DAMMEN
m «I-
EEN GOOCHELTRUCJE
Voor zwakkere spelers
T¥
«na
M
Ieder getal van 1 tot ÏOO raden
De eerste en de laatste steen
Visitekaartjes-Puzzle
Op de giraffenjacht.
Ze worden steeds zeldzamer.
Worden de menschen
langer
EU H B B
In n n ES
B B «S
B S_
ei
7
Cloud, plechtig word voorgesteld aan den Ko
ning. Vervolgens kreeg het een plaats in den
Jardln des Planter.
De Parijzenaars bewonderden vooral de kleur
vul 0* huid en de vervaardigers van mode
artikelen deden goede zaken door het in den
handel brengen van allerlei voorwerpen, als lin
ten. doekjes, taschjes, enz. „i la Giraffe".
De 1 giraffe ia afgeleid van het Arabische
woord Serahfe, dat lieflijk beteekent. Het dier
is inderdaad zachtaardig en vertrouwelijk.
Brehm vertelt dat toen hij te Karkodj, aan den
Blauwen Wijl aankwam, het eerst een giraffe
aan boord kwam. Het dier ging rustig naar de
reizigers toe, at brood en doeria-korrels uit hun
hancjen en deed alsof het oude bekenden ont
moette.
De vorm van de giraffe is niet mooi, doch het
dier heeft een prachtige huid, welke zóózeer
overeenkomt met de omgeving, waarin het leeft
dat men moeite heeft het daarvan te onder
scheiden. Men treft de giraffen in hoofdzaak
aan, waar tal van verweerde stammen staan,
die door de korstmossen, waarmede zij zijn be
dekt veel.gelijken op den hals der giraffen
De jager moet herhaaldelijk gebruik maken
van zijn kijker om zeker te weten, dat hij niet
met een verweerd bosch, doch met een kudde
giraffen te doen heeft Zelfs de halfwilde helpers,
die Cumming op zijn jachtrelzen vergezelden,
werden meermalen het slachtoffer van de over
eenkomst tusschen boomen en giraffen, die
meestal in kudden van 6 4 8 stuks of meer samen
leven.
De lange hals en de hooge pooten stellen de
giraffen in staat de takken der boomen te berei
ken. Met behulp van hun tong breken zij ze af
en eten de bladeren op. Het grazen valt den die
ren moeilijk. Wanneer zij iets van den grond wil
len oprapen, moeten zij de voorpooten zoo ver
mogelijk van elkaar zetten. Wat de giraffe naar
zich toe wil brengen, pakt hij vast met zijn lange
tong en hij laat het dan niet gemakkelijk weer
los. Owen verhaalt, dat een giraffe in den Lon-
denschen dierentuin op deze wijze menige vrou
welijke bezoekster, die hem kwam bewonderen,
beroofde van de kunstbloemen, die haar hoed
versierden!
Al zijn de bewegingen der giraffen niet sierlijk,
zij zijn zóó snel, dat menig paard hen niet kan
inhalen. -s
Edw Baldwin heeft de volgende beschrijving
gegeven van een jacht op giraffen:
.WIJ hadden nauwelijks een paar uur gereden,
of de uitgezonden Kaffers kwamen ons zeggen,
dat zij het versche spoor van een kudde giraffen
meenden te hebben gevonden. Wij volgden on
middellijk hun aanwijzing, zagen met onze eigen
oogen hun vermoeden bevestigd en reden nu vol
hoop de ln den stèenachtigen bodem ingedrukte,
hoefsporen van de dieren na, zoo hard als onze
Kaffers ons maar vóór konden gaan. Van tijd tot
tijd klom ik op een heuvel om den omtrek te
bespieden, en weldra zag ik, een vijfhonderd
passen voor mij uit, een troepje van zeven of
acht dezer reusachtige beesten. Ik floot mijn
vriend, die dit teeken begreep, en in een oog
wenk aan mijn zijde was.
