O
N
GOUDSCHE COURANT
VAN ZATERDAG 1 JUNI 1940
Zesde Jaargang
No. 3
De ronde klok boven de deur wijst half zeven
en nog steeds is Jansen bezig. Vóór hem liggen de
boeken, waarin hij langer dan vijftig jaar gewerkt
heeft. Och, op de kaften hebben de jaren elkaar
verdrongen, eiken In Mei heeft hij met sierlijke
letters een nieuw boekjaar op de omslagen ge
schreven, maar de inhoud van de boeken is in
den loop der jaren niet veel veranderd.
Langzaam tikt de klok.
Jansen is de laatste, zooals hij dat al die jaren
was. Om zes uur zijn de anderen weggegaan; wat
rumoer van schuivende stoelen, wat korte groeten
over en weer-en dan stilte In het lokaal. Het rus
tigste oogenblik van jden geheelen dag. Geen stem,
die meer de stilte verbreekt, alleen het krassen van
zijn eigen pen en het tikken van de oude klok ia
hoorbaar. Ook buiten is het langzamerhend stiller
geworden. Vóór een half uur was er een drukte
van fietsen en zich van het kantoor naar huis haas
tende menschen. Tallooze voetstappen, welke aan
de hooge ramen voorbij gaan.
Maar Jansen kan alleen maar de kruinen van
de boomen zien. Er is in die tientallen jaren nieta
veranderd. De boomen zijn kaal geworden, er la
sneeuw langs de ramen naar beneden gevallen, de
boomen hebben knop gekregen, zijn groen gewor
den. Een cirkelgang, ononderbroken, jaar ln jaar
uit Langer dan vijftig jaar.
Maar nu is het uit; hij is gepensionneerd. Gij
teren Is er feest geweest, ze hebben officieel af
scheid van hem genomen; hij heeft in een verster-
den stoei gezeten en de baas heeft een toespraak
gehouden.
Jansen heeft er niet veel van verstaan, het ts
alles langs hem heengegaan Alleen diteene heeft
hij begrepen: hij heeft afgedaan, de cirkelgang
heeft zich even verbroken; nooit meer zal hij aan
Zijn vertrouwden lessenaar zitten, het werk doen,
waarmee hij vergroeid is. Een ander heeft zijn
plaats Ingenomen, een ander zal morgen het werk
voortzetten, waarmee hij nu bezig is.
En nu, bij dit afscheid van dat vertrouwde,
beseft hij. dat hl) iets dierbaars gaat verliezen.
Zijn werk; een deel van zijn leven. Morgen is het
Zondag, overmorgen Is het Zondag en hij zal door
de straten loopen, doelloos, naar huls gaan, een
krant lezen......
De klOk tikt
Jansen schrijft nu niet meer. hij zlf gebogen
over zijn boeken en zucht; een oude man, dia
zijn leven tracht te overzien. Is het Iets anders
geweest dan het zitten op dezen knik. aan dezen
lessenaar? HIJ hoort hef pr-fen van zijn collega's,
het slaan vbn een deur, bet snorren van de kachel
ln den hoek, het ratelen van een schrijfmachine,
de schel van de telefoon hH mikt de vertrouwde
lucht van oude boekeu. Ja, dat is zijn leven ge
weest, jaar In, Jaar uit
Maar nu is het sfgeloopen. VajBaag ls de laatste
dag geweest. HIJ heeft zijn opvolger hef
gedragen met weemoed in het
hart Hij heeft in gedachten
dien jongen, man op zijn
plaats zien zitten, zien schrij
ven in zijn boekeneen
vreemde.
Jansen staat langzaam
op. Voor het laatst gaat alles
zooals het altijd ging. Zijn
pol joden legt hij netjes naast
elkaar, de liniaal bovenaan, zooals zij daar duizend
nachten op dezelfde plaats bovenaan gelegen heeft,
het boek in een Iade. Een opgeruimde lessenaar,
zooals al die andere.
Dan gaat hij naar het fonteintje om zijn handen
te wasschen, langzaam, secuur. De geur van de
zeep ls nog dezelfde als toen hij hier als jongen
van zeventien jaar kwam. De kleerkast, zijn hoed,
welken hij met zorgvuldige bewegingen afschuiert
met een kalen schuier, kaal zoolang bij zich her
inneren kan.
Nog eenmaal kijkt hij het verlaten lokaal door
en het ls hem alsof het begint te leven. Met een
prop in de keel ziet hij schimmen van collega's
zij, die morgen terug zullen keeren, maar ook zij.
die voorgoed gingen. Gurke, die drie jaar geleden
is gestorven, daar zat hij, aan het raam, vele jaren.
Tot op een ochtend zijn vrouw opbelde, dat bij
ernstig ziek was. Ze hebben hem niet meer gezien.
Adieu Gurke...
Schimmen, gestalten, stemmen. Vertrouwde ge
luiden, bekende geuren, ru
moer van buiten, zooals altijd.
Sleeperskarren hotsen langs
den smgel, het gebei van fiet
sen, het eentonig geroep van
een venipr.
Dan gaat Jansen langzaam
naar buiten en sluit d
achter zich.... Zacht, alsof
een. doodenksmer sluit.
De donkere lange gang.
Geen geluid uit het buis. De
singel.
Is hij anders, de tingel?
Enkele late kantoprmenschen
haasten zich naar huis, een
fietser, voorovergebogen over
zijn stuur, trapt hem voorbij.
