HET OUDE
VROUWTJE,
CLIKOKO /fcy
ontsnapt! fcgsgSr-
MUZIKANT
WONINGBOUW IN KABOUTERLAND
een eind
buiten het dorp
DAT „DE HEKS"
werd genoemd
Het aapje tan mijnheer Sch ipperzee
Eindelijk..*, als thuis
OPLOSSINGEN RAADSflj
UIT HET VORIGE NUMW
Kees kreeg op eljn verjaardag
Een mondharmonica
Daarop speelt'hy nu heel de dag
Allerlei wijsjes na.
Maar hij is nog geen meester
Op t kleine instrument I
J« moet er lang op oefenen.
Voor je er baas op bent...»
MIJNHEER Schipperzee had ja
renlang gevaren en haast alle
landen van de wereld bezocht.
Dat kon je zien aan alle kostbare din
gen. welke bij van Iedere reis had
meegebracht. Hij sprak meestal niet
alt zichzelf over zijn reizen. Dat was
dan ook niet nodig, want er was bij
hem thuis zoveel te zien, dat je ge
woon geen tijd. had om nog veel te pra
ten. Hij had een berenvel uit Alaska,
pijl en boog uit Vuurland, Chinese-eet
stokjes, Eskimo-schoenen, slangenhui
den en struisvogeleieren. Maar het dui
delijkste teken, dat mijnheer Schipper
zee veel gereisd had. was zijn aapje.
Olikoko, dat nu in een kooi, dat naast
de warme muur van de bakkerij hing.
zijn Europese dagen sleet.
Olikoko was vriendelijk en grappig
tegen een ieder, die hem wat lekkers
gaf, maar een boosdoener voor ieder
een, die hem plaagde. Geen mens ging
ooit de kooi voorbij, zonder een vrien
delijk woord tegen het aapje tc zeg
gen. Hij vond het leuk, als je zijn
mooie sprongen bewonderde en om
zijn guitige streken lachte. Kortom.
Olikoko was de meest geliefde bewo
ner van het huis in de Molenstraat
"no. 7. -
Maar op een goede dag ging Olikoko
er op uit. Dat was 's middags, zo om
en bij twee uur. Mevrouw Schipperzee
had hem juist zijn bak met eten gege-
vén en in de haast vergeten het hok
goed dicht te doen. Olikoko was slim
genoeg om direct te begrijpen, welke
mogelijkheden hem hierdoor werden
geboden. Het klimmen en klauteren
had hij in zijn gevangenschap nog lang
niet verleerd één. twee, drie, zat hij
boven op de bliksemafleider van het
dak van de bakkerij.'
Al gauw hadden de jongens van de
Molenstraat bem in de gaten.
Olikoko naar huisWil je wel
eens gauw in je hok gaan 1 riepen ze
in. koor.
Maar het aapje was niet van plan
zijn vrijheid zo gauw op te geven. Nu
gehoot Hij pas. Hij wierp dan ook geen
blik naar beneden, maar keek verge
noegd om zich heen. De schoorsteen
die hem al die tijd zo heerlijk warm
had gehouden, lokte hem. Binnen en
kele ogenblikken zat hij dus boven
-op de schoorsteen. Bah, daar kwam
vieze rook uit t Nee. dat was niets
voor een apenneus. Weg van de schoor
steen. Even later gleed Olikoko het dak
af tot aan de rand. waar hij eens een
kijkje op de tuin nam.
niets bewegen, het dak te verlaten
Mijnheer Schipperzee was al een paar
keer op het dak geweest, maar de aap
had hem boos aangekeken en had hem
steeds weer weten te ontwijken.
Nu speelt hij, als hij thuis is.
Zijn mondharmonica.
Dat is voor bem een groot pleizier,
Maarminder voor zijn Pa I
Die zegtGa liever buiten,
Dat ik 't niet horen kan
Je ijver vind ik schitterend.
Maar 'k krijg er hoofdpijn vant
Hel etensbakji
VROUW Buks woonde een eind
buiten het dorp, alleen en een
zaam in een klein huis. Ze was
een klein vrouwtje, dat wat
voorover liep; misschien was dat de
reden, dat men haar „de toverheks"
«joemde. Toch was er niets op haar
aan te merken; nimmer ondervond
iemand enige last van haar. Maar ja,
zo gaat het eenmaal... er wordt zo
gauw iets verteld en dat praatje gaat
dan maar al te lichtvaardig voort I
De jongens van het dorp vonden het
aardig, zo nu en dan het oude mensje
te plagen en na te roepen, wanneer ze
wat zeldzaam voorkwam zich in
het dorp liet zien. Dat geplaag maak
te,' dat ze zich steeds meer afzonder
de en weinig uit haar eenzame huisje
kwam, want tegen de jongens kon ze
niet op.