Maar op hetzelfde oogenblik schenen ook de
giraffen het hun dreigende gevaar te hebben be
grepen. tenminste zij vloden weg, zoo hard zij
konden. Met lossen teugel renden Swartz en IK-s.
hen na. over steenen en zand, door struiken gr
distels Evenwel was het vreemd en allesb^iflm
rustig, dat, tegelijk met ons, een kudde buffels
de giraffen nazette, zoodat wij van achteren zelf
werden bedreigd. Gelukkig ontkwamen wij aan.
onze lastige achtervolgers.
Eindelijk had ik de vluchtelinge® ingehaald.
Nauwelijks was ik nog maar vijftig passen van
hen verwijderd, toen mijn paard, de dieren van
naderbij in t oog krijgend, over al,zijn leden be
gon te beven en zijn ooren spitsend, een geweldi
gen zijsprong magkte, blijkbaar met de bedoeling
op de vlucht te gaan. Van nature hebben paarden
voor dam kolossale dierlijke gevaarten een groo-
ter schrik dan voor leeuwen en tijgers. Ik hield
het nochtans tench in den teugel, gaf hst de
sporen om het te doen bemerken, dat er aan
geen tegenstribbelen viel te denken en hield het
zooveel mogelijk van den wind af om het niet
te kwellen met den reuk van ztjn vijand.
Zoo kwamen wij in het vlakke veld; Swartz
en Ot volgden nu de kudde op een dertic meier
afstand. Bij bet zien van sen ander paard.
moed. hat deed manhaftig
der reuzen ingehaald. Deze, met den staart spi
raalvormig in de hoogte, gfhg, zoo hard hij kon
op den loop, deed daarbij zulke vervaarlijke
sprongen, dat mijn paard er met geen drie tegen
aan kon. Het baatte hem evenwel niet Mijn
paard scheen het erop te hebben gezet in vlug
heid niets toe te geven. Door dik en dun heen-
rennend, geen acht gevend of het door het
struikgewas mijn costuum aan flarden scheurde,
was het den giraffe spóèdig op zijde. Ik zond het
dier een kogel in den nek, maar zonder eenig
resultaat Ik moest mijn geweer nu opnieuw
laden. Ik hield mijn paard daartoe tot een korten
galop in en verloor zoodoende terrein, waarvan
de giraffe gebruik maakte om met verdubbelde
vaart vooruit te schieten.
jEcn sogienvoeftitg een een penter en kmttF'
Mijn paard liet mij schier geen tijd. Eenmaa'l
besloten zich met zijn vijand te meten, had hij
spoor noch teugel noodig. maar deed wonderen
van vlugheid. Ik was het dier nu zóó dicht ge
naderd, dat het bij zijn sprongen mij met de
achterpooten kon raken. Zoo goed ik kon, richtte
ik mijn geweer en ik trof het dier ln den
schouder, die door mijn schot werd verbrijzeld.
Het vorstelijke dier stortte neer en weldra wes
bet afgemaakt en door mijn kaffers wegge
sleept
Het li bijna onmogelijk een volwassen giraffe
levend ln banden te krijgen. Men doet daartoe
dan ook niet veel moeite, doch legt het bij de
jacht steeds op jongen toe, die worden achter
haald en op den grond geworpen door een strik,
die hun plotseling om den hals wordt gegooid.
De brandende dorst, die hen weldra kwelt, doet
hen eindelijk genoegen nemen met de kameelen-
melk, die hun wordt voortgezet en binnen eenige
dagen volgen zij gedwee bun geleiders.
Het gebied in Afrika, waar de giraffen in het
wild leven, wordt steeds kleiner. Eén der oor
zaken hiervan is, dat de inboorlingen ten Zuiden
van de Zambesi-rivier de laatste jaren ruim voor
zien zijn van geweren en ook paarden tegenwoor
dig voor hen niet zoo moeilijk meer zijn te ver
krijgen ala vroeger, waardoor de lacht ten
zeerste wordt vergemakkelijkt
In de beschermde gebieden, waar niet mag
worden gejaagd, telen de giraffen zij het op
bescheiden schaal nog voort En in de vrijwel
ontoegankelijke woestijnen zwerven nog eenige
groepen van deze merkwaardige dieren rond.