Roerloos en verlaten liggen
een paar booten aan den wal
gemeerd; op den kant liggen
balen en kisten ordelijk opeen
gestapeld. De bekende lucht
van water en dekzeilen.
Een oude, gebogen man
loopt langs den singel. Op den boek is een brieven
bus. Op den tast zou hij hem kunnen vinden. Hij
haalt de brieven uit zijn binnenzak, langzaam, zoo
als altijd.
Met een plof vallen zij neer. Een plof, welke het
einde beteekent, het einde van alles wat vertrouwd
was en goed. Even blijft Jansen staan, als in ge
dachten, dan schuifelt hij verder en gaat den
hoek om.
GOUD VOOR HET GRIJPEN
In verschillende deelen van de wereld liggen
schatten er op te wachten om gevonden te worden.
Ieder jaar geven duizenden personen en een groot
aantal naamlooze vennootschappen een groot deel
van hun tijd en geld voor het zoeken naar fortuin.
Soms hebben ze geluk; een schat wordt opgespoord
en tot hun eigendom gemaakt. Maar vaker gebeurt
het, dat deze opsporingen mislukken, want hoe
wel men dikwijls wel zoo ongeveer vermoedt, waar
de een of andere historische schat is verborgen,
weet men de plek niet precies, en de meeste be
langrijke wijzigingen zijn in den loop der jaren
uitgewischt.
Het klassieke voorbeeld van een eiland, waar
een schat verborgen moet zijn, ls wel het Cocos-
eiland, een eindje van de kust van Costa-Rica. Een
groot aantal expedities heeft Cocos-Island
doorzocht, op zoek naar het goud, ter
waarde van millioenen ponden, dat de Span
jaarden 'hier verborgen moeten hebben.
Maar Cocos- Island is bedekt met oerbosch
en tot dusver hebben de fortuinzoekers nog
maar weinig succes gehad.
Op Star-Island, bij de Maine-kust, ln de
Vereenigde Staten, heeft een zeeroover, John
Quelch, in 1704 goud ter waarde van
75.000 dollar, verborgen. Het fortuin ligt er
nog. Dit is ook het geval met de goudstuk
ken, welke een zekere Charles Gibbs in 1831
te Southampton Beach. Long Island, begra
ven heeft.
Te Santa Rosa, op de kust van Florida,
verborg de bekende zeeroover Rogers, die
in 1888 overleden is, twee schatten. De eene
is gevonden, maar de andere, die een waar
de moet hebben van ongeveer een millioen
pond sterling, ligt nog op dezelfde plaats.
Op de eilandjes, bekend als de Salvages,
bij Madeira, hebben Spaansche muiters in
1804 100.000 pond sterling verborgen. On
danks vele pogingen ls de schat nog niet
gevonden, hoewel de naam van het eiland
een gunstig voorteeken behoorde te zijn.
Maar het meest romantische geval ls*.
waarschijnlijk wel dat van een schat, welke
op den bodem van de Mexlcaansche Arenas
Baal ligt Hij bestaat uit zeven groote ka
nonnen, gevuld met goud en waarvan de
monden verzegeld zijn; ze zijn vóór een zee
slag, door den zeeroover Villazon overboord
geworpen.
HIJ BESTAL ZIJN VROUW
In San Antonio, ln de Amerika ansebe
staat Texas, werd onlangs een 21-jarlge
Jongeman gearresteerd, die reeds langen tijd
door de politie werd gezocht wegens zakken
rollerij. Hij werd tenslotte op heeterdaad
betrapt toen men hem de tasch van een
«rinkelende dame zag stelen. Bij de Identifi
catie bleek tot groote verbazfng van den
dief zelf, dat hij zijn eigen 'Vtouw bestolen
had!
Nieuw voorjaarshoedje met landelijk motiefje.
RAAR GEROLD
Onderwijzen Wie van jullie
kan een goede verklaring geven
van het spreekwoord: Een dub
beltje kan soms raar rollen?
Jongen: Ik, meneer. Verleden
jaar heb ik in Scheveningen aan
het atrand een dubbeltje ver
loren en drie maanden later
vond ik het hier in de Hoog
straat terug.
AD REM
Rechter: Als je geweten zoo
zwart is als je baard, dan is het
treurig met je gesteld.
Beklaagde: Als men bef 'ge
weten bij den baard ging ver
gelijken, zou t er heelemaai
geen op nahouden, edelachtbare.
SERVICE.
Dit ls de eenige kamer, die we nog over hebben, mevrouw.
sis u iets noodig heeft, kunt u bellen!
VOOR DE DAMES.
KLEIN STATION
Die radio ls toch een pracht
uitvinding. Gisteren kreeg ik
bijvoorbeeld Tannhjiiser.
Och, met die kleine stations
houd ik me nooit op; ik neem
altijd alleen maar Hilversum of
Kootwijk.
GESCHROKKEN?
Eline: Lieve, lk ben werkelijk
geschrokken. Ik heb een aller
verschrikkelijkst schandaal ge
hoord!
Maud: Dat dacht ik weL Js
zag er zoo gelukkig uit, toen js
binnenkwam.
HATELIJK
Mijn biefstuk ls op den grond
gevallen; de bond zal er mee van
door zijn.
Vast niet, mijnheer, ik heb er
mijn voet op gezet.
Lutio Kol mc Zoltttag, Ma
GERED