd rimpelen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 3