Er werd de laatste jaren vooral veel op de
giraffen gejaagd, daar men tengevolge van het
vrijwel uitsterven van rhinocerossen en nijlpaar
den. hun dikke huid graag had voor het ver
vaardigen van den „sjambok", de lange zweep
der kolonisten.
Het voornaamste gebied, waar de giraffen nog
ln bet wild leven, is het dorre woestijngebied van
Noordelijk Kalahari Deze waterarme landstreek
die met recht Dorstland wordt genoemd, dient
den giraffen tot toevluchtsoord Ook in Khamas-
tand zijn nog giraffen te vinden
Het langst zullen de giraffen het waarschijnlijk
uithouden in de waterarme bosschen ten Zuiden
van da Botlet-civier, daar zij opvallend lang zon-
Ier drinken kunnen. De Boschjesmannen beweren
zelfs, dat giraffen in het geheel niet drinken. Dit
is natuurlijk overdreven, doch volgens deskun
digen staat het vast dat zij in Noordelijk
Kalahari in geen zeven of acht maanden water
kunnen bekomen.
Vermelden wij nog, dat de giraffe als hij loopt,
steeds den rechter voor- en achterpoot tegelijker
tijd naar voren of naar achteren beweegt, een
wijze van voortbewegen, die men ook bij som
mige paarden aantreft, die men dan telgangers
noemt. Op het voorhoofd draagt de giraffe twee
opstaande, op horens gelijkende beenderen, die
door de huid zijn overdekt.
Uit wetenschappelijke onderzoekingen is ge
bleken, dat het verschil ln lengte tusschen de
mannen en de vrouwen van hetzelfde ras ge
middeld 10 4 12 cm bedraagt. Het verschil ln
lengte tusschen de beide sexen wisselt niet
proctntsgewijs, doch het bedraagt steeds, of men
met dwergen of reuzen heeft, te doen, hetzelfde-
vaste aantal centimeters.
Eigenlijk is het geen wonder, dat de man
langer is dan de vrouw, want hij heeft vijf jaar
meer tijd om uit te groeien. De vrouw toch heeft,
als zij twintig jaar oud is. haar grootste lengte
bereikt, terwijl de lichaamsgroei van den man
nog ongeveer tot zijn vijf en twintigste jaar
voortduurt Gedurende twintig tot dertig jaar
blijft daarna bij mannen zoowel als bij vrouwen
de lichaamslengte constant, om daarna geleide
lijk circa 3 pCt af te nemen.
De Germanen waren kleiner dan wij
Worden de menschen nu grooter, ot zijn zij,
vergeleken bij onze voorvaderen, kleiner ge
worden? Eigenaardig is, dat vrijwel algemeen
de overtuiging heerscht, dat de moderne meosch
veel kleiner ia dan de oude Germanen e» de
menschen uit het tjstljdperk en het jjéenen
tijdperk. En toch is dit niet bet geval. Weten
schappelijk is aangetoond, dat de mensch pas
sedert het ijstijdperk ln lichaamslengte is Joe-
genomen.
Het kleinst ware» de menschen in het eerste
ijstijdperk; de beroemde Neandertalmensch
daarentegen, die u^ het tijdperk tusschen den
tweeden en derdenVijstijd stamt, was al een
flink stuk grooter dan zijn voorvaderen er> be
reikte een lichaamslengte van 1.53 m Zijn
achter-achter-kleJpzoon, de mensch van het
vierde ijstijdpe^fe die dus ongeveer 20.000 (aren
geleden leefde. was al weer 5 cm langer, dus
1.80 m. Door de eeuwen heen nam langzaam
de lichaamslengte der menschen toe en In de
Middeleeuwen was een gemiddelde lengte van
ongeveer 1.68 m -bereikt. Nog heden ten dage
is dit de gemiddelde lengte van den Duitscher.
