Het moeilijke begin
Geheimzinnige bouwwerken
Haar oogen schoten vonken
3
Zoo verdween Alexander een tijdlang ulPhfijn
gezichtskring.
Tot ik, onverwachts, hem dezer dagen tegen
het lijf liep.
Ik stond zeer versteld.
Op het eerste gezicht meende ik een ander
voor te hebben; maar hij kwam glimlachend op
mij af en stak beide handen uit ter begroeting.
Toen moest ik wel, hoewel aarzelend, gelooven,
dat dit Alexander zelf was.
Maar hij was bijna onherkenbaar! Voor mij
stond een heer, op-en-top. Met een onberlspe-
lijken gleufhoed op het net geknipte hoofd, glad
geschoren wangen; gekleed ln een piek-piekfijn
costuum,—broek-met-vouwen en schitterend
gepoetste laarzen
Wat dat Alexander?
Hij was het. Hij troonde me mee naar een
deftig restaurant en fuifde me op enkele „lichte
angstjes". Hij betaalde den ober contant, met
fooi......
En toen boorde ik, wat met Alexander was
geschied.
Hij was vertegenwoordiger, verdiende met
zijn flux-de-bouche geld als water. Hij reisde
in ijslolly's. Hij had het goed. Arme Alexander..
ik nimmer uit zijn kunstgewrochten heb kun
nen» wijs worden, maar dat kan aan mij liggen.
Er is ook wel eens beweerd, dat op een goeaen
keer de kaartjes met titels van zijn schilderijen
op 'een door hem te houden tentoonstelling door
den tocht waren weggewaaid; dat men er toen
geen wijs meer uit wist en maar op goed geluk
onder elk schilderij iets hing. En niemand van
hei publiek had er erg In; men vond alles mooi
-?n interessant, hoewel or.der een „stilleven" de
aanduiding „zielesmart" hing en een „straat in
Napels" was betiteld als „cellospeler"
Echter, hoewel Alexander een figuur was in
de schilderswereJd. men scheen geen geld te
durven beleggen in zijn penseelgewrochten.
Slechts eenmaal in zijn leven heeft hij een
schilderij behoorlijk verkocht en dat was aan
een bijzienden, rijken meneer, die op één van
zijn exposities verdwaalde en het schilderij
aanzag voor oen blad Surinaamsche postzegels.
Maar anders kwam het niet voor. dat Alexander
verkocht en hij was dan ook arm als de legenda
rische kerkratten.
V
Met de Jaren verbitterde dit den kunstenaar;
zijn uitingen over het menschdom werden steeds
bijtender, zijn kaken steeds holler en zijn klee-
ren kale£ Toen, op een dag, nam hij afscheid
van de stad, bivakkeerde een laatsten avond in
het bekende kroegje en strooide, ten afscheid,
een vloed van sarcasmen uit, gericht aan het
adres van de bourgeoisie, die weigerde, zijn
schilderijen te aanvaarden en zijn kunst te hono-
reeren.
Zijn atelier onder de balken kwam leeg en
werd verhuurd aan een gepensionneerden schil-
leboer. onder beding, dat „die rommel" werd
verwijderd en vervangen door behoorlijk bloe-
metjesbehang.
Alexander Eeenema was het zuivere type
van den Bohémien. Hij kleedde zich,
wars van alle conventie, op de meest
conventioneele manier, ten minste, van schil
dersstandpunt bezien. De dassen, welke hij onder
zijn kroezigen baard bond, zou een ander in
geen enkelen winkel voor geld of goede woorden
kunnen bekomen DeflÖtvsn zijn pakken was
geen snit en de herkomst van de stof, waaruit
die costuums waren gefabriceerd, zal wel altijd
een geheim blijven. Verder was er een rlekerige
>ij P, die met zijd mondhoek scheen vergroeid,
aangezien dat reutelende tabaksinstrument altijd
walmend ergens uit zijn baardbosch stalt. Zijn
haardos scheen een wapperend protest tegen het
gilde der kappers en zijn schoeisel hield het
midden tusschen sandalen en afgetrapte pan
toffels. sommigen hielden vol, dat het Inderdaad
schoenen waren, versneden tot een soort sloffen.
Alexander huisde ergens in de binnenstad,
vijf-hoog, alleen om het nuchtere feit, dat er
geen zes-hoog bestond, want zijn appartement
was de zolder. Daar had hij, woekerend met
stukken triplex, treetex en andere extreme ex-en,
"n atelier gemaakt, dat er Inderdaad schrikbare \d
artistiek uitzag. Wellicht wpa de hoogte van zijn
domein oorzaak, datntmmer iemand van de
bouwpolttië er zich had gewaagd', anders was
binnen den kortst mogelijken tijd het bouw- en
woonsel voor verdere bewoning taboe verklaard.