Gelukkig waren ze niet allemaal zo
laf. De meesten lachten om dat malle
sprookje en wisten beter; die lieten
het vrouwtje met rust. Tot hen be
hoorde Jan Vink. Hij was ook de eni
ge, die meer met vrouw Buks in aan
raking kwam. Zjjn vader was de krui
denier van het dorp en Jan bracht
meestal de weinige boodschappen met
zijn fiets naar het huisje buiten het
dorp. Hij had nooit anders ondervon
den dan dat het vrouwtje eigenlijk
heel vriendelijk was; alleen de plage
rijen van de dorpsjeugd hadden ge
maakt, dat zij zich zq schichtig op een
afstand hield.
Het was winter.
Dikke sneeuw bedekte de velden en
de bomen in het bos. Nu was tiet daar
helemaal stil, want weinigen waagden
'zich door de felle kou, wanneer ze
niets te maken hadden buiten. Maar
Jan moest er wet door... De bood
schappen voor de klanten moesten nu
eenmaal bezorgd worden en dus kon
hij er niet op letten,, of het koud was
en guur door de snijdende vrieswind,
.die over de. vlakke hei streek...
Met een dikke jas aan en een stevi
ge das om zijn hals was het te doen.
Per slot van rekening ben je een Hol
landse jongen of je bent het niet, niet
waar? Dan kun je niet in een hoekje
zitten kniezen, omdat het een beetje
koud is.
Vader Vink had de grote mand op
de fiets volgeladen met de boodschap
pen. Jan wist precies, waar hij alles
moest bezorgen; hij kende de klanten
door het hele dorp op z'n duimpje.
Stevig bond hij zyn wollen das om
zijn hals en knoopte, zyn jas dicht.
Zo kun je er wel tegen I lachte
vader. Rijd maar stevig door, dan
voel je de kou het minst!
Jqn knikte en pakte de fiets; met
Intussen waren er heel wat mensen
in 'de straat gekomen. Zelfs de poiitie
ontbrak niet en die beval het dier di
rect van het dak te halen, anders zou
het worden neergeschoten.
Niet schieten, niet schieten, dacht
mevrouw Schipperzee en de tranen
rolden over haar gezicht. Maar zover
was het nog niet
Plotseling kwam Schiprtrzee'* zoon
tje Evert er aan. Hij liep naar de kooi,
haalde de nog volle etensbak er uit
liet hem Olikoko zien en riep
Klom. Olikoko, lekker etenl
Dat deed wonderen. Olikoko liet de
dakpan, welke hij juist naar beneden
wilde gooien, uit zijn handen va^n,
gleed langs de dakgoot naar
keek nog even argwanend of éflSH
stukken hout rondvlogen en liep toen
beei gedwee naar zijn etensbak.
Mijnheer Schipperzee greep Olikoko
en de etensbak, zette ze beide In d»
kooi en zo keerde de rust in de Mo
lenstraat terug En dat werd hoog tiid
ook I
Dus blaast hy in het tuintje
Zyn mondharmonica.
Ook, als hy om een boodschap moet
Hy oefent voor en na.
Hij blaast, en zuigt de tonen.
Tot hy de wysjes kent
Hy wordt nog eens een virtuoos
Óp 't glimmend instrument I
Zeg, waar moet je eigenlijk n
toe?
Jan lachte.
O, we zijn er zo... Even k
wegbrengen!
Maar toen Piet zag, dat ze de ik
ting van vrouw Buks' huisje insloeg
werd hy &1 stiller; zijn gezicht I
trok. Maar hij durfde niet terughol
en zich laten uitlachen door Jan.
En zo stonde^ ze beiden voori
detir. Vrouw Buks opende en sla
haar magere handen ineen.
KKijk eens aan... wat 'n bezoek
Wel jongens, wat leuk, dat je san
me komt opzoekenl
Piet kleurde tot achter zijn on
Onrustig ging hij achter Jan oa
binnen. Vrouw Buks schonk twee ki
pen in uit de theepot en gaf de ji
gens ieder een babbelaar. Piet i
op hete kolen... Jan zag het en gnuM
in stilte.
Toen vertelde hij, wat de rek
van zyn komst was.
We zullen nu even een antensg
aanleggen, dan hebt u vanmiddag
muziek!
Hy zette het toestel op een kak
in de hoek en pakte een rol kog
draad uit.
Pak aan. Piet, help je even, i
maken we dat samen klaar I zei kl
En samen werkten ze een uurti
toen was de antenne gespannen. Jf
zette het toestel aan en vrolf
klanken zongen door het huisje.
Welwel, wel, zei het ooi
vrouwtje, met tranen in de ogen. 1
is dat mooi... Wat zal ik nu geniet*
Jullie bent brave, goeie jongens
Toen later op de middag de bek
kameraden weer naar het dorp terg
keerden, zei Jan, met een olijke M
terzijde: En, Piet... Wat vindj
van de „heks"?... Ze was ergl
haar nopjes met de verrassing, red
Even zweeg Piet. Toen zei hij zat*
We hebben ons toch wel in I
vrouwtje vergist...