Opvallende styging
Tot ln onze dagen heeft deze ontwikkeling
zich voortgezet, doch in de laatste tientallen
jaren is bij enkele Europeesche volkeren een
opvallende versnelling van dit proces waar te
nemen geweest. Het opvallendst was de toename
van de gemiddelde lichaamslengte bij de Denen
(4 cm!) terwijl Hetzelfde verschijnsel werd
waargenomen in Nederland, Noord-Duitschland,
Engeland. Noorwegen en Zweden. -
Op enkele uitzonderingen na neemt de
lichaamslengte van de menschen*van de Pool
tot den equator af. De cijfers bewijzen het:
Scandinaviers zijn gemiddeld 1.78 te 'ang.
Engelsehen 1.738 m. Duitsehers I fiS m. Zufd-
Franschen 1.83 m„ Zuid-Italianen 1.58 m de
Afrikaansche Boschjesmannen 1.43 m en net
Pygmeeën volk van Abba slechts 1.38 m Een
uitzondering op dezen regel vormen de Lap
landers, die gemiddeld 1.52 m lang worden en
de Eskimo's en Japanners, die een gemiddelde
lengte hebben van 1.58 m.
Het lengteverschil tusschen de "kleinste en de
grootste rassen en volkeren op aarde bedraagt
meer dan 0.70 m Met de dwergen en reuzen,
die telkens ln circussen óf variété's worden ver
toond is hierbij geen rekening gehouden, want
bij hen beeft men niet te maken met'een nor
male lichaamslengte, zooals bijv. bij de Pvg-
meeënvolken en de negers, die het gebied van
den Boven-Nljl bevolken.
Ditmaal wordt ter afwisseling een partij be
sproken met verscheidene grove fouten. De
minder sterken onder dé' dammers zien gaarne
van tijd tot tijd een zoodanige partij bespreking,
omdat daarin eenvoudige zetten voorkomen, die
voor hen bevattelijker zijn dan diepgaande
partij fragmenten/
Onderstaande partij werd voor de hoofd
klasse-competitie gespeeld tusschen A. Bles-
graaft („Constant B"> met wit en A_ Berkhof
(Z.D.C.) met zwart, op 1 Februari jX
1. 32—28, 17—21 2. 37—32, 21—28 3. 41—37,
11—17 4. 34—30, 17—21 5. 30—25, 18—23
6. 40—34. 12—18 7. 31—27, 20—24 8. 34—29,
23:34 9. 39:30, 18—23 10. 44—39, 8—12; 11.
50—44, 12—1812. 37—31, 28:37 18. 32:41,
Theoretisch ls dit onjuist Zwart heeft veel
stukken aan den langen vleugel, die moeilijk
ontwikkeld kunnen worden en wit heft nu dit
nadeel voor zwart op, door verkeerd te rullen,
m.a.w. hij helpt zwart 1 Daarom ia 42:31' beter.
1323:32 14. 33r-29, 24:33; 15. 39:37.
21:32; 16. 37:28, 15—20 17 41—37, 20—24 18.
4811. 71119. 3833, 11—17 20. 4439.
11 21. 42—38, 1—6 22. 47—42, 2—8 23.
49—44, 18—21; 24 44—40, 11—1; 25. 37—32,
18—23; 28. 41—37, 13—18 27. 37—31, 8—13;
28. 42—37,
Sterker is 3127. Zwart kan dan niet met
2126 vervolgen wegens 2722, doordat hij te
veel sclüjven van den korten vleugel heeft weg
gespeeld en dezen verzwakt heeft Daardoor
blijft dan meteen schijf 6 voorloop Ig waarde
loos.
28.
10—15 29. 48—42 7
Dit ia een zwakke zet. Zwart kan immers
met 2126 den witten langen vleugel opsluiten
en onder die omstandglheden is het opspelen
van de kroonschijf zeer gevaarlijk- Zwart die
positioneel een ieU mindere stelling had, krijgt
nu door dezen foutzet van wit plots voordeel.