In dat hol, dat róók naar Kunst (en soms naar
gebraden spek, of iets anders) sliep Alexander
tot zooiets van tegen twaalven. Dan stond hij
op. waschte zich. (de piëteit gebiedt ons. dit te
veronderstellen) en ontbeet, als er Iets ontbijt-
baars in huis was. Daarna liep bij, achter zijn
walmende pijp aan, wat rond door het atelier
en later op den dag verscheen hij op 'straat en
in lokaliteiten, waar men schilders pleegt aan
te treffen.
In een smalle steeg was een klein kroegje,
waar de schilders-clan zijn tenten had opgesla
gen en waar Je tegen speciaal tarief, gebaseerd
op dunne artlsten-portemonnaie's koffie en
andere dranken kon consumeeren. Daar hing
"s avonds de snljdbare grijze walm en temidden
van dat gasgordljn zaten de Kunstbroeders om
ronde tafels en verkondigden een massa dingen,
die Latijn waren voor een gewonen sterveling.
Ook Alexander was in dat zaakje stamgast; hij
praatte meestentijds boven allen uit en droeg
zijn deel bij (en niet het geurlgste) aan den
algemeenen rooknevel. Zijn afrekening bestond,
bij het verlaten van het lokaal op sluitingstijd,
meestal in het laten bijschrijven op de poflijst,
want contanten waren schaarsch in zijn zak.
Dan. In de koele nachtlucht stond Alexander
dikwerf nog een klein uur op den hoek van het
rtcegje, temidden van een kringetje andere
artisten en rekte het debat nog wat Eindelijk
scheidden zij dan en Alexander zocht zijn hoog
tehuis op langs uitgesleten, nauwe trappen. Dan
rookte hij zijn laatste pijp leeg, stak die in een
gat van den wand en ging ter ruste op het
meubel, dat hij optimistisch zijn bed noemde.
Het schijnt dat Alexander ook wel eens
schilderde, want van tijd tot tijd verschenen er
nieuwe producten van zijn palet Maar wannéér
hij werkte, heeft niemand ooit geweten. Over
den aard van zijn schilderijeh zullen we ons niet
uitlaten; critiek is gevaarlijk op dit punt Vijan
den van Alexander's school beweerden, dat hl]
een slak, een poes en een eend hield, deze dieren
beurtelings in de verf doopte en ze dan over een
op den vloer uitgespreid stuk linnen liet
kuierenMaar dit schijnen slechts hatelijke
Insinuaties. Wel moet ik eerlijk Kkennen, dat
Er bestaan vele bijzondere bouwwerken op
de aarde, welke slechts bekend zijn aan de be
woners der betreffende landen. Meestal zijn het
tempels, grafkamers en dergelijke, die in het
algemeen niet toegankelijk zijn voor blanken.
In Jaipoer (Indië) bevindt zich een geweldig
paleis, dat vele eeuwen geleden is gebouwd en
zóó werd geconstrueerd, dat de wind, die door
de ramen en openingen van het gebouw blaast,
een soort van muziek voortbrengt. Op elk ge
deelte van den dag en bij elke soort wind is
deze muziek weer anders.
Zelfs de jaargetijden hebben verschillende
melodieën, als men tenminste de eigenaardige
opeenhooping van klanken als een melodie wil
erkennen, ln de oogen der bewoners, die van
zelfsprekend van de zuiver acoustische oorzaak
van deze muziek geen idee hebben, gaat bet hier
om een soort van hemelsche muziek, een godde
lijke muziek, waarnaar men ln stille aandacht
luistert.
Niet minder eigenaardig is de groote gouden
pagode, welke op de grens van China gebouwd
la. Deze pagode bevat volgens de overleve
ring acht haren van Boeddha, welke een
genezende werking hebben. Wie de pagode be
treedt, wordt bevrijd van alle aardsche ziekten.
Daar men Inderdaad een groot aantal verrassen
de genezingen heeft kunnen constateeren, helt
men over tot de conclusie, dat, behalve sugges
tie, waarschijnlijk ook zekere uitstralingen,
welke uit de bron komen, die ln het midden van
den tempel ligt, hieraan ten grondslag liggen.