Juist! antwoordde Jan.
En dat was het eqige, wat bij
verder nog over zei
In een stad in Amerika brak laatst
een brand pit. die eerst na vele uren
was geblus(. Alleen een aquarium van
zeer dik glas was onbeschadigd ge
bleven. Natuuriyk was het water in de
viskom zeer warm geworden, waar
door de vissen op één na alle waren
gestorven.
De eigenaar van het aquarium bad
deze vis enige maanden te voren mede
gebracht van een warmwaterbron. Voor
bet eerst sinds lange tyd kon de vis
ziclft dus weer eens behaagUjk voelen
emAerwyi alle andere vissen om hem
heen stierven, voelde hy zich eindeiyk
weer eensals thuis I
Hel gevecht met de jongens
Wel wel, wat stonden daar een jon
gens in de straat 1 En wat schreeuw
den ze toch? Zouden ze iets van bem
willen? Inplaats dat ze hem eens een
oude broodkorst toegooidenWant zyn
eten stond nog onaangeroerd in zyn
kooi en hy had heus wel trek I
Daar kwam iets op hem toegevlogen.
Olikoko pakte jiet, het was een stuk
hout. Het aapje smeet het weg en zette
zyn onderzoekingstocht op het dak
voort Maar veel vond hij niet Een
-wetje mos en grashalmen. Daar had
een hongerig apendier niets aan.
Weer kwam er iets op hem toege
vlogen, wéér was het een stuk hout.
Wat dachten die jongens wel 1 Hy was
toch geen knaagdier l Olikoko werd zc
boos, dat hy -bet stuk hout uit alle
macht teruggooide en opdat de jongens
het goed onthouden zouden, smeet hy
set eerste stuk het andere achterna.
De jongens begonnen er nu schik in
te krygen. OnophoudeUjk gooider zt
se stukken hout naar .boven en Oliko
ko smeet ze met onverminderde kracht
terug. Ze werden steeds opgewonde
ner. Olikoko ook. maar niet van ple
zier, maar van woede. Woedend smeet
hy de stukken hout van het dak af.
Maar de jongens hielden niet op.
Plotseling vloog er een dakpan naar
beneden, die Olikoko los op het dak
bad zien liggen. Een gebrul van vreug
de steeg uit de jongens op straat op.
Daardoor werd de anders zo vreed
zame Olikoko nog bozer. Hy nam de
ene dakpan na de andere en smeet ze
me| hUe kracht naar beneden. De Jon
gens hadden zich verdekt opgesteld en
rit hun schuilhoeken wierpen ze hun
-tukken hout naar boven. Daarby hie
ven ze een gebrul aan, dat natuuriyk
oqk niet bydroeg tot de rust in de
EEN VREEMD GEVAL.
Jan: Ben ik dit jaar op Dinsdag
jarig, moeder?
Moeder: Ja.
Jan: En het vorige jaar was het
op een Maandag?
RMoeder: Ja.
Jan: Hml Op hoeveel dagen in
de week ben ik dan wel geboren, moe
der?
1. Met S ben ik niet dik;
MetK ben ik een geluld;
Met P ben ik van hout;
Met B ben ik helder;
Met F ben ik een zijde.
2. OOREKKMMM. Welke vrucht
dit?
3. Neemeen kruimeltje brood,
hele uL een snippertje deeg. 1
helft suiker en een hele kt
Welke tractatie kun je daalt
maken T
4. ouderwetse bulp 1
een Jonggeborene;
planeet;
ontving;
man van adel (H
deleeuwen);
neerslag.
Deze woorden kunnen zowel
links naar rechts als van Vd
naar onder warden gelezen.
5. .aa.Xe „oe. L joe. j
In bovenstaande zin zyn alle mg
klinkers door punten vervang
Wie kan ze weer goed invtn
zodat een bekend spreekwoord A
staat?
1. Een goudvis In zyn visglas. J
1 Kruiwagen, flets, scharensliep. J
rier, draaiorgel, vliegtuig. "1
boot.
De grond was bedekt met dakpan
oen en het lawaai werd zo hevig, dat
:elfs de bakker uit zyn middagslaapje
werd gewekt Die begreep direct, dat
iele bijzonders aan de hand was en
oen hy Olikoko op het dak sag. ging
Mynheer Schipperzee wist piet wat
ny hoorde, zyn vreedzame Olikoko!
ft» Kabouter land ztfn plotseling woningen te weinig en gen kunt en Moor tn hst bos. Alleen ramen en deuren
vlug gaan ie kaboutertje» aan de tlag om nieuwe huizen moeten ze er in maken en dan nemen ze de huizen op
tn orde te brengen Ze hebben het gemakkelijk; stenen en zetten re keurig naait eikoor Zo normen ze hele
hebben ze voor de bouw mei nodig, ze vinden de wonin- straten, is du geen aardige plaat om te kleuren?
De beate stuurlui staan aan
(Achteraan bovenste regel bet
te lezen 1).