Wit had 3127 moeten doen. Op 2126 geeft
dan 27—22 enz. het betere spel38 is slecht
omdat zwart ook aan zijn langen vleugel opge
sloten is en op (1420) 25:14 (9:^) 3934
houdt wit ook heel goed spel.
29. 21—26; 30. 31—27, 17—21 31.
28—22.
Wit komt hierdoor in een nog zwaardere op
sluiting.
3114—20; 32. 25:14, 9:20; 33. 30—25,
4—9 34. 25:14. 9:20 35. 40—34. 20—25.
49 '90
Als men kan goochelen, is men er van ver
zekerd in een gezelschap steeds succes te hebben.
De meesten zijn echter niet voldoende op de
hoogte van goocheltrucs om er de menschen op
prettige wijze mede bezig te kunnen houden.
Wij willen daarom hier eén goocheltrucje om
schrijven, dat iedereen kan toepassen.
Men ziet hieronder zeven vierkanten met
tallen. Men doet verstandig ze uit te knipp
en ieder afzonderlijk 'op een stukje karton
plakken, dan zijn ze steviger, want men zal ze
stellig meer dan eens willen gebruiken. Heeft
men deze kaarten ln zijn bezit, dan kan men"
elk getal dat Iemand in zijn gedachten neemt en
desnoods opschrijft, om het aan een ander in
bewaring te geven ter contróle, raden. Heeft
een der leden vpa het gezelschap, waarin men
zijn talenten alt goochelaar wil demonstreeren
een getal in zijn gedachten genomen en het op
geschreven op een stukje papier, dat hij dicht
gevouwen of in een enveloppe gesloten aan één
der andere aanwezigen heeft overhandigd, dan
laat men hem de kaarten, waarop het bewuste
getal voorkomt, apart leggen Wanneer men nu
van die opzij gelegde kaarten de eerste getallen
d.wjL van elke kaart steeds het eerste ge
tal optelt, heeft men het getal gevonden dat
men moet noemen Men kan er natuurlijk een
beetje hokus pokus bij maken, door bijv de
hand van den persoon vast te houden, die bet
getal in zijn gedachten heeft genomen en doen
alsof men telepaath ia, of ieta dergelijks, maar
het reaultaat zal steeds verbluffend zijn.
Zijn er veel menschen op bezoek, dan kan
men het kunstje nog uitbreiden door bijv vier
of vijf personen een getal te laten opschrijven.
Men laat dan één voor één da menschen. die
een getal hebben opgeschreven, de kaarten,
waarop het bedoelde getal voorkomt opzij, leg
gen. Men moet dan het getal steeds zelf even
noteeren, want anders wordt het te moen ijk
om alles te onthouden. Ter herkenning zet men
bij zijn notities de beginletter van den naam
van hem of haar, die het getal heeft opge
schreven. Men kan dan de gevonden getallen
bij elkaar tellen en zeggen:,de som vi n< ge
vraagde getallen iaElk der getallen
luidtA. had het getalopgeschreven,
Benz.
*)e kaarten moeten er ala volgt uitzieng
10
1
3
5
7
9
2
3 6
7
11
13
15
17
19
11
14 15
18
19
21
23
25
27
29
22
23 26
27
30
31
33
35
37
39
31
34 35
38
39
41
43
45
47
49
42
43 46
■47
50
51
53
55
57
59
51
54 55
58
59
01
03
65
67
69
62
63 66
67
70
71
73
75
77
79
71
74 '75
78
79
81
83
85
87
89
82
83 86
87
90
93
95
97
99
91
94 95
98
99
4
5
6
7
12
13
14
15
20
21
22
23
28
29
30
31
38
37
38
39
44
45
46
47
62
53
54
55
00
61
62
63
68
69
70-
71
76
77
78
79
84
85
86
87
92
93
94
95
100
8
9
10
11
12
13
14
15
24
25
26
27
98
29
30
31
40
41
42
43
44
45
46
47
56
57
58
59
60
61
62
63
72
73
74'
75
76
77
78
79
88
89
90
91
92
93 .94
95
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
-31
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
80,
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
32
33
34
35
36
37
39
40
41
38
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
96
97
98
99
100
64
65
66
07
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
33
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
96
96
97
98
99
100
39 33—29. 24:44 40. 43—39, 44:33 41. 38:7,
19—241
Doordat wit een nog al duren slag heeft ge
nomen. houdt zwart toch goede kansen over,
als hij de dam, die wit straks zal nemen, kan
vangen Op 71 spéélt zwart 1318. vangt de
dam en blijft een schijf vóór
Deze zet kan als lokzet nedoeld zijn 'geweest,
doch uit het vervolg blijkt dat zwart den type-
slag. dien wit uitvoert niet heeft doorzien. Wit
heeft hem echter evenmin goed bekeken, zoodat
wederzijds* een fout wordt gemaakt
38 22—17 J, 21:12; 37. 27—22, 18:27; 38.