Een ander merkwaardig bouwwerk bevindt
zich in Griekenland. Het ls een tempel, waar
van het dak door groote standbeelden wordt
gedragen. Dit gebouw, het zoogenaamde Erech-
theion, gold reeds in de Grieksche geschiedenis
als heilig. Daarom huiveren Grieksche arbeiders
er voor om aan den tempel eenigen arhfiid^ te
verrichten, temeer, waar in de laétste jaren
zeer vaak tranen werden waargenomen, die uit"
de oogen der standbeelden te voorschijn kwa
men. Of het hier gaat om een zuiver atmosphe-
risch verschijnsel of om een oLbndere toevallige
omstandigheid, is tot nu toé niet uitgemaakt
Storm 'm een glas water
ZE zaten tegenover elkaar aan de ontbijt
tafel en de stemming was, hoewel buiten
de rozen geurden en de vogels zongen,
beneden nul. Met een woedend gebaarnette hij
zijn kopje neer.
Ik heb altijd gedacht dat iedereen wel
koffie kon zetten, maar dit.,.
Wat mankeert er dan aan?
O, niets Alleen, het is geen koffie. Het is
geen koffiekleur, het is geen koffiesmaak, het
zit vol met onsmakelijke korrels en het is zelfs
niet warm
Haar oogen schoten vonken, maar desniet
tegenstaande klonk haar stem vrij kalm, toen
ze antwoordde:
Gisteren was het de biefstuk en eergisteren
de soep Weet Je wel, Maarten, dat het heel
moeilijk is om voor jou te koken?
Nee, dat wist ik niet.
Hij stond op, een slanke, rijzige figuur, die
in de kleine eetkamer grooter scheen, dan ze
ln werkelijkheid was.
De fout is. Jenny, dat jij je niet voldoenden
tijd geeft om te koken. Je wacht er altijd mee
tot de laatste minuut en dan pruts je maar vlug
wat in elkaar, alleen omdat je er niet van houdt.
En wat zou dat? Waarom zou ik er wèl van
houden? Ik had het nog nooit gedaan vóór ik
trouwde. En dan. hoeveel vrouwen zijn-er, die
wèl graag koken?
Er zijn er.
Dèt was te erg. Jenny's oogen schoten val
tranen.
—r Ik wèèt wel, aan wie Je denkt, aan wie je
voortdurend hebt gedacht. Je zuster natuurlijk.
Schandelijk heeft ze jullie verwend. Jou en Je
vader Je moet van mij niet verwachten, dat ik
halve dagen in de keuken sta. Ja, ik weet wel,
dat ze op ons huwelijk tegen was, omdat ik al
tijd op kantoor was geweest en niets van huis
houden afwist. Ze was natuurlijk bang, dat Ik
niet zoo'n „slavin" zou worden, zooals zij altijd
voor je is geweest
Zijn gezicht vertrok.
Ik verzoek je vriendelijk m'n zuster bulten
het geding te houden.
En hij ging de kamer uit, nam zijn hoed van
den kapstok en verliet het huis. Een kwartier
vóór het treintje naar de stad vertrok, was hij
dien morgen aan het station.
Och, het was te begrijpen, dat we die Jenny
Holmer hier niet lang zouden houden, had de
kassier van het kantoor gezegd, waar Jenny
werkte, toen ze haar trouwplannen bekend
maakte.
Ze had Maarten nog niet lang geleden ont
moet, maar omdat ze allebei zoo naar een eigen
huis verlangden, hadden ze besloten gauw te
trouwen. En ze hadden een aardig huisje buiten
gehuurd,, niet ver van de stad, welke gemakkelijk
met den trein te bereiken was, een huisje, dat
na een jaar of vijftien hun eigendom zou zijn.
Het kiezen van de meubelen en de gemakkelijke
lage stoelen welke ineens werden geleverd,
hoewel ze per maand werden betaald was
een geweldig evenement geweest De vroolijke
gordijnen, het bonte eetservies, dat zoo goed
bij het bultenhuisje paste, zelfs het keukentje
met zijn blauwe pannen, alles had hen beiden
buitengewoon gelukkig gemaakt.
En nu, nog niet eens twee maanden later, was
hef of alles in gruizelementen lag. Het kon haar
niets meer schelen, het heele huis. Van het ge
zellige theeservies waren al drie kopjes stuk.
Rang, daar ging het vierde. Goed zool
Een ellendig leeg bestaan was het zoo'n heelen
dag in huis. Hoe was het mogelijk, dat ze er
vroeger ooit naar had verlangd!
Aan den schaduwkant van den weg liep ze
een uur later De zon was warm en ze haatte het
felle lichf ln de stemming, waarin ze nu ver
keerde
Bij den vijver sprong een drijfnatte hond te
gen haar op en dit haalde haar plotseling uit
haar eigen sombere gedachten weg. Ze kende
dien hond wel. Hij hoorde bij een dame. dia
hier bijna altijd op een bank zat, tusschen elf
en twaalf uur 's morgens. Rolf noemde ze den
hond en gewoonlijk liet ze hem zwemmen, door
sen taCje of lata andara la haf water te
Jenny sloeg da druppels van haar rok at.
"k Hoop niet, dat u erg nat beat, klonk aan
vriendelijke stem van hat bankje. Rolt Is van
daag zóó uitgelaten, ft kan ham bijna niet in
bedwang houden.
p. neen, heelemaal niet En bij dit warme
weer zal het wel weer gauw opdrogen.
Ze draalde even. Als ae hier eens even op de
bank in de zon ging zitten?...
Woont u niet ln dat aardige wtt-en-groene
huisje aan het einde van deza laan? Zoo'n keu
ken met al die moderne gemakken ie zeker wel
erg practiach?
Dat beweren de menseben tenminste, ont
week Jenny het entsvoord. Maar even later
voegde ze er aan toe: Ik weet het niet te er
wel iets practlsch in een huishonden? Ik vind
het zoo'n verspilling van energie. Je blijft maar
altijd door aan het stof afnemen eb koken en
vaten wasscben. lederen dag weer opnieuw.
Nooit komt er een eind aan. En het vult je geest
niet het Irriteert en het maakt je down.
Ze zweeg plotseling, toen ze bemerkte, dat
ze eigenlijk te veei had gezegd.
De ander keek haar aandachtig aan.
U hebt het vroeger zeker nooit gedaan?
Op een kantoor geweest? Ja, dat dacht Ik wel.
Vroeger heb ik de meisjes die een „haan*
hadden, altijd benijd Ik kan me Indenken, dat
u dat werk mist en het pratenstnet de collega's
natuurlijk ook. U bent een heelen dag alleen?
Uw man werkt in de stad?
Een knikje waa het antwoord.
.Ik zie u wel hens samen, voorbijgaan en
dadelijk, toen Ik u den eersten keer zag, dacht
Ik wel, dat u paa getrouwd waa
Ze zweeg oven an ging toen vorder, sla kostte
Set haar moeite:
De heb ook eens op het punt gestaan om
te trouwen. Maar hij sneuvelde#, in den vorlgen
oorlog
- Ze zei het heel zacht maar da jonge vrouw
naast haar behoefde geen moeite te doen haar
te verstaan, ze hoorde geen ander geluid .dan
de rustige, warme stem naast haar.
Dat is al heel lang geleden. U was nog niet
eens geboren, denk ik. Ik heb sindsdien al bed
wat gedaan, nuttig werk ook wel, maar toch
ben ik altijd van meening geweest dat dit alles
niets was, vergeleken bij het scheppen van een
tehuis voor hém... waartoe ik nooit in de ge
legenheid ben geweest -
Ze stond op en een Dauw glimlachje trok
over haar gezicht toen ze zei: Den lastrien
tijd heb ik daar weer heel veel aan moeten
denken... vooral als lk u zoo samen zag...
Klokslag zes uur stak Maarten dien avond
den sleutel ln de hulsdeur en hij was hoogeUik
verbaasd een energieke^ marsch van Sou sa
door de radio en tegelijk gerammel van potten
tn pannen ln de keuken te hoeren.
Hij floot en het, antwoord overstemd» aoowel
den luidruchtigen'Sousa-marsch als bet geste in
een pan op het fornuis.
Ik-kan hier niet weg. ander* brandt het
aan. O, wat een beeldige bloemen!
Ik was erg onaardig vanmorgen, bekende
hij en,hij verborg zijn gezicht in haar donkere
krullen.
Nee, bee, 1 was mijn schuld. O, Maarten,
Ik meende er geen woord van, heuach niet!
Dat weet ik wel! Maar wat te bet een vree-
selijke dag geweest! En er kwam geen eind aan.
Bah, wat te zoo'n kantoor vervelend! En daar
verlang jij naar terug, te het niet?
O, nee. zeg dat niet! Nu niet meer. Alsof
dat mooier zou kunnen zjjn. dan... dan wij hier
Een eigenaardige geur vervulde plotseling de
keuken.
O, mijn vleesch! Het brandt gewoon rwarti
Dat te zoo erg niet. Ik... efa... ik houd er
wel van als het een beetje donker gebakken te...