32:21. 26:17 7
Indien zwart op dit oogenblik den overbllj-
venden stand nog eens goed bad berekend, zou
hij 16:27 1 hebben geslagen, om dan op 3329
(24:44) 43—39 (44:33) 38:7 te vervolgen met
(27 -32) 37:28 (19—23) 28:8 (3:1) met schijf-
winst waaruit olijkt dat wtt'a combinatie fout
is. Zwart slaat evenwei verkeerd.
42. 42—38, 6;11 43. 7—2 gedw, 3—8 (dreigt
13—19) 44. 35-^-30, 24:35 45. 38—33. 15—20
46 33—28. 20—24 47. 34—30. 25:34 48 28—23,
34—40 49. 45:34. 8—12 50 2:30. 35:24. Wit
geeft up.
Uit bet bovenstaande kan men zien, dat bet
beloop eener dampartij wel eens wisselvallig
kan zijn. Wit meende met ztjn slagzet natuur
lijk voordeel te behalen anders had hij er
niet zouveel schijven voor over gehad, om op
vela 7 te komen. Indien zwart den slag goed
had doorzien, had hij onmiddellijk achijfwinat
kunnen hebben, zonder de mueiu te behoeven
te doen. den witten dam in te «luiten en ge
vangen te houden, totdat hij bem kon afnemen
Niettegenstaande zwart'! verkeerde voortzetting
oehielc hij door overmacht in materiaal -winst
kans en kon bij wit dwingen, steeds meer schij
ven te offeren, om den dam te behouden, bet
geen tenslotte toch niet mocht beten.
Hoewel er geen directe winstkansen van te
verwachten waren, bad wit in den stand na
zwart'a 41sten zet toch beter 3429 (24 33) 71
kunnen spelen
zwart 9 sch .pp 3. 5, 6, 13. 15—17, 24, 25
wit 7 sch. op 7, 3437, 42, 45.
Keizerin Catharina van Rusland had de ge
woonte veel te beginnen, maar weinig af - ie
maken. Dat was wijd en zijd bekend en men
maakte hierover allerlei grappen Toen keizer
Franz Joseph U eens bij de Russische keizerin
een bezoek bracht, noodigde da keizerin hem
uit de feestelijkheid bij te wonen van de aerate
steenlegging van een nieuwe vesting Keizer
Franz Joseph was gaarne bereid den wensch
van zijn gastvrouw in te willigen. De keizerin
legde den eersten steen van de vesting en keizer
Franz Joseph als gaat, den tweede.
Toen de keizer weer in Weenen was terugge
keerd, zei hij lachend tegen zijn hovelingen j
Ik heb mat de keizerin van Rusland
u kunt het gelooven of niet in één dag een
heele vesting gebouw^fZij beeft dan eersten
steen gelegd an ik dm laatste.
geven wij het visitekaartje van
iemand, wiens beroep ginds enkele jaren tot de
uitzonderingsgevallen behoorde, maar hii plotse
ling weer ln aanzien la gestegen Hij heet
PIET JOSEE KAAKS
Gooit u de tetters door elkaar co vormt u er
-één woord van. dan kunt a lezen, welk beroep
de man